Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het nieuwe Cultuurplan Limburg
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Tommelein.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, wat betreft de verdeling van de cultuursubsidies is Limburg altijd een beetje een zorgenkind geweest. Minister Gatz heeft daarover in 2015 gezegd: “Bij de volgende verdelingsronde van de subsidies mag Limburg de trein echt niet missen.”
De cultuursector in Limburg zat in een vicieuze cirkel. Men kreeg minder middelen en bijgevolg waren er minder dossiers en was er minder participatie. Men geraakte niet goed uit die vicieuze cirkel. Dat werd ruimschoots gecompenseerd door de provincie Limburg die altijd heel veel heeft geïnvesteerd in cultuur, maar de vrees bestond wat er zou gebeuren na januari 2016 na de overheveling van de bevoegdheden. Men vreesde in de culturele sector voor de gevolgen. Die vrees bleek terecht, want bij de eerstvolgende subsidieronde in juni 2016 kreeg Limburg slechts 2,5 procent van de Vlaamse culturele subsidies toegekend. Ook minister Gatz reageerde heel teleurgesteld op dat resultaat en kondigde twee maatregelen aan.
Ten eerste zou Z33 worden omgevormd tot een Vlaamse vzw waardoor de weg vrij lag naar een Vlaamse kunstinstelling, wat we in Limburg nog niet hadden. Dat traject loopt. Ten tweede zei de minister dat er een Limburgs cultuurplan zou worden uitgerold. Er zou een taskforce worden opgericht onder leiding van de gouverneur. Dat werd aangekondigd in de loop van 2016, maar het bleef daarover windstil tot begin deze week. Toen kondigde minister Gatz samen met de gedeputeerde van Cultuur van de provincie Limburg, het fameuze Cultuurplan Limburg aan. Er wordt in 3,6 miljoen euro voorzien en er zijn zeven bouwstenen voorgesteld.
Hoe komt het dat de sector daar verbaasd op reageert? De sector zou niet betrokken zijn geweest en reageerde zelfs kritisch. De cultuurhuizen wisten niet dat zij een trekkersrol zouden spelen en ze betwistten ook de middelen omdat dit gerecycleerd geld zou zijn. Klopt het dat de sector daar niet bij betrokken is? Op welke manier zult u resultaten boeken om op Limburgs cultuurvlak het nodige te doen?
De heer Moyaers heeft het woord.
Het is vandaag International Artist Day. Het is dan wel heel toevallig dat het deze week zeer actueel is dat Limburg een Cultuurplan heeft. Voorzitter, u zult beamen dat daarmee nog maar eens is bewezen dat Limburgers echt wereldburgers zijn.
Alle gekheid op een stokje, we lazen maandag in de krant dat minister Gatz een Cultuurplan klaar heeft. Er zal in Limburg een extra injectie komen van 3,6 miljoen euro voor de cultuur. Ik was daar heel enthousiast over, maar de dag daarna was dat enthousiasme al heel wat minder omdat ik veel kritiek en bedenkingen mocht lezen. Het was voor mij nog het meest hallucinant dat die uit de cultuursector zelf kwamen. Die mensen hadden heel wat vragen en bedenkingen bij hoe dat financieel zit. Is het nu geld dat hier en daar een beetje verplaatst is, of is het toch echt een nieuwe injectie? Ook de trekkers vallen helemaal uit de lucht, zoals mevrouw Christiaens al zei.
Minister, wilt u de invulling van dat plan nog eens nader toelichten, zowel op budgettair vlak als wat betreft de verdeling van het takenpakket? Wat zullen deze trekkers moeten doen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Collega’s, dank u voor de vraag. Uiteraard zal ik antwoorden in plaats van mijn collega. Hij heeft me gevraagd u het volgende mee te delen. Ik doe dat graag voor Limburg. Limburg is een provincie die mij na aan het hart ligt. Dat weet u, voorzitter. Zij ligt ver genoeg om er geen ruzie mee te maken.
Nu het Cultuurplan Limburg uitgetekend is, zullen we de acties binnen het plan stap voor stap uitrollen. De aanjager en het netwerk van trekkers zijn hiervoor de eerste noodzakelijke stappen.
Op zeer korte termijn, in november, zal de aanjager via een vacature aangeduid worden. Deze aanjager moet met twee voeten in het cultuurveld staan en de Limburgse cultuurorganisaties en kunstenaars wijzen op de vele subsidiemogelijkheden, mogelijke partners, ervaren dossierschrijvers, eventuele trajectbegeleiders, enzovoort. Dit moet uiteindelijk resulteren in meer middelen voor Limburg.
Zodra de aanjager aangesteld is, zal er een overleg gepland worden met de mogelijke trekkers. Zij zouden binnen hun discipline andere actoren moeten inspireren en ondersteunen op inhoudelijk, zakelijk en logistiek vlak. Mogelijke trekkers zijn: Bokrijk, Z33, Cultureel Centrum Muze, Dommelhof, Provinciale Bibliotheek Limburg (PBL), B-Classic, Muziekodroom, Zebracinema/MOOOV en Musica. (Minister Bart Tommelein spreekt MOOOV uit als 'M-O-O-O-V'. Gelach. Opmerkingen)
Die namen van mogelijke trekkers komen niet uit de lucht gevallen. De meeste van deze organisaties worden, vanwege hun schaalgrootte of vanwege hun specifieke expertise of netwerkrol, binnen het Limburgse cultuurlandschap nu al vaak naar voren geschoven als centrale actoren.
Dit betekent echter niet dat deze lijst exhaustief is. Hij kan in overleg met de sector en de aanjager nog wijzigen of uitbreiden. Ook de inhoud en verdeling van hun taken zullen verder worden verfijnd. Tijdens de werkbezoeken van mijn collega aan steden en organisaties, en in de gesprekken met culturele actoren en beleidsmakers werd trouwens al meermaals gewezen op de nood aan trekkers en een sterk netwerk.
We willen in nauwe samenwerking met de aanjager dit netwerk activeren en bestendigen. Het initiatief dat de steden Hasselt en Genk met de kunstensector hebben opgezet, biedt hier ook een interessant vertrekpunt. Tevens zal mijn collega de traditie van werk- en atelierbezoeken blijven voortzetten. Op deze manier zal hij voeling houden met de Limburgse cultuursector en hij zal, waar hij kan, bijsturen. De andere acties zullen in 2018 worden uitgewerkt, zodat het plan eind 2018 volledig uitgerold is.
Wat het budget voor het Cultuurplan betreft, voorziet minister Gatz in 3,6 miljoen euro. Hiervan gaat via het Fonds voor Culturele Infrastructuur 2 miljoen euro naar investeringen: 1,5 miljoen euro verspreid over drie jaar, in 2018, 2019 en 2020, voor de voortzetting en actualisering van het project ‘kunst in de open ruimte’, in samenwerking met Z33 en Toerisme Limburg, en 0,5 miljoen euro in 2019 voor de cofinanciering van een bovenlokaal multidisciplinair erfgoeddepot.
Hij voorziet ook in 100.000 euro in 2018 en in 2019 voor de aanjager. We reserveren in 2018 en 2019 ook een half miljoen euro voor de subsidiëring van positief geadviseerde projecten in het Kunstendecreet. Tot slot maakt hij 200.000 euro vrij voor de versterking van de culturele rol van Alden Biesen en 200.000 euro voor Euregionale samenwerking.
Minister, dank u wel voor uw bevlogen antwoord. De volgende keer dat u op bezoek komt in Limburg, zullen we eens een ronde langs de culturele huizen doen, te beginnen bij MOOOV.
Het is natuurlijk goed te horen dat er eindelijk een plan is. Minister Gatz heeft in de loop van 2015 gezegd dat er een Limburgplan moest komen. Nu is er een plan. De minister geeft het ook zelf aan: het is eigenlijk vooral een aanzet, het moet nog uitgerold worden, het moet nog uitgewerkt worden. Heel positief is dat er budgetten tegenover staan. Langs de andere kant is het een klein beetje jammer dat men nu, met slechts een kleine twee jaar om dat plan uit te rollen, nog moet beginnen met overleg en dialoog. In dit soort plannen en initiatieven is dialoog en betrokkenheid essentieel. Het is een heel complex verhaal. We zullen geen resultaten kunnen boeken zonder dat alle actoren, zowel de cultuursector als de lokale besturen en de politiek hand in hand staan en samen aan één zeel trekken.
Minister, wat is hierin de rol van de taskforce die vorig jaar is opgericht onder leiding van de gouverneur?
Minister, ik heb u horen spreken over een bedrag van 3,6 miljoen euro dat naar Limburg zou komen, maar ik heb u geen antwoord horen geven op het feit dat dat geld mogelijk gewoon wordt overgeplaatst van de ene sector naar de andere en dat het er al in aanwezig was. In Limburg waren er al weinig subsidies. Dan krijg je een vicieuze cirkel waarbij je telkens minder dossiers kunt indienen, geen expertise kunt opbouwen, veel minder centen krijgt enzovoort.
Ik heb u horen spreken over een vacature voor de aanjager. U hebt gezegd dat het iemand moet zijn die met zijn twee voeten in het cultuurveld staat. In Limburg is er een heel groot middenveld, met heel veel amateurkunsten en tienduizenden liefhebbers van amateurkunsten. Die moeten we zeker koesteren. Is er voor hen ook in een overlegorgaan voorzien tussen professionelen en anderen? Dat lees ik voorlopig niet in het plan. Hoe moeten die amateurkunsten zich gaan organiseren of hoe kan de aanjager met hen in gesprek gaan?
Zijn er nog aanjagers? Alleen Limburgers.
De heer Caron heeft het woord.
Ik zal mijn best doen om mijn taal te verzorgen. Ik ga volgend weekend trouwens naar Dommelhof, naar ‘Theater op de Markt’, een circusfestival: fantastisch. Minister Tommelein, ik ga voorlopig niet naar Het Vlot. Ik wil nog enige financiële uitklaring krijgen, maar dat is een ander dossier.
Het is goed dat er een Limburgplan komt, maar zeg het volgende door aan uw collega: bestaande instellingen versterken, is best fijn, maar is niet de oplossing. Het spijt mij zeer. Als je cultuur wilt stimuleren, dan is de oplossing dat je van onderuit dingen laat groeien en dat je inzet op creatie, op creatie en nog eens op creatie: jonge kunstenaars en jonge makers kansen geven in design, in games, in kunst en cultuur, in creatie, in creatie! Daar moeten de trekker en de instellingen op inzetten, anders zal het een doekje voor het bloeden zijn, tijdelijk een klein beetje meer geld, en de volgende ronde in het Kunstendecreet en in het Erfgoeddecreet juist dezelfde ellende. Het kan, Limburgse collega’s, wij zijn ook een provincie zonder grote stad en wij hebben wel veel meer middelen voor cultuur. Maar misschien ligt dat aan het feit dat onze provincie indertijd meer in creatie heeft geïnvesteerd en wat minder in infrastructuur.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, ik denk dat men u van veel kan verdenken, maar ik zou u er niet van durven betichten dat u het Limburgse cultuurbeleid nauwgezet opvolgt. Niettemin heb ik een bescheiden boodschap voor uw collega-minister Gatz.
Als je vaststelt dat de Limburgers zo’n 13 procent van de Vlaamse bevolking uitmaken, maar slechts 2,5 procent van de beschikbare middelen uit de subsidiepot krijgen, dan is er een probleem. Dan is er niet alleen een probleem qua financiële achterstand, maar ook, zoals we in het verleden hebben vastgesteld, een achterstand in cultuurparticipatie. Het is dus goed dat er een stappenplan wordt opgemaakt en dat er wordt ingezet op begeleiders die kunnen helpen met het indienen en opmaken van dossiers. Het is goed dat een aantal cultuurhuizen een leidende rol gaan spelen. Maar als je dan hoort dat de sector uit de lucht valt en als je hoort dat betrokken cultuurhuizen niet op de hoogte zijn van het feit dat zij in die plannen betrokken zouden worden, dan is er wel iets mis. En dus wil ik u vragen – geen moeilijke vraag, waar u het antwoord waarschijnlijk schuldig op zou moeten blijven – om uw collega-minister Gatz eens terug te sturen naar Limburg en naar de sector voor een degelijk overleg, want ik denk dat dat deze keer niet gebeurd is.
De heer Meremans heeft het woord.
Mevrouw Christiaens, zorgenkinderen zijn mooie kinderen. Ik weet er alles van. Maar wat betreft de provincie Limburg en het cultuurbeleid daar, steunen wij de minister. Wij steunen minister Gatz in zijn voornemen om daar iets structureel te doen bewegen, zodat er meer aanvragen komen en van een hogere kwaliteit. Alleen, in 2003 en 2004 is daar reeds iets gebeurd. Toen zijn er ook meer middelen vanuit Vlaanderen naar Limburg gegaan op dat gebied, en we zien opnieuw dat we in hetzelfde bedje ziek zijn. Met andere woorden, en voor een deel kan ik de heer Caron daarin volgen: het zal via de lokale actoren zijn, vandaar ook mijn bezorgdheid. Werk dus alstublieft met de lokale actoren, ook met de cultuurdiensten in gemeenten, om daar het talent te laten opborrelen. Dat is een aandachtspunt dat we meegeven. Als dat wordt meegenomen, geniet u onze volle steun.
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, goede collega’s, ik was erbij in 2003-2004. Toen werd er een culturele intendant aangesteld voor Limburg. We hadden die inspanning moeten volhouden. Ik denk dat we vooral het signaal moeten geven dat we dankbaar zijn. Anderen benijden ons dat. Dit zijn zaadjes die cultuurcreatie en erfgoed in Limburg sterker moeten maken.
Het is inderdaad zaak om professionele krachten aan te trekken, collega’s aan het spreekgestoelte, om erkennings- en subsidiëringsdossiers samen te stellen, om samenwerkingen te bevorderen, om cultureel Limburg sterker te maken. Dat heb ik ondertussen ook uit mijn hele ervaring geleerd: de dag dat de culturele sector niet klaagt over de financiering, c.q. de subsidiëring, houdt hij op met culturele sector te zijn. Dat hoort er eigenlijk ook bij.
Ik denk dat die 3,6 miljoen euro inderdaad een hefboom is om Limburg cultureel sterker te maken en de aanwezige intrinsieke kwaliteit tot volle wasdom te helpen komen. Laat ons dus vooral dankbaar en erkentelijk zijn.
Minister Tommelein, u hebt nu zes minuten om te antwoorden. (Gelach)
Ik zou eerst en vooral een opmerking willen maken ten aanzien van de heer Caron, maar hij is nu weg. We hebben geen grote steden in West-Vlaanderen, voorzitter, maar we hebben wel belangrijke steden in West-Vlaanderen – dat even terzijde.
Collega’s, alle gekheid op een stokje, de opmerkingen zullen aan de minister van Cultuur worden overgemaakt. Ik zal hem ook vragen en er bij hem zelfs op aandringen om via het internet de discussie van deze vergadering te herbekijken. (Opmerkingen. Gelach)
Het is wel begrijpbaar, de minister kan niet alles weten. Hij weet al heel veel. (Opmerkingen)
Er is een andere reden waarom minister Gatz niet hier is. Minister Gatz had hier moeten zijn, maar blijkbaar gaat het Koninklijk Paleis voor op het Vlaams Parlement. Dat is zo. (Opmerkingen)
Men weet dat er hier op woensdagnamiddag plenaire vergadering is en dat de ministers ter beschikking moeten zijn. Zo simpel is dat. (Applaus bij de N-VA)
Minister, toch bedankt voor uw verdienstelijke poging. Ik denk dat we die discussie het best voortzetten in de commissie, bij de bespreking van de beleidsbrief.
Minister Gatz en de Vlaamse Regering hebben gezegd dat ze Limburg niet in de steek zullen laten en ze hebben dat ook niet gedaan. Dat verdient onze erkentelijkheid, maar er moet wel bottom-up gewerkt worden en er moet voor gezorgd worden dat alle schakels in de keten behouden blijven en vooral dat er resultaten geboekt worden. (Applaus bij CD&V)
Een cultuurplan mag geen trukendoos worden van hier wat geld bijtellen en daar wat aftrekken. Cultuur leeft in de harten en in de ziel van mensen. Ik geloof meer in een cultuur van delen en vermenigvuldigen. Het cultuurplan dat nu voorgesteld wordt, is er één dat loopt van 2018 en vooral van 2019. De minister heeft duidelijk gezegd dat hij het lot van cultuur daarna in de handen van de Limburgse politici zelf legt. Als het van mij afhangt, en ik hoop dat dit ook geldt voor andere Limburgse collega’s, dan wordt dat inderdaad een verhaal van delen en vermenigvuldigen. (Applaus bij sp.a)
De actuele vragen zijn afgehandeld.