Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de onduidelijkheid met betrekking tot de hervormde rijopleiding en het afleveren van rijbewijzen
Actuele vraag over de chaos bij het uitreiken van rijbewijzen door het gekibbel tussen de Vlaamse en Federale Regeringen
Verslag
Collega’s, u ziet dat er heel verschillende nuances zitten in de titels van deze actuele vragen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, ik zal dan maar meteen de toon zetten.
Minister, deze zomer heb ik, in mijn hoedanigheid van burgemeester, aan de ambtenaar die verantwoordelijk is voor het uitreiken van de rijbewijzen op onze gemeente, uitgelegd: ‘Vanaf 1 oktober moet het anders. Dan moet men niet alleen geslaagd zijn voor het theoretisch examen, maar dan moet er ook een attest zijn van de begeleider dat die een bepaalde vorming heeft genoten.’ Ik heb er toen meteen bij gezegd dat ik het een goede zaak vind dat we investeren in een betere rijopleiding. Want verkeersveiligheid is een belangrijk item en we hebben te veel jonge verkeersslachtoffers in Vlaanderen.
Diezelfde ambtenaar kwam mij op 22 september zeggen: ‘Burgemeester, wat komt u mij allemaal vertellen? Kijk eens hier, een brief van de FOD Mobiliteit, waarin staat: ‘Gewoon verder blijven uitreiken zoals in het verleden.’ Ik heb toen meteen geantwoord: ‘Ja, maar ik heb ondertussen aan minister Ben Weyts al een vraag om uitleg daarover ingediend. Hij zal mij ongetwijfeld voor 1 oktober daarop een duidelijk antwoord geven.’
Ik was in laatste instantie zeer ongerust, omdat ik daar niets meer over had vernomen in de pers. Maar tijdens de zitting toverde u een advies van de auditeur tevoorschijn. U zei: ‘De auditeur heeft een advies gegeven waarin staat dat de vraag tot schorsing ongegrond is.’ Ik had dat advies verder niet gezien. Ik heb u toen gevraagd: ‘Kan daarmee op 1 oktober alles vlekkeloos van start gaan?’ ‘Ja’, hebt u gezegd. Ik heb tegen mijn ambtenaar gezegd: ‘Dat komt in orde.’
Ter bevestiging kwam er op 29 september een brief van minister Ben Weyts himself, waarin stond: ‘Afleveren met attest.’
Die ambtenaar komt maandagmiddag bij mij en zegt: ‘Kijk eens hier, burgemeester, ik heb een mail gekregen van de FOD Mobiliteit, die zegt: ‘Tuttuttut, niets van: afleveren zonder attest.’
De laatste keer is ze zelfs niet meer tot bij mij gekomen, minister. Afgelopen dinsdag heeft ze mij een mail gestuurd: ‘De soap stopt niet. Hier is volgende binnengelopen mail.’ Het was een mail van Vlaanderen, die zegt: ‘Wel afleveren met attest.’
Minister, nu zijn wij het als gemeente wel gewend om te gaan met wat onduidelijkheid. Maar ik zou er toch voor pleiten, voor al die kandidaat-bestuurders, voor al die rijscholen, voor al die toekomstige begeleiders, dat u een keer met uw collega rond de tafel gaat zitten.
Minister, wat zult u ondernemen om ervoor te zorgen dat er duidelijkheid is op het terrein? (Applaus)
De heer Parys heeft het woord.
Collega's, minister, de rijopleiding gaat over mensenlevens, gaat over hoe wij mensen opleiden om zich met een voertuig op de weg te begeven, zowel op een veilige manier voor zichzelf als voor elkeen die het openbaar domein gebruikt.
U hebt een aantal maatregelen genomen die breed gedragen zijn om de rijopleiding te verscherpen zodat we aan de verkeersveiligheid kunnen werken. U neemt een aantal andere maatregelen, soms populair, soms minder populair, maar we zien er ook al gradueel de resultaten van. De schande van de vierhonderd duikt naar beneden.
Maar wat komen we tegen? We komen een Vlaamse Regering tegen die de bevoegdheid die ze heeft gekregen van de zesde staatshervorming gebruikt en de rijopleiding effectief aanpast en er ook een besluit over neemt en de gemeenten inlicht, zoals mijn collega Ceyssens daarnet plastisch heeft uitgelegd. Tot daar is alles in orde. Maar we krijgen dan te maken met één federale minister die de Vlaamse Regering ondermijnt. Anders kan ik het niet zeggen. Dat er naar de Raad van State wordt gegaan over een bevoegdheidsconflict, tot daar aan toe. Het is iedereen zijn goed recht. De auditeur zegt dan dat er geen reden is om te schorsen en dat dus het besluit van de Vlaamse Regering rechtsgeldig is, en dan stuurt de federale minister nog een brief naar de gemeenten om te zeggen dat ze zich niets hoeven aan te trekken van het besluit van de Vlaamse Regering maar de onderrichtingen gewoon moeten volgen zoals hij het zegt, hij die niet langer bevoegd is. Minister, dat is oproepen tot burgerlijke ongehoorzaamheid door één federale minister aan alle gemeentebesturen in Vlaanderen.
Minister, wat zult u doen om de puntjes op de i te zetten en ervoor te zorgen dat er geen enkele onduidelijkheid rest bij de gemeenten over hoe dit moet worden aangepakt?
De heer Landuyt heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik kan me volledig aansluiten bij het overzicht van collega- burgemeester Ceyssens, omdat het effectief een probleem is voor de ambtenaar. Het probleem gaat verder. Het grote probleem is voor de toekomstige bestuurders. Dat is onze grootste zorg. We riskeren nu mensen op de weg te hebben die al dan niet een ongeldig rijbewijs hebben. Het is die miserie die we de mensen als bestuurders niet mogen aandoen.
Ik begrijp niet dat men in Spanje en Catalonië niet overeenkomt en ik begrijp niet dat wij hier niet overeenkomen. Voor we de wet stellen aan de mensen, zouden we toch zelf duidelijkheid moeten kunnen hebben over de wet. De Raad van State heeft in zijn advies gewaarschuwd voor het feit dat de federale overheid bevoegd is voor rijbewijzen. Dat staat letterlijk in het advies bij het besluit. Ik zou op dat moment onderhandelingen met de federale overheid – waar u waarschijnlijk ook nog vrienden hebt – voeren om effectief voor duidelijkheid voor de mensen te zorgen. Ik vraag duidelijkheid voor onze ambtenaren, maar nog veel meer voor de mensen zelf. (Applaus bij sp.a en Groen)
Minister Weyts heeft het woord.
In onze strijd tegen de schande van de vierhonderd verkeersdoden hebben we een uitgebreid plan opgesteld voor Vlaamse verkeersveiligheid. Een element daarvan is hervorming van de rijopleiding in verschillende fases.
De regelgeving waarover we nu spreken, bevat twee elementen: enerzijds wordt de minimale oefentijd verlengd naar negen maanden in plaats van drie maanden, en anderzijds wordt het spoor van de vrije begeleiding door ouders of nonkel behouden, maar moet de begeleider voorafgaand een beperkte cursus van drie uur volgen. Die cursus staat ook op punt. De regelgeving is tot stand gekomen in samenwerking met GOCA, de federatie van de rijexamencentra, en met Federdrive, de federatie van de rijscholen. We zijn daarmee volledig klaar. Het is zo duidelijk als een klontje. We hebben er zelfs nog een communicatiecampagne tegenaan gegooid via de Vlaamse Stichting Verkeerskunde met radiospots, met sociale media. Het is zo klaar als wat voor iedereen.
Maar vanuit de federale overheid heeft minister Bellot het nodig geacht om een procedure te starten voor de Raad van State omdat er misschien van ver ergens zou kunnen worden geraakt misschien aan een tikje federale bevoegdheid.
Goed, het is zijn goed recht om die procedure te starten, ook al is dat stokken in de wielen steken van onze strijd voor meer verkeersveiligheid. Het is zijn juridisch recht.
Iets anders is om onderrichtingen te laten versturen door de FOD Mobiliteit naar de gemeentebesturen om al dan niet expliciet aan te geven dat men de Vlaamse regelgeving naast zich moet neerleggen omdat die niet van toepassing zou zijn, wat een complete miskenning is van elk principe van de democratische rechtsstaat. Het is niet omdat men een procedure voert voor de Raad van State dat de regelgeving die men aanvecht niet van toepassing is. De gemeenten moeten die zelfs toepassen.
In het verslag in het kader van de procedure voor de Raad van State adviseert de auditeur-generaal om de vraag tot schorsing van de federale overheid negatief te beantwoorden. Dat wordt meestal gevolgd. Op basis daarvan heb ik een laatste schrijven laten opstellen. Eerst heb ik zelf nog eens een onderrichting om duidelijkheid verschaft. Vervolgens heb ik afgelopen dinsdag, na nieuwe communicatie vanuit de federale overheid naar de gemeentebesturen, opnieuw de puntjes op de i laten zetten, met het rapport van de auditeur-generaal van de Raad van State en met nog eens een juridisch advies, dat heel duidelijk ten aanzien van de gemeentebesturen stelt dat de nieuwe Vlaamse regelgeving van kracht is vanaf 1 oktober en dat men als gemeentebestuur verplicht is om die uit te voeren. Dat is een verplichting. Vandaar dat we dat heel duidelijk juridisch advies er nog eens aan toegevoegd hebben. Als er vandaag dus nog onduidelijkheid is, dan is dat enkel en alleen te wijten aan de demarches vanuit de FOD Mobiliteit, enkel en alleen.
Ik vind dat ‘du jamais vu’. Echt waar, ‘du jamais vu’. Het is één zaak om te proberen stokken in de wielen te steken en een bevoegdheidsdiscussie te gaan voeren, en daar moet de Raad van State zich maar over uitspreken. Maar actief de gemeentebesturen en dus ook de kandidaat-chauffeurs misleiden door te zeggen dat die nieuwe regelgeving eigenlijk niet van kracht is, dat is ‘du jamais vu’. Dat is een miskenning van de principes van de democratische rechtsstaat.
Ik neem nog eens initiatieven richting minister Bellot en richting Overlegcomité, want dit kunnen wij absoluut niet over onze kant laten gaan. Het is ‘du jamais vu’. Ik vind, tenzij in communautaire discussies, geen voorgaande. We zullen de nodige stappen ondernemen. Dus ja, die nieuwe regelgeving is van kracht omdat ze leidt tot minder verkeersdoden en meer verkeersveiligheid.
Als sommigen op federaal niveau daar een erezaak van willen maken om iedereen te bestrijden die van heinde en verre ook maar enigszins zou kunnen raken aan federale bevoegdheden, die doen maar. Wij maken er een erezaak van om Vlaanderen verkeersveiliger te maken. Men zal ons daarin niet tegenhouden. (Applaus bij de meerderheid)
Minister, wat de federale minister moet doen, daar moet in het federale parlement over worden gesproken. Mijn collega heeft er alleszins een vraag over gesteld aan minister Bellot.
Vlaanderen moet dringend een aantal zaken doen. Als ik zie welke rijscholen al aangemeld zijn op de website om dat vormingsmoment te geven, dan zijn dat er bitter weinig: in Limburg 9 van de 50, in Brussel 0 van de 1, in Oost-Vlaanderen 16 van de 74, in Vlaams-Brabant 9 van de 33 en in West-Vlaanderen 14 van de 53. Diep gebuisd, zou ik zeggen, op dat vlak: het zijn er minder dan de helft.
Wat als de Raad van State zich ten gronde uitspreekt? Op 9 juni heb ik heel duidelijk in het advies van de Raad van State gelezen dat de raad hiervoor verwittigt. Zoals de heer Landuyt zegt: mogelijk overschrijdt u daarmee uw bevoegdheid. De Raad van State heeft tegelijk gesuggereerd dat het eenvoudigweg kan worden opgelost door als Vlaanderen te vragen: ‘Op het moment dat u rijexamen aflegt waarvoor Vlaanderen bevoegd is, moet dat attest worden voorgelegd.’ Bent u bereid, minister, als de Raad van State dit zou vernietigen, om op die manier een aanpassing te doen?
Minister, dank u wel voor uw erg duidelijk antwoord. Ik sta er zelf echt met verstomming naar te kijken, omdat het onderwerp zo belangrijk is en de demarches die worden gedaan vanuit het kabinet-Bellot, werkelijk onbegrijpelijk zijn. Ik denk trouwens dat er iets mis is met de energieaanwending op dat kabinet. Ik ben zelf van Vlaams-Brabant. Wat de Vliegwet betreft, zijn we nog altijd in blijde verwachting van een eerste voorstel om erover te kunnen debatteren en te spreken. Dus daar, nul. U had een akkoord met minister Bellot om de driejaarregel af te schaffen, een regel die onbegrijpelijk is en heel veel jonge mensen treft die willen gaan werken. Ook wat dat betreft, is het resultaat tot op vandaag nul.
Mijn aansporing vanuit het Vlaams Parlement is dus om Bellot te vragen zich te richten op de dingen die echt een verschil kunnen maken, en dus ook de Vlaamse Regering niet langer te ondermijnen in haar acties. (Applaus bij de N-VA)
Minister, het is evident dat iedereen de strenge eisen van Vlaanderen volgt voor verkeersveiligheid. Het is evident dat we zelfs aan onze bevolking zeggen dat ze voor de zekerheid de strengste regels moeten pakken, omdat dat ook in hun voordeel is. Het is echter niet evident dat je ambtenaren oplegt om het decreet te volgen en dat de dag nadien iemand anders het volgen van de wet oplegt. Op die manier kunnen we onze stad ook niet besturen. U kunt zeggen wie daarvan de schuld heeft, het feit is dat je als bestuurders geen strijd voert op de rug van de mensen. U wilt de mensen de wet spellen en u weet zelf niet wat de wet is. (Applaus bij sp.a)
Na het advies van de Raad van State had u moeten … (Opmerkingen bij de N-VA)
Je moet de mensen niet pesten met staatshervormingen! (Applaus bij de N-VA)
Dan sta ik eens hier, dan mag ik niks zeggen. Dat is toch ongelooflijk.
Je kunt op het cruciale terrein van het rijbewijs en de verkeersveiligheid toch geen spelletjes spelen van ‘je moet het decreet volgen, je moet de wet volgen’. Dat is toch geen manier van besturen. Als u zegt dat minister Bellot als enige minister zijn zin doet in de Federale Regering, dan is dat ook niet correct. Als men als minister naar de Raad van State stapt, dan is men gedekt door zijn regering, en in die regering zitten ook vrienden van u. (Applaus bij sp.a. Opmerkingen bij de N-VA)
De heer De Clercq heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, dat gaat hier dus totaal niet over de inhoud. Dat is duidelijk, want daar zijn we het allemaal over eens. Het gaat hier inderdaad alweer over een spelletje op de kap van burgers, van Vlamingen, van dierbare Vlamingen. Voorzitter, voor de mensen die nu zitten te kijken, is dat puur kafkaiaans. Dat gaat hier over borstklopperij, over einzelgängergedrag, en dat is niet meer duidelijk, dat faalt. Het zijn samenwerking en dialoog die ons vooruit zullen helpen. Hoe kunt u dat anders aan de mensen uitleggen als minister Bellot elke week samenzit met minister Jambon en met uw premier? Aan beide kanten is de regering zo samengesteld. Nu kunt u het voor een keer niet op de PS steken. Die hebben daar niets mee te maken. Hoe kunt u dat uitleggen? (Opmerkingen bij de N-VA)
Ik weet dat het een beetje moeilijk ligt, maar dit is pure communautaire scherpslijperij, waaraan een Vlaming niks heeft. Het onderwerp is te belangrijk. Minister Weyts, ik vind u een goed minister. U hebt al heel veel gerealiseerd inzake verkeersveiligheid, en daarin steunen wij u allemaal. Zet u samen, spreek van man tot man, baken af en zet stappen vooruit. Dat is wat de Vlaming wil, want voor de rest verstaat men dat niet. (Applaus bij Open Vld, CD&V en sp.a)
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik kan niet anders dan een aantal van de collega’s die daar vooraan staan, maar ook collega De Clercq, bijtreden. Bijna met de regelmaat van een klok krijgen we om de zoveel tijd hier een discussie over regelgeving en beslissingen die kamerbreed worden gedragen in het kader van verkeersveiligheid, maar die u op een of andere manier niet afgedwongen krijgt. Ik moet met een aantal collega’s toch ook wel vaststellen dat het toch echt niet logisch is. Er was trouwens een heel ander beeld geschetst bij het begin van die regeringen. We hebben nu symmetrische regeringen. Het zou allemaal veel vlotter lopen. Het is toch echt niet logisch dat u elkaar ligt te bekampen met brieven richting ambtenaren en ook heel wat onduidelijkheid laat bestaan bij mensen op het terrein.
Minister, ook namens mijn fractie roep ik u op om met uw collega rond de tafel te zitten. U moet uw bevriende ministers in de regering aan de andere kant van de straat inschakelen om dit op te lossen. Het kan niet dat u hier een administratieve communautaire oorlog voert op de kap van de lokale besturen, maar vooral ook op de kap van al de mensen die een rijbewijs moeten halen. Dat is niet netjes. Dat is niet de bedoeling van goed bestuur.
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Ceyssens, er zijn hier verschillende elementen aangehaald. U bent begonnen met de stelling dat er nog te weinig vormingsmomenten worden aangeboden. Nu worden al op 40 locaties in Vlaanderen vormingsmomenten aangeboden. Volgens mijn contacten met Federdrive en GOCA zal dat tegen het einde van volgende week tot 150 locaties oplopen. Er mag geen twijfel over bestaan dat we klaar zijn, en u moet daar ook geen twijfel over zaaien.
U hebt me ook gevraagd hoe het zit met de geldigheid van de rijbewijzen die nu worden uitgereikt. Die rijbewijzen zullen, voor alle duidelijkheid, pas vanaf volgende week effectief worden uitgereikt. Er zit altijd een periode tussen de aanvraag van een voorlopig rijbewijs en de uiteindelijke uitreiking. Er is een administratief verwerkingsproces. Om die reden heb ik ten aanzien van de gemeentebesturen duidelijk gecommuniceerd en heb ik de puntjes op de i gezet.
Wat nog straffer is, is de onduidelijkheid die wordt gecreëerd door de demarches van de federale overheid. Dat is nergens voor nodig. Zelfs als de Raad van State tot een schorsing of een vernietiging zou overgaan, hoewel de indicaties volstrekt het tegenovergestelde zeggen, zou er voor de burger niets veranderen. Wat wordt uiteindelijk aangevochten? De Vlaamse overheid is bevoegd voor de rijopleiding, maar mag de gemeentebesturen niet opleggen de aflevering van het voorlopig rijbewijs van een bepaald attest afhankelijk te maken. Dat wordt aangevochten, maar we kunnen dat gewoon in de rijexamencentra of de rijscholen doen. We kunnen langs een andere weg gaan. We hebben een plan B. Dat betekent dat er zelfs in het slechtste geval, een schorsing, voor de burger niets verandert. Dat maakt die federale demarches uiteindelijk nog veel ergerlijker.
Mijnheer Landuyt, wat de procedures voor de Raad van State betreft, zou u toch moeten weten dat dit voor de Vlaamse Regering geldt. Voor de Federale Regering is dat niet het geval. Daar kan een minister die beslissing individueel nemen. Iemand met uw ervaring zou dat moeten weten. Ik begrijp dat u ondertussen zo mee bent met het Vlaams discours dat u abstractie maakt van de geldende federale regelgeving. Het is u vergeven.
Het gaat me echter niet om de procedure die voor de Raad van State wordt gevoerd. We kunnen hierover discussiëren, maar dat is eenieders democratisch recht. Het is echter geen democratisch recht onderrichtingen te versturen naar de gemeentebesturen en op die manier onduidelijkheid te zaaien op de kap van de verkeersveiligheid. Het is geen democratisch recht de gemeentebesturen en de kandidaat-chauffeurs te misleiden door te laten uitschijnen dat de nieuwe Vlaamse regelgeving niet van toepassing is. Dat is nooit gezien en dat kan absoluut niet. Als Vlaams Parlement en als Vlaamse Regering kunnen we dat collegiaal niet aanvaarden. (Applaus bij de N-VA)
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, zoals ik al heb gesteld, zullen we minister Bellot ook ondervragen over deze onduidelijkheid. Indien volgende week 150 rijscholen meedoen, is er goed gewerkt. Vandaag zijn er echter te weinig. Indien op dat vlak inspanningen worden geleverd, is dat een goede zaak.
De vraag is natuurlijk hoe de burger vooruit wordt geholpen en hoe het zit met de uitspraak van de Raad van State. Er zijn 308 Vlaamse gemeenten. Ik ga ervan uit dat een burgemeester vanuit het voorzichtigheidsprincipe handelt en voor de strengste maatregel, met het attest, kiest. Ik acht het echter niet uitgesloten dat er enkelen zijn die de federale overheid volgen. Wat zal met die mensen gebeuren indien nadien zou blijken dat dit overeind blijft? Die mensen zullen uiteindelijk met de gevolgen worden geconfronteerd. Daar gaat het om. Het gaat er niet om wie gelijk heeft. De burger moet op een correcte wijze worden geïnformeerd. De burger moet niet naar deze tweespalt kijken en zich afvragen wat er aan de hand is. Ik heb u al meermaals gevraagd om te gaan samenzitten en voor duidelijke communicatie te zorgen.
De heer Parys heeft het woord.
Ik heb hier drie heel belangrijke dingen gehoord. Eerst en vooral: voor de mensen verandert er niets. Zelfs als je je rijbewijs uitgereikt hebt gekregen en de Raad van State neemt de beslissing die wij allemaal niet zouden verwachten, dan nog blijft je rijbewijs geldig. Dat is heel belangrijk. We blijven inzetten op die verkeersveiligheid.
Ten tweede heb ik gisteren op de radio Jeroen Smeesters gehoord, de voorzitter van Federdrive, de associatie van de rijscholen in Vlaanderen. Die heeft daar heel duidelijk gecommuniceerd. Hij heeft gezegd dat er geen onduidelijkheid meer is: wij weten waar we aan toe zijn, wij weten hoe wij het moeten doen, Vlaanderen is bevoegd, het zijn de Vlaamse gemeentebesturen die die rijbewijzen zullen en kunnen afleveren.
Ten derde wordt er heel veel gevraagd – het wordt ook op applaus onthaald, en ik begrijp dat –: ‘Minister, zet u samen, ga spreken met collega Bellot’. Wie de voorgeschiedenis van dit dossier kent, weet dat minister Weyts dat ontelbare keren heeft gedaan. En telkens als daar een afspraak uit gekomen is, is die niet gehouden. ‘It takes two to tango.’ (Applaus bij de N-VA)
De heer Landuyt heeft het woord.
Voorzitter, spijtig genoeg moet ik beginnen met een persoonlijk feit. Er is geen geschreven regel op het federale niveau nodig om ervoor te zorgen dat een minister niet naar de Raad van State gaat zonder de steun van zijn collega’s. In mijn tijd was dat zo, en in een correcte deontologische tijd zou dat altijd zo moeten zijn. Het is niet omdat men op Vlaams niveau alles wil reglementeren, dat er niet nog zoiets bestaat als een historische deontologie en gebruik. Men doet dat niet. Het is ongezien dat één minister zogezegd spelletjes speelt met een deelstaat, om een groot woord te gebruiken, en dat de collega-ministers daar niet op reageren. Welk soort regering is dat? Maar dat is een debat voor hiernaast.
Dan kom ik nu buiten het persoonlijk feit.
Mijnheer Landuyt, u moet wel afsluiten, want ik heb niet gezegd dat dat een persoonlijk feit was.
Het zal wel zijn. Ik word hier beledigd op het spreekgestoelte.
Dan kan ik hier heel veel persoonlijke feiten inroepen, hoor. Sorry.
Oké, dan kom ik ter zake.
Maar de tijd is om. (Gelach)
Ik hoor hier dat er een plan B is. Met andere woorden: als men klaar zal zijn met het pesten van de ambtenaren en de mensen, gaat men nu de rijscholen verplichtingen opleggen, en dan gaan wij geconfronteerd worden met mensen die buiten Vlaanderen hun rijlessen volgen. Wat moeten wij dan doen? Daarmee is de zaak niet opgelost. Ik steun dus de oproep, van collega Parys in dit geval: praat met uw collega, zorg dat er een regeling is, voordat u de mensen een regeling oplegt. (Opmerkingen. Applaus bij sp.a)
De actuele vragen zijn afgehandeld.