Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de groeipijnen bij de transitie naar de persoonsvolgende financiering voor personen met een beperking
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Collega’s, er is een nieuwe manier om mensen met een handicap te ondersteunen. In plaats van dat voorzieningen subsidies krijgen, krijgen nu de mensen met een handicap zelf een rugzakje en kunnen ze zelf gaan kiezen waar ze zorg inkopen. Dat betekent dat ze niet moeten wachten tot er toevallig hier of daar een plaats vrij is. Ze kunnen zelf de keuze maken of ze naar die voorziening of naar een andere voorziening willen, dan wel of ze eventueel zelf, in hun eigen omgeving, met assistenten hun zorg willen inkopen. Dat is op zich een belangrijke en goede transitie.
Maar er zijn een aantal voorwaarden nodig om zo’n systeem te doen slagen. Ten eerste moet er voor iedere persoon met een handicap ook zo’n rugzakje zijn. Dat is momenteel niet het geval. Bij het nieuwe systeem zijn de wachtlijsten gebleven. Ten tweede moeten er in die rugzakjes ook genoeg middelen zitten, zodat mensen die zorg kunnen inkopen. Ook daar schort het aan. We krijgen steeds meer signalen van mensen die moeten opleggen om effectief de zorg die ze nodig hebben en waar ze recht op hebben, te kunnen inkopen. En ten derde moeten die mensen met dat de rugzakje ook de weg vinden naar waar die zorg wordt aangeboden, of het nu in een voorziening is of een assistent thuis. Ook daar loopt het mis. Gisteren was er een hele reportage over hoe er aan de ene kant een voorziening is die plaats heeft, dat zij contact opnemen met iemand op de wachtlijst die graag die plaats wil invullen, maar dat die persoon geen budget krijgt. Die persoon komt niet in aanmerking. En dus hebben we niet enkel mensen die wachten op zorg, we hebben nu ook voorzieningen die wachten op mensen.
U kunt zeggen dat als gevolg van die transitie mensen nu gaan kiezen voor andere vormen van zorg. Dat is waar als het alleen daaraan zou liggen, als mensen effectief kiezen om op een andere manier hun zorg te krijgen en er geen vraag meer is naar dit soort aanbod. Dan moeten we dat vooral niet blijven aanbieden. Maar we weten dat die vraag er nog wel is. We weten dat het probleem is dat heel veel mensen geen dergelijk rugzakje hebben en dat daardoor heel wat vragen niet worden gedetecteerd.
Minister, daarom wil ik weten wat u eraan gaat doen om de reële vraag naar zorg van de mensen tot bij het aanbod van de zorg te brengen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, collega's, ondanks herhaalde engagementen en beloftes is er een cijfer dat we vandaag nog altijd moeten meenemen als het gaat over mensen met een handicap. 14.000 mensen met een handicap wachten op aangepaste zorg, op de zorg van hun noden, op de zorg van hun keuze.
Sinds 1 januari is er een hele transitie in de sector van personen met een handicap aan de gang. Die transitie geeft geregeld aanleiding tot soms pijnlijke discussies. U kunt zeggen dat dat allemaal angst voor verandering is, maar dat is niet zo. Het is schrijnend. Wat mensen heel hard frustreert en doet revolteren, is de vaststelling dat er nu blijkbaar kamers en bedden zijn in voorzieningen, die ondanks het feit dat er 14.000 mensen wachten, niet ingevuld geraken.
Minister, met de beste wil van de wereld, ik heb alle begrip voor alle problemen die een dergelijke traditie met zich meebrengt, maar dit krijg je aan de mensen niet verkocht. Daar worden mensen heel terecht boos van, want u weet net zo goed als ik en iedereen in deze zaal dat dit niet betekent dat er geen vraag meer zou zijn naar die plekken, naar dat type van zorg dat wordt aangeboden. Feit is dat er gewoon niet genoeg mensen zijn die aan de prioriteitscriteria die u hebt geschetst voldoen om die plek in te vullen. Het ligt niet aan de mensen of de voorzieningen, het ligt aan de criteria die u vanwege de tekorten hebt gecreëerd.
Minister, wat gaat u doen om de capaciteit die in die sector bestaat, optimaal in te vullen en zo perspectief te geven aan elk van die 14.000 mensen die al te lang wachten? (Applaus bij sp.a)
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Veel grote pleitbezorgers van meer vraaggestuurde financiering hebben toch een beetje de wenkbrauwen gefronst bij de manier waarop u een aantal zaken door elkaar schudt en alles wat jarenlang is beleden nu met groot gemak aan de kant zet. Het nieuwe systeem beoogt twee zaken: meer zorggarantie – het aantal automatische toekenningen stijgt, we proberen de prioriteitengroepen echt wel ernstig te nemen, we hebben nog een aantal jaren in deze legislatuur te gaan, het groeipad is ook voor volgend jaar gepland – en een vraaggestuurd systeem.
De omslag in het financieringssysteem hebben we moeten doen voor degenen die al zorg ontvingen zoals het persoonlijkeassistentiebudget (PAB), zorg in natura enzovoort aan de ene kant, wiens budgetten moeten worden vertaald naar een rugzaksysteem en uiteraard naar nieuwe budgetten. Wij ramen dat er dit jaar ongeveer 1200 budgetten zullen worden toegekend. Er is een uitstroom van ongeveer 400. Dat wil dus zeggen dat op dit moment massief nieuwe budgetten worden toegekend.
In die beweging worden enkele voorzieningen geconfronteerd met het feit dat een plek die vroeger spontaan werd ingevuld, niet meer onmiddellijk is ingevuld. Ik hoop dat niemand zich over dat fenomeen zal verbazen. De vroegere logica was: u werd geprioriteerd omdat er toevallig in een voorziening een plek was en omdat u aan die voorwaarden kon voldoen, mocht u prioritair zijn. Die logica hebben we natuurlijk om billijkheidsredenen verlaten. We prioriteren nu in functie van de noden van de betrokkenen, hoe moeilijk prioriteren ook is. Dat is zeker niet het meest ideale systeem.
Toen dit systeem startte, wist iedereen dat we het aanbod dat bepaalt welke personen met een handicap zullen worden bediend, zouden verlaten en dat we ons zouden concentreren op de dringendheid van de noden van de betrokkenen zelf en dat we hem of haar de kans zouden geven om dat budget zelf in te vullen.
Dat gezegd zijnde, het systeem is nu een kleine tien maanden bezig, en het is natuurlijk nog te vroeg om daar al echte conclusies uit te trekken. Dat moeten we natuurlijk doen. We moeten monitoren, we moeten luisteren naar wat er leeft op het terrein. Het systeem is uiteraard ontwikkeld met afspraken en draagvlak bij alle betrokken actoren. Het is echt niet zo dat de overheid hier prioriteitscriteria heeft zitten uitvinden. Daarover hebben we allemaal jaren op voorhand met vele mensen overlegd. We gaan uiteraard kijken wat het effect op het terrein is.
Toen ik gisteren de studio verliet, kreeg ik een sms van een directeur van een voorziening die zegt: “Ik kan het niet bijhouden.” Er zijn dus natuurlijk wel bewegingen op het terrein. De eerste voorzichtige monitoringen van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) geven aan dat die bewegingen niet zeer groot zijn. Maar het is natuurlijk van in het begin de bedoeling geweest dat mensen nu zelf meer konden kiezen en niet geconditioneerd moesten zijn door de vraag of er ergens toevallig een aanbod is. Als u gisteren de uitzending hebt gezien, dan hebt u ook gezien dat er werd gezegd dat bijvoorbeeld iemand is weggegaan die dichter bij huis opvang is gaan zoeken. Dat is natuurlijk een beweging die mogelijk is in dat systeem.
Dat gezegd zijnde, proberen wij ervoor te zorgen dat de mensen maximaal bekend zijn met plaatsen, met kennis, met knowhow, met goede medewerkers, zodat de match ook maximaal kansen kan krijgen. Er is een website voor ontwikkeld die zeer intensief wordt bezocht. We proberen uiteraard ook het sociaal ondernemerschap te ondersteunen. We gaan met de koepels ook coaches ter beschikking stellen aan de voorzieningen om na te denken over de manier waarop je je eigen businessplan moet bekijken vanuit deze nieuwe context. We hebben natuurlijk ook in financieringssystemen voorzien om de schokken van die budgetten te milderen, al was het maar uit respect voor werkgelegenheid en werkzekerheid bij het personeel. Als iemand overlijdt, dan kunnen die vouchers nog een tijd doorlopen. Als mensen vertrekken, dan moeten ze op tijd opzeggen. Als er verschuivingen in capaciteit zijn, dan gaat er een stuk van die organisatie en die kost geleidelijk aan uitdoven. Dat is allemaal gedaan om vanuit het perspectief van de voorzieningen een redelijke stabiliteit te organiseren, wetende dat dat landschap verandert.
Voor degenen die die budgetten krijgen, dames en heren, is er natuurlijk ook in een opvolgingssysteem voorzien. Je hebt vier maanden de tijd om een budget in te vullen. We zien aan de cijfers dat op enkele tientallen na de meeste mensen hun budget wel opnemen in een aantal maanden. Er is wel wat tijdsduur tussen het moment van beslissen en de beslissing van de betrokkene. Maar als mensen na twee maanden nog geen budget hebben opgenomen, worden zij door het VAPH gecontacteerd met de vraag: ‘U hebt een toezegging gekregen voor een budget, u hebt nog enige tijd, maar u moet toch wel bekijken hoe u dat gaat doen.’ Ook dat wordt dus opgevolgd.
In zeer complexe situaties zijn er mogelijkheden om te bemiddelen. Ook daar is in voorzien. Uiteraard zijn er bijstandsorganisaties die mensen echt wel kunnen bijstaan op dat moment.
U hoort mij dus niet zeggen dat daar geen aanpassingsproblemen zijn. We moeten elkaar nog vinden, er moeten een aantal dingen nog wennen. Maar de fundamentele vaststelling dat er in dat aanbod een aantal dingen kunnen gebeuren, is uitdrukkelijk gewild door iedereen die destijds in het parlement op de knop heeft geduwd en het persoonsvolgend financieringssysteem heeft goedgekeurd. Dat dat niet bruusk moet gebeuren, dat we daar zorgvuldig in moeten zijn, allemaal geen probleem. Maar de twee problemen aan elkaar koppelen alsof het probleem van de wachtlijsten het probleem is van de lege plaatsen, is natuurlijk niet correct. Er is wel degelijk een totaal nieuw financieringssysteem, dat geleidelijk aan gerealiseerd moet worden.
Ik wil ten slotte nog maar eens zeggen dat in er 2017 heel veel nieuwe budgetten zullen worden toegekend. Het zal daar dus niet aan liggen als capaciteit zoekt naar een optimale invulling. (Applaus bij de meerderheid)
Minister, ik kreeg gisteravond ook een sms. Daar stond ook in “Ik kan het niet meer bijhouden.” Dat was niet van een voorziening. De vraag ging uit van een ouder die zei: ‘Ik sta nu al elf jaar op een wachtlijst voor zorg voor mijn kind. Al elf jaar trek ik mijn plan en doe ik mijn best en nu moet ik vaststellen dat er plaatsen leegstaan. Ik kan dat niet meer trekken, niet meer bijhouden.’ Die vragen en die antwoorden krijgen wij ook.
Minister, het is absoluut goed dat er een omkering is van het systeem. Het is absoluut goed om meer vraaggestuurd te gaan werken. U hoort mij dat niet in twijfel trekken. Wat is de kern van het probleem? Dat is dat 14.000 mensen moeten wachten, in de kou staan. Het is niet zo dat er geen vraag meer is naar bepaalde zorg. Het probleem is dat de mensen die die vraag hebben, geen rugzakje krijgen, want zij worden door uw agentschap wel erkend als iemand met een handicap, maar daarna komen zij in die wachtkamer en pas als u geld vrijmaakt voor hen, kunnen ze uit die wachtkamer komen. Pas dan krijgen zij dat rugzakje.
En al die mensen die wachten, wachten op zo’n rugzakje. Ze hebben zorg nodig. Wat zult u doen opdat alle mensen die recht hebben op zorg, die erkend worden door uw agentschap, effectief die zorg krijgen? (Applaus bij Groen)
De heer Van Malderen heeft het woord.
14.000 wachtenden, lege bedden: het is maar wat u logisch noemt, wat u billijk noemt. Dit heeft niets te maken met vraagsturing. Dat trekt niemand in twijfel. Het probleem is dat er te weinig zorgvragen worden beantwoord en dat te veel mensen het zullen moeten doen met 300 euro terwijl ze het veelvoud nodig hebben. Aan wie niet in prioriteitengroep 1 zit en waar de situatie bijna dramatisch is voor de omgeving, biedt u geen perspectief in lengte van jaren.
U roemt zich om uw uitbreidingsbeleid. Aan het huidige ritme met 14.000 wachtenden zullen we er nog 10 jaar over doen eer we zorggarantie bieden. Het heeft – dat wil ik u bewijzen – echt niets te maken met de keuze van mensen met een handicap voor deze of gene voorziening.
Dit is een brief die uw administratie deze zomer heeft gestuurd naar een voorziening die zich in 2009 inschreef op een oproep van uw eigen administratie. Ze heeft mee naar centen gezocht, 60 procent van het budget, om te bouwen volgens de prioriteiten die uw regering toen heeft vastgelegd. Vandaag horen ze dat ze geen enkele garantie meer kunnen krijgen, maar ze zijn wel aan het bouwen. De keuze om dit project in de toekomst te realiseren, behoort tot het sociaal ondernemerschap en zal niet langer door het VAPH worden opgevolgd. In mensentaal: trek uw plan!
Minister, wat zult u doen om de capaciteit in deze sector correct in te zetten en mensen een echt perspectief te bieden? (Applaus bij sp.a)
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Wachtlijsten waren er voordien ook, en we vinden dat ook heel erg. Altijd de schuld op de persoonsvolgende financiering steken, is echter gewoon niet correct. Er staan inderdaad kamers leeg. Is dat problematisch? Neen, die mensen hebben eindelijk de keuze om zelf te kiezen waar ze hun zorg inkopen. Daardoor komen er kamers leeg te staan in de voorzieningen. Het doel van de persoonsvolgende financiering is net dat mensen het recht hebben om te kunnen kiezen. Daardoor verschuift de zorg, bijvoorbeeld naar meer assistenten of naar andere voorzieningen dichter bij huis. Dat lijkt mij niet het probleem.
Evenmin lijkt mij het probleem dat er minder mensen zijn met budgetten. Neen, er zijn meer mensen met budgetten. Er zijn veel meer mensen met budgetten, maar zij kiezen nu eindelijk hun weg en hun zorg zelf. Dat is belangrijk.
Kunnen mensen met een budget ook hun vraag stellen op de Wegwijzer? Ik heb in februari die vraag ook al gesteld en u hebt toen gezegd dat u dit zou onderzoeken. Is daar al verdere evolutie in?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Met veel respect voor het thema en voor de vraagstellers, maar ook ik vind dat de thematiek en de grote inspanningen die worden gedaan door eenieder in dit verhaal wel heel zwart-wit worden voorgesteld. Het budget voor de uitbreiding en de extra budgetten voor mensen die zorg vragen, is verdubbeld ten opzichte van de vorige legislatuur. Men zou dat kunnen vergeten als men naar u luistert. Verdubbeld. Er komen nog nooit zoveel extra budgetten bij voor mensen met een handicap.
Tijdens de vorige legislatuur was het veel simpeler: wij gaven het geld aan de voorzieningen en de mensen met een handicap stonden op een wachtlijst. Dat was alles wat men wist, men stond op een wachtlijst. Dan kwam er een bed vrij en in no time waren er een hoop kandidaten. Men kreeg telefoon dat er een bed vrij was en men nam dat bed. Men had geen keus. Men dacht “pakken of het is weg”. Men nam dat en men ging er naartoe. Was dat niet op maat of was dat 50 kilometer van huis, dan had men pech.
Ik volg mevrouw van der Vloet dat dit deels inherent is aan het systeem. De voorzieningen moeten naar de markt. Ze moeten de mensen overtuigen en de mensen met een handicap nemen hun eigen beslissingen. Ze doen misschien niet meer altijd wat wij in ons plaatje willen dat ze doen, maar ze krijgen steeds meer regie over hun eigen zorg. Dat is inderdaad moeilijk om aan te wennen in deze grote operatie. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Eenieder hier erkent dat er nog altijd bijzonder schrijnende situaties bestaan en we leven daar enorm in mee.
Niemand kan ontkennen dat deze regering enorme inspanningen doet, zoals mevrouw Jans en van der Vloet ook hebben gezegd, en zoals ook de minister heeft gezegd. Er worden middelen ter beschikking gesteld, er worden inspanningen gedaan, maar het is fundamenteel dat we hier het keuzerecht van de persoon die recht heeft op zorg niet in vraag stellen, het keuzerecht om te beslissen in welke voorziening hij of zij het best terecht kan, en niet, zoals in het vorige systeem, de noodzaak om dat bed maar te aanvaarden dat toevallig vrij is, maar niet overeenkomt met zijn of haar keuze. Dat kan vandaag toch niet het besluit van dit debat zijn. De persoon met de handicap zelf aan het stuur van zijn leven, dat is fundamenteel en dat moeten we blijven verdedigen.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik hoop, en ik pleit ervoor, dat we, ook in de commissie, over de transitie een inhoudelijk gesprek proberen te voeren. U hoort me niet zeggen dat alle zorgvragen zijn opgelost, integendeel. U hoort me ook niet zeggen dat de transitie een wandeling door het park is. We moeten veel overleggen. Er komen heel veel signalen, er moeten veel zaken bekeken worden in de taskforce en de regering moet een aantal zaken opnemen. Daarover wil ik graag inhoudelijk spreken. Wat ik echter bijzonder erg zou vinden, is dat we die enorme stap naar een persoonsvolgend financieringssysteem nu in diskrediet zouden brengen door allerlei andere debatten, hoe legitiem ook, daarin te vermengen, en door suggesties te doen over oorzaak en gevolg. Dat is niet correct. U kunt natuurlijk zeggen dat er nog een veel groter budget nodig is om alle zorgvragen te beantwoorden. Van die 14.000 zijn er velen die ondertussen al voor een deel ondersteuning hebben. Er zijn ook mensen die een basisondersteuningsbudget hebben. Er zijn ernstige vragen. Dat moet ernstig worden genomen, maar het is geen zwart-witverhaal. Er zal inderdaad extra budget voor nodig zijn en we zullen volgend jaar en in het laatste jaar van de legislatuur opnieuw, extra middelen ter beschikking stellen.
Maar collega’s, en zeker de collega’s die deze vraag stellen, ik wil, een beetje provocerend toch, de volgende bedenking maken. Toen de groenen erbij waren, is er hevig gepleit voor persoonsvolgende financiering. Ze is er toen niet gekomen. Toen de socialisten er in de vorige legislatuur bij waren, is er voor 150 miljoen euro aan uitbreidingsbeleid gedaan, nu voor het dubbele. Laat ons alsjeblieft proberen op een genuanceerde manier over een zeer ernstig probleem, zeker vanuit de positie van de ouders en de betrokkenen, te spreken. We zitten in een heel belangrijke transitiefase. Ik betreur echt wel dat men nu een aantal zaken met elkaar vermengt en daardoor de indruk wekt dat dit systeem geen goed systeem is. Ik ga absoluut akkoord met alle mogelijke problemen die nog moeten worden opgelost. Drie jaar geleden kon het niet snel genoeg gaan, maar het is niet correct om te doen alsof nu, na tien maanden, het systeem niet functioneert omdat nu een aantal mensen blijkbaar andere keuzes maken. (Applaus bij de meerderheid)
Minister, als u graag de geschiedenis induikt, het is onder de groene minister Mieke Vogels dat er voor het eerst eindelijk een vraaggestuurd aanbod kwam, met het persoonlijkeassistentiebudget. Onder de zeven CD&V-ministers daarna is dat nooit uitgerold en uitgevoerd tot het systeem dat het kon zijn, het systeem waarvoor er decreten waren, dat klaar lag.
U zegt: ‘Het is toch goed dat mensen een keuze hebben.’ Absoluut! Dat steunen wij. Maar als je de keuze hebt om 0 euro vrij te besteden, dan geef je mensen niet echt keuze. Dan zeg je tegen mensen: trek je plan. Dat is de realiteit voor 14.000 mensen in de wachtkamer: 0 euro om zelf te mogen kiezen.
Dat is ook het probleem van deze regering, van deze meerderheid, van de N-VA, van CD&V, van Open Vld: voor jullie zijn mensen met een handicap een kost, een bedreiging voor onze begroting. (Opmerkingen bij de meerderheid)
Jullie zien niet wat ze kunnen zijn. Het zijn mensen die een meerwaarde te bieden hebben aan de samenleving. Als je mensen met een handicap de zorg geeft die ze nodig hebben, zullen ze beter naar school kunnen gaan, zullen ze gemakkelijker op de arbeidsmarkt kunnen blijven of in de eigen omgeving blijven wonen, en zullen ze een meerwaarde kunnen zijn voor de samenleving. Maar jullie kunnen alleen maar zien dat onze begroting op orde moet zijn. Daarom kiezen jullie ervoor om niet de nodige middelen uit te trekken om alle mensen met een zorgvraag die erkend is, effectief het rugzakje te geven waar ze recht op hebben. Dat is een keuze, een politieke keuze.
Het is goed geprobeerd van de mensen van de meerderheid om ons in het kamp te steken van degenen die de klok zouden willen terugdraaien. Daar gaat het hoegenaamd niet over. Niemand trekt hier het recht in twijfel van een persoon met een handicap om zoveel mogelijk zijn eigen leven te kiezen en zijn zorg te organiseren zoals hij dat wil en nodig heeft, daar gaat het niet over. Waar het wel over gaat, is dat we meer mensen in die cockpit zouden willen dan er vandaag in zitten door dat uitbreidingsbeleid. Niemand trekt de waarde van het uitbreidingsbeleid in twijfel, maar nogmaals, aan dit tempo zullen we er tien jaar over doen om zorggarantie te bieden waarvan we met zijn allen hebben afgesproken dat we die tegen 2020 zouden realiseren. Dus minister, u zult hier een tand moeten bij steken.
U kunt maar vertrouwen geven aan mensen als u voorbijgaat aan de absurditeit dat vandaag aan de ene kant 14.000 mensen wachten, terwijl aan de andere klant bedden leegstaan. Dat is niet de vraag van een persoon met een handicap maar het gevolg van keuzes die u maakt in uw beleid, foute keuzes als u het mij vraagt. Wij zullen dan ook op die nagel blijven kloppen. (Applaus bij sp.a)
De actuele vragen zijn afgehandeld.