Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Rzoska heeft het woord.
‘De nieuwste miskleun van Joke Schauvliege’. Collega's, het is een letterlijk citaat. Het komt niet van mij. Het staat op de voorpagina van een tijdschrift, een weekblad.
Minister, u hebt wel enige ervaring wanneer het aankomt op het gebruik van softwaremodellen om bos en natuur te beschermen. Die ervaringen zijn meestal niet zo positief. Wie herinnert zich niet de spookbossen in Vlaanderen waarbij plots bomen op rotondes werden meegeteld als bos, waarbij tuinen van zelfs bekende Vlamingen omgedoopt werden tot bos? Zelfs de zoo van Antwerpen kwam terecht op die Boskaart. Wie herinnert zich niet het debacle van een paar maanden geleden, minister, toen u een Boskaart op tafel legde waarbij allerhande problemen opdoken, waarbij privé-eigenaars plots moesten vaststellen dat hun stukje bouwgrond gelabeld werd als kwetsbaar bos?
Minister, nu is er deel drie van de soap ‘Software en Joke Schauvliege’. Er is sprake van een virtuele kaart van een soort softwaremodel om ervoor te zorgen dat we in de toekomst, wat we ook hebben afgesproken met Europa maar wat we met z'n allen ook dringend nodig hebben, extra natuur beschermen. Groot was mijn verbazing dat zelfs het voetbalveld van Sporting Lokeren – dat ligt me na aan het hart, want ik ben van Lokeren – getypeerd staat als een mogelijke zone voor hoogwaardig graslandtype. (Opmerkingen)
Hoogwaardig graslandtype. De laatste keer dat ik op Sporting Lokeren was, heb ik er misschien wel wat exotische spelers zien rondlopen, maar hoogwaardig graslandtype heb ik niet gezien.
Minister, mijn vraag is eigenlijk vrij simpel. U blijft hardnekkig softwaremodellen hanteren die een soort virtuele realiteit zijn. Hoelang zult u nog hardnekkig blijven vasthouden aan die softwaremodellen die vrij ver van de realiteit staan? Wanneer zult u eens tijd maken voor een echt natuur- en bosbeleid?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega, u denkt dat wij alleen in software aan natuurbehoud doen. Dat klopt niet, want dan zouden we geen historische bedragen spenderen aan bos en natuur. Nooit is er zoveel geld naar natuur en bos gegaan. Nog nooit is er zoveel geld naar natuurorganisaties gegaan voor subsidies. Nog nooit zijn er zoveel hectare in natuurbeheer geweest in Vlaanderen. U maakt er een karikatuur van, en u doet dat met heel veel goesting.
Ik zal schetsen waar dat zoekzonemodel vandaan komt. Dat kan interessant zijn, want vandaag brengt Knack een heel warrig verhaal over dat model waar fouten zouden in zitten. Dit komt niet zomaar uit de lucht gevallen. U weet dat we voor onze instandhoudingsdoelstellingen – dat zijn de belangrijke Europese natuurdoelstellingen die we in Vlaanderen moeten en willen realiseren – een heel strikt overlegmodel hebben uitgewerkt. In 2013 kwamen we na overleg met alle betrokkenen – Natuurpunt, de landbouworganisaties, Voka, UNIZO – tot een consensusmodel om met die zoekzones te werken.
De vorige Vlaamse Regering heeft in 2013-2014 beslist om op die manier te werken. Het zoekzonemodel is toen aangemeld en uitvoerig toegelicht aan de Europese Commissie (EC). Ik heb hier een brief, als het u interesseert, van januari 2014, waarin de EC ons uitdrukkelijk feliciteert met de manier waarop we met die zoekzones in Vlaanderen aan het werk gaan, omdat wij een regio zijn waar heel veel van die speciale beschermingszones (SBZ’s) versnipperd liggen en het niet evident is om daarmee aan de slag te gaan. Het is dus niet uit de lucht komen vallen. Het is geen model-Schauvliege. Het is iets wat heel ruim gedragen werd en het is iets wat trouwens ook verankerd ligt in de regelgeving.
Nu gaat u natuurlijk zeggen: ‘Dat zoekzonemodel, daar kan ik misschien nog wel mee leven’. Het was de bedoeling om ruime zones af te bakenen om op die manier het evenwicht tussen ecologie en economie voldoende in kaart te kunnen brengen en te kijken hoe we dat kunnen realiseren. Gaandeweg het proces merk ik dat een aantal spelers die akkoord gingen, nu koudwatervrees krijgen, omdat ze beseffen dat het geen evident verhaal zal zijn. Dit grijpt immers rechtstreeks in op vergunningen, maar bijvoorbeeld ook op de aanleg van de Noord-Zuidverbinding in Limburg. Dat zijn zaken die we vandaag al vaststellen. Ik vind het jammer dat men dit plots in vraag stelt, maar nogmaals, collega, als bepaalde organisaties dat op een andere manier willen aanpakken, dan sta ik daar volledig voor open.
Wat betreft de fouten: het gaat hier over een voorlopig model, dat ik zelf trouwens nog niet eens gezien heb, maar ik kan u geruststellen: ik heb niet moeten wachten op een of ander ‘stemmingmakend’ artikel in Knack om actie te ondernemen. Ik heb in september aan de diensten gevraagd om ervoor te zorgen dat, als die zoekzones officieel worden en in openbaar onderzoek gaan, alle fouten eruit zijn. Het gaat inderdaad over modellen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) die boven elkaar zijn gelegd. Die moeten op het terrein worden getoetst en de fouten moeten eruit worden gehaald. Ik heb heus geen artikel nodig om te vragen dat men de juiste kaarten gebruikt.
Ik blijf herhalen dat we geen beleid voeren op basis van software maar op basis van harde cijfers. Die tonen aan dat we in Vlaanderen nog nooit zoveel hebben geïnvesteerd in natuur en dat de resultaten duidelijk zijn. (Applaus bij CD&V)
De eigen kerk applaudisseert, ik laat u graag dat moment. (Rumoer)
Ik applaudisseer niet op basis van uw antwoord, want u trapt in dezelfde val als de vorige keer. U zegt: ‘Dit is wettelijk vastgelegd, ik volg de wet’. Inderdaad, in de wet en in het decreet staat dat we met zoekzones gaan werken, maar het model waarmee u dat doet, staat niet verankerd. Dat hebt u zelf geïnitieerd vanuit uw administratie.
Ik vind het onvoorstelbaar dat een minister van Milieu en Natuur schiet op haar bondgenoten. Dat zijn de bondgenoten die ook al wat betreft de boskaart en de boswijzer 2.0 u hebben aangeboden om samen te zoeken, nu eindelijk eens de discussie te stoppen en ervoor te zorgen dat heel wat vrijwilligers, duizenden Vlamingen die op het terrein rondlopen, en experten – denk maar aan de vele boswachters – u kunnen helpen om een deftige kaart op tafel te leggen.
Opnieuw zijn we op weg – na de boskaart en na de Boswijzer 2.0 waar de discussie ook nog over woedt – naar een debacle. Wanneer zult u de experten, de vele duizenden Vlamingen die het terrein zeer goed kennen en de lokale besturen eindelijk eens serieus nemen?
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, ik was een klein beetje gerustgesteld toen ik de minister hoorde zeggen dat ze zou zorgen dat de gegevens over de zoekzones geverifieerd worden op het terrein. Ik ben daar blij mee, want ik heb die oproep ook al meermaals gedaan in verband met de boskaart.
Ik stel vast dat er in Vlaanderen inderdaad bijzonder veel middelen worden besteed – dat ontken ik niet –, maar een groot deel daarvan gaat ook naar software en informaticamodellen die dan na zoveel jaren nog altijd niet in staat blijken om uit te leggen waar er in Vlaanderen wel en geen bomen staan, laat staan waar zoiets als een Boscompensatiefonds wordt uitgevoerd. Er is vaak een immens verschil tussen de theorie die we hier bespreken en de praktijk op het terrein. Dat gaat over bossen die niet bestaan, over verkeerswisselaars die in de Boswijzer worden opgenomen enzovoort. Er kloppen een hoop dingen niet.
Het kan niet dat het in een land zoals Vlaanderen dat eigenlijk maar een zakdoek groot is – een regio, excuseer leden van de N-VA –, niet mogelijk is om dit allemaal op het terrein te verifiëren. Op basis daarvan kan men dan softwaremodellen gebruiken in plaats van de omgekeerde weg die men steeds maar blijkt te volgen en die ook een hoop geld kost. Dat geld levert ons echter niets op aan milieuwaarden en niets aan natuurwaarden en brengt eigenlijk alleen maar frustratie mee. Doe die terreinverificatie overal en altijd! (Applaus bij sp.a)
De heer Schiltz heeft het woord.
Het is van kapitaal belang om duidelijkheid te hebben over welk gebied wat is. Denk maar aan de paniek die er bij eigenaars ontstaat wanneer blijkt dat hun bouwgrond plots natuurgebied is geworden of omgekeerd. In die zin is het belangrijk om alle instrumenten aan te wenden om duidelijkheid te krijgen over welke status welk gebied heeft. Daar mag terreinkennis niet aan ontbreken. Een softwareprogramma alleen is niet in staat om die terreinen af te bakenen. Mijn oproep is om hier alstublieft verder in detail werk van te maken om zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen.
Dames en heren, ik zal nog eens herhalen dat die terreinverificatie al bezig is. Die opdracht was al gegeven. Dat lijkt mij ook logisch.
Mijnheer Tobback, dit is een model dat we samen hebben goedgekeurd. U zat zelf met uw partij in de regering toen dit model en de manier van werken is goedgekeurd. Ik kan het dan ook alleen maar op die manier uitvoeren.
Mijnheer Rzoska, u zegt dat ik op partners schiet. Er was consensus, maar en cours du route wijzigt men van mening. Ik ben altijd bereid om te luisteren en te kijken of er in consensus een nieuwe aanpak mogelijk is. Ik heb dat ook heel duidelijk aangegeven. Ik heb absoluut op niemand geschoten, maar we moeten natuurlijk wel goed weten dat die aanpak in 2014 is opgezet. Het is belangrijk dat die zoekzones op een correcte manier gepresenteerd kunnen worden en dat men daar met man en macht vanuit alle verschillende diensten aan werkt.
Dit gaat ook maar over een aantal resterende natuurdoelen. Het is niet zo dat de andere doelen nog niet vastliggen en dat we ondertussen ook daar niet volop aan in het investeren zijn. De cijfers zijn hallucinant. Alleen al voor de instandhoudingsdoelstellingen is 50 miljoen euro uitgetrokken om die op het terrein te realiseren.
Wat is de bedoeling geweest van de zoekzones? Er zit een goede redenering achter, namelijk laat ons een ruimere zone afbakenen, laat ons dan kijken waar we die natuurdoelen kunnen realiseren binnen die ruimere zone en laat ons kijken waar er het minst economische impact is. We willen dus zo weinig mogelijk impact op die bedrijvigheid, op de landbouw en op de infrastructuur die we willen realiseren. Dat is een logische keuze die deze Vlaamse Regering heeft gemaakt. We willen de natuurdoelen absoluut realiseren, maar we willen dat doen op een manier waarbij er zo weinig mogelijk socio-economische impact is. Daar komt dat model vandaan. Er zit een redenering achter die heel hard gedragen werd door Natuurpunt, Voka, ABS, UNIZO en de Boerenbond. Al deze partners zijn in alle stappen betrokken. Ook nu nog in september zijn alle zoekzones en de kaarten met die partners besproken. Het zijn net die partners die op het terrein de zoekzones zullen verifiëren om er eventuele fouten uit te halen. Die opdracht is al gegeven en iedereen is ermee bezig.
Minister, u dreigt met al uw softwaremodellen natuur en milieu top-down te benaderen. Van achter een bureau in Brussel legt u een softwaremodel neer, en het resultaat is: gigantische foutenlast. Dit is niet de eerste keer. Zelfs de Boswijzer 2.0 zit op dit moment vast in een discussie tussen specialisten die vinden dat de methode die u hanteert en de software die u gebruikt veel te veel fouten opleveren. Het gaat niet op om top-down vanuit Brussel op een model te duwen, en dan de terreinverificatie niet te doen. Het moet van onderuit gebeuren. Die les zouden we nu toch moeten hebben geleerd.
U bent ondertussen acht jaar bezig met die bossen en met het beschermen van natuur in Vlaanderen. Ik heb de indruk dat u een minister bent die zeer dicht bij haar softwaremodel blijft. U bent een minister van virtuele bescherming van bossen en natuur. Na acht jaar kunnen we dat niet meer aanvaarden en wordt het tijd dat u begint op te leveren, dat u ervoor zorgt dat natuur en milieu in Vlaanderen vooruitgaan en dat het niet blijft bij uw virtuele modellen. Minister, ik moet eerlijk zeggen dat uw palmares in al die dossiers nefast en dramatisch is voor groen en bossen in Vlaanderen. (Applaus bij Groen en sp.a)
De actuele vraag is afgehandeld.