Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de aanleg van een supersnel datanetwerk in Vlaanderen
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, supersnel dataverkeer is bijzonder belangrijk voor vandaag, maar vooral voor de toekomst. Dat bleek twee weken geleden nog, toen we een hoorzitting hadden in dit parlement met een aantal experten uit het bedrijfsleven over Industrie 4.0 en hoe belangrijk dat digitaal verkeer daarbij is. Maar ook vele lokale overheden, vele lokale bestuurders zijn bezig met het ontwikkelen van ‘smart cities’, van Kortrijk over Mechelen tot Genk en alle steden daartussen en daarrond. Daarbij willen die steden een koploperspositie vervullen, niet alleen in Vlaanderen, maar in Europa en de wereld, om ‘smart cities’ te ontwikkelen.
En dat snelle dataverkeer speelt daarop in, is daarvoor noodzakelijk. Dat is belangrijk voor de consument, voor de bedrijven, maar ook voor de lokale overheden.
Er zijn natuurlijk al een aantal netwerken actief. De lokale overheden hebben met Infrax en Eandis al heel wat fiber in de grond zitten. Proximus is een belangrijke speler, maar ook het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) en De Scheepvaart, Vlaamse actoren, hebben hun eigen glasvezelnetwerk.
Ondertussen hebben de netbeheerders Eandis en Infrax – Fluvius ondertussen – een plan ontwikkeld om daarin een grote stap vooruit te zetten. Deze ochtend konden we in de krant lezen dat u dat plan mee wilt ondersteunen, mee wilt vormgeven vanuit de Vlaamse Regering.
Wat ons betreft, zijn daar een aantal belangrijke bezorgdheden bij. In de eerste plaats moet dat glasvezelnetwerk voor iedereen in Vlaanderen beschikbaar zijn. Niet alleen in Genk en Kortrijk, maar ook in het kleine Kruishoutem en Zingem, en binnenkort misschien in mooie andere gemeenten, moet er een gebiedsdekkend aanbod zijn van glasvezel. Want ook daar zijn er heel belangrijke bedrijven. Zelfs op het platteland, met de land- en tuinbouwsector die volop innoveert, is het glasvezelnetwerk een belangrijk gegeven.
Daarom pleiten wij voor een open netwerk, waarbij steden en gemeenten een leidende rol krijgen, maar Vlaanderen uiteraard in een belangrijke ondersteunende rol moet kunnen fungeren bij het uitbouwen van zo’n netwerk. Minister, hoe en wanneer zult u dat aanpakken?
De heer Diependaele heeft het woord.
Minister, collega's, en vooral voorzitter, stilstaan is achteruitgaan, zeker op het gebied van technologie. Zodra je daar een achterstand begint te krijgen, zal die alleen maar vergroten.
We hebben het in de Septemberverklaring gehoord en ik heb het zelf ook in mijn betoog aangebracht: wij willen met Vlaanderen een slim Vlaanderen zijn. En de essentie van slim zijn betekent dat je er altijd voor zorgt dat je een stapje voor bent op de andere, dat je ervoor zorgt dat je in je ontwikkeling altijd weet waar je naartoe wilt, die ontwikkeling ook in gang zet en er altijd voor zorgt dat je net iets verder staat dan de concurrentie, de andere maatschappijen, en – wat de economie betreft – dan de andere landen van de wereld.
In die zin zien we een hele grote evolutie op ons afkomen, zeker met betrekking tot digitalisering. We zien heel wat ontwikkelingen in bedrijfsbeheer, we zien het ‘internet of things’, waarbij alles met elkaar zal worden verbonden. We zien ook, zoals de collega zei, in het bestuursveld, bij de overheden, heel wat ontwikkelingen op ons afkomen.
Het zal in de toekomst anders zijn om een huis te kopen, het zal anders zijn om te winkelen, onze mobiliteit zal er anders uitzien, het zal anders zijn in de gezondheidszorg. Een ingeplante chip zal ervoor kunnen zorgen dat de voorzitter nog vijf tot tien jaar langer mee kan – of dat een goede zaak is, laten we in het midden. In elk geval, al die zaken komen op ons af. Er is een ding dat we daarvoor heel hard nodig hebben, en dat is interconnectiviteit. Dat betekent dat we ervoor moeten zorgen dat we de hardware hebben om al die zaken ook effectief met elkaar te verbinden.
Ik was dan ook zeer blij om vanmorgen – en het was ook al een beetje cryptisch omschreven in de Septemberverklaring – te horen dat Vlaanderen het plan heeft om hier een voorsprong te nemen. Ik denk dat dat zeer belangrijk is. Je moet aan drie voorwaarden voldoen, als je het mij vraagt. Het moet snel zijn, het moet open zijn, wat betekent dat het ook goedkoper moet zijn en concurrentie moet toelaten, en het moet inderdaad, zoals collega Bothuyne ook aangaf, een groot bereik hebben, tot in de kleinste huiskamer in Vlaanderen.
Minister, kunt u wat meer concrete toelichting geven over de plannen die vandaag hebt aangekondigd?
Minister Muyters heeft het woord.
Beide inleiders hebben al aangegeven waarom we dat supersnelle digitale netwerk nodig hebben. Ik wil er een aantal persoonlijke voorbeelden voor mensen aan toevoegen. Als je van thuis uit wilt werken en een vergadering wilt houden via videostream met meer dan twee, wordt dat vandaag heel moeilijk. Maar meer en meer mensen gaan dat doen. Als we het hebben over energie en op een verstandige manier energie verbruiken in een woning, dan zal dat digitaal worden aangestuurd. Als je langer thuis wilt blijven, krijg je een sensor op je lichaam en via een streaming met je dokter krijg je een huisbezoek thuis zonder dat de dokter aanwezig is of zonder dat je je als ouderling naar de dokter moet begeven. Ook binnen de bedrijven zie je het al: het ‘Internet of things’ is zeer belangrijk. Ik denk ook aan ‘augmented reality’, waarbij een specialist een technieker op de vloer bijstaat zonder dat hij aanwezig is. Robotchirurgie bestaat vandaag al. Ook voor de zelfrijdende wagen is de in- en uitstroom van gegevens fundamenteel voor de mogelijke realisatie.
Als je mij nu vraagt of er vandaag voldoende capaciteit is, dan zeg ik: ja. Vandaag is er voldoende capaciteit, maar het is vandaag wel het moment om na te denken over wat we in de toekomst nodig hebben. Dan zet ik het in vier punten. Collega Diependaele, u had het over drie punten, ik heb er vier. Het eerste is dat we effectief op lange termijn voldoende capaciteit hebben en voldoende snelheid hebben. Het tweede is dat alle Vlamingen ervan kunnen genieten. Het derde is dat het open is voor alle dienstverleningen. Dat is heel belangrijk, omdat je zo ook zeker bent dat er voldoende innovatie op zal zijn, dat de dienstverlening ook innovatief zal zijn, dat je mogelijke dienstverleners naar Vlaanderen trekt om het uit te proberen en toe te passen op een grotere schaal, maar ook om het betaalbaar te houden – en dan antwoord ik op een vraag van de heer Bothuyne – voor elke Vlaming, en dat is het vierde punt.
Hoe gaan we dat doen? Ik ga verder gesprekken voeren met alle operatoren en nagaan of zij met die vier voorwaarden een systeem kunnen geven dat daaraan voldoet. Als dat niet het geval is, wil ik desnoods verder kijken met Fluvius, met privépartners, met burgers of we het dan zelf moeten doen als de privésector het onvoldoende kan of niet volgens die vier voorwaarden wil doen. Ik ga die gesprekken voeren. Ik ga de mogelijkheden onderzoeken. Ik ga ervan uit dat we dan begin volgend jaar ten laatste een beslissing kunnen nemen.
U vroeg wanneer ik de uitrol zag. Ik zou zeggen dat ten laatste binnen vijftien of twintig jaar dat supersnelle digitale netwerk bij elke Vlaming haalbaar moet zijn. Ik zou zeggen dat we een unieke troef hebben en dat we die niet mogen laten voorbijgaan. We hebben een unieke troef, we zijn klein en dichtbevolkt. Dit maakt dat zo'n supersnel digitaal netwerk in Vlaanderen mogelijk is. Onze buurlanden, Duitsland en Frankrijk, zijn veel minder dichtbevolkt. Het zal daar veel duurder zijn en veel moeilijker te realiseren zijn. Wij kunnen hierdoor voor onze Vlamingen, maar ook heel duidelijk voor onze ondernemingen, een voorsprong nemen om u tegen te zeggen.
Laat ons ambitie hebben. Laat ons ambitie hebben om dat supersnelle digitale netwerk voor elke Vlaming op een betaalbare manier te realiseren.
Dank voor uw duidelijk antwoord, minister. Ik ben het helemaal eens met de uitgangspunten die u formuleert: gebiedsdekkendheid, betaalbaarheid en toegankelijkheid. Het zijn essentiële voorwaarden.
Er ligt een plan op tafel van Fluvius om dit allemaal uit te rollen. Wat ons betreft is het bijzonder belangrijk dat de private actoren zoals Proximus en anderen daarbij betrokken worden. Vlaanderen moet daarbij een ondersteunende en faciliterende rol spelen om effectief die spelers die op het terrein actief zijn en de kennis en een deel van het kapitaal in huis hebben, aan het werk te krijgen om snel dat supersnel dataverkeer mogelijk te maken.
Als ik u hoor spreken over vijftien à twintig jaar, wil ik die ambitie scherper stellen. Volgens mij kunnen we op dat vlak een voorlopersrol gaan spelen. Ik hoop dat u er snel werk van maakt. We hopen dat we heel snel in het parlement hierop kunnen terugkomen.
Ik wou nog proberen om onze telefoon of iPad hier te gebruiken, maar dat zal niet lukken.
Minister, u spreekt over een situatie thuis waarin verschillende mensen op internet zitten. Ik heb vier kinderen en ze slagen erin om tegelijk met de tablet een spelletje te spelen, met de telefoon berichtjes te versturen en tv te kijken. Ik weet perfect waarover u spreekt. (Opmerkingen)
Ik denk dat we dit heel hard nodig hebben. U weet allemaal, die vooruitgang die zorgt effectief voor een verhoogde levenskwaliteit. We zullen de reacties uit de verschillende fracties afwachten, maar ik hoop dat we voor dit plan de steun krijgen van het hele Vlaams Parlement.
Dit geeft ons echt een kans om een voordeel te krijgen ten aanzien van heel wat andere Europese landen. We gaan met dit parlement regelmatig kijken in Estland, hoever zij staan op digitaal vlak. Ik ben ervan overtuigd, als we dit plan tot een goed einde kunnen brengen, dat andere landen en parlementen dan bij ons komen kijken hoe wij dit aanpakken, hoe wij stappen vooruit hebben gezet en hoe wij een voorsprong genomen hebben met betrekking tot de digitalisering.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, u wilt supersnel internet in Vlaanderen. Ik vind het goed dat u ambitie toont. We moeten in Vlaanderen die ambitie hebben voor onze gezinnen, maar zeker voor onze bedrijven en wegens de evoluties die de collega’s geschetst hebben.
Ik ben echter een beetje bezorgd. De kranten staan vandaag bol van de berichten dat minister Muyters zelf kabels gaat trekken. Ik zie het spook van de RTT opduiken, en ik vraag me af: waarom hebben we nu ook alweer Telenet verkocht? Dat is mijn bezorgdheid, minister.
Kabels is één ding, het aanbod is een ander. Natuurlijk, als we zelf kabels gaan leggen, dan wil ik wel zeker zijn dat er genoeg aanbod is, zodat die kabel iets opbrengt. Het heeft geen zin om een autostrade aan te leggen op een plaats waar niemand erover wil rijden.
Dat gezegd zijnde, Telenet en Proximus hebben al wat kabels in de grond zitten. Er zijn best wel wat privéspelers die ervaring hebben met glasvezel. In welke mate zult u erover waken dat de privémarkt voldoende de concurrentie kan laten spelen zodat onze burgers kwaliteit, dienstverlening en goede tarieven krijgen?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, alle Vlamingen willen supersnel internet. Wij juichen dan ook absoluut de inspanningen toe om te investeren in supersnel dataverkeer. Die stroom gaat de komende jaren alleen maar toenemen. Wij begrijpen dan ook uw ambitie op dat vlak. Vlaanderen wil toekomstgericht zijn en koploper.
Maar mijn fractie fronst ook wel de wenkbrauwen bij uw plan om desnoods een nieuw overheidsbedrijf daarvoor op te richten. Indertijd, Telenet was van de gemeenten.
Wij denken dat in eerste instantie de operatoren moeten worden ‘aangejaagd’ om mee in dat plan te stappen. Zij gaan de vruchten ervan plukken, van dergelijke investeringen. Zij mogen ook een deel van de lasten op zich nemen.
Bovenal, minister, vragen wij u dat u de consument vooropstelt. Momenteel telt de consument, telt de Vlaming, veel meer geld neer voor zijn internet en telecom dan de gemiddelde Europeaan. Het kan niet de bedoeling zijn dat die investeringen in een nieuw data-apparaat op de kap van de gebruiker worden verhaald. Minister, hoe gaat u die – desnoods publieke middelen – inzetten en ervoor zorgen dat de Vlaming minder gaat betalen voor zijn telecomabonnement? (Applaus bij sp.a)
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik zit lang genoeg in de politiek om de story met Telenet te hebben meegemaakt. We hebben dus met belastinggeld kabels in de grond gestoken, we hebben die dan verkocht en nu hebben we de noodzaak om een nieuw kabelnetwerk aan te leggen.
Ik ben ervoor dat we dat hebben, laat dat duidelijk zijn. Wij zijn er absoluut voor. Ik zou er eigenlijk zelfs voor durven te pleiten dat we één net hebben, dat door iedereen kan worden gebruikt en dat van topkwaliteit is, net zoals spoorwegen er voor alle treinen zijn en autosnelwegen voor alle auto’s, en niet drie netten van snelwegen en drie netten van spoorwegen. Of je dat dan samen met de privésector doet, laat ik in het midden, als het maar open en snel is, maar ook gereguleerd en democratisch voor iedereen.
Ik dank iedereen die een betoog heeft gehouden. Ik vat samen. De heer Bothuyne zegt opnieuw dat we moeten proberen dat samen met de private operatoren te doen. Ik zei: liever samen, desnoods alleen.
De heer Schiltz zegt dat hij bezorgd is omdat de privémarkt voldoende moet spelen. Wat heb ik gezegd? Het supersnel digitaal netwerk moet open zijn voor elke dienstleverancier. Dat is toch hetzelfde, als ik me niet vergis. Mijnheer Schiltz, ik zie u bevestigend knikken.
Mevrouw Segers, ik hoor u zeggen dat we de consument moeten vooropstellen. Wat heb ik gezegd? Elke Vlaming moet gebruik kunnen maken van dat supersnelle digitale net, en het moet betaalbaar zijn. Dat is perfect wat u ook naar voren brengt. Ik ben heel blij daarmee. Ook dat is gedekt. De heer Caron zegt dat hij het liefst één netwerk heeft, maar dat het hem eender is wie dat dan doet.
Voor mij is het belangrijk dat de doelstelling wordt gerealiseerd, met de vier punten die ik naar voren heb gebracht: een grote capaciteit, voor elke Vlaming, tegen een betaalbare prijs en open voor elke dienstleverancier. Wat het hoe, wat de weg betreft, neem ik nu de tijd om de nodige gesprekken te voeren. Indien het alleen kan, doen we het zelf, maar ik hoop dat het samen met anderen of door anderen is. Dat mogen van mij ook private partners zijn, maar de vier voorwaarden moeten worden gerealiseerd, en wat dat betreft, heb ik eigenlijk unanimiteit gehoord in dit parlement. (Applaus bij de N-VA)
Minister, ik dank u. We moeten inderdaad snel werk maken van dat snelle dataverkeer. Er is steun op alle banken daarvoor. Het is een basisinfrastructuur om van Vlaanderen daadwerkelijk een topregio in Europa te maken. Het moet goed zijn, het moet snel zijn en goedkoop zijn. We zijn ervan overtuigd dat u met het plan dat Fluvius op tafel heeft gelegd, een goede basis hebt om hier daadwerkelijk iets van te maken waarmee Vlaanderen het verschil kan maken.
Mijnheer Caron, ik weet wel niet of we van de spoorwegen nu het voorbeeld moeten maken voor het uitrollen van ons snelle dataverkeer. Ik denk dat daar nog iets te veel fout loopt om dat als voorbeeld te nemen.
Ik denk inderdaad ook te hebben gehoord dat elke fractie in dit parlement achter de grote lijnen van het plan staat. Het vreemde is een beetje dat zowel de socialisten als de liberalen wijzen op het gevaar van een overheidsbedrijf, maar het is natuurlijk niet zo zwart-wit. Een overheidsbedrijf, daar moet inderdaad op worden gelet. De minister heeft zeer duidelijk gemaakt dat dit bij voorkeur met medewerking van Telenet en Proximus is. De situatie zoals die vandaag bestaat, en dan heb ik de heer Caron heel duidelijk de kant van de vrije markt horen kiezen, is echter ook niet ideaal, in die zin dat we een duopolie hebben en internationaal vergelijkbare cijfers aangeven dat we duur zijn.
Volgens ons is het zeer duidelijk: zorg ervoor dat je, bij voorkeur in samenwerking met die private partners, kunt gaan naar een aanbod van een supersnelle kabel, die open is voor iedereen, en dan ga je de concurrentie laten spelen op die kabel en zal het voor burgers en bedrijven zo goedkoop mogelijk zijn. Minister, ik denk dus dat u perfect op weg bent om tegemoet te komen aan alle bezorgdheden die hier zijn geuit. We kunnen alleen maar hopen dat het lukt om dat zo snel mogelijk uit te voeren, met medewerking van de private partners, zodat we die voorsprong als Vlaanderen, als slim Vlaanderen ook daadwerkelijk kunnen realiseren. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.