Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, de Impulseo-steunpunten zijn destijds opgericht om het beroep van huisarts aantrekkelijker te maken. Er werd immers vastgesteld dat bepaalde regio’s met tekorten aan huisartsen zaten. Die premies waren dus bedoeld om huisartsen aan te moedigen zich in die regio’s te vestigen, maar daarna is er ook een administratieve ondersteuning gekomen voor huisartsen, voor zowel groeps- als solopraktijken. Gisteren hebben die steunpunten blijkbaar van ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) een mail ontvangen die zei dat het plafond van de uitbetalingen is bereikt, dat de uitbetalingen voor de personeelskosten, en dat gaat dan blijkbaar over een derde van de dossiers van 2016, zouden worden stopgezet. Dat zou ook betekenen dat met die uitbetalingen pas in 2018 opnieuw zou kunnen worden gestart.
Minister, ik denk dat het beroep van huisarts een speerpunt is in het kader van de eerstelijnsgezondheidszorg, en dat het dus enorm belangrijk is om dat beroep aantrekkelijk te houden. Vandaag mijn vraag: wat is de stand van zaken en hoe evalueert u dat? Kan er iets gebeuren aan de verdere uitbetaling van die ondersteuning?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Mevrouw Taelman, natuurlijk gaan die betalingen gebeuren. Ik heb zoals u begrepen dat PMV daar gisteren over heeft gecommuniceerd. Het is juist dat het begrotingsartikel voor 2017 is uitgeput, maar ondertussen is voor de begroting 2018 een uitdrukkelijke afspraak gemaakt dat de dossiers worden beschouwd als een externe kostendrijver en is het budget van 2018 ook aangevuld. Het aantal dossiers is daadwerkelijk gegroeid de jongste tijd, sinds die bevoegdheid is overgedragen. Men zegt me dat dat een groei met 10 procent per jaar is. Het budget is aangevuld, niet alleen om die groei te vatten voor het jaar 2018, maar ook om de achterstand in te halen die er ook al zou zijn geweest toen we dat hebben overgenomen. In die periode zouden we toch ook zo’n na-ijleffect hebben meegesleept.
Wat ik dus ga proberen te doen, is bekijken, uiteraard in overleg met collega Tommelein, of er nog iets mogelijk is op de begroting 2017, gelet op het feit dat voor 2018 in ieder geval het principe van de externe kostendrijver is aanvaard. Hoe dan ook zal er uiteraard worden gefinancierd en is voor de begroting 2018 een inspanning gedaan, zowel om de achterstand weg te werken als om de realiteit van een groeiend aantal aanvragen te kunnen behandelen.
Minister, ik dank u. Ik ben blij dat u inderdaad ook bevestigt dat die mail nogal laconiek was en eigenlijk toch ook het vertrouwen van mensen in de overheid heeft geschaad. Ik denk dat wij als overheid ervoor moeten zorgen dat, als er beloftes worden gedaan, die ook worden gehouden, dat er rechtszekerheid is. Ik ben dan ook heel blij dat u hier bevestigt dat u volledig zult gaan voor de verdere uitbetaling van die dossiers. Ik denk immers dat we het er allemaal over eens zijn dat het beroep van huisarts een enorm belangrijk speerpunt blijft in die eerstelijnsgezondheidszorg, en dat het ook belangrijk is dat iedere burger een heel directe toegang heeft tot een huisarts in zijn of haar regio.
De heer Bertels heeft het woord.
Voorzitter, minister, sinds de zesde staatshervorming zijn wij – is Vlaanderen – inderdaad bevoegd voor het Impulsfonds, met zijn drie facetten Impulseo I, II en III. Het is dan ook belangrijk dat we die bevoegdheid goed en correct uitoefenen, en dat we ervoor zorgen dat de huisartsen krijgen wat hun is beloofd, zoals mevrouw Taelman zegt. We zijn het er immers allemaal over eens dat de huisarts een cruciale rol speelt en zal blijven spelen in de eerstelijnsgezondheidszorg en de gezondheidszorg in het algemeen. We willen allemaal een goede en vlotte toegang tot die gezondheidszorg. Voor ons als sp.a is dat een absolute voorwaarde, ook wat de huisartsen betreft. We willen, zoals u, dat huisartsen beschikbaar en bereikbaar zijn, en het Impulsfonds was daar een ondersteuningstool voor.
Minister, u hebt al in februari aangekondigd dat u initiatieven zou nemen tot optimalisering van de voorwaarden van het Impulsfonds en tot harmonisatie met andere incentives.
Minister, hoe is het kunnen gebeuren dat er een laconieke mail is verstuurd met de boodschap dat niet meer zal worden betaald terwijl u al sinds februari 2017 werkt aan een harmonisering en optimalisering van die initiatieven en het impulsfonds?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, als er een probleem is, is het een goede zaak dat u dit oplost. Ik wil het debat echter wat meer ten gronde aangaan. Er zijn een aantal maatregelen om huisartsen te ondersteunen. Er is een plan om de eerste lijn te hervormen. Er is discussie over het feit dat we meer multidisciplinaire en interdisciplinaire groepspraktijken moeten stimuleren.
Bent u bereid na te gaan of u niet gerichter en sturender kunt inzetten op het steunfonds en de steunmechanismen die er zijn, zoals Impulseo, in plaats van het hele huisartsenlandschap forfaitair te ondersteunen?
De heer Persyn heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u de rechtsonzekerheid van mijn collega’s onmiddellijk hebt weggenomen. Ik wil me aansluiten bij de vraag van mevrouw Van den Brandt. We gaan naar een geïntegreerde eerstelijnszorg. U hebt de grote conferentie over de eerste lijn in het begin van dit jaar vormgegeven. Ik vraag me af hoe we tot een meer generieke ondersteuning zullen komen van al die verschillende eerstelijnszorgverleners. De tandartsen zijn zelfstandigen, 70 procent van de thuisverpleegkundigen zijn zelfstandigen en de apothekers zijn zelfstandigen. Het gaat eigenlijk om een hele plejade aan zelfstandige zorgaanbieders. Hoe kunnen we tot een meer generieke ondersteuning van de geïntegreerde eerstelijnszorg komen?
Het klopt dat tijdens de eerstelijnsconferentie zeker ook over de toekomst van het impulsfonds is gesproken. Het gaat dan om de vroegere Impulseo-onderdelen. Ik vat het zo samen. Er is gesproken over de vraag hoe we het multidisciplinair overleg in de eerste lijn zullen ondersteunen.
Mijnheer Bertels, we hebben natuurlijk onderzocht wat het effect van de vestigingspremie is. De vraag is dan of die premie ertoe leidt dat huisartsen zich vestigen in kansarme gebieden of, beter gezegd, huisartsarme gebieden. Dat onderzoek is uitgevoerd. Daaruit kan worden geconcludeerd dat de premie op zich wel als leuk wordt beschouwd, maar niet decisief is met betrekking tot de vestiging in een gebied waar het gebrek aan huisartsen echt een probleem is.
Zoals tijdens de conferentie is verklaard, is er een planning. We zullen met de artsenverenigingen en -syndicaten nagaan hoe we dit systeem in de toekomst effectiever kunnen maken. Dit wordt nu voorbereid. Het gaat dan om de vraag hoe we de mensen kunnen stimuleren om zich in een bepaald gebied te vestigen. Dit is al besproken tijdens het structureel overleg met de artsenverenigingen. Het is een project in het uitvoeringsplan van de eerstelijnsconferentie. Dit wordt wel degelijk opgevolgd. We werken hieraan.
Mijnheer Persyn, uw vraag is terecht, maar gaat ook veel breder. Ik heb een delegatie van de eerstelijnsverpleegkundigen ontvangen. Er zijn in Vlaanderen 21 beroepsverenigingen van verpleegkundigen. Het embroglio is daar nog groter dan in de wereld van de artsen en de huisartsen.
Het is natuurlijk de bedoeling de betrokkenen te stimuleren zich in kringen te organiseren. De mensen in de eerste lijn moeten elkaar samen met hun collega’s in de zorg- en welzijnssectoren als beroepsgroep vinden. Vanuit dat punt moeten we het multidisciplinair overleg stimuleren. Dit is opgenomen in de opdrachten voor de eerstelijnszones zodra ze op kruissnelheid zijn.
Langs die weg kunnen we natuurlijk ook de toekomstige financiering van de kringwerkingen onderzoeken. Dit is, in alle eerlijkheid, een project op een wat langere termijn. Voor een aantal beroepen beschikken we zelfs nog niet overal over kringwerkingen. Bovendien moeten hiervoor budgettaire mogelijkheden worden opgebouwd.
Volgens mij moeten we het multidisciplinair overleg stimuleren door het overleg en de kringwerkingen te financieren. We moeten nagaan op welke wijze we meer duurzame samenwerkingsvormen door middel van het impulsfonds mogelijkheden kunnen bieden. Dat zijn de invalshoeken waarover we in eerste instantie met de stakeholders, in dit geval de zorgverstrekkers, moeten spreken.
Het lijkt me logisch dat we ondertussen proberen te continueren wat al is afgesproken. We moeten die afspraken honoreren. Om die reden zal ik nagaan hoe we het euvel op korte termijn kunnen aanpakken. Ondertussen zullen we binnen twee maanden, als het Vlaams Parlement onze begroting heeft goedgekeurd, hoe dan ook al weten dat de inhaalbeweging met betrekking tot het impulsfonds voor 2017 hierin is opgenomen.
Minister, er zijn twee belangrijke conclusies. Ten eerste is er een heel grote eensgezindheid over het blijvende belang van de huisartsen in elke regio voor de eerstelijnsgezondheidszorg. Daarop zullen we blijven inzetten. Ten tweede is het heel belangrijk dat de rechtsonzekerheid die door de laconieke e-mail van de Vlaamse Participatiemaatschappij is ontstaan, vandaag heel duidelijk wordt weggenomen. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.