Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de bespreking van de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2018.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Voorzitter, ik dank u om mij als eerste het woord te geven.
Beste collega’s, beste leden van de regering, minister-president, het debat dat wij vandaag voeren over de maatschappelijke toestand in Vlaanderen en de plannen van deze Vlaamse Regering voor het komende jaar, is een belangrijk debat. Ik heb er dan ook voor gezorgd dat ik, omdat ik als eerste mag aantreden, hier fris en uitgeslapen sta.
Gisteren was ik op tijd thuis, en dat gaf mij de kans om nog eens een verhaaltje voor te lezen aan mijn kinderen. Ik probeer dat zo vaak mogelijk te doen, en gisteren is me dat ook nog eens gelukt. Wij kennen thuis de klassiekers en wij houden van de klassiekers. We hebben een sprookje uitgekozen van Hans Christian Andersen: ‘De nieuwe kleren van de keizer’. In de versie die ik heb voorgelezen, wordt de hoofdrol gespeeld door een leeuw. En u weet hoe het verhaal gaat, collega’s. Het gaat over een ijdele keizer, die, op zoek naar bewondering van zijn onderdanen, door zijn koninkrijk paradeert met de prachtigste gewaden aan – althans, dat hebben ze hem wijsgemaakt, want eigenlijk staat hij daar in zijn blootje. In de versie die ik heb voorgelezen, is het zijn ondergoed. Het moet natuurlijk wel een beetje verantwoord blijven. (Opmerkingen. Gelach)
Ik ben blij dat u het ook zo’n mooi verhaal vindt. Het is een goed verhaal, over machthebbers, gezagsdragers die in hun blootje worden gezet. Als politici kunnen we best wel wat zelfrelativering gebruiken.
Collega’s, toen ik ‘De nieuwe kleren van de keizer’ voorlas, moest ik denken aan een ander sprookje, het sprookje ‘Het nieuwe vooruitgangsgeloof’ van Geert Bourgeois.
Afgelopen maandag, minister-president, hebt u in uw Septemberverklaring verteld hoe goed het wel gaat in Vlaanderen. U had uw economische boordtabel bij, u hebt met allerlei statistieken gezwaaid. U sprak over stijgende exportcijfers, over jobcreatie, over het feit dat de economie aantrekt, wereldwijd, in Europa, ook in Vlaanderen. U sprak met superlatieven over uw beleid. U hebt eigenlijk gezegd: ‘Wij zijn goed bezig, we zijn optimistisch over de toekomst.’
Enkele uren later heb ik u dezelfde boodschap horen verkondigen op de radio. Maar u zei daar een zinnetje bij: ‘Het gaat goed in Vlaanderen, maar we zijn ons daar soms te weinig van bewust.’ Die zin viel mij ongelooflijk op. Want u hebt dat enkele weken geleden in uw rentree-interviews ook gezegd. Ik heb u in Terzake gezien, en daar sprak u over uw grootste wens. Uw grootste wens is dat het vooruitgangsgeloof dat u als Vlaamse Regering hebt, ook overslaat op de bevolking. Eigenlijk zegt u: ‘De mensen beseffen niet altijd hoe goed we bezig zijn. De mensen beseffen niet hoe goed ze het hebben in Vlaanderen.’
En dan vraag ik mij af, minister-president, over welke mensen u het dan precies hebt, als u die bedenking maakt. Hebt u het dan bijvoorbeeld over Kenneth? Kenneth is een jonge gast, heeft net zijn diploma op zak en heeft een mooie job gevonden. Hij wil een goede start maken in het leven, hij wil gaan samenwonen met zijn vriendin. Hij gaat daarvoor op zoek naar een huurappartement of huurhuis. Wel, úw regering heeft beslist dat Kenneth geen twee, maar drie maanden huurwaarborg bij elkaar moet sparen én de eerste maand huur.
Ik kan u verzekeren, collega’s, dat is verre van evident voor heel wat jonge mensen in Vlaanderen. En is dat dan iets waarover Kenneth zo optimistisch moet zijn: nog een tijdje thuis blijven wonen om dat bij elkaar te sparen? Is het daarvoor dat u applaus vraagt, minister-president?
De heer Somers heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, ik denk niet dat u het beseft, maar het is dankzij onder meer de inspanningen van deze regering dat de Kenneth waarover u spreekt, tenminste werk zal hebben! Er komen 66.000 banen bij en daarmee zal hij zijn huur kunnen betalen! (Applaus bij de meerderheid)
Als u zegt dat de mensen niet altijd beseffen hoe goed ze het wel hebben hier in Vlaanderen, minister-president, hebt u het dan ook over de Jordy’s van deze wereld, over de kinderen en jongeren in Vlaanderen die gespecialiseerde hulp nodig hebben, maar die niet of niet tijdig krijgen? Vorig jaar hebben meer dan 10.000 kinderen en jongeren zich aangemeld bij een crisismeldpunt. 1200 van hen zijn niet geholpen.
Hoe vaak, collega’s, hebben wij hier al gedebatteerd over schrijnende toestanden van jonge mensen in een crisissituatie voor wie geen opvang beschikbaar is en die we dan tijdelijk moeten opvangen in bijvoorbeeld een politiecel? Moet een wachttijd van bijvoorbeeld zes maanden voor jonge mensen die psychische hulp nodig hebben, hen of hun ouders tot optimisme stemmen? Is het daarvoor, minister-president, dat u applaus vraagt?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik zal niet elke keer wanneer er een feitelijke onjuistheid wordt gezegd reageren, maar we kunnen de plaat blijven spelen. De cijfers uit het jaarverslag Jeugdhulp zijn heel belangrijk en geven inderdaad aan dat de vraag naar crisishulp stijgt. Zij geven echter niet aan dat voor mensen die niet kunnen worden opgevangen in het netwerk van voorzieningen en diensten die zijn gereserveerd voor crisishulp, er geen oplossingen zijn. Ook daar wordt gezocht naar oplossingen in bestaande voorzieningen, in andere diensten, die daar op dat moment hun uiterste best voor doen.
Ik zal niet ontkennen – en dat heb ik in al die jaren niet gedaan en zal ik ook in dit debat niet doen – dat wij in Vlaanderen nog heel wat kwetsbare situaties hebben waar we oplossingen voor moeten zoeken. Er bestaat binnen de regering absoluut geen gevoel dat dit nu allemaal opgelost is. Maar zeggen dat er geen inspanningen gebeuren, substantiële inspanningen, om oplossingen te zoeken, telkens opnieuw en met budgettair belangrijke implicaties, dat is ook niet correct. Ook wanneer het gaat over jongeren die op zoek zijn naar rechtstreekse hulp, weet u zeer goed dat de regering in 2018 en 2019 een uitzonderlijke budgettaire inspanning zal doen om nieuwe capaciteit te kunnen organiseren.
Ik zal me niet telkens opjagen wanneer u daar een karikatuur van maakt, maar ik vind wel dat wanneer u het debat wilt voeren over jeugdhulp, u dat op een genuanceerde manier moet doen. Ik doe daar niet euforisch over, ik weet heel goed dat er nog veel noden zijn, maar ik zal me ook niet in een hokje laten framen alsof het weer allemaal kommer en kwel is in deze begroting. Wij doen opnieuw mega-inspanningen. (Applaus bij de meerderheid)
En ik zal er nog meer over zeggen. Tijdens de eerste jaren van deze legislatuur zijn collega’s en ikzelf hier meermaals gematrakkeerd omdat wij zogezegd uitbreidingsbeleid en nieuw beleid hadden afgesproken en niemand geloofde dat dit er zou komen. Het waren vogels in de wind, het was windowdressing enzovoort. Welnu, elk jaar opnieuw, en zeker in de begroting 2018, wordt dat netjes budgettair ingevuld en waargemaakt. En ik zou uw uitspraken van die eerste jaren nog eens willen horen en nagaan wat toen uw kritiek was. Dat wordt nu allemaal in de feiten ontkracht. Wij zijn nu aan het doen wat we toen hebben beloofd. Gelet op het traject van ons budget dat achter ons ligt, vind ik dat een hele krachttoer. (Applaus bij de meerderheid)
Minister, telkens als wij u daarover aanspreken, verwijst u naar inspanningen die worden gedaan. Ik verwijs naar de resultaten en naar het jaarverslag. En u kunt toch niet ontkennen – en ik hoop dat u niet zult ontkennen – dat er jonge mensen zijn die nood hebben aan psychische hulp en die zich niet eens kunnen aanmelden omdat er een aanmeldingsstop is. Het duurt maanden voor zij een eerste intakegesprek hebben, het duurt vier maanden voor men effectief kan beginnen met een behandeling en dergelijke meer.
In heb het jaarverslag van uw administratie heel goed gelezen. Daarin staat dat 1200 kinderen en jongeren die zich hebben aangemeld bij een crisismeldpunt, niet de hulp hebben gekregen die ze op dat moment nodig hadden en verdienen. (Applaus bij de oppositie)
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, uiteraard zijn wij blij en merken wij dat er een oprechte inspanning gebeurt en dat er middelen vrijkomen voor de jeugdhulp. Dat is een goede zaak en dat is nodig. En u wordt gewaardeerd.
Minister, als het gaat om beloftes waarmaken: er zijn er gewoon heel veel. Alleen al om de beloften die zijn gemaakt voor kinderen die recht hebben op het persoonlijkeassistentiebudget (PAB), hebt u 40 miljoen euro nodig. Vorig jaar hebt u in dit parlement gezegd dat de ouders die in het weekend voor hun eigen kind zorgen, daarvoor worden afgestraft en dat ze daardoor budgettair niet meer voltijds naar de opvang kunnen. U ging daar een oplossing voor uitwerken, maar tot nu toe is die oplossing er niet.
De centra voor geestelijke gezondheidszorg (cgg’s), waar jongeren en volwassenen terechtkunnen voor psychische problemen, hebben sinds 2011 geen extra middelen gehad. Het is dus positief dat u extra inzet, maar u mag het ons als oppositie niet kwalijk nemen dat we een stem willen blijven geven aan diegenen die in de kou staan. Het zijn er honderden, het zijn er duizenden die wachten op zorg en er geen krijgen. Zelfs met de inspanningen die u nu doet, zult u die wachtlijsten niet kunnen wegnemen. Daarop moeten we blijven inzetten, en de oppositie zal daarin een stem blijven vertolken. (Applaus bij Groen)
Collega, nogmaals, ik ben de eerste, en ik kom voldoende op het terrein om echt wel te beseffen dat er nog veel zorgvragen zijn en dat heel wat mensen in een vorm van kwetsbaarheid een beroep doen op zorg en hulpverlening. Maar u kunt niet ontkennen dat we stap voor stap proberen daar nieuwe antwoorden op te geven.
Toen vorig jaar voor de tweede keer het verslag over de jeugdhulp in Vlaanderen is uitgebracht – verslag dat het resultaat is van de inspanningen in de integrale jeugdhulp, weet u wel –, heb ik onmiddellijk gezegd dat het ons dwingt om te prioriteren en meer geld in te zetten op de jeugdhulp. De begroting 2018 is daar de consequentie van. Dus we doen dat, ook op basis van de analyse van de cijfers.
Ik neem aan dat we in de plenaire vergadering naar aanleiding van de Septemberverklaring geen debat over techniek en details moeten houden, maar natuurlijk zullen wij ervoor zorgen dat ouders van personen met een handicap, die in het oude systeem in het weekend voor hun kinderen zorgden en hen in de week naar een voorziening lieten gaan, niet worden gepenaliseerd omdat ze dat op een goede manier hebben gedaan en nu in een nieuw persoonsvolgend financieringssysteem met een budget moeten werken. We hebben daar met de sector afspraken over gemaakt. Dat wordt nu in regelgeving gegoten, en we zullen dat aan die mensen heel duidelijk uitleggen.
Ook in de sector personen met een handicap stijgt het aantal zorgvragen, waarop wij automatisch en stelselmatig reageren met een budget. De zorggarantie neemt dus toe. Zijn we er al helemaal? Neen, dat zal ik ook niet beweren, maar ik wil niet in een debat horen dat het allemaal rotslecht is wat in de begroting staat. Nogmaals, daar staan budgettaire trajecten in, waarvan u drie jaar geleden hebt gezegd dat het vogels in de lucht zijn en dat u er niks van gelooft. Dit wordt nu concreet gemaakt en ik denk dat dit echt wel een verdedigbare welzijnsbegroting is. (Applaus bij de meerderheid)
Sta me toe om verder de vergelijking te maken van het Vlaanderen uit de economische boordtabel van de minister-president, en de situatie waarin heel wat Vlamingen momenteel zitten.
Minister Vandeurzen, enkele weken geleden hebt u wellicht ook het verhaal van Ines gelezen. De moeder van Ines heeft heel haar leven nooit naar haar dochter omgekeken. Vandaag krijgt Ines de vraag van het OCMW om de rusthuisfactuur van haar moeder te betalen, omdat haar pensioen niet volstaat om die factuur te betalen.
Collega's, mensen die heel hun leven hebben gewerkt en bijgedragen, en die vervolgens op het einde van hun leven met financiële kopzorgen zitten en moeten aankloppen bij hun eigen kinderen om de rusthuisfactuur te betalen, zijn dat de mensen die niet beseffen hoe goed ze het wel hebben? Is het daarvoor dat we moeten applaudisseren, minister-president?
De heer Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, ik ben heel blij dat u er gisteren in bent geslaagd om op tijd thuis te komen en een sprookje voor uw kinderen voor te lezen, maar ik hoop toch dat u ze geen trauma hebt aangepraat. In de krant lees ik alleen maar negatieve en zwartgallige commentaren. Ik kom net uit vakantie, maar ik heb de indruk dat u opnieuw nood hebt aan vakantie.
Trouwens, het verhaal klopt niet. Deze regering heeft wel degelijk bij haar start de moed gehad om aan de Vlaming moeilijke maatregelen uit te leggen. We hebben het lef gehad om aan de Vlaming te zeggen dat we gaan moeten besparen en moeilijke maatregelen moeten nemen, maar weet dat er aan het eind van de tunnel licht schijnt.
Nu zitten we op dat punt dat er inderdaad licht schijnt. We kunnen nu inderdaad extra nieuw beleid op de sporen zetten. We kunnen nu voor het derde jaar op rij nieuwe investeringen doen. Kom niet zeggen dat deze regering alleen maar een goednieuwsshow heeft gebracht, want dat hebben we net niet gedaan. We hebben net de moed opgebracht om onze verantwoordelijkheid op te nemen om naar de Vlaming toe te stappen en een moeilijke boodschap te brengen. We hebben dat wel gedaan met een doel. Dat doel was om onder andere in deze begroting te kunnen investeren in de gemeenschap en in de infrastructuur. Dat is exact wat we nu aan het doen zijn. (Applaus bij de meerderheid)
Het is terecht dat mensen in Vlaanderen zich zorgen maken over de betaalbaarheid van een aantal dingen, en daar is zeker aandacht voor nodig als het gaat over de woonzorgcentra.
Mijnheer Vandenbroucke, volgend jaar zal de Vlaamse Regering 52 miljoen extra investeren in de residentiële ouderenzorg. Daarvan zal een groot stuk niet naar bijkomende plaatsen gaan maar naar meer personeel om de stijgende zorgzwaarte te kunnen beantwoorden. Alleen al op vlak van rvt-bedden zal het gaan over bijna 400 voltijdsequivalenten extra zonder een plaats bij, precies om die zorg beter te kunnen organiseren en de kwaliteit te kunnen waarborgen.
We zullen volgend jaar ook nog het belangrijke aspect van het aantal plaatsen versterken, nog eens goed voor 1389 plaatsen. Ongeveer vijf jaar geleden waren er de verhalen van overal wachtlijsten. Als u toch zoveel op het terrein komt, hoort u net als ik dat er al meerdere regio’s zijn, zelfs grote stukken van Vlaanderen, waar het issue van de wachtlijsten voor residentiële ouderenzorg zich steeds minder begint te stellen. Dat is dankzij het groeipad in de woonzorgcentra, dus dankzij de investeringen van deze Vlaamse Regering.
Ik durf deze legislatuur echt wel meten aan de periode toen dit nog allemaal een federale bevoegdheid was en u er ruimschoots uw deel in hebt gehad. 52 miljoen euro volgend jaar voor zorgzwaarte en bijkomend aanbod vind ik een mega-investering in onze residentiële ouderenzorg. (Applaus bij de meerderheid)
Minister, ik heb het over de betaalbaarheid van de rusthuisfacturen. De indicatoren daar tonen alleen maar een stijging. Die facturen stijgen alleen maar.
Mijnheer Diependaele, het spijt me dat ik u een beetje stoor en uw vakantiestemming een beetje verpest. De minister-president zei hier maandag in het Vlaams Parlement en een paar uur later op de radio dat alle indicatoren op positief staan. Dan kom ik inderdaad met een aantal indicatoren die helaas een andere realiteit weergeven. Het aantal mensen dat worstelt met de betaalbaarheid van de energiefactuur en de waterfactuur, bereikt een recordhoogte. Het aantal gezinnen dat een beroep moet doen op voedselbanken, zit op een recordhoogte. Het aantal gezinnen dat wordt bedreigd met uithuiszetting, zit op recordhoogte. De armoedecijfers evolueren niet in gunstige zin. Het spijt me, mijnheer Diependaele, dat dat uw vakantiestemming wat verpest, maar het is wel de realiteit.
Ik vind het mijn taak als oppositielid om, als een regeringsleider hier zijn boordtabellen komt aflezen, indicatoren naar voren te brengen die aangeven wat de situatie is van heel wat concrete Vlamingen. Het is mijn taak om aan de Vlaamse Regering te vragen of het over die mensen is dat u het hebt als u zegt dat men niet beseft hoe goed deze Vlaamse Regering wel bezig is. (Applaus bij sp.a en Groen)
De heer Bertels heeft het woord.
Minister Vandeurzen, ik wil het cijfer van 51 miljoen euro even nuanceren. De minister-president heeft in zijn Septemberverklaring een zinnetje voorgelezen: “De woon- en zorgcentra kunnen rekenen op een betere financiering volgens de zorgzwaarte van de zorgvrager.” Een zinnetje waar – ik neem aan, heel bewust – geen getal achter is gezet van wat dit betekent. Ik neem aan dat dit heel bewust is gebeurd.
In de tabellen die we daarna hebben gekregen voor het groeipad, gaat het immers over 2 miljoen euro. Dat weet u evengoed. Ik zal eerlijk zijn: dat is boven op de 9 miljoen euro die al vroeger was afgesproken. 11 miljoen euro in totaal voor de zorgzwaartefinanciering. Dat is naast de erkenningskalender, met de 1400 plaatsen. Dat zult u dan immers zeggen, maar u weet dat dat niet allemaal plaatsen zijn voor zwaar zorgbehoevenden en zeker geen zorgzwaartefinanciering erbij inhouden. Laten we elkaar dus ook niks wijsmaken. U hebt 2 miljoen euro extra gekregen ten opzichte van wat u vroeger had, 2 miljoen euro in een grote vijver van de woon- en zorgcentra. Minister, hoeveel plaatsen u daarmee kunt verbeteren, moet u zelf maar eens uitrekenen, maar het zullen er niet veel zijn.
Ik heb nu begrepen dat de nieuwe manier van communiceren de volgende is. Als je van bij de start van de regering kijkt naar meerjarenplannen en je probeert ter zake bij te sturen en daarbij te voegen, en je krijgt gelukkig een meerjarengroeipad, dan wordt dat beschouwd als een evidentie, en dan wordt alleen nog gekeken naar wat zogezegd daarbovenop komt. Collega, in de begroting voor volgend jaar is in 21 miljoen euro voorzien uitsluitend voor de betere, sterkere financiering dan in 2017 van zorgzwaarte. Voor een stuk, 10 miljoen euro, is dat omdat rob-forfaits (rustoord voor bejaarden) omhoog gaan omdat ze de zorgzwaarte volgen, en er komt 11 miljoen euro bij voor nieuwe rvt-bedden (rust- en verzorgingstehuis) in Vlaanderen. Dat dat al is onderhandeld bij een vroegere begrotingsonderhandeling of bij een begrotingscontrole omdat de minister van Welzijn heeft gezegd ‘collega’s, bereid u voor, want we gaan nog in lengte van jaren extra moeten financieren voor de zorgzwaarte in onze woonzorgcentra’, dat kan zijn, maar in de meerjarentabel die u hebt gekregen bij de start van de legislatuur, staat het zeker nog niet vermeld. Het is in de loop van de legislatuur keer op keer bij onderhandeld en het zal voor 2019 opnieuw moeten worden onderhandeld, omdat we absoluut willen gaan voor een betere financiering van zorgzwaarte. Dus, 2 miljoen euro? Ik zeg u: er komt 11 miljoen euro bij voor rvt-bedden die er in 2017 niet zijn. (Applaus bij CD&V en N-VA)
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, ik meng me zo vroeg in het debat omdat het precies datgene is dat me bovenmatig stoort aan het discours van de heer Vandenbroucke. Als ik inderdaad Vlamingen oproep om te geloven in vooruitgang, dan is het omdat het dat soort doemdenkers is dat altijd opnieuw met negativisme komt, dat smalend doet over boordtabellen, dat de realiteit ontkent en dat steeds opnieuw op een weinig originele manier – met permissie, noch uw sprookje, noch uw riedeltje is origineel, mijnheer Vandenbroucke, dat plaatje is ondertussen grijsgedraaid – ingaat tegen de realiteit. U verwijt mij in een bubbel te leven. Wel, ú leeft in een bubbel. Ik zal het u straks aantonen. Ik sta voldoende met mijn voeten op de klei in Vlaanderen om te weten dat er zorgen zijn, en deze regering maakt daar ook werk van. U weet heel goed – en het is al gezegd – dat we bij ons aantreden zijn geconfronteerd met een bijzonder zware opgave. We hebben 2 miljard euro structureel bespaard en zitten nu op een structureel evenwicht. We doen dat met een forse belastingverlaging. Volgend jaar loopt de belastingverlaging die we nu al hebben goedgekeurd, met de taxshift voor 302 miljoen euro, op. In 2019 loopt dat op tot 560 miljoen euro. Daarnaast hebben we nog de schenkingsbelasting verlaagd. We hebben de verdeelbelasting verlaagd, en straks gaan we ook nog de erfenisbelastingen verlagen. Niettemin doen we een recordaantal investeringen, die er precies voor zorgen dat het beter, dat het zo goed gaat in Vlaanderen.
We hebben oog voor die zorgen. We hebben toen we aantraden van meet af aan gezegd dat we twee grote sporen zouden trekken: we willen in 2019 recurrent een half miljard euro meer laten gaan naar onze economie, en naar Welzijn ook een half miljard euro meer. Welnu, ik zeg u: vandaag zitten we op het juiste spoor, houden we koers en zijn we, ook in welzijnssector, ook in andere domeinen, bezig met een fors uitbreidingsbeleid. Toen collega Vandeurzen het daarstraks had over de grote zorgnoden, dan had u diegene moeten zijn die zwijgt. Toen u federaal meebestuurde, vanaf 2013, is er geen euro geïnvesteerd in de zware zorgnoden. Wij zijn daarmee begonnen en wij zorgen voor uitbreiding. Wij zorgen voor die omschakeling naar die bedden voor grote zorgnoden, met navenant een forse uitbreiding qua personeel. We doen dat op alle vlakken. We doen dat in de gehandicaptensector. We doen dat in de ziekenhuissector. We doen dat in de woonzorgcentra.
Van u hebben we dus absoluut geen lessen te leren. Inzake de kinderbijslag gaan we de sociale toeslagen, die, toen u het voor het zeggen had, beperkt waren tot 3,4 procent, vanaf 1 januari 2019 verhogen tot 10 procent van het totale budget. Zeg dus niet dat wij geen aandacht hebben voor het sociale. Dat is één. (Applaus bij de meerderheid)
Dat is één, maar wat me bovenmatig stoort – en u doet dat met een smalende ondertoon – is hoe u spreekt over ‘de boordtabellen van de minister-president’. U ontkent de fantastisch goede indicatoren, de staat van Vlaanderen. U ziet zelfs niet in dat dit de basis is om dat beleid te kunnen voeren.
We gaan dus inderdaad naar een groei van 1,8 procent, misschien zelfs meer, misschien zelfs 2 procent. We hebben een werkloosheid die in Vlaanderen, collega’s, al 25 maanden ononderbroken daalt. We hebben 90.000 jobs bij. Het Planbureau zegt dat er volgend jaar nog 66.000 bijkomen. We hebben een groeiend aantal starters. We hebben een participatiegraad van 72,8 procent. We staan in de top 10 van innovatieve regio’s van Europa. U doet er allemaal smalend over. Maar dat zijn jobs. Ga naar Zwijnaarde naar het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB). Ga naar imec in Leuven. Ga naar alle onderzoekscentra: daar groeien de start-ups, daar komen de spin-offs. Minister Muyters investeert een fantastisch groeipad inzake onderzoek en ontwikkeling.
Ik heb u gehoord over export. Ik citeer u ongeveer letterlijk, ik heb het niet letterlijk genoteerd, maar nu u mij uitdaagt, kom ik er op terug: ‘Ik kom die Vlamingen niet tegen die wakker liggen van of bezig zijn met export’. Wel, ik kom ze wel tegen. Als ik trots ben dat wij boven de 300 miljard euro gaan, dat we de dertiende grootste exporteur zijn, dan is dat niet omdat ik kick op die boordtabellen of indicatoren, dan is dat omdat ik weet dat in Vlaanderen meer dan 33 procent van onze jobs daarvan afhangt.
Ik ga naar die bedrijven, waar ik trotse werknemers tegenkom. Ze zijn trots dat hun producten, hun diensten naar het buitenland gaan, dat wij zo goed zijn dat we daarmee zoveel welvaart creëren. In heel België is een op zes van de jobs afhankelijk van de export, in Vlaanderen meer dan een op drie. En u komt vertellen dat u geen mensen tegenkomt die ermee bezig zijn, wel, wij komen ze wel tegen. Dan vraag ik me af wie hier met zijn voeten op de grond staat en wie er in een bubbel zit. Wij staan met de voeten op de grond, wij hebben oog voor alle noden. U zit in een bubbel.
Wij creëren die welvaart en zetten in op investeringen, drie jaar na elkaar een bijkomende golf: 400 miljoen euro extra in 2016, 400 miljoen euro in 2017 en 610 miljoen euro volgend jaar, met een expansie van beleid, met tal van investeringen. Daardoor precies kunnen wij die lijnen uittrekken en kunnen wij zorgen voor een sociaal beleid.
U voert een beleid dat negatief is, u voert een toon die negatief is, u probeert de toon te zetten alsof het in Vlaanderen slecht gaat. Ik herhaal het: elke arme is er één te veel, maar we zijn bij de beste van Europa. Op een zuchtje van Tsjechië staan we op 10 procent. Jammer genoeg is het in Wallonië 18 procent. Jammer genoeg is het in de rest van Europa veel meer, maar wij zijn de beste. U kunt zeggen ‘de minst slechte’, maar dit mag eens gezegd worden.
Hou alstublieft eens op met dat negativisme. U praat de economie, de welvaart, de vooruitgang naar beneden. Wij doen het omgekeerde en wij bewijzen dat ook met onze begroting. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, ik heb u horen zeggen in uw betoog: ‘De energiefactuur is op recordhoogte’. Ik dacht dat u zou begrepen hebben, nadat u deze heel omstandige nota had gekregen, waarin zeer uitvoerig staat uitgelegd wat er gebeurd is en waar heel goed op het einde wordt aangetoond dat de rekening klopt, hoewel sommigen betwijfelen of de rekening klopt, dat de rekening wel degelijk klopt.
Ik heb u horen zeggen: ‘De facturen zijn op recordhoogte’. Dan kunt u uit deze nota ook afleiden – en iedereen heeft die nota gekregen, trouwens ook de pers kan die raadplegen op de website, die is online, want ik heb niets te verstoppen, sommigen hebben mij een tovenaar genoemd, maar ik heb niets in de handen en niet in de mouwen… (Opmerkingen. Gelach)
En ook niets in de zakken. Ik heb het duidelijk aangetoond: de rekening klopt.
Maar ik heb u na de Septemberverklaring van de minister-president ook horen zeggen: "De verlaging van de energiefactuur toont aan dat de energieheffing niet nodig was." Wel, mijnheer Vandenbroucke, de verlaging toont aan dat dat wel nodig was. Als u zegt dat die verhoging die een aantal jaren geleden ingevoerd is, niet nodig was, dan is dat bullshit. De cijfers tonen duidelijk aan dat wij met de energieheffing die binnengehaald is, een pak schulden die in het verleden gemaakt zijn, hebben kunnen afkorten. We hebben al twee keer voor 165 miljoen euro groenestroomcertificaten opgekocht. We gaan dit jaar nog eens voor 50 miljoen euro opkopen. We gaan volgend jaar nog eens voor 85 miljoen euro opkopen. We gaan 250 miljoen euro opkopen aan warmtekrachtcertificaten. Tel dat eens allemaal op. Dat is 700 miljoen euro, mijnheer Vandenbroucke. Verder doen we nog 43 miljoen euro groene warmte en 17 miljoen euro voor de VREG. Dat is bijna 800 miljoen euro. En dan spreek ik nog niet, mijnheer Vandenbroucke, over die twee grote biomassacentrales waar u mee verantwoordelijk voor was. U was toen kabinetschef. U hebt daar een engagement gegeven: 4,4 miljard euro ondersteuning! En dan komt u zeggen dat dat allemaal niet nodig was. De rekening klopt. Dat is aangetoond. Ik zal u zeggen: deze regering, en ook mijn voorgangster Annemie Turtelboom hebben de moed gehad om uw zaak op te lossen! Dan hoeft u niet te vertellen dat het niet nodig was. (Applaus bij de meerderheid)
Wel, minister, blij dat u een aanknopingspunt hebt gevonden om even uw nota samen te vatten aan het begin van het debat. Wat ik heb gezegd is dat het aantal gezinnen dat vandaag worstelt met het betalen van de energiefactuur, op recordhoogte zit. Dat komt uit rapporten van uw administratie.
Maar ik zou de minister-president van repliek willen dienen, een minister-president die opnieuw zegt: ‘Wij zijn de beste.’ Een minister-president die zich erover beklaagt dat blijkbaar niet iedereen dat wil zien. Wel, minister-president, ik ken ook iemand die de beste is. Zijn naam is Yussef. Hij was de beste van zijn jaar in de rechten. Hij is afgestudeerd in de rechten. Ik vraag mij af met welk perspectief precies. U hebt twee jaar geleden in mijn stad Gent een 11 julitoespraak gehouden. U hebt toen gezegd dat het een van uw belangrijkste toespraken was. U had het toen over de vele jonge moslims die al tijdens de Eerste Wereldoorlog gevallen zijn in de Vlaamse modder, over hoe zij meestreden voor onze rechten en onze vrijheden. U hebt toen gesproken over al die gemeenschappen die inherent deel zijn van de Vlaamse natie. Wel, collega's, als Yussef vandaag gaat solliciteren als jurist bij de Vlaamse overheid, dan krijgt hij van u de boodschap, minister-president: “Sorry, Yussef, die vacature is niet voor uw doelgroep.” (Protest bij de meerderheid)
Voorzitter, dit wordt echt grof. Ten eerste, collega Vandenbroucke, heb ik nergens gezegd dat wij de beste zijn. Ik heb gezegd dat wij het goed doen in Vlaanderen. En we doen het zeer goed op een aantal vlakken, en op andere vlakken kan het beter. Maar wij doen het goed en dat blijft mijn boodschap. Minister Muyters zegt zopas dat wij op dit ogenblik de vierde beste inzake werkloosheid in de hele Europese Unie zijn, de vierde beste.
Ten tweede heb ik inderdaad op 11 juli een toespraak gehouden. Ik ga elk jaar naar iftar, ik ga ook naar andere levensbeschouwingen, ook de niet-religieuze, dat is mijn taak als minister-president. Ik heb niet gezegd dat het mijn beste toespraak van alle toespraken was. Ik heb wel gezegd dat ik op die 11 juli het meest mijn ziel gelegd heb in die 11 julitoespraak.
Maar als u durft te beweren dat Yussef, die een diploma heeft … Laat ons daar om te beginnen al blij om zijn: dat we erin slagen om mensen opwaartse mobiliteit te geven in dit land, in Vlaanderen. We maken daar met zijn allen werk van. (Applaus bij de meerderheid)
Als u dan zegt dat die man niet welkom is, is dat grof. Dit is totaal onjuist. Collega Homans – en iedereen in deze regering – voert een diversiteitsbeleid. En we doen daar meer dan ooit inspanningen voor. Collega Crevits heeft Nederlands voor anderstaligen vanaf de kleuterklas. Wij investeren in OKAN (onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers) in de lagere school en in OKAN in het secundair onderwijs. VDAB is tot in de Fedasil-centra gegaan om mensen tot werk toe te leiden. Over de hele kringloop zetten wij ons in. We roepen de werkgevers op om daaraan mee te werken. Dan beweren dat Yussef niet welkom is, dat is er fors over, mijnheer Vandenbroucke. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Vandenbroucke, ik ben teleurgesteld over wat u net zegt. Ik denk dat in het parlement iedereen weet dat ik mij enorm betrokken voel bij het organiseren van een diverse samenleving en het vechten tegen discriminatie en racisme. En we moeten dat ook doen. Er is in onze samenleving nog veel te veel achterstelling. Ik probeer ook altijd de wegen te zoeken om daar meer aan te doen. Maar die strijd verliezen we als we de karikaturen beginnen te gebruiken die u nu net hebt gehanteerd. Dat is een vorm van populisme die even nefast is voor de strijd voor gelijke kansen als het rechtse populisme. Ik zou u echt willen vragen om dat niet meer te doen, want daarmee schaadt u net de mensen die u beweert te helpen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, u valt mij ook echt enorm tegen. U schiet hier de hoofdvogel van de ongeloofwaardigheid af. Ik heb hier nog niemand euforisch weten doen, maar wij zijn wel fier op de stappen voorwaarts die de voorbije jaren zijn gezet, zonder de illusie te creëren dat alles is opgelost. De voorbije twintig jaar, toen u mee met ons in de regering zat, hebben wij ook met alle middelen geprobeerd om zo veel mogelijk te doen, ook zonder de illusie te creëren dat alles perfect loopt en alles met een vingerknip kan worden opgelost. Nu zou uw positie veel geloofwaardiger zijn als u vanuit de oppositie ook zou zeggen dat u niet de steen der wijzen hebt, dat niet alles perfect verloopt. Wij zetten de stappen voorwaarts, maar u ontkent die.
Bent u niet fier dat nog nooit zoveel Vlamingen hebben gewerkt als vandaag, meer dan 73 procent? Bent u niet fier dat de Vlaamse economie goed presteert en het aantal werklozen dag na dag daalt? Bent u niet fier dat er volgend jaar 600 maatwerkplaatsen bij gaan komen, zodat de mensen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt, ook een job zullen vinden en ook een inkomen zullen verwerven, en dat de kans dat ze in de armoede terechtkomen, dus lager zal zijn? Bent u niet fier dat we met de Barcelonanorm bij de kinderopvang ondertussen meer dan 430 plaatsen op 1000 kinderen hebben, in plaats van minder dan 400 enkele jaren geleden? Bent u niet fier dat Vlaanderen de laatste jaren 5000 rustoordbedden bij heeft gecreëerd? Bent u niet fier dat de energieheffing van 100 euro naar 0 euro is gegaan voor de sociaal beschermden?
Als u dat mee erkent, dan kunnen we een beetje optimisme in die maatschappij krijgen. We hebben zondag nog in Duitsland gezien dat onze westerse samenleving geen euforie nodig heeft, maar wel een realistisch optimisme, vooruitgangsdenken. Ik heb gisteren in de krant gelezen dat uw socialistische vrienden in Duitsland hebben gezegd dat ze één les hebben geleerd, namelijk dat ze weer een vooruitgangspartij moeten worden. Welnu, mijnheer Vandenbroucke, ik nodig u uit om weg te gaan van de angst en het hier voorspiegelen van Vlaanderen als een sociaal-economisch kerkhof. Geef mee perspectief, geef mee hoop – geen valse hoop. En de Wutbürger, die komt nooit bij u terecht, want die zoekt andere oorden op. Voor onze samenleving en onze sociale cohesie is het absoluut nodig dat wij een realistische stem van hoop en optimisme geven, zonder in euforie te vervallen. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Van den Heuvel, ik heb begrepen dat u heel fier bent.
Ik ben realistisch fier.
Ik heb het over mensen waarvan ik hoop dat ze daar ook in kunnen delen.
Minister-president, u verwijt mij grofheid. Weet u wie er, op 5 september in de studio van Terzake, over doelgroepenvacatures is begonnen? Dat bent u. U weet op welk incident ik zinspeel, namelijk het terugtrekken van een vacaturebeeld voor de Vlaamse overheid met daarop de afbeelding van een werknemer van diezelfde Vlaamse overheid. Het ging om een werknemer met een migratieachtergrond. Met welke woorden heeft de minister-president die actie van minister Homans verdedigd, diezelfde minister-president die in mijn eigen stad Gent beweerd heeft dat iedereen inherent deel uitmaakt van deze natie? Met de woorden: ‘Sorry, we willen niet de indruk geven dat de vacature gericht is op een specifieke doelgroep.’
Minister-president, ik vraag mij af wat uw probleem eigenlijk is. Dat de diversiteit, die in Vlaanderen te zien is, in onze wijken en op onze straten, ook zichtbaar is in onze Vlaamse overheid en in de Vlaamse overheidscommunicatie? Als u dat stoort, dan gaapt er een gigantische kloof tussen de mooie woorden die u sprak in Gent en uw daden. Daar neem ik geen enkel woord van terug. (Applaus bij sp.a)
Mijnheer Vandenbroucke, ik kan mij niet voorstellen dat u niet verstandig genoeg bent om door te hebben dat u een redenering opbouwt die inderdaad bijzonder grof is. Iedereen hier erkent dat we als overheid inspanningen moeten doen om allochtonen aan het werk te zetten. Minister Muyters kon een aantal maanden geleden trouwens eindelijk uitpakken met een stijgende tewerkstelling van allochtonen. Deze Vlaamse Regering maakt daar wel degelijk werk van. Dat is nog iets anders dan wanneer we het hebben over een vacature bij de overheid, die wordt opengesteld voor iedereen. Dat is de boodschap die van het beeld moet uitgaan. Van die terugtrekking nu maken dat geïnsinueerd wordt dat iemand uit een bepaalde doelgroep geen plaats zou krijgen, dat is grof. Die bewering is ronduit gemeen. (Applaus bij de N-VA)
Waarom zou een vacature met daarop de afbeelding van een van de werknemers van de Vlaamse overheid zelf plots de indruk geven dat ze minder openstaat voor anderen? Omdat sommigen inderdaad – ik vind dat verschrikkelijk en ik neem aan dat heel wat mensen in het parlement dat verschrikkelijk vinden – zich daaraan storen en dat het bij sommige mensen leidt tot racistische oprispingen. Dan vind ik het doodjammer en vind ik het een totaal fout signaal dat de reactie van deze overheid is om die afbeelding terug te trekken en te zeggen: ‘Als het u niet aanstaat, dan hoeft het voor ons niet.’ Welk signaal geeft u dan aan mensen, zoals Yussef, die hun pad in het leven aan het zoeken zijn, met een diploma in de achterzak? (Applaus bij sp.a)
Mijnheer Vandenbroucke, mocht dat een foto geweest zijn waarop een kruisbeeldje te zien was, zou u hier terecht ambras over maken. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Vandenbroucke, wat u daarstraks zei, is iets heel anders dan wat u nu zegt. We kunnen discussiëren over de vraag of de publicatie van een afbeelding van een dame met een hoofddoek al dan niet door de overheid moet worden teruggetrokken. Maar daarvan maken dat deze regering het signaal geeft dat mensen met een migratieachtergrond niet welkom zijn bij de overheid, is gewoon schandelijk. Dat is niet correct. Het is onjuist en het helpt het debat geen millimeter vooruit. Het draagt bij aan de polarisering, die we net moeten vermijden.
De heer Janssens heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, ik moet als lid van de oppositie de regering niet verdedigen, of de beslissing van minister Homans om die foto met hoofddoek voor een overheidsvacature terug te trekken. Uit haar antwoord op een schriftelijke vraag heb ik begrepen dat zij zelf heeft gevraagd om die foto terug te trekken. Maar vindt u dan dat een allochtone met hoofddoek symbool staat voor alle Vlamingen? Vindt u dan dat een dergelijke vacature voor een overheidsfunctie geen neutraliteit moet uitstralen? Vindt u misschien, om uw kiezerspubliek te bespelen, dat overheidsvacatures beperkt moeten zijn tot moslims of moslima’s? Ik kon u een heel eind volgen in de redenering die u aan het opbouwen was. De regering doet inderdaad alsof wij hier in Vlaanderen in een bubbel leven. Dat is inderdaad niet correct. Ik kon u dus voor een groot deel volgen in de kritiek die u aan het opbouwen was tegenover het verhaaltje dat de Vlaamse Regering naar voren wil schuiven. Maar als u ervoor pleit om overheidsvacatures te beperken tot allochtonen, tot moslims… (Opmerkingen van Joris Vandenbroucke en van de voorzitter)
Als u vindt dat vacatures beperkt moeten blijven tot moslims: dat is in elk geval een samenleving waarin ik niet wil leven. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Annouri heeft het woord.
Collega’s, ik hoor hier duidelijk dat iedereen in zijn eigen bubbel leeft. Zie maar naar wat er deze zomer is gebeurd en de heisa die werd veroorzaakt door het intrekken van een tweet. Dan kon je zien, mijnheer Somers, dat de polarisatie in de maatschappij heel duidelijk aanwezig is. Als u hier komt zeggen, samen met uw collega’s van de meerderheid, dat deze regering heel hard haar best doet om de inclusie en het samenleven in diversiteit uit te dragen, dan zeg ik u dat u uzelf blaasjes aan het wijsmaken bent. Dit is de Vlaamse Regering die overhoop lag met Unia, dit is de Vlaamse Regering die overhoop lag met de diversiteitsambtenaar, dit is de Vlaamse Regering die deze zomer een ongelooflijk slecht figuur heeft geslagen toen ze, omdat bepaalde mensen kritiek hadden op één bepaalde foto, die foto met hangende pootjes heeft teruggetrokken. U en uw partij zouden er in de eerste plaats moeten voor zorgen dat deze regering wél de leidende rol neemt in het diversiteitsverhaal. Dat is vandaag niet het geval. Laat het ons daarover wél eens zijn. (Applaus bij Groen en sp.a)
Collega’s, met de realiteit die ik schets, waarin heel wat Vlamingen leven, hoop ik dat u begrijpt dat mensen niet zomaar meestappen in het nieuwe vooruitgangsgeloof van Geert Bourgeois. Het vooruitgangsoptimisme springt niet zomaar over op de bevolking, minister-president. Er zijn heel wat mensen die beseffen dat wanneer u hen dat verwijt, u diegene bent die hier in zijn blootje staat. Het grote verschil tussen u en de keizer in dat sprookje is dat al drie jaar, vanaf het ogenblik dat u hier uw regeerakkoord hebt voorgesteld, tegen u wordt gezegd dat er gaten zitten in uw verhaal, dat er gaten zitten in uw beleid. Dat wordt niet alleen hier in het parlement gezegd. Het komt niet altijd uit dezelfde hoek, collega’s van de meerderheid. Uw eigen adviesraden, de Vlaamse Onderwijsraad, de Welzijnsraad, de Raad van State, academici, mensen op het terrein: ze vertellen het u allemaal. Maar nog liever dan te luisteren, paradeert u koppig verder.
Ik begin stilaan te geloven, collega’s, als ik de reacties bekijk op de reële verhalen die ik hier breng, dat u het eigenlijk niet nodig vindt dat iedereen met optimisme naar de toekomst kan kijken. Daarom wachten heel wat mensen al drie jaar tevergeefs op u en op uw regering om de mogelijkheid te krijgen om vooruit te gaan. Daarom, minister-president, haalde u dat citaat van John Kennedy boven: “A rising tide lifts all boats” – bij hoogtij liggen alle boten hoger. Collega’s, minister-president, dat is geen onschuldig citaat. Ik neem aan dat u het bewust hebt gekozen. Dat citaat, collega’s, is een klassieke quote, die al sinds de jaren 80 wordt gebruikt om een hard, neoliberaal beleid te legitimeren, om een visie te legitimeren die ervan uitgaat dat als je de sterksten, de top, erop laat vooruitgaan, de rest wel zal volgen.
Minister-president, ik heb nieuws voor u. Niet iedereen zit in de boot, meer zelfs, met de facturen die u blijft sturen naar de mensen, hebt u er zelf een heel pak uitgeduwd.
Collega's van de regering, u mag erop rekenen dat de sp.a-fractie voorstellen zal blijven doen om ervoor te zorgen dat iedereen terug in die boot kan worden getrokken. En al vind ik dat er soms heel licht wordt gegaan over de voorstellen van de oppositie alvorens ze worden weggestemd, toch zie ik soms ook dat het vruchten afwerpt om op dezelfde nagel te blijven kloppen.
Voorzitter, ik ga de reeks kortingen en sociale maatregelen die we nemen in alle sectoren, alle maatregelen die we nemen voor de meest kwetsbare mensen – of het nu in Welzijn is, of in Onderwijs of met sociale huisvesting of met maatwerk – niet opsommen. Ik ga tegenover de groteske, onrealistische – bewust onrealistische – uitlatingen van de heer Vandenbroucke nog één cijfer stellen. U zegt dat we niet iedereen mee willen, collega Vandenbroucke, maar ik kan u zeggen dat de laagste lonen, met de taxshift die wij financieren, in 2019 netto 116 euro per maand meer zullen hebben. 116 euro netto meer per maand. In 2020 zal dit 146 euro netto per maand zijn. Zeg nu nog eens dat wij geen oog hebben voor de laagste lonen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister-president, ik heb vandaag misschien ongewoon lang gewacht alvorens iets te zeggen, maar het moet me toch van het hart. Met een aantal van de indicatoren die u maandag hebt meegebracht, heb ik geen enkel probleem om die te erkennen. Economische groei: ik heb de cijfers ook gezien. Jobcreatie: ik heb de rapporten ook gelezen. Maar u moet natuurlijk wel – en dat stoorde me maandag wel wat – het volledige plaatje willen zien. Ik denk dat u toch vorige week ook de cijfers van de Decenniumdoelen hebt zien staan: 600.000 mensen in het welvarende Vlaanderen leven in armoede. Het zijn niet allemaal mensen zonder job. Als je het rapport goed heb bekeken, zitten er ook mensen tussen die werken. Uit het rapport bleek ook dat de kinderarmoede – en ik weet ook dat het veel verder teruggaat dan 2014 – bijna verdubbelt. Ze staat historisch hoog. Het was toch ook uw Vlaamse Regering die een heel harde garantie gaf dat in 2020 die kinderarmoede zou zijn gehalveerd. Dan mag u het mij niet kwalijk nemen dat naast alle cijfers in uw boordtabel – waarvan ik er veel onderschrijf – ik me toch ook wel afvraag hoe het komt dat een groot deel van die mensen die in die cijfers opduiken, uit de boot vallen. Dan had ik gehoopt dat u, naast het goede nieuws dat u hebt gebracht, toch eigenlijk ook uzelf de opdracht zou hebben gegeven om dat volledig te tackelen. Daar kunt u niet zeggen dat uw Vlaamse Regering op spoor zit met hetgeen ze van bij het begin, van bij haar aantreden, heeft beloofd. (Applaus bij Groen en sp.a)
Collega Rzoska, ik waardeer uw eerlijkheid en dat u bevestigt dat de indicatoren die ik heb opgesomd, positief zijn. Als we zeggen dat er al 90.000 mensen meer aan het werk zijn, en straks nog 66.000 mensen meer, onderschrijft u dat mee. Ik ben het met u eens – alle analisten zeggen dat – dat niet alle mensen die werk hebben, uit de armoede zijn. Dat is ook juist. Iedereen, ook degenen die dat zeggen, beweren dat werk de beste hefboom is om uit armoede te geraken. We kennen de problemen. Ik ga daar niet populistisch over doen, want je kunt de bal heen en weer kaatsen, maar het armoederisico staat nu al jaren in Vlaanderen op ongeveer hetzelfde cijfer van 10 procent. Wees daar ook eerlijk in – en ik neem aan dat u dat ook bent en dat iedereen dat ook is. Ik zeg alleen dat wij voor de laagste lonen – en ik heb net de cijfers gegeven – een zeer forse nettoverhoging per maand geven met de taxshift, voor mensen die aan het werk zijn.
En twee, ik zeg dat we met de kinderbijslag alleen, waar we van 90 euro naar 160 euro gaan voor elk kind, en daarbovenop nog eens forse sociale toelagen, die worden opgetrokken van 3,4 procent op de totale massa naar 10 procent, 10 procent kinderarmoede zullen verminderen – en dat is niet mijn studie, het is bevestigd door derden.
En we weten waar de problemen zitten: hoofdzakelijk bij eenoudergezinnen, alleenstaande moeders met kinderen, die het moeilijk hebben met de combinatie werk en gezin – dat weten we –, ook bij kinderen en gezinnen van vreemde origine. Welnu, iedereen doet er alles aan om daaruit te geraken.
Maar, laat ons alstublieft, collega's, onder ogen zien dat wij, op een zuchtje van Tsjechië – het is minder dan een fractie van een tiende van 1 procent – bij de beste van Europa zijn, met 10 procent. En wij verbeteren die situatie, wij werken daar hard aan.
Nog één bedenking: ik heb het hier al gezegd, we werken met de mediaan van het inkomen, wie onder 60 procent van het inkomen zit. Wel, ik kan u een reeks geven van zeker 10 procent zeer zware maatregelen die impact hebben op de uitgaven van de armen: vanaf de participatietoeslagen in het kleuteronderwijs, over de schooltoelagen in het lager onderwijs, over de schooltoelagen in het secundair onderwijs, over de beurzen in het hoger onderwijs, over de amper 100 euro inschrijvingsgeld voor beursstudenten in het hoger onderwijs, tot de kortingen bij De Lijn, de kortingen op de waterfactuur, de kortingen op de energiefactuur en ga zo maar door, die niet in rekening worden gebracht bij die OESO-berekeningen. Want daar kijkt men uitsluitend naar 60 procent van het mediaan inkomen en maakt men niet de vergelijking tussen de landen van wat je met dat inkomen doet. Als je bij de sociaal zwakkeren bent, heb je aan de uitgavenzijde grote tegemoetkomingen, grote kortingen. Ik heb het dan nog niet over het RIZIV, de sociale zekerheid, waar uiteraard ook dat soort dingen bestaat.
Dat is geen alibi of excuus om te zeggen dat het probleem er niet is. Ik zeg alleen: het is een hardnekkig probleem, het is een probleem waaraan we met z'n allen, over de partijgrenzen heen, werken. Ik neem het niet dat deze regering ervan wordt beschuldigd daar geen oog voor te hebben.
Wij zijn wel een regering – ik herhaal – die twee grote sporen trekt: het versterken van onze economie, een sterke economie om een sociaal beleid te kunnen voeren. Van bij het aantreden hebben we gezegd dat we deze twee sporen tegelijk zullen laten lopen, maar daarbij het liefst zoveel mogelijk mensen bijkomend aan het werk helpen. De beste manier om uit armoede te geraken, de beste manier om te emanciperen, de beste manier om volwaardig deel te nemen aan de samenleving.
En wij weten dat bij die armen een heel aantal mensen zijn die recent binnengekomen zijn in dit land. Dat is een vaststelling. Daar zitten heel veel ongeschoolde of laaggeschoolde mensen bij. We zitten in een hoogindustriële samenleving, waar er weinig van die jobs zijn. Ik kan daar een boompje over opzetten met betrekking tot het federale niveau, maar dat zal ik nu niet doen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik apprecieer het genuanceerde verhaal dat de minister-president hier brengt over armoede. Maar, minister-president, u zult het mij vergeven dat ik daarin toch een paar hiaten en een paar fouten hebt gevonden. Als oppositie is het onze taak om daarop te wijzen.
Het verhaal van deze regering is: ‘Het gaat goed, we zijn goed bezig. Op een aantal punten’ – en dat is dan eigenlijk ook een dooddoener – ‘kan het beter.’ En dan noemt u een aantal maatregelen die u neemt. En niemand zal ontkennen dat u die neemt. Maar evenzeer is het waar dat die maatregelen niet volstaan. Het is niet zo, minister-president, dat u – en ik citeer u – de toestand verbetert. Voor een aantal mensen in armoede is de toestand de afgelopen jaren, het afgelopen decennium, verbeterd. Ouderen hebben vandaag minder kans op armoede dan een aantal jaren geleden. Maar evenzeer is het waar dat de kinderarmoede in dit land is toegenomen. En dat is het resultaat van een combinatie van factoren: maatschappelijk, beleidsmatig en dergelijke meer. Maar u kunt niet zeggen dat u de situatie verbetert. En u kunt evenmin zeggen dat het volstaat om er oog voor te hebben.
Ik heb het geapprecieerd, minister-president, dat u dit jaar het vijfvoudige van de aandacht in uw Septemberverklaring hebt besteed aan armoede. Vorig jaar hebt u één zin besteed aan armoede, dit jaar waren het er vijf. Maar het volstaat niet dat u zegt dat u er oog voor hebt dat morgen één arme minder problemen heeft om zijn rekeningen te betalen.
Wat ik mis in heel deze Septemberverklaring, zijn de concrete stappen voorwaarts. Het volstaat niet, minister-president, om te zeggen dat u mensen een job zult geven. Dat volstaat niet. Ik zie die stappen voorwaarts niet en het lopend beleid zal ons niet de trendbreuk geven die we nodig hebben. Daarvoor is meer nodig, dat zullen wij hier blijven zeggen en wij zullen daar concrete voorstellen voor blijven indienen, minister-president, of u dat nu graag hebt of niet.
Ik stel vast dat er een opvallend verschil is in benadering tussen de twee oppositiepartijen. Ik vind het de taak van de oppositie om kritiek te leveren, de zwakke punten te zoeken en die onder de aandacht te brengen. Ik heb de uiteenzetting van de heer Rzoska enorm gewaardeerd. Hij uit kritiek, maar erkent tegelijkertijd voluit het positieve dat deze regering doet. Dat is een groot contrast met de uiteenzetting van de heer Vandenbroucke, die tot nu toe een karikatuur maakt van Vlaanderen. Hij krijgt het niet over zijn lippen om een genuanceerd beeld naar voren te brengen. Op die manier wordt oppositie voeren ongeloofwaardig. Ik hou iets meer van de stijl van de heer Rzoska.
Ik denk dat de heer Rzoska nu nog snel zijn speech moet gaan herschrijven. De oproep om constructief maar heel duidelijk oppositie te voeren, is goed voor de regering om iedereen bij de les te houden. Maar er is inderdaad een nuanceverschil. Het is belangrijk om de positieve punten te erkennen en ook het werk dat nog op de plank ligt te erkennen zonder bij de mensen de illusie te creëren dat alles met een vingerknip kan worden opgelost. Daar moeten we van af. Toen u in de regering zat, deed u dat ook niet, niemand doet dat, we moeten voldoende realisme aan de dag leggen. Trouwens, Ive Marx, een van de armoedespecialisten in Vlaanderen, heeft daar deze week duidelijk stelling in genomen. Hij vraagt politici te stoppen met de illusie te creëren dat armoede met een vingerknip kan worden opgelost. Hij vraag realistisch te zijn en geen verkeerde verwachtingen te creëren, dat leidt alleen maar tot meer pessimisme en ongeloof in de maatschappij.
Vandaar de oproep, mijnheer Rzoska, om die constructieve toon aan te houden in uw speech straks. Er zijn effectief stappen voorwaarts gezet, de minister-president heeft ze al opgesomd. Zo is er een fantastische verbetering van armoede bij de ouderen. Bij de jongeren en kinderen is dat minder het geval, maar door het groeipakket van minister Vandeurzen zullen we proberen om 10 procent jonge gezinnen met kinderen uit de armoede te tillen. Er zijn de sociale toelagen en er is ook de recente beslissing over bijna 300 miljoen euro extra voor woningbouw in de sociale huisvesting. Voor de sociaal beschermden gaat de energieheffing naar 0 euro. Dat zijn allemaal voorbeelden waaruit blijkt dat deze regering wel inzet op mensen in armoede.
Ik zal de heer Rzoska niet opjagen en wachten tot na zijn speech om de stijl te beoordelen.
Mijnheer Van Malderen, ik vind het echt wel heel straf dat de partij die 25 jaar lang aan de macht was en de armoedecijfers alleen maar heeft zien stijgen onder haar eigen beleid, nu plots zegt dat het de schuld is van het huidige beleid. Dat is totaal ongeloofwaardig en oneerlijk. Deze regering neemt wel degelijk de nodige sociale maatregelen in elke stap.
De kinderbijslag is daarnet al genoemd. Als ik me niet vergis, gaat de energieheffing voor 280.000 gezinnen naar 0 euro, voor andere wordt ze verlaagd naar 10 euro. Er wordt ook extra geïnvesteerd in sociale woningen. Volgend jaar wordt 285 miljoen euro geïnvesteerd. Iedereen weet dat huisvesting een hefboom is om uit de armoede te geraken. Niemand zegt dat een job de enige manier is om armoede te geraken, maar iedereen weet en ik ben er rotsvast van overtuigd dat het een van de belangrijkste voorwaarden daartoe is.
Dus als u een debat wilt voeren, vraag ik u om dat op zijn minst intellectueel eerlijk te voeren. In die zin wil ik ook verwijzen naar het opiniestuk van Ive Marx. Daarin staat dat het idee dat het probleem is opgelost met een vingerknip, elke geloofwaardigheid mist.
Collega Diependaele, ik wil er gerust het verslag bij halen. Als u mij citeert of meent te moeten citeren, doe het dan correct. Ik heb op geen enkel moment hier beweerd dat de trend die bestaat in armoede, uitsluitend te wijten zou zijn aan regeringsbeleid. Daarvoor zijn er heel sterke maatschappelijke stromen.
Mijn punt is dat deze regering de middelen die ze heeft, onvoldoende benut om een trendbreuk te realiseren. Dat is ook niet zeggen dat morgen armoede met een vingerknip is opgelost. Als u 3 miljard euro van de kinderbijslag inzet – die correctie wil ik absoluut maken, voorzitter – om daar een rendement op te hebben van 1 procent, dan betekent dit dat nog altijd 12 procent van de kinderen in een gezin in armoede zullen worden geboren. Wie morgen 3 miljard euro belegt en daar 1 procent rendement van heeft, die is niet tevreden. Zo zijn ook wij niet tevreden met het rendement van uw hervorming van de kinderbijslag. (Applaus bij sp.a)
Collega Somers, het is een beetje jammer dat u de situaties die ik beschrijf van heel concrete Vlamingen, karikaturen noemt. Ik kan u verzekeren dat er, ondanks de positieve indicatoren in de tabel van de minister-president – die er inderdaad zijn, dat heb ik in het begin ook gezegd –, heel wat mensen – geen karikaturen – effectief problemen hebben om bijvoorbeeld hun waterrekening te betalen.
Collega's van de meerderheid, ik zou willen vragen: als u op de oppositie rekent om hier samen het beleid uit te stippelen, maak dan geen karikatuur van de voorstellen van de oppositie. De sp.a-fractie zal voorstellen blijven doen. Tot mijn grote vreugde zie ik dat het soms helpt om op dezelfde nagel te blijven kloppen. In de begroting van minister Vandeurzen heb ik gezien – en dat heeft me verheugd – dat er 4 miljoen euro wordt uitgetrokken om ervoor te zorgen dat mensen die al eens te laat hun premie hebben betaald voor de zorgverzekering, daarvoor niet meer zullen worden gestraft, en gewoon een tegemoetkoming zullen krijgen zodra ze zorgbehoevend zijn. Sp.a is daar heel tevreden over.
Minister Vandeurzen, we zullen opnieuw een voorstel doen dat u welbekend in de oren klinkt. Ik wil u aanspreken op uw bevoegdheid. U bent niet bevoegd voor de pensioenen, maar u kunt wel maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat het inkomen van mensen die naar een rusthuis gaan, volstaat om de alsmaar stijgende rusthuisfactuur te betalen. Dus zullen wij voorstellen om een maximumfactuur in te stellen in de woonzorgcentra.
Minister Weyts, geen minister wiens budget zo is gestegen – niet alleen dit jaar, maar ook de afgelopen jaren, dat heb ik altijd erkend –, maar we stellen helaas vast dat de files ondertussen wel langer blijven worden.
Twee jaar geleden heb ik samen met collega Kherbache voorgesteld om mensen tijdelijk en eenmalig te belonen om hun gedrag aan te passen en niet automatisch in de auto te stappen en daarmee tijdens de spits de weg op te gaan. Waarom hebben we dat voorstel gedaan? In Nederland heeft men daar ervaring mee en dat heeft daar zijn vruchten afgeworpen. Minister, u hebt dat destijds onmiddellijk van tafel geveegd met een karikatuur of twee, maar uw eigen partijgenoten passen spitsmijden – want zo heet het voorstel – toe in Antwerpen, met veelbelovende resultaten. Ik vraag u om dat voorstel opnieuw te overwegen.
Ik heb vandaag ook de voorpagina van De Morgen gelezen, en het ging over 928 ritjes die waren vermeden in twee weken. Dat betekent dat er 40 auto's 's morgens en 40 auto's 's avonds uit zijn gehaald. Dat is wel een redelijk beperkte ambitie om direct in een een-tweetje de voorpagina van De Morgen mee op te stellen. Ik wil u dan ook verzoeken om te wachten op de resultaten om te kijken of het resultaat heeft.
We staan open voor alle proefballonnetjes die worden opgelaten om na te gaan of we ergens de filedruk kunnen verminderen, maar laat ons even wachten wat de resultaten zijn en of het iets meer oplevert dan een paar tientallen wagens uit de spits halen. Ik heb gezien dat u mij ook aansprak op Twitter. U zult zal dat misschien niet graag horen, voorzitter. Op dit ogenblik vind ik het vooral een zeer goed voorstel in Antwerpen van de schepen van Middenstand.
Ik stel vast dat u de hoopvolle resultaten uit Antwerpen een beetje minimaliseert. Ik kan ook verwijzen naar rapporten uit Nederland waaruit zwart op wit blijkt dat spitsmijden wel degelijk een voorstel kan zijn om het gedrag van mensen duurzaam te veranderen zodat er minder mensen in de file gaan staan.
Ik was gebleven bij de ministers Homans en Muyters. Beste ministers, er zijn nu toch wel al genoeg rapporten, onderzoeken en getuigenissen boven water gekomen van mensen die op zoek zijn naar een job of naar een woning, maar die tijdens die zoektocht worden geconfronteerd met discriminatie. We blijven daar als sp.a een punt van maken. We vragen u om opnieuw ons voorstel in overweging te nemen om praktijktesten in te voeren. Praktijktesten zijn noodzakelijk om feiten vast te stellen zodat we samen die feiten en die discriminatie kunnen aanpakken.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, ik heb het niet vaak bij socialisten maar vandaag heb ik echt wel medelijden met hoe u bij elke repliek dieper en dieper in het moeras van uw ongeloofwaardigheid zakt.
Wat betreft de discriminatie op de woonmarkt weet ik niet of u het Grote Woononderzoek hebt gelezen. Voor alle duidelijkheid: er is discriminatie op de woonmarkt. Dat ontkent niemand en er moet aan worden gewerkt. De minister doet genoeg aankondigingen dat ze samen met de sector een convenant afsluit om dat aan te pakken. We minimaliseren deze problematiek absoluut niet.
Ik nodig u uit om het Grote Woononderzoek te lezen. Daarin staat dat de discriminatie wegens afkomst tijdens de afgelopen jaren is gedaald. Wie was tijdens de vorige legislatuur minister van Wonen, toen er niets werd gedaan? Toen was er hoegenaamd geen sprake van praktijktesten op de woonmarkt, toen was de discriminatie nog groter dan vandaag, maar toen was dat blijkbaar geen enkel probleem. Sinds mevrouw Homans de minister is, is het alle dagen een probleem. De cijfers zijn dalende. Bij de federale Antidiscriminatiewet van 2004 zijn nooit uitvoeringsbesluiten gemaakt om de discriminatie op de woonmarkt aan te pakken. Vandaag moet ik elke dag van de socialisten horen hoe ze van discriminatie op de woonmarkt het grote woonprobleem maken. Ik zeg, voor alle duidelijkheid dat het een probleem is, maar het wordt aangepakt. Wees alstublieft eerlijk in uw communicatie: de cijfers zijn dalende en dat is niet te danken aan het beleid van sp.a. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Ronse heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, ik heb in het zomerreces nog eens het hele dossier van discriminatie op de arbeidsmarkt nagelezen. Ik heb nagelezen wat mevrouw Monica De Coninck heeft gezegd op het vlak van dienstencheques toen ze daar verantwoordelijk voor was. Er hebben zich toen een paar zware incidenten op het vlak van discriminatie voorgedaan. Ze heeft toen gezegd dat ze niet heel erg veel kon doen omdat haar bevoegdheden daaromtrent beperkt waren. Die bevoegdheid is overgegaan naar minister Muyters, en in de helft van de legislatuur is hij erin geslaagd om met de sector een systeem van zelfregulering af te spreken. Er zijn nog nooit zo’n grote stappen gezet op het vlak van antidiscriminatie. Mijnheer Vandenbroucke, ik zou zeker wat dat betreft een toontje lager zingen. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Ik wil reageren op de relativerende toon van de heer Engelbosch over het probleem van discriminatie. Niemand hier kan ontkennen dat het probleem van discriminatie zowel op de arbeidsmarkt als op de huurmarkt nog veel te groot is. Als het over discriminatie gaat, dan gaat het niet alleen over discriminatie op basis van afkomst. Personen met een uitkering, personen met een handicap botsen óók op een muur. Ik hoop dat we ons dat hier in het parlement aantrekken
Collega Ronse, u verwijst dan naar het initiatief in de dienstenchequesector: de zelfregulering. In de privésector beseft men inderdaad beter dan bij de overheid dat er stappen moeten worden gezet. Minister Muyters, ik heb geapplaudisseerd toen Federgon (Federatie van Partners voor Werk) zelfregulering heeft toegepast, maar ik heb ook aangegeven dat u de bevoegdheid, de middelen hebt om praktijktesten toe te passen in álle sectoren, zodat u de feiten in kaart kunt brengen en, op een positieve manier dan, die discriminatie kunt aanpakken. U doet dat zelfs niet bij VDAB, terwijl ter zake zelfs ook Federgon u dat vraagt, omdat ze vinden dat, aangezien zij hun job doen, de overheid dat ook moet doen.
Ik heb ook aan minister Homans gezegd dat zij de middelen en de bevoegdheid heeft om ook praktijktesten toe te passen in de woningsector. Kijk naar het voorbeeld in Gent: het wérkt. Het werkt. De Universiteit Gent, samen met de stad Gent, samen met de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO), samen met de vastgoedsector: ze slaan de handen in elkaar voor een positief project. Ze erkennen dat discriminatie onaanvaardbaar is en ze gebruiken allemaal hun bevoegdheid, hun middelen om dat effectief aan te pakken. De afgelopen twee jaar hebben we keer op keer voorstellen gedaan en altijd zeer constructief gedebatteerd in het parlement om die praktijktesten op Vlaams niveau in te voeren. Kijk naar wat professor Baert heeft voorgesteld. Hij heeft gezegd dat u de bevoegdheid hebt voor het wetenschapsbeleid en dat u middelen hebt om wetenschappelijk onderzoek te financieren. Wat houdt u tegen om professor Baert en andere experten de opdracht te geven om in heel Vlaanderen wetenschappelijke praktijktesten te doen? Op die manier houden we de samenleving een objectieve spiegel voor. Zo overstijg je de welles-nietesdiscussie die we hier keer op keer zien. Zo overstijg je de karikaturen die we hier elke keer ook zien. Die bevoegdheid en die middelen hebt u. Zelfs de professoren vragen het u. Toch weigert u. Ik heb het onlangs ook aangegeven: de enige partijen die zich nog hardnekkig verzetten, zijn Vlaams Belang en de N-VA. Nu is het moment om op dat vlak de juiste stap in de juiste richting te zetten. Dat is mijn vraag dan. (Applaus bij sp.a)
Minister Muyters heeft het woord.
We proberen heel rustig te blijven, maar we hebben die discussie al heel vaak gevoerd. Ik begrijp dat u nu pleit voor praktijktesten die sensibiliserend zijn. (Opmerkingen van Yasmine Kherbache)
Neen, maar dat is wel iets heel anders dan alles wat ik heb gehoord. Dat was altijd: ‘bestraffend zijn’. Ik heb zelf in de commissie gezegd dat ik bij de nieuwe sectorconvenanten met elke sector zou bespreken op welke manier men er sensibiliserend het best een stap verder kan zetten. Wij hebben binnen de bestaande sectorconvenanten een eerste initiatief bij alle sectoren die een sectorconvenant hebben afgesloten, en bij de nieuwe wordt het een verplicht onderdeel in elk sectorconvenant. Bij de twee waar ik wetgevend kan optreden, met name de uitzendsector en de dienstenchequesector, heb ik daadwerkelijk de praktijktesten als sensibiliserend middel afgesproken. U zegt dat u ervoor hebt geapplaudisseerd. Ik heb dat toen zeker gemist, maar ik heb er geen probleem mee als u dat nu nog zou doen. In elk geval, ik ben blij dat u eindelijk erin meegaat om niet bestraffend, maar sensibiliserend op te treden. (Applaus bij de N-VA)
Minister Muyters, ik zou willen vragen dat u het voorstel van decreet dat ik heb ingediend, nog eens grondig leest. Daarin staan drie types van praktijktesten. Er is de individuele, klachtgedreven test, als een individu de indruk heeft dat hij of zij niet correct wordt behandeld. Ten tweede zijn er dan de wetenschappelijke praktijktesten, die sensibiliserend werken. Dat is exact wat ook professor Baert heeft voorgesteld. Ten derde zijn er de praktijktesten die ook een vorm van datamining zijn en die de inspectiediensten kunnen doen. Dat zijn drie vormen die u helpen om ook in Vlaanderen ook op dat vlak een stap vooruit te zetten in de strijd tegen discriminatie.
Dus ik stel voor dat u nu in dit nieuwe politieke jaar die kans grijpt om dit voorstel van decreet grondig te lezen en om alle mogelijkheden die u hebt ook effectief in te zetten om op dat vlak het verschil te maken.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister-president, u hebt aangehaald dat de Vlaming optimistisch moet zijn en dat sommige mensen niet beseffen hoe goed ze het hebben of hoe goed het gaat. Eén ding is zeker: mij interesseert niet wie wat heeft gedaan in het verleden, dat is compleet irrelevant in deze discussie. Wat wel duidelijk is, is dat de gemiddelde werknemer die botst op discriminatie op de arbeidsmarkt nog altijd niet weet hoe de situatie nu is verbeterd omdat we nog altijd geen objectieve cijfers hebben, omdat we nog altijd geen praktijktesten hebben ingevoerd.
Ik voorspel u, minister Muyters, minister-president, dat we dit debat volgend jaar opnieuw gaan voeren, en het jaar daarna opnieuw, en het jaar daarna opnieuw, zolang u de verantwoordelijkheid niet opneemt om de situatie in kaart te brengen en daar echt maatregelen tegenover te zetten.
Mijnheer Annouri, ik herinner me dat u zei in de commissie: ‘Als uw resultaten positief zijn, zal ik de eerste zijn om te juichen vanaf de zijlijn’. Wel, ik denk dat het tijd wordt dat u dat doet. De cijfers van de allochtonen zijn beter, hoewel we door de asielcrisis 14 procent extra werkzoekenden hebben in die groep. Het is hoog tijd om te zien dat de maatregelen die we getroffen hebben, het maatwerk dat we met VDAB doen, los van afkomst, om diegenen met achterstand op de arbeidsmarkt op de juiste manier te begeleiden, reeds resultaten afwerpen – nog niet genoeg, maar we doen eraan verder en we zullen er sterk aan verderdoen.
Minister Crevits, minister van Onderwijs, u weet dat wij ons al een tijdje zorgen maken over het feit dat nogal wat secundaire scholen, omdat er bespaard is op hun werkingsmiddelen, genoodzaakt zijn om kosten door te schuiven naar de ouders. We zullen opnieuw voorstellen om stappen te zetten naar een maximumfactuur in het secundair onderwijs, zoals we dat al hebben in het basisonderwijs.
Ik wil eindigen met de man, de minister, die de afgelopen dagen in het brandpunt van de actualiteit stond: minister Tommelein. Ik heb het de afgelopen dagen gezegd en ik zeg het opnieuw: ik vind dat u een goede stap hebt gezet naar een lagere energiefactuur. Collega’s, u kunt ervan op aan, voor ons socialisten is het cruciaal dat die omslag naar hernieuwbare energie ook gebeurt. Daar zijn investeringen voor nodig. Maar ik ben ervan overtuigd – en ik meen dat minister Tommelein dezelfde overtuiging is toegedaan, ik hoop het alleszins – dat die omslag naar hernieuwbare energie en de investeringen die ermee gepaard moeten gaan, verzoenbaar zijn met een betaalbare en eerlijke energiefactuur. Het uitgangspunt dat moet worden gehuldigd, minister, als we vragen om verdere stappen te zetten daarnaartoe, is dat als burgers en bedrijven – en dat was de afgelopen jaren niet zo – effectief die inspanning doen om die investering te doen, ze daadwerkelijk beloond worden met een lagere, goedkopere energiefactuur.
Collega’s, ik kom stilaan tot mijn slot. (Applaus bij de N-VA)
Deze meerderheid is nu drie jaar aan de macht in Vlaanderen. De afgelopen drie jaar – en dat zijn ook feiten, minister-president – hebt u de kosten verhoogd voor de gezinnen. De kosten voor kinderopvang, voor onderwijs, voor zorg, voor openbaar vervoer, water en energie zijn verhoogd. U hebt twee keer de index op de kinderbijslag niet gegeven. Afgelopen maandag, minister-president, bent u komen verklaren hoe goed het wel gaat in Vlaanderen, en dat de mensen dat niet genoeg beseffen. Ik hoop, minister-president, dat u beseft dat er meer nodig is dan het voorlezen van die positieve indicatoren uit een Exceltabel, dat er meer nodig is dan het citeren van John Kennedy.
Het gaat er hier niet om, collega's, of de mensen of de oppositie enthousiast en optimistisch genoeg zijn over wat deze regering allemaal doet. Waar het hier over gaat, is of de regering genoeg doet om ervoor te zorgen dat werkelijk alle Vlamingen er in de toekomst op vooruit kunnen gaan. Dank u. (Applaus bij sp.a en Groen)
Minister Gatz heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, ik heb met belangstelling geluisterd. Moet ik mij nu zorgen maken? Ik neem aan dat ik uw niet-correctieve hint aan mijn adres, in tegenstelling tot mijn collega's, die u over het algemeen toch nog vriendelijk bejegend hebben, moet interpreteren als dat u de bijkomende middelen voor cultuur, media, jeugd en Brussel eigenlijk wel onderschrijft en dat u daar gelukkig mee bent? Of is het niet zo simpel?
Minister Gatz, neem het vooral niet persoonlijk. U mag erop rekenen dat de sp.a-fractie ook uw beleidsdomeinen het komende jaar van nabij zal volgen en dat wij over uw beleidsdomeinen voorstellen zullen neerleggen om het cultuurbeleid, jeugdbeleid en dergelijke meer in Vlaanderen mee te helpen versterken.
De heer Caron heeft het woord.
Ik wil een paar geruststellende woorden uitspreken ten aanzien van minister Gatz, als dat mag. Ik heb gisteren om kwart over vier op mijn eigen website en op Facebook een overzicht gezet van alle bijkomende middelen voor de sectoren die de minister noemt. Ik heb dat deze keer ontdaan van elke negatieve commentaar.
Mevrouw Segers heeft het woord.
De extra middelen voor cultuur zijn uiteraard een goede zaak, maar ik wil ze enigszins nuanceren, zeker die met betrekking tot het Mediafonds. 2 miljoen euro extra. Het excedent van de VRT is voor 2016 en 2017 aangewend. Tenzij u rekent op opnieuw een extra miljoen euro vanuit het VRT-excedent, zijn dat niet per se extra middelen. De studie die u besteld hebt, sprak ook van extra minimum 9 miljoen euro. Daar zijn we bijlange nog niet aan toe.
Nu we het toch over de culturele sector hebben: het is goed dat dat in infrastructuur wordt geïnvesteerd, maar dat zijn natuurlijk vooral stenen. Bij het begin van de legislatuur is op de werkingsmiddelen van alle cultuurorganisaties over de hele brede culturele sector zwaar bespaard, met de nodige gevolgen. We zien in die culturele sector dat mensen zeer gedreven zijn, dat ze zich blijven inzetten om in het culturele aanbod te blijven voorzien en in de kwaliteit te blijven voorzien die de Vlamingen gewend zijn, maar ze doen het met een pak minder werkingsmiddelen. Dat leidt ook tot heel wat burn-outs. Ik heb binnen de culturele sector heel veel gehoord dat men absoluut had gerekend op wat meer ademruimte, wat meer zuurstof wat betreft de werkingsmiddelen. Die zijn er helaas niet bij gekomen. Daar rekenen we dan volgend jaar toch opnieuw op, want de spanning die op de culturele sector zit, kan men niet blijven volhouden.
Ik zie dat de voorzitter in zijn werkzaamheden enigszins ontriefd is door de ontsporing van dit debat.
Ja, dat is waar. Dat is uw fout. (Gelach)
Ik zal het dus kort houden. Mevrouw Segers, over het excedent van de VRT is nog geen enkele beslissing genomen. Dat is op dit moment ook niet dringend. Ik wil daar duidelijk over zijn. Maar dat zal op een bepaald moment wel gebeuren of kunnen gebeuren.
Wat de cultuursubsidies betreft, wil ik toch de puntjes op de i zetten. Ja, er is drie jaar geleden bespaard. Wij hebben als regering uitvoerig gezegd waarom we dat hebben gedaan. Maar sinds dit jaar zijn globaal gezien de subsidies voor de werking van cultuur – de kunsten in het bijzonder, want daar hebben we het dan meestal over – gelijk aan het bedrag van voor de besparingen. Concreet: wij hebben wel degelijk anderhalf jaar geleden nieuwe werkingsmiddelen in de cultuursector geïnjecteerd. We zijn ook de taxshift dankbaar, die de werkgeversbijdragen in de cultuurorganisaties naar beneden haalt en op die manier mee voor een beetje financiële zuurstof zorgt. Laten we niet vergeten dat naast de investeringen – zoals u zelf hebt gezegd – die ik dit jaar wel kan verdubbelen – daar komt het ongeveer op neer –, de start van de taxshelter voor de podiumkunsten vrij beloftevol begonnen is. We gaan de discussie en de evaluatie samen maken op het einde van het jaar, maar de aanvullende financiering boven op de subsidies die we na de besparingen – ik druk erop – opnieuw verhoogd hebben, is toch van dien aard om nieuwe perspectieven te creëren. Het is dus zeker niet al kommer en kwel. Ik stel voor dat we daar in de commissie de komende maanden verder op ingaan.
Maar er zijn dus duidelijk, zowel voor werking als voor investeringen, opnieuw aardige perspectieven voor onze culturele sector.
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, leden van de regering, collega’s, na de sprookjes van Grimm komt hier nu ook niet bepaald Walt Disney, maar ik kan u wel zeggen: Vlaanderen staat er. Opnieuw kunnen wij een stevige begroting voorleggen, die niet alleen structureel in evenwicht is – want daar is het debat nog niet over gegaan – maar ook het pad effent voor onze toekomstige welvaart. Ik wil daar de voltallige regering, en in het bijzonder de minister-president en de minister van Begroting, voor feliciteren.
Normaal gezien is er op de maandag van de Septemberverklaring heel veel gedoe over de toon van de Septemberverklaring: ‘een regering van boekhouders en notarissen’ en dergelijke meer. Maar ik kreeg deze keer een mail van iemand die had zitten kijken, en ik citeer die: “Ik zou de Geert niet rap vragen om liedjes te komen draaien op mijn fuif, maar mijn portefeuille en kinderen vertrouw ik hem met veel plezier toe.” Over zijn vrouw heeft hij niet gesproken. (Gelach. Applaus)
De begroting die voorligt, is niet alleen oer-Vlaams in haar degelijkheid, ze straalt ook daadkracht en ambitie uit, dezelfde daadkracht waarmee we de afgelopen jaren moeilijke beslissingen hebben genomen, en dezelfde ambitie om een financieel gezond Vlaanderen door te geven aan de volgende generaties. Het is met het oog op de toekomstige generaties dat wij investeren én hervormen.
Deze regering heeft andermaal een begroting die structureel in evenwicht is, maar slaagt er toch in om fenomenaal te investeren. De budgettaire inspanningen – snoeien om te bloeien, weet je wel – van de eerste jaren hebben gerendeerd. We hebben het er daarnet ook al over gehad. We zetten vandaag reeds de derde investeringsgolf in gang. Na de 400 miljoen euro in 2016 en de 400 miljoen euro in 2017, starten we nu voor 610 miljoen euro investeringen in het economische en maatschappelijke weefsel van onze samenleving. En daarmee wordt 2018 pas echt het jaar van de turbo. Want naast de 610 miljoen euro investeringen, wordt er ook voor 375 miljoen euro extra budget vrijgemaakt voor de uitbreiding van bestaand beleid en voor nieuw beleid.
Voor ik enkele investeringen en hervormingen overloop, wil ik er toch eentje in het bijzonder uit halen. Sommigen deden maandag wat lacherig over het feit dat onze fractie – toegegeven, op mijn aangeven – de Septemberverklaring onderbrak met applaus bij de passage over de daling van het aantal verkeersdoden. Maar wat mij betreft, is er geen viltstift dik genoeg om dit te onderstrepen op het palmares van deze regering, en van het parlement, zoals de minister er zelf altijd aan toevoegt. Na een stijging van het aantal verkeersdoden in 2014, hebben we met gezamenlijke inspanningen het tij gekeerd en zorgden we voor een fikse daling met 15 procent in 2016 en voorlopig zelfs met 20 procent in 2017. Het werk is nog niet gedaan, elke verkeersdode is er een te veel, maar we hebben het hier op dit spreekgestoelte dikwijls over economische cijfers, maar hier wordt aangetoond dat beleid ook mensenlevens redt. (Applaus bij de meerderheid)
Een slim Vlaanderen investeert natuurlijk niet alleen. De toekomst voorbereiden, betekent ook hervormen. We hebben als overheid de plicht om voortdurend de hand in eigen boezem te steken. Een performante overheid moet zichzelf voortdurend in vraag stellen, op zoek naar efficiëntie en verbeterde dienstverlening en verbeterde regelgeving voor haar burgers. Voorbij halfweg deze regeerperiode kan deze regering op dat vlak een bijzonder mooi palmares voorleggen. Ik wil er enkele in de verf zetten.
Onlangs werd het decreet Duaal Leren En Werken definitief goedgekeurd. Het decreet komt nog naar het parlement, en vanaf 1 september 2018 start normaal gezien de uitrol over heel Vlaanderen. Ik durf deze maatregel te bestempelen als een ware paradigmashift, waarbij scholing niet langer exclusief schools wordt opgevat. Leren gebeurt levenslang, en er is geen enkele reden waarom jongeren niet zouden kunnen leren al werkend op de werkvloer. Met duaal leren en werken willen we de ongekwalificeerde uitstroom uit het secundair onderwijs tegengaan, de praktische kennis van bedrijven meenemen in het onderwijs, en vooral, het beroeps- en technisch onderwijs versterken en opwaarderen.
Ook in de sociale woningsector wordt zwaar geïnvesteerd. Zomaar eventjes 285 miljoen euro extra investeringen worden het komende jaar in gang gezet. En iedereen weet dat huisvesting een belangrijke hefboom is om armoede aan te pakken.
Maar de sector werd ook grondig hervormd, het gaat natuurlijk niet alleen om investeren. Door verschillende maatregelen willen we verzekeren dat onze inspanningen op het gebied van sociale woningen ook terechtkomen bij die mensen die onze hulp het hardst nodig hebben. Dankzij minister Homans werd de taalbereidheidsvereiste een taalkennisvereiste: wie een sociale woning huurt, moet Nederlands kunnen spreken. Sommigen willen dat wegzetten als hardvochtig, maar wat kan er mis zijn met ervoor te zorgen dat mensen die zo dicht bij elkaar wonen, elkaar ook begrijpen?
Op het verbod op onverdoofd slachten ben ik bijzonder trots. We proberen in het regeerakkoord steeds de grote maatschappelijke ontwikkelingen te erkennen en er een antwoord op te bieden. Soms zijn er belangrijke doorbraken die zelfs niet in het regeerakkoord staan. Velen geloofden er niet in, maar de minister van Dierenwelzijn slaagde erin om een dialoog te organiseren op de juiste manier en op het juiste moment, toegegeven, soms tot ongeduld van sommigen in het halfrond, en niet het minst vanuit onze eigen fractie. Finaal was iedereen in dit parlement overtuigd van een verbod op onverdoofd slachten. Ik ben niet alleen trots op de minister maar ook op dit parlement, dat dit verbod unaniem gesteund heeft. (Applaus van de N-VA. Opmerkingen van Stefaan Sintobin)
Of nagenoeg unaniem.
Het is van in het begin de bedoeling van deze regering geweest om meer vrijheid en vertrouwen te geven. Dat geldt bij uitstek voor personen met een beperking. Het nieuwe systeem van persoonsvolgende financiering geeft de burger meer vrijheid om zelf zijn keuzes te maken: welke zorg heeft hij nodig en waar koopt hij die in? Het systeem bestaat nu een halfjaar, geleidelijk aan moet het helemaal uitgerold worden. We rekenen op de minister om er de kinderziektes uit te halen. Alleszins is het een goede zaak dat deze regering – u weet wel, die asociale, hardvochtige regering – ook in 2018 bijkomende middelen vrijmaakt voor een groeipad voor de persoonsgebonden financiering. Dat is extra geld, dat niet naar de structuren maar naar de mensen moet gaan.
Ik ben trots op de verwezenlijkingen van deze meerderheid, maar dat maakt me zeker niet blind voor de uitdagingen die nog voor ons liggen. Zo was er de voorbije maanden discussie over de eindtermen. Het is volgens mij helemaal terecht dat er stevig gedebatteerd wordt over de kern van ons onderwijssysteem. Onderwijs zal voor een slim Vlaanderen altijd de grondstof van onze welvaart zijn. Daar mag over gediscussieerd worden, maar het is niet meer dan normaal dat een dergelijke discussie plaatsvindt in het hart van onze democratie en dus in dit Vlaams Parlement.
Een volgend groot werk is het aanpakken van de ruimtelijke wanorde. Na de aanzetten in de vorige Vlaamse Regering, groeit het besef dat we steeds slimmer en duurzamer moeten omgaan met de beperkte ruimte in het al dichtbevolkte en dichtbebouwde Vlaanderen. Met nog minder dan twee jaar te gaan in deze legislatuur moeten we beslissingen nemen om duidelijk te maken dat we het menen met de principes van duurzaam ruimtegebruik die we hebben uiteengezet in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). We verwachten instrumenten om het BRV ook echt uit te voeren. Ik heb begrepen dat die er binnenkort komen, al is het voor onze fractie ook wel duidelijk dat eigenaars op een correcte manier vergoed moeten worden.
Het zou al te gek zijn om hier niets te zeggen over de energieheffing. Iedereen is blij dat we door evoluerende omstandigheden de heffing naar beneden hebben kunnen bijstellen. Ook onze fractie kiest er altijd voor om belastingen die we kunnen verlagen, ook effectief te verlagen. Het is nog beter dat we die op 0 euro kunnen brengen voor de zwaksten in onze samenleving.
Als N-VA willen we zorg dragen voor de portefeuille van de Vlaming, maar we willen ook zorg dragen voor de gezondheid van de Vlaming. Daarom blijft het halen van de klimaatdoelstellingen voor ons cruciaal. Minister Tommelein weet dat hij daarvoor in ons een bondgenoot heeft. Vanuit onze fractie werden al meerdere voorstellen gelanceerd. Vanmorgen hebben we enkele daarvan herkend in de communicatie van de minister. 2020 is niet meer veraf, het zal nu zaak zijn om die communicatie ook snel om te zetten in beleid.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, ik wilde daarnet al iets zeggen tijdens de tussenkomst van minister Tommelein. En toen is het debat wat ontspoord, dacht ik.
Het ging inderdaad een heel andere richting uit, en u had toen het verstand om niet meer te willen tussenkomen.
Ik kreeg ook het woord niet.
Mijnheer Diependaele en minister Tommelein, iedereen in dit halfrond is tevreden dat de energieheffing van 100 naar 5 en 4 en voor sommigen 0 euro is gegaan. U hebt in het begin van de vergadering nog geprobeerd om de nota voor te lezen en samen te vatten, opdat iedereen het goed zou begrijpen. Maar, mijnheer Diependaele, ik had de indruk dat uw fractie het vrijdag nog niet goed had begrepen. Misschien kan de heer Gryffroy nu zelf bevestigen of de rekeningen nu wel of niet kloppen. Het is gemakkelijk om hier een nota en een begeleidende nota en de cijfers op tafel te leggen. Minister, misschien kunt u eens zeggen wanneer de meerderheidspartijen die cijfers en die nota hebben gekregen? Mijnheer Diependaele, uw specialist Energie, de heer Gryffroy, liet vrijdag nog blijken dat de rekeningen en wat minister Tommelein vertelt, niet kloppen. De dag nadien was plotseling alles in kannen en kruiken en moest minister-president Bourgeois himself de heer Gryffroy terugfluiten, om toch maar de eenheid binnen deze regering te bewaren en om hier maandag te komen zeggen dat de energieheffing, de Turteltaks, naar beneden gaat. Mijnheer Diependaele, mijn vraag aan u als fractieleider en aan uw specialist Energie luidt: klopt de rekening van minister Tommelein?
Mijnheer Sintobin, wij steunen absoluut de verlaging van de energieheffing die werd doorgevoerd. Ik heb net gezegd dat wij ook de klimaatdoelstellingen willen halen. Daarin staan wij op dezelfde lijn als de minister. Daarvoor zullen maatregelen worden genomen. Vanuit onze fractie heeft de heer Gryffroy al zeer onderbouwde voorstellen gedaan om ervoor te zorgen dat we die klimaatdoelstellingen kunnen halen. Minister Tommelein heeft vanmorgen op de radio al naar een aantal van die voorstellen verwezen. Ja, wij staan achter de verlaging van de energieheffing. Maar ja, wij willen ook de inspanningen leveren om die klimaatdoelstellingen te halen.
Het gaat over de cijfers: kloppen ze, ja of neen?
We hebben ze mee goedgekeurd. Dus ja, ze kloppen. Wij staan dus achter de verlaging van de energieheffing.
De heer Rzoska heeft het woord.
Collega’s, dit is natuurlijk een cruciaal debat. Wij hebben de cijfers laat gekregen. Ik vroeg mij ook af hoe het komt, minister, dat uw kabinet er zo lang over doet, terwijl er toch sinds vrijdagavond, vrijdagnacht witte rook was. Ik ga ervan uit dat als er dan al witte rook is, wij niet moeten wachten tot vijf over één om de cijfers op tafel te krijgen. Ik heb hier het mailverkeer: wij kregen gisterenavond de melding dat het kabinet nog bezig was met de toelichtende nota. Ik stel mij daar grote vragen bij.
Ik heb nog een tweede punt te maken. Ik heb cijfers gevraagd – u hebt dat op een andere manier geïnterpreteerd, maar dat laat ik voor uw rekening. Uit een eerste lezing van de nota – en ik heb dat zeer snel moeten doen – is voor mij gebleken dat er in die cijfers twee problemen zitten. Minister-president Bourgeois had het maandag over 280.000 mensen die op het nultarief zouden vallen. In uw nota staat op pagina 8 “221.000 mensen”. Dat zijn bijna zestigduizend mensen minder die op het nultarief zullen kunnen rekenen. Dat is niet min.
U hebt in alle wind die u maakt – en misschien zouden we daar beter eens een windmolen op zetten want dan zouden we, denk ik, 2020 onmiddellijk halen – altijd gezegd dat het wat op twee benen hinken was: u wilt absoluut de klimaatdoelstellingen halen, maar maandag na de Septemberverklaring zei u dat als we zo doorgaan, we het niet zullen halen. Minister, u hebt een tweet zelfs geretweet. Voorzitter, een tweet retweeten, dat is iets wat op uw antisociale media wordt gezegd. (Gelach van de voorzitter)
Minister, u hebt die tweet geretweet en u hebt daar gesteld dat we het niet zullen halen als we zo voortdoen. En nu legt u cijfers op tafel en helemaal op het einde van uw nota, op pagina 8, staat dat 5 procent van wat we in 2020 zouden moeten hebben, onbestemd is en dat u het eigenlijk niet weet.
Collega’s, ik zit met dezelfde vragen. Mijnheer Diependaele, met veel respect, maar u zei daarnet dat de N-VA-fractie voorstander is van de verlaging van de Turteltaks. Het is niet minister Tommelein die die pluim op zijn hoed mag steken. Had het Grondwettelijk Hof die taks in juni niet geschrapt, dan zou het mij verbazen indien we nu een nieuwe energieheffing zouden hebben.
En er zijn ook mensen buiten die daarvoor voor een stuk hebben gezorgd. Ook de oppositie heeft regelmatig de Turteltaks in de wind gezet. Met andere woorden, minister, er zitten een aantal ambities in uw nota waarbij ik zeg dat uw rekening eigenlijk niet klopt. Uw ambities die u naar de toekomst uitzet, ook wat betreft het volume aan groenestroomcertificaten dat daaraan vastzit en wat u financieel zou moeten afdekken, zie ik niet duidelijk in deze nota. Ik blijf bij mijn conclusie: uw cijfers kloppen niet. (Applaus bij Groen en sp.a)
Ik denk dat we in de plenaire vergadering van vandaag ongeveer tien keer hebben gehoord dat de rekening klopt. Wel, collega's, minister, de energierekening – en ik denk dat u dat heel goed weet – klopt helemaal niet.
Ik volg het thema energie toch al geruime tijd en ik heb nog nooit zo zwart op wit gelezen dat de minister de handdoek in de ring gooit. Ik ga het even letterlijk citeren uit de nota die u hebt verstuurd naar de leden van dit parlement: “Desondanks blijft een tekort geraamd op grootteorde van 1400 gigawattuur onbestemd.” Zoals mijn collega daarnet zei, is dat een behoorlijk percentage van uw eigen energiedoelstelling die u wilt halen. U zegt hier letterlijk dat u het niet zult kunnen halen. Minister, ik hou van voluntarisme. Ik steun u daarin. Maar dit is geen voluntarisme: dit is de handdoek in de ring gooien. (Applaus bij Groen en sp.a)
Collega Rzoska heeft gelijk. Er stond in de tekst van mijn Septemberverklaring een verkeerd cijfer – het is niet opgemerkt – met betrekking tot de beschermde afnemers. Er was bij collega Tommelein nog een ander cijfer van 250.000. Nu blijkt het 221.000 te zijn. Het is een cijfer dat evolueert. Het is ook niet het belangrijkste. Het doet niets af. (Opmerkingen)
Alle beschermde afnemers zullen genieten van dit tarief. Het cijfer evolueert. Als er minder beschermde afnemers zijn, wil ik zelfs zeggen dat het een teken is dat er inderdaad een vooruitgang is op sociaal vlak. Hoe dan ook, het belangrijkste is dat deze regering zegt dat alle beschermde afnemers naar nul gaan. Het moment dat we het toepassen, kunnen het er 230.000 zijn of 215.000. Dat is niet het belangrijkste. Het belangrijkste is dat die beslissing genomen is. Dat doet niets af aan het sluitend zijn van rekeningen, integendeel. Als je zegt ‘minder beschermden’, zijn er meer gezinnen die wel iets meer betalen.
Maar het is correct: het is een cijfer dat er verkeerd in is geslopen. Misschien zal het finaal nog een beetje verschillen.
Ik kan dat beamen. Het cijfer van 221.308 is het cijfer dat is aangeleverd door de VREG, de Vlaamse regulator. Er zijn inderdaad wat misverstanden rond ontstaan tijdens de bespreking in de regering, maar het is dus wel degelijk het cijfer van de VREG dat voor mij telt. Het is heel wat dat het op nul staat. Dat de zwaksten in de samenleving effectief geen heffing betalen, vind ik het voornaamste van deze zaak.
Wat voor mij veel belangrijker is, collega's, is eerst en vooral dat de rekening klopt. De laatste dagen is er nogal wat twijfel over ontstaan. Mijnneer Sanctorum, ik daag u uit om als u deze week wat meer tijd hebt, of u kunt volgende week nog eens terugkomen, aan te tonen waar de rekening niet klopt. De factuur verlaagt, zeer gevoelig. Ik heb dit volledig uitgelegd in de nota die nu online staat. Niet alleen u, maar iedereen in Vlaanderen, zal dit kunnen onderzoeken. Als men daar fouten in vind, ben ik zeer bereid om dat te onderzoeken. Er is hard aan gewerkt. Mijn kabinet heeft gisteren hard gewerkt aan de toelichtende nota en heeft ervoor gezorgd dat ze voor honderd procent correct was. De afspraak was ook duidelijk. U hebt het maandag gevraagd. Wij hebben aan de voorzitter gezegd dat voor het begin van de zitting de nota en de cijfers er zouden zijn. Ze lagen er. Ik ben mijn afspraken nagekomen. Dat u vindt dat het allemaal sneller zou kunnen, kan wel zijn, maar ik heb me aan mijn afspraken gehouden en ervoor gezorgd dat de cijfers hier waren. En ze kloppen. Ze kloppen. Ik daag iedereen uit om te bewijzen dat ze niet kloppen. Dat is het belangrijkste.
Er is wat sfeer ontstaan. Ik neem niemand iets kwalijk, want dit is een ongelooflijk complex en ingewikkeld dossier met verschillende doelstellingen. Wij moeten klimaatdoelstellingen halen. Wij blijven daar, minister-president en collega's, 100 procent achter staan. Maar als minister van Energie moet ik de hernieuwbare energiedoelstellingen halen, die uiteraard zullen zorgen voor het behalen van de klimaatdoelstellingen. Dat hangt aan elkaar.
En ik heb in heel veel media horen spreken over 13 procent. Neen, neen, neen, het is 10,34 procent. Dat is niet zo belangrijk. Het is uitdagend. 13 procent is het cijfer voor België. Ik hoop dat de windmolenparken in de Noordzee er zeker komen vóór 2020. Want zonder die windmolenparken in de Noordzee – en u weet dat ik daarmee een speciale affectie heb, niet alleen met die Noordzee, maar ook met die windmolenparken, want dat was mijn vorige bevoegdheid op het federale niveau – halen wij nooit onze doelstelling in België.
Nu, belangrijk is natuurlijk wat we moeten doen in Vlaanderen. Kijk, die 10,34 procent is omgerekend 25.000 gigawattuur. Op 8 juli – ik ken die datum zeer goed, dat is twee dagen na de verjaardag van de minister-president en het is de verjaardag van mijn vrouw Sarah – heb ik het Energieplan 2020 gemaakt om te bepalen hoeveel we kunnen halen. (Opmerkingen. Gelach. Opmerkingen van Bruno Tobback)
Mag ik verderdoen, mijnheer Tobback? (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Over mijn echtgenote hoeft u zich geen zorgen te maken, zij is mans genoeg. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Voor alle duidelijkheid: het Energieplan dat gemaakt is twee maanden na mijn aantreden als minister, had de biomassacentrale Bee in Gent niet meegerekend. Langerlo in Genk was wel meegerekend. Dat is een zeer belangrijk gegeven in heel mijn betoog. Want die biomassacentrales Langerlo en Gent waren in feite de twee steunpilaren van de vorige regering. Die moesten niet zoveel zonnepanelen of windmolens plaatsen, die hadden twee grote mastodonten, in Gent en in Genk, en met die twee mastodonten zou alles opgelost geraken. Dat was ook juist, het was alleen de verkeerde oplossing, want het was voor tien jaar en het was, wat mij betreft, niet duurzaam.
Belangrijk is dat Langerlo nog altijd niet helemaal van de baan is. Wat Langerlo betreft, zijn er engagementen genomen door de vorige regering, door de huidige regering en die engagementen moeten worden nagekomen. Ik geef toe: de kans dat dat nog lukt, is bijna onbestaande. Want vóór augustus 2018 moet die centrale operationeel zijn. Dat is binnen elf maanden, dat kan bijna niet meer. En ik hoop dat het niet meer kan.
Trouwens, ik heb hier in dit parlement vastgesteld dat alle partijen het erover eens waren dat Langerlo het best niet doorging. En dat is nu cruciaal. Want als u spreekt over ‘the gap’, over het stukje dat vandaag onbestemd is, mijnheer Sanctorum en mijnheer Rzoska, dan hangt dat daar natuurlijk mee samen. Want als Langerlo doorgaat, dan heb ik wat mijn plannen betreft een overschot. Maar ik heb liever dat het niet doorgaat. Ik zal er straks op terugkomen.
In het Energieplan is het duidelijk: 6,4 miljoen zonnepanelen. U herinnert het zich, minister-president, één per Vlaming. We hebben toen gezegd: één zonnepaneel extra per Vlaming. 280 windmolens extra te plaatsen in het nieuwe Energieplan en 432 gigawattuur warmte-energie. En ik heb daarvoor – en dat is niet onbelangrijk – zonneplannen gemaakt, op 24 juni 2016. Ik heb daarvoor een Windplan gemaakt, in december 2016. Ik heb een Warmteplan gemaakt, in juni 2016. En dat allemaal om de drempels zoveel mogelijk weg te nemen. Het is goedgekeurd in de regering en naar het parlement gebracht. U hebt dus allemaal kennis kunnen nemen van die plannen. En ook nu, in de laatste regering, hebben wij initiatieven genomen om deze hernieuwbare energie een boost te geven.
Ik kom terug op het Energieplan en de vragen van de heren Rzoska, Diependaele en Sanctorum. Langerlo was goed voor 3250 gigawattuur . Als u nu zegt dat er in mijn plannen 1400 gigawattuur te kort is, dan is dat nog niet eens de helft van Langerlo dat niet doorgaat. En dat hebben wij dus gedeeltelijk goedgemaakt met de plannen voor zon, wind en warmte. We zullen duidelijk zijn, collega's: dat zit allemaal mee in de berekeningen voor de alternatieven van de energieheffing. Met de verhoging van de quota, met de beperkte basisenergieheffing zijn alle engagementen van het Zonneplan, van het ‘Windkracht 2020’-plan en van het Warmteplan afgedekt. U ziet dat ook in die nota, mijnheer Sanctorum: de rekening klopt.
Sluit u af, minister.
Neen. Ik moet toch de uitleg kunnen geven.
Zelfs met alle engagementen die zijn genomen hebben wij 95 procent van de doelstellingen gehaald. Dat gat van 1400 gigawattuur is inderdaad nog niet dicht, maar we kunnen dat wel als we daar allemaal samen onze schouders onder zetten. Ik hoef daarvoor geen grote plannen op te maken. Ik weet waarover het gaat: het gaat over 300 windmolens of 6 miljoen zonnepanelen, of over 150 windmolens en 3 miljoen zonnepanelen. Ik heb u al duizend keer gezegd dat de overheden, de burgers en de bedrijven moeten meedoen. Wanneer iedereen meedoet, kunnen we dat halen. Ik wil iedereen dan ook aanmoedigen om dat te doen. Maar er kan nog veel meer, dat is volgens mij niet onmogelijk.
Mijnheer Sanctorum, wanneer ik moet kiezen tussen 110 procent van de doelstellingen halen met Langerlo en de biomassacentrales en 95 procent van de doelstellingen halen zonder Langerlo, dan kies ik voor die 95 procent. Dat betekent niet dat ik geen 100 procent wil halen, maar het gaat hier over 5 procent. Wanneer we 95 procent halen in 2020, zal ik tevreden zijn. Wanneer we meer dan 100 procent halen in 2020, zal ik heel gelukkig zijn. Dat is het enige verschil. (Applaus bij Open Vld)
Minister, ik moet eerlijk zeggen dat ik van u een becijferd plan had verwacht. En dat is ook wat mensen uit uw eigen meerderheid, specialisten, u zijn blijven vragen tot vrijdag. U hebt gewoon al uw plannen in uw nota gestopt maar een aantal cruciale elementen uit de discussie zitten daar niet in. Ik zal ze voor u opsommen.
U zegt dat u hier uw boodschap moet komen brengen, maar u hebt de afgelopen dagen niets anders gedaan dan uw blijde boodschap gebracht. Wij zijn hier vertrokken met de discussie – collega’s zullen zich dat nog herinneren – over de put waar Vlaanderen voor stond en die 9,2 miljard euro bedroeg. Dat cijfer komt niet van mij maar van uw voorganger, mevrouw Turtelboom, dat hebt u zelf verschillende keren gezegd. De heer Somers heeft hier ooit een pak papier op het bureau van de heer Vandenbroucke gegooid, waarbij hij zei dat de put 9,2 miljard euro bedroeg.
U zegt in uw redenering dat er 100 euro Turteltaks is gevraagd aan de mensen. Ik heb de rekeningen gecheckt, en daaruit blijkt dat u ongeveer 900 miljoen euro hebt opgehaald, waarmee een deel van de historische schuld is afgedekt. Nu zegt u tegen de mensen dat u uit die 9,2 miljard de biomassacentrales haalt. Het gaat dan over 4,4 miljard euro. U vraagt nu aan de mensen nog 9 euro – vóór de zomer was het nog 10 euro maar u hebt er 1 euro afgedaan – en dan denkt u dat mensen geloven dat die grote put van 9,2 miljard euro zonder enig probleem verdwenen is. Minister, dan heb ik het gevoel dat ik te maken heb met een ti-ta-tovenaar – en we hebben er zo nog gekend aan de andere kant van het land, waar men ervan uitging dat de staatschuld er vanzelf was gekomen en dus ook vanzelf zou verdwijnen. Collega’s van u hebben nog gezegd dat die schuld van 9,2 miljard euro de schuld van de socialisten was, en nu komt u met een plan dat niet eens is doorgerekend. Ik heb cijfers teruggevonden in de commissie Energie waarbij het gaat over inspanningen van 1,2 miljard euro, en nu zegt u tegen de mensen dat u alles onder controle hebt en dat alles in orde is. Ik vind dit een schande voor een minister van Financiën en Begroting. Uw cijferwerk is broddelwerk, het klopt langs geen kanten.
Minister, we hoeven niet terecht te komen in een semantische discussie, maar de rekening klopt niet omdat de doelstellingen inzake hernieuwbare energie ook deel uitmaken van die rekening. Wanneer we onze doelstellingen niet halen, dan klopt de rekening niet. U zegt dat we het wel kunnen, maar uw eigen nota’s stralen gelatenheid uit. U gaat ervan uit dat we het niet kunnen halen.
Minister, u weet heel goed dat wat we tegen 2020 zullen produceren inzake hernieuwbare energie, een tussenstation is. Het gaat eigenlijk over 2050, en dat is niet zo ver meer. Tegen dan moeten we volledig hernieuwbaar draaien. Als we 2020 nog niet halen, hoe kunnen we de burger dan uitleggen dat we tegen 2050 volledig hernieuwbaar kunnen draaien in Vlaanderen? Dat is me een raadsel.
De heer Beenders heeft het woord.
Minister, we kunnen inderdaad blijven discussiëren over cijfers, maar 2020 is niet veraf, en 2030 ook niet. Als we onze doelstellingen willen halen, dan is er absoluut nood aan een stabiel investeringsklimaat. We moeten heel duidelijk maken dat investeren in hernieuwbare energie niet elk jaar met andere afspraken moet gebeuren. U hebt deze morgen weer nieuwe mechanismen voorgesteld om die ondersteuning te faciliteren. Ik hoop dan ook dat uw afspraken langer kunnen meegaan dan deze legislatuur, want anders geven we een verkeerd signaal en discussiëren we hier elk jaar over die doelstellingen.
Een energiepact is daarom cruciaal en ook noodzakelijk. Sp.a heeft in het begin van deze legislatuur als eerste die kamerbrede resolutie mee ondertekend, net met de bedoeling om de discussie zoals we die nu hebben, te vermijden, zodat we die doelstellingen kunnen halen. We moeten samen met de andere gewesten, met de Federale Regering afspraken maken die langer meegaan dan een legislatuur om net dat stabiel investeringsklimaat te creëren.
Ik lees vandaag in de krant dat die deadline van eind 2017 die werd vooropgesteld, weer zou worden uitgesteld naar maart. Kunt u daar duidelijkheid over geven? Nu u de pagina van de Turteltaks hebt omgedraaid, moeten we alle zeilen bijzetten om die doelstellingen te halen. We moeten vooral voor stabiliteit kiezen op de lange termijn. Het energiepact is absoluut noodzakelijk. Is er dat eind 2017 of niet? Dat lijkt mij in deze fase van het debat toch wel cruciaal om onze langetermijndoelstellingen te halen.
Mijnheer Rzoska, ik weet niet of u dit doelbewust doet, maar u zwijgt in alle talen over de verhoging van de groene quota. U weet waarvoor die quota dienen. Ze worden volgend jaar opnieuw verhoogd en zorgen er ook voor dat er meer certificaten worden overgenomen. U spreekt ook niet over het feit dat deze regering de moed heeft gehad om de reële kosten door te rekenen via de distributienettarieven. De vorige regering had die tarieven bevroren. Dat zijn dus drie zaken.
Dan is er natuurlijk nog de energieheffing, waarmee we verder certificaten zullen opkopen. U mag proberen wat u wilt, deze rekening klopt. De rekening klopt, en aan om het even wie u dit vraagt, mijnheer Sanctorum: ze is juist, ze is correct, alle elementen staan erin. Niets in de zakken, niets in de mouwen, niets in de handen, de rekening klopt.
Ik wil geen onduidelijkheid laten bestaan over dat gat. Ik zeg u dat dat kan en ik zeg ook wat ervoor moet worden gedaan. De burgers hebben al 300.000 zonnepanelen gelegd, de bedrijven hebben vandaag van mij nieuwe stimuli gekregen om er effectief ook aan te beginnen. Ze gaan dat ook doen. Op dit moment heb ik signalen dat ze daarmee gaan starten.
Van de overheden zijn er een aantal die het doen. Minister Homans en minister Crevits – ze zitten naast mij, en ik ben lief voor hen omdat ze naast mij zitten – zijn op dit moment op de sociale woningen en op de scholen overal zonnepanelen aan het plaatsen. Er is de gemeente Kuurne die alle daken van de gemeente ter beschikking zal stellen. Er is de chiro van Kalmthout die zonnepanelen op de daken van het heem zal leggen. Vandaag worden er heel wat initiatieven genomen door de burgers.
Collega's, ik ben in Duitsland geweest, en daar is 40 procent van alle hernieuwbare energieprojecten in handen van privépersonen, van coöperatieven, van landbouwers. Bij de jongste aanbestedingen in Duitsland is meer dan 90 procent toegewezen aan burgerorganisaties. Denk niet dat je met een grote zak geld of met meer belastingen de doelstellingen zult halen. Je kunt de doelstellingen enkel maar halen als iedereen overtuigd is van het feit dat we die moeten halen. Ik ga ervan uit dat we ze kunnen halen. Ik ben daar 100 procent van overtuigd. Die 1400 gigawattuur, dat zijn 150 extra windmolens en 3 miljoen extra zonnepanelen. Dat kunnen we halen, maar dan moeten we natuurlijk niet bij de pakken blijven zitten.
Zo kom ik bij het energiepact. Mijnheer Beenders, ik heb dat ook in de krant gelezen. Ik ben het daar absoluut niet mee eens. Ik weet trouwens van niks. Ik heb een afspraak gemaakt met mijn collega's uit Brussel, Wallonië en de Federale Regering dat we een energiepact zullen afleveren op het einde van dit jaar. En daar blijf ik bij. Dat is noodzakelijk, dat is absoluut belangrijk en voor mij is dat prioritair. Als de collega’s in de andere landsdelen of op het federale niveau daaraan beginnen te twijfelen, dan moeten ze het mij komen zeggen, maar tot op heden heb ik daar niks over gehoord
Het is nodig dat we ons daar allemaal voor inzetten, dat iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt. Als we ze niet zouden halen in 2020, dan zijn er nog andere mogelijkheden. Zodra ik ze uitspreek, zal het zijn dat ik de handdoek in de ring heb gegooid. Ik zal er dus niet eens meer op ingaan, maar er zijn andere oplossingen als we onze doelstellingen niet halen.
Ik zal ook eerlijk zijn: we zijn niet het enige land dat ze niet zou halen. Als ik de resultaten bekijk van Italië en van Ierland, dan denk ik niet dat wij het enige land in Europa zullen zijn dat ze eventueel niet zal halen.
Als we de doelstellingen niet zouden halen in 2020, zal het niet van de huidige minister van Energie Tommelein afhangen. Ik ga er voor honderd procent voor. U zult mij vanaf vandaag tot op het einde van mijn ambtstermijn blijven zien ijveren voor hernieuwbare energie, voor meer zonnepanelen, voor meer windmolens, maar dan moet iedereen zijn verantwoordelijkheid nemen, ook alle burgemeesters en gemeenteraden die zich verzetten tegen windmolens, ook alle mensen die zeggen dat ze geen goesting hebben in zonnepanelen en dat een ander het maar moet doen. Als iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt, dan geraken we er. (Applaus bij de meerderheid)
We steunen de minister in zijn inspanningen om de energiedoelstellingen te halen, maar 2020 is niet meer veraf. Het zal de zaak zijn om die communicatie snel om te zetten in beleid.
Een volgend punt heb ik verschillende keren ter sprake gebracht in de commissie Financiën. Na de hervorming van het erfrecht die men aan de overkant van de straat heeft doorgevoerd, is het tijd dat ook de erfbelasting volgt. Het systeem dat we vandaag nog kennen in Vlaanderen, wordt op verschillende punten als onrechtvaardig aangevoeld. Vooral de torenhoge percentages in de zijlijn moeten worden verminderd. Ook hier wil mijn fractie bijdragen aan een omvattend voorstel om de nodige hervormingen door te voeren: een heldere hervorming die vooral oog moet hebben voor die Vlamingen die niet het vermogen of de knowhow hebben om aan successieplanning te doen.
Dames en heren, het is slechts een greep aan zaken die mijn fractie belangrijk vindt en die de komende jaren op ons afkomen, zaken waarvoor we de moed moeten opbrengen om de status quo in vraag te stellen. Ik wil niet staan voor een Vlaanderen dat tevreden is met de middelmaat, dat tevreden is met ‘second best’, dat tevreden is met de ‘zesjescultuur’ zoals dat in Nederland heet. Het Vlaanderen waar ik voor kies, is wel degelijk ambitieus, en gaat voor de beste oplossingen en het beste resultaat in alle domeinen.
Een ambitieus Vlaanderen is natuurlijk niet alleen een kwestie van hard werken, maar ook van slim werken. Deze Vlaamse Regering wil werk maken van een ‘Slim Vlaanderen’. De vierde industriële revolutie, die volop bezig is en die voor heel veel mensen een bron van onzekerheid is, moeten we met beide handen grijpen om van de uitdagingen kansen te maken. We mogen ons geen angst laten aanpraten. U zult me niet snel op sportmetaforen betrappen, maar een zekere Wayne Gretzky – die wordt trouwens ook geciteerd door de nieuwe topman van Apple –, een ijshockeyspeler, zei ooit: “I skate to where the puck is going to be, not where it has been.” Dat omschrijft heel goed wat Vlaanderen moet doen: onze visie zetten op waar we naartoe gaan met deze maatschappij.
Met de plannen van minister Muyters om een open en supersnel digitaal netwerk uit te bouwen, neemt Vlaanderen een voorsprong op de rest van Europa en de wereld. Misschien moet in de toekomst dit parlement dan niet meer op bezoek naar Estland gaan om voorbeelden te zien van digitale economie of overheid, maar kunnen de Estse parlementsleden bij ons een kijkje komen nemen om iets bij te leren.
Het Vlaanderen waar wij voor gaan, is een Slim Vlaanderen. Bij uitstek bij de overheid zelf moeten we nieuwe technieken, zoals blockchain, gebruiken om de dienstverlening aan onze burgers te verbeteren en de kosten te beperken.
In opdracht van Radio 1 deed WHY5Research grootschalig onderzoek bij 1000 Vlamingen. De Vlaming voelt zich grosso modo oké, maar hij of zij is ook onzeker. De Vlaming ziet ook dat de wereld – dat zíjn wereld – verandert. De Vlaming vraagt zich voornamelijk af hoe de toekomst er zal uitzien. Zal ik een goede oude dag hebben? Zullen mijn kinderen en kleinkinderen gelukkig zijn? Waar gaat de wereld naartoe?
44 procent vraagt zich af hoe we met verschillende culturen kunnen samenleven, en zelfs 38 procent – wat ik zeer hoog vond – vraagt zich af of de democratie zal standhouden. De vragen die de Vlaming stelt, worden overal gesteld. In een veranderende wereld is er nood aan gemeenschap en identiteit. Mensen gaan op zoek naar zekerheid, naar de zekerheid dat onze manier van leven niet te grabbel wordt gegooid, dat de spelregels van ons burgerschap gefundeerd zijn en blijven op de normen en waarden van de verlichting. Burgers willen dat politici daar niet smalend over doen, maar opkomen voor onze normen en waarden én onze manier van leven.
Vlaanderen is een gastvrij land, waarin burgerschap kan worden verworven en vervolgens kan worden gebruikt als springplank om alle dromen waar te maken. We kunnen een gedeelde toekomst uitbouwen, al is ons verleden, al is onze herkomst vaak zeer verschillend, maar gemakkelijk is dat niet. Dat kan enkel indien alle Vlamingen, autochtone en nieuwe Vlamingen, naast hun private cultuur een publieke cultuur delen en willen delen. Kennis van het Nederlands is daarbij onontbeerlijk. Hoe kunnen mensen immers samenleven indien ze niet met elkaar kunnen praten en niet naar elkaar kunnen luisteren?
Bijna 70 procent van de ondervraagden geeft aan dat alle burgers een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. De Vlaming geeft aan dat hij deel wil uitmaken van een moderne, hechte samenleving, waarin hij zich thuis kan voelen. Daar kan de overheid niet alleen voor zorgen Dat is de verantwoordelijkheid van iedereen. De overheid kan wel zorgen voor de randvoorwaarden voor welvaart en welzijn, voor een bloeiende economie en voor een gezonde Vlaming. Exact dat is wat deze regering doet, meer dan ooit. Door slim te besparen, daadkrachtig te hervormen en ambitieus te investeren zorgen wij voor een slim Vlaanderen. (Applaus bij de meerderheid)
Voorzitter, collega’s, dames en heren ministers, minister-president, zelden het gevoel gehad dat er zo werd uitgekeken naar mijn betoog. (Gelach)
Er zijn me daarnet allerhande suggesties gedaan, mondeling, ook via WhatsApp. Voorzitter, WhatsApp is een soort app op uw telefoon waarmee u snel tekstberichten, foto’s... (Gelach)
U hebt WhatsApp? Oh. Voorzitter Peumans in de vaart der volkeren.
Minister-president, ik ga u eerlijk bekennen dat ik in uw Septemberverklaring heel wat goede punten heb gevonden. Ik heb er daarnet ook een aantal opgesomd. Ik kom daar straks nog op terug. Tegelijkertijd duizelde het me maandag echter ook wel wat. Ik had soms het gevoel dat ik was terechtgekomen in Geerts Grote Goednieuwsshow, met al het overvloedige positieve nieuws dat u in dit halfrond over de banken strooide. Ik had soms een beetje het gevoel in een programma te zitten. Ik ben oprecht blij dat het met u beter gaat dan een jaar geleden, maar wat mij betreft en voor mijn fractie zijn er twee kernvragen die na bijna drieënhalf jaar Geert Bourgeois aan de macht rechtop blijven staan, twee kernvragen waarvan ik vind dat uw regering er absoluut een antwoord op moet geven. De eerste vraag is de volgende. Als volgens u die economische groei – u hebt ter zake het beeld van Kennedy gebruikt – iedereen ten goede komt, dan vraag ik me af: is dat zo, neemt u alle Vlamingen mee? De tweede vraag die ik heb, betreft alles wat te maken heeft met klimaatbeleid en energie: toont u daar enkel ambitie en wat zijn uw realisaties op het terrein?
We hebben daarnet al een minidebat gehad, maar ik heb ook die cijfers van Decenniumdoelen gezien die u ook hebt gezien. De kinderarmoede in Vlaanderen stijgt, sowieso. Meer mensen zitten ook in armoede, en dat voor een welvarende regio als Vlaanderen.
Keer op keer heb ik de indruk dat u facturen doorsluist naar de toekomstige generaties.
Voor ik op die punten inga, wil ik eigenlijk zeggen: is dan alles negatief? Neen, minister-president. Economische groei – heb ik ook gezien – trekt aan. De jobs – ik heb ook rapporten van het Federaal Planbureau gelezen –, die komen er wel degelijk bij. En we zijn oprecht blij met de extra investeringen in welzijn, kleuteronderwijs, innovatie verkeersveiligheid en jeugdhulp. Het zijn keuzes die wij ook zouden maken. En, minister Gatz, uiteraard ook cultuur. Laat ons afspreken dat ik met alle verhogingen van budgetten alle ministers heb afgedekt en dat u zich geen zorgen moet maken.
De twee vragen blijven voor mij wel overeind: zijn jullie klaar, hebben jullie Vlaanderen klaargemaakt voor de uitdagingen van de toekomst, en nemen we iedereen mee?
Dan kom ik bij klimaat en energie. U spreekt de ambitie uit om klimaatdoelstellingen te halen, maar het is glashelder en het is vandaag nog eens bewezen in het cijferwerk van uw minister van Energie, dat uw beleid doelstellingen gaat missen, alle ambities ten spijt. Collega’s, ik hoop toch dat wij in dit parlement het belang en de grote uitdagingen op het vlak van klimaatopwarming niet gaan onderschatten.
Ik weet, ik ben het daarmee eens, met fatalisme lossen we niets op. Ik ben niet iemand, en groenen zijn geen mensen die bij de pakken blijven zitten. Wij willen ook de koe bij de horens vatten, wij willen ook vooruit. Heel wat mensen in deze maatschappij, heel wat mensen die ik ontmoet – ik zal er geen namen op plakken –, zijn wel degelijk dagelijks bezig met die verandering van onderuit.
Ik heb de indruk – en niet enkel de indruk maar ook in de cijfers zie ik dat – dat uw regering achterblijft als het gaat over klimaat- en energiedoelstellingen. Uw regering vindt dat eigenlijk, naar mijn aanvoelen, veel te veel een verplicht nummer en een bedreiging, in plaats van te focussen op de kansen die innovatie en transitie inzake klimaat biedt, zoals nieuwe jobs, nieuwe technologie, een andere manier van leven. Dat was en is ook dringend nodig, want eergisteren zat het nog maar eens in het nieuws: België zal ongeveer 3,5 graad opwarmen, en dat is nog 2 graad meer dan de zogezegde veilige grens van 1,5 graad. We staan met z’n allen voor de grootste uitdaging aller tijden. U kunt meewerken aan die oplossing of u kunt een onderdeel blijven van het probleem. Wat mij betreft, minister-president, is uw regering te veel een onderdeel van het probleem in plaats van dat ze naar de oplossing zoekt.
Mijnheer Rzoska, u weet dat ik veel waardering voor u heb, maar u probeert hier een ballonnetje op te laten en u probeert de indruk te wekken dat, eerst en vooral, de rekening niet klopt. Ik daag u uit: zeg me waar.
Twee, u zegt dat wij geen ambities hebben en dat dat duidelijk blijkt uit de plannen. Zeg me waar. Ik heb een Zonneplan ingediend, een Windplan, die zijn allemaal afgedekt. Dat staat ook heel duidelijk in de nota. Er is een ‘gap’ door Langerlo. Zou u liever hebben dat we Langerlo wel uitvoeren? U hebt hier maandenlang met uw fractie een pleidooi gehouden – terecht hé, terecht hé, terecht hé – om Langerlo niet te laten doorgaan. Ik ben heel tevreden, ik ben een opgeluchte minister dat Langerlo niet doorgaat omdat ik dat een ‘broloplossing’ vond. Op dit moment omdat Langerlo waarschijnlijk niet doorgaat, zit ik met al die plannen die ik heb ingediend met een 5 procent, 1400 gigawattuur, waarvan ik u zeg: ze kunnen gehaald worden. En ik weet duidelijk waarover het gaat: 150 windmolens, 3 miljoen zonnepanelen. We kunnen het allemaal samen. En dan komt u doodleuk zeggen op de tribune: ‘U hebt geen ambitie’. Zeg me waar ik geen ambitie heb. Hebt u twijfels aan mijn ambitie? Of aan de ambitie van de regering? Om de doelstellingen hernieuwbare energie te halen? Waar ziet u dat? Waar haalt u dat? Tenzij u natuurlijk een sfeer, een perceptie wilt creëren, dan versta ik u. Dat is uw taak, dat is oppositie voeren. Maar u moet wel eens zeggen waar ik steken laat vallen, zowel in de berekening als in mijn doelstellingen hernieuwbare energie. Ik zie ze niet. Zegt u ze mij.
Minister, nog eens. Ik vind hygiëne in het debat van belang. U hebt om 13.05 uur een nota aan dit parlement laten bezorgen. Ik heb daar een eerste lezing van gedaan … Mag ik even uitpraten? Ik ken mijn dossier wel, minister.
Weet u welke cijfers ik in uw nota had willen zien staan? Cijfers die u en uw fractieleider hier zelf hebben gebruikt. De socialisten waren verantwoordelijk voor een put van 9,2 miljard euro. Dat is de mantra geweest, maanden aan een stuk. Uw cijfers, die staan niet in uw nota, ik haal die uit uw rekening. U hebt met de Turteltaks 900 miljoen euro opgehaald. U hebt toen in het parlement gezegd dat de put 9,2 miljard euro diep was. Dan haalt u de biomassacentrales eruit: 4,4 miljard euro. Ik vraag u een becijferd plan, want u gaat mij toch niet wijsmaken dat nu, na twee jaar Turteltaks, 900 miljoen euro inkomsten, heel die schuldenberg en die toekomstige engagementen opgelost zijn. Het zijn uw eigen coalitiepartners – ik begrijp dat de heer Gryffroy op dit moment liever naar het toilet gaat – die u al maanden concrete cijfers vragen, na het indienen van uw Zonneplan en na het indienen van uw Windplan.
Vrijdag nog werd er een becijferd plan gevraagd. Nu gooit u iets in het parlement dat we zelfs niet eens kunnen controleren. Het komt uit uw kabinet. Is dat geobjectiveerd door het Vlaams Energieagentschap? Misschien moeten we het Rekenhof wel eens inschakelen. Ik moet eerlijk zeggen, minister, dat de minister die hier de oppositie verweten heeft een schuldenberg achtergelaten te hebben, de plicht heeft om zeer duidelijk uit te leggen hoe hij de financiële engagementen die in het verleden genomen zijn en die nog blijven doorwerken, gaat oplossen. Want met 900 miljoen euro heb je geen 9,2 miljard euro afbetaald. Dat zie ik niet in uw plan.
Wat ik van u had verwacht, is een becijferd plan. Weet u wat u vanmorgen op de radio zelfs zei? “Ik zie veel haltes van De Lijn waar geen zonnepanelen op liggen.” Weet u wat ik van een minister verwacht? Ik verwacht daar oplossingen van. Degene die verantwoordelijk is voor die haltes van De Lijn en die zonnepanelen erop, zit schuin achter u. Eigenlijk had ik verwacht dat u als Vlaamse Regering ook uw verantwoordelijkheid zou nemen en met een becijferd plan zou komen hoe we erin slagen om in 2020 de Europese doelstellingen te halen en een boete te ontlopen. Die boete vind ik zelfs niet eens van belang. Wat ik van belang vind, is dat we naar een groener en een gezonder Vlaanderen kunnen gaan. Daar hebt u ambitie. Maar op papier zie ik nog altijd niet zwart op wit hoe u dat gaat doen.
Ik geef u alle credits voor het feit dat u rond hernieuwbare energie opnieuw een positieve vibe hebt gebracht. Daar geef ik u alle krediet voor. Maar dan verwacht ik ook van een minister, zeker van een minister van Financiën, dat als die een nota neerlegt, dat daar transparant alle cijfers in staan, en dat is niet het geval. (Applaus bij Groen)
De heer Sintobin heeft het woord.
Collega Rzoska, collega Gryffroy is ondertussen terug van het toilet, maar heeft wel een interview geweigerd bij Villa Politica over deze kwestie. Dat betekent toch wel een en ander, minister.
Het is inderdaad zo, zoals collega Rzoska zegt, dat er in de afgelopen maanden in de commissie altijd sprake is geweest van 9,2 miljard euro. Het is trouwens vrij opmerkelijk dat de specialisten van CD&V en ook van de N-VA zich nog niet hebben gemengd in dit debat. Ik heb citaten bij van onder anderen collega Bothuyne, die op 28 juni hier in de plenaire zitting spreekt over een schuld van 1,2 miljard euro tot 2030. Ik vraag me af, net zoals collega Rzoska, zelfs met uw begeleidende nota, zelfs met uw cijfers, waar die schulden naartoe zijn, waar die 9,2 miljard euro zijn. Zelfs met de biomassacentrales in Gent en in Langerlo eraf getrokken, zelfs met de energieheffing, blijft er nog altijd een stuk over. Minister, ik vraag mij dus ook af hoe u dat kunt uitleggen met deze cijfers, en, nogmaals, wat de meerderheidspartijen N-VA en CD&V hierover te zeggen hebben.
Minister Weyts heeft het woord.
Collega Tommelein kan niet alwetend zijn. Iedereen denkt dat wel, maar wij weten in de regering allemaal beter. (Gelach)
Wij snellen onze collega wel degelijk ter hulp. Bij De Lijn zijn zelfs al keilang zulke oefeningen bezig. Er wordt nu altijd van uitgegaan dat aan 25 procent van de energiebehoefte tegemoet moet worden gekomen door zelfbedruipend te zijn, via eigen opwekking. Dat kan via isolatie, via zonnepanelen. Dat is het uitgangspunt. Dat resulteert soms in zonnepanelen, soms ook niet. Daarbovenop doen we met De Lijn ook nog eens een extra inspanning om zonnepanelen te installeren. Ik kan u dus geruststellen. Er zijn sinds 2009 ook zeven nieuwe stelplaatsen met zonnepanelen en drie met een warmtepomp, en daarnaast zijn er nog vijftien andere gebouwen en stelplaatsen waarop zonnepanelen werden geïnstalleerd. Dit is nog maar het begin. We werken er samen aan, mijnheer Rzoska. U kunt gerust zijn. De heer Tommelein en ik en de andere collega’s, wij hebben allemaal hetzelfde mooie doel voor ogen.
Er zijn nog wat andere collega’s die een en ander willen rechtzetten wat de heer Tommelein gezegd heeft. Maar onze tijd is beperkt, dames. (Gelach)
Collega Rzoska, ik denk dat we een gezamenlijke bekommernis delen. En wat de rekening van collega Tommelein betreft: we hebben allemaal nauwgezet toegezien dat zijn rekening klopt. We hebben er echt geen enkel belang bij, niemand van de meerderheid heeft er belang bij, om blaasjes te maken of om rekeningen naar voren te schuiven die niet kloppen. Er moet nog een grote inspanning gebeuren, en collega Bothuyne zal straks zelf ook wel bevestigen dat de rekening klopt. Daar zijn we het dus over eens. Maar daar is collega Tommelein ook zeer open over.
Wat de overheidsgebouwen en de schoolgebouwen betreft, heeft collega Tommelein absoluut een punt. Het is de tweede keer op rij dat we met deze Vlaamse Regering 5 miljoen euro uittrekken om zonneleningen te geven aan scholen, waardoor scholen op hun gebouwen ook in infrastructuur voor zonnepanelen kunnen voorzien. Vorig jaar was dat nog een moeilijke stap, omdat dat ook nieuw was voor de scholen, maar nu komen de vragen binnen: kunnen we daaraan participeren, op welke manier kunnen we dat doen? Ik zal dus ook echt mijn inspanningen leveren om onze schoolgebouwen in Vlaanderen uit te rusten met zonnepanelen. Dat is ook goed voor hun eigen energierekening.
Ik wil nog een klein woordje zeggen over mijn vorige bevoegdheid. Collega Tommelein had het daarnet over de bushokjes. Ik herinner mij een mooi project, collega Weyts, toen u nog niet bevoegd was, maar ik wel, waarbij we in Vlaanderen heel wat bushokjes van De Lijn uitgerust hebben met zonnepanelen. Daar werd toen door sommige mensen van de pers een beetje lacherig over gedaan: ‘Crevits gaat nu zonnepanelen leggen op bushokjes’. Maar ik zie dat het vandaag ook door collega Tommelein als een van de remedies beschouwd wordt om onze doelstellingen te halen. (Applaus bij CD&V)
Ik voel mij natuurlijk ook een beetje aangesproken als het gaat over de inspanningen die de Vlaamse overheid collectief moet doen. Collega Tommelein heeft al terecht verwezen naar de sociale huisvesting. Mijnheer Rzoska, u hebt het niet specifiek vernoemd, maar ik neem aan dat u ook heel blij bent met de 285 miljoen euro extra investeringen in sociale woningen. Dat gaat niet alleen naar bijbouw, maar ook naar energetische renovaties.
Mijn excuses dat ik niet heel het lijstje heb overlopen.
Af en toe mag je jezelf ook wel eventjes in de kijker werken, nietwaar, mijnheer Rzoska?
Doe gerust.
Het klopt dus inderdaad dat heel veel geld van die 285 miljoen euro extra – dus boven op datgene wat al uitgetrokken was – ook naar energetische renovaties gaat. We gaan ook kijken naar geothermie, zonnepanelen, zonneboilers.
Ik wil ook nog iets zeggen over de Vlaamse overheidsgebouwen. Vorige week is het Vlaams Administratief Centrum (VAC) Herman Teirlinck in Brussel geopend: 2000 vierkante meter zonnepanelen, een E-peil van 23. Dat is nu het meest duurzame gebouw in Vlaanderen. Het staat jammer genoeg op het grondgebied van Brussel, zodat de inspanningen die wij hier doen, die wij ook financieren, en die wij, voor alle duidelijkheid, ook graag doen, niet meetellen voor onze doelstellingen en onze quota die wij moeten halen, maar wel voor die van Brussel. Dus als we natuurlijk heel veel zaken doen op onze daken en in onze gebouwen van de Vlaamse overheid, kan het soms wel eens zijn dat dat meetelt voor het quotum van een andere overheid. Maar desalniettemin moeten we dat blijven doen en het goede voorbeeld geven.
Minister Tommelein heeft het woord.
Ik kom terug op de rekening. Een aantal zaken moeten in gang schieten, dat geef ik eerlijk toe. Dat geldt niet alleen voor de gebouwen van de Vlaamse overheid, maar ook voor die van de federale overheid en van de gemeenten. Ik heb niet gezegd dat er geen zonnepanelen op de stelplaatsen van De Lijn liggen, maar dat er nog veel plaatsen zijn waar het wel zou kunnen en het vandaag niet gebeurt. Wat nu die rekening betreft, weet ik dat het gemakkelijker is om het wat simpel voor te stellen. Die 9 miljard euro, dat zijn niet mijn cijfers, mijnheer Rzoska. Ik zeg u dat er een aantal zaken heel erg veranderd zijn: met de 4,4 miljard euro van de biomassacentrales moest in 2014 nog rekening gehouden worden, maar nu niet meer. De 900 miljoen euro die afgekort zijn en de certificaten die opgekocht zijn, dat betekent op de markt van de certificaten misschien wel iets anders dan gewoon 900 miljoen euro wegwerken en verminderen. Je hebt ook een markt van certificaten.
U gaat wel heel snel voorbij aan de gemaakte grafieken. Daaruit blijkt dat, om verschillende redenen, zoals de vermindering van de uitgiftes, het opkopen van certificaten, niet alleen van de overheid, maar ook van particulieren, we een certificatenmarkt hebben die opnieuw onder controle is. Dat is geen schuldenberg die opeens weggaat, er spelen verschillende elementen mee. U gaat ervan uit dat de schuldenberg alleen weggewerkt wordt met een energieheffing. Een schuldenberg wordt ook weggewerkt met groenestroomquota. Ik heb u nu al twee keer horen tussenkomen, maar ik heb u nog de groenestroomquota, die ook hun effect hebben op de afname van de schuldenberg, niet horen vermelden. U zei al twee keer dat mijn cijfers niet kloppen, maar u vermijdt angstvallig de groene quota en de certificatenmarkt. Dat die 1,2 miljard euro voor een groot stuk opgevangen wordt door een doorrekening van de distributietarieven sinds drie jaar vermeldt u ook niet. Op een bepaald moment werd in 2014 inderdaad gezegd dat er een miljardenschuldenberg bestond. Door verschillende elementen is die schuldenberg intussen geslonken en vandaag, in 2017, bewijs ik met deze nota dat hij weg is en dat ik hem onder controle heb. Mijn rekenwerk is juist, mijnheer Rzoska, en ik daag u uit om te bewijzen dat dat niet zo is.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik wil onze energieke minister van Energie ondersteunen, want bij CD&V hebben we wel degelijk mee- en nagerekend. We staan ten volle achter het rekenwerk van de minister. De rekening klopt, niet alleen nu maar ook voor de toekomst. De transitie naar de financiering van duurzame energie is hiermee wel degelijk verzekerd. Dat wil niet zeggen dat het huiswerk af is, integendeel, het begint pas. Van minister Tommelein hebben we vorig jaar een reeks plannen gekregen: het Zonneplan, het Windplan enzovoort. Ik heb de evaluatie gemaakt van wat daarvan al of niet is gerealiseerd.
Minister Tommelein, er is dus nog werk aan de winkel. U zou provinciale windplannen maken. U zou met Defensie en Belgocontrol de nodige afspraken maken om het plaatsen van windturbines gemakkelijker te maken. U zou sectorconvenanten sluiten om grootschalige PV-installaties mogelijk te maken en dergelijke meer. Er is dus nog veel werk. Wat ik nog niet gehoord heb, is misschien nog het belangrijkste als het gaat over energiebeleid: energiebesparing. We zijn nog altijd het land of de regio waar we energie door ramen en deuren naar buiten kegelen. We hebben een verouderd woningpatrimonium en ook daar is nog veel werk. Minister, misschien moeten we de afbouw van de REG-premies (rationeel energiegebruik) eens evalueren en ervoor zorgen dat de energielening ook in de toekomst verzekerd is?
Kortom, er is nog veel werk te doen en vanuit CD&V zullen we niet alleen meerekenen, maar ook mee werk maken van dat energiebeleid. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Mijnheer Tobback, ik hoop dat u zich aansluit bij het energiebeleid dat we vanuit de meerderheid uittekenen, want op die manier zullen we wel degelijk de doelstellingen kunnen halen in 2020.
De heer Tobback heeft het woord. Persoonlijk feit?
Neen, voorzitter, dit is op zich geen persoonlijk feit, maar wel een aandrang om vanuit de oppositie minstens een van de regeringspartijen te ondersteunen. Ik wil ook onderstrepen waar zij de vinger op de wonde legt. Ja, mijnheer Bothuyne, doe maar gerust met die renovatie- en energiepremies. Maar het is een beetje typisch – en we zien dat hier opnieuw – dat u nu vindt dat u nu een aantal van de maatregelen die u eerst zelf neemt, moet terugschroeven of bijsturen om uw beleid te kunnen waarmaken. Het grote gat in de voorstellen van minister Tommelein is misschien niet zozeer dat er een gebrek aan ambitie is. Ik juich de ambitie toe. Ook niet dat er een gebrek aan voluntarisme is, want ik juich het voluntarisme toe. Het grote gat – ik dacht spontaan aan 24 inch toen ik u bezig zag – is dat u rekent op de inspanningen van een hele hoop anderen: de burgers, de woningeigenaars, minister Weyts, de bedrijven, noem maar op, al dan niet in die volgorde. Ik hoop dat ze het doen. (Opmerkingen bij Open Vld)
Inderdaad. Maar uw taak als regering is niet alleen oproepen dat de mensen hun verantwoordelijkheid zouden nemen, u moet er ook voor zorgen dat zij die verantwoordelijkheid kúnnen nemen. U moet hen daarin ondersteunen.
Minister Tommelein, hoe hard en welbespraakt u ook roept in het parlement, dat is niet genoeg. Als u wilt dat coöperatieven mee investeren in energie, dan moet u daar maatregelen en middelen tegenover stellen. Als u wilt dat burgers dat doen, moet u de premies niet terugschroeven maar optrekken. Met deze regering hebt u, en niet alleen u, de afgelopen jaren precies het tegenovergestelde gedaan. Alleen maar woorden, alleen maar warme lucht, doen geen windmolens draaien, minister.
De heer Danen heeft het woord.
De cijfers kloppen maar in zoverre de aannames kloppen. Minister, er klopt al één iets niet. U rekent erop dat er de komende jaren 177 grote zonnepanelenparken zouden bij komen. Ook dit jaar, en ook vorig jaar hebt u daarop gerekend. Ik stel vast dat er geen bij komen maar dat er verdwijnen. Op dat vlak is uw rekenoefening alvast niet juist.
De heer Somers heeft het woord.
Collega’s, de heer Tobback heeft hier vlijmscherp de twee mogelijke pistes om een beleid te voeren blootgelegd. Hij zegt dat deze regering rekent op de burgers en op de bedrijven. Dat is inderdaad de aanpak van deze regering. De socialistische aanpak rekent alleen maar op de overheid, produceert miljardensubsidies en haalt op die manier de doelstellingen niet. Wat wij proberen te doen, is de burgers en de bedrijven mobiliseren en mee inschakelen in een beleid waarin de klimaatomslag door iedereen kan worden gerealiseerd. Mijnheer Tobback, dat is inderdaad het verschil tussen het socialisme en het liberalisme. (Applaus bij Open Vld)
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, dat die Turteltaks naar omlaag gaat, vinden wij een goede zaak. Een aantal punten in uw plan van aanpak vinden wij een goede zaak. Ze zaten ook in ons alternatief. Er wordt mee rekening gehouden met het energieverbruik van diegenen die eigenlijk de heffing zouden moeten betalen. Maar het debat is niet ten einde.
Voorzitter, ik ga er niet dieper op in. Ik vind wel dat we een geloofwaardig plan moeten hebben. U kunt van de oppositie niet verwachten dat ze op 55 minuten heel dat plan doorgrondt. De heer Danen heeft er daarnet al één element uitgehaald. Ik denk – en ik kijk naar iedereen in dit halfrond – dat het geen overbodige luxe zou zijn om het plan dat u vandaag op tafel hebt gelegd en waarvan u zegt dat uw cijfers kloppen, te laten objectiveren door de juiste instanties. Dat is goed voor de hygiëne van het debat. U zegt dat dat allemaal veranderd is. Maar men heeft hier wel degelijk de collega’s van de sp.a met alle zonden van Israël overladen. Men heeft hier wel degelijk het beeld gecreëerd dat wij 9,2 miljard euro schuld de volgende jaren, tot 2030, moeten aflossen. Ik begin eraan te twijfelen of dat beeld wel klopt. Dus, minister, laat ons wat u vanmiddag op tafel hebt gegooid, objectiveren zodat u na een Septemberverklaring niet meer hoeft te zeggen dat we de doelstellingen 2020 niet halen als we voortdoen zoals vandaag.
U bent minister. U moet met oplossingen komen. U moet uw verantwoordelijkheid nemen, ook in moeilijke dossiers. Ik zeg ook dat u dat hebt gedaan, maar wat mij betreft, zitten er nog veel gaten in het rekenwerk dat u op tafel hebt gelegd.
Voorzitter, ik denk dat het een goed idee is voor het parlementair debat om cijfers te objectiveren. Ik denk niet dat de minister daar problemen mee heeft.
Mijnheer Rzoska, ik waarschuw u: wat baten kaars en bril, als den uil niet zien en wil? Die 9,2 miljard euro is ten voeten uit toegelicht. Ik zal het nog een keer heel kort doen: 7,2 miljard euro lopende engagementen, alle biomassa’s in; 2 miljard euro historische schuld. 7,2 miljard euro min 4,4 miljard euro min 0,8 miljard euro – de energieheffing die al is geïnd –, dan blijft er nog 2 miljard euro over. Daarvoor heeft de regering een kleine energieheffing geïnstalleerd die de komende jaren dat engagement zal dekken. De historische schulden zijn weggewerkt door eindelijk de tarieven voor distributie te ‘ontvriezen’, de socialistische maatregel die de tarieven als een ballon onder water hield. We hebben dat moeten lossen zodat kosten correct kunnen worden doorgerekend. En voor de overige 1,1 miljard euro hebben we nu de quota geïnstalleerd zodat er eindelijk vanuit de markt een schuld wordt opgekocht. Dat is heel eenvoudig, mijnheer Rzoska, maar ik ben heel content dat u het Rekenhof die eenvoudige rekensom nog eens wilt laten overdoen.
Geen enkel probleem. Die vraag is dan verworven. We kunnen dan inderdaad het plan laten objectiveren, want ik denk dat het echt van belang is, mijnheer Schiltz. En ik moet eerlijk zeggen dat ik daar niet mee lach, want het zijn jullie die de mensen twee jaar lang die Turteltaks met het grote angstbeeld van de 9,2 miljard euro, in de nek hebben gedraaid. Het is dankzij het Grondwettelijk Hof en de leden van de oppositie en de mensen hier buiten dat die eigenlijk en eindelijk naar beneden is. In die oplossing zitten goede elementen zoals de quotumverhoging, want anders is de heer Tommelein niet content. Dat zat ook in onze alternatieven en ik vind dat een goede zaak. Maar sta mij toe, na dit parcours, dat ik eigenlijk wel degelijk op zoek ben naar een objectivering van de plannen. Ik zou niet willen – en ik zeg niet dat het gaat gebeuren – dat we hetzelfde doen als in het verleden, dat we de factuur doorschuiven naar toekomstige generaties. (Willem-Frederik Schiltz en minister Bart Tommelein vragen het woord)
In het reglement staat dat als de voorzitter oordeelt dat over het onderwerp voldoende debat is gevoerd, hij kan voorstellen om het debat te stoppen. We laten de heer Rzoska nu het volgende punt aansnijden. Legt u zich daarbij neer? Neen? Dan doen we toch voort.
De heer Rzoska heeft het woord.
Het tweede punt dat ik wil maken en dat ik daarnet in mijn eerste betoog ook al heb gemaakt, is wat de minister-president maandag zei en waar collega Vandenbroucke op terugkwam, en dat is het beeld van John F. Kennedy: "A rising tide lifts all boats."
Minister-president – die nu blijkbaar ook naar het toilet is gelopen –, u gebruikte dat om te beweren dat de economische groei waarvan Vlaanderen geniet, iedereen ten goede komt. Hier zijn daarnet al heel wat verhalen verteld. Ik denk dat ik spreek voor zeer veel van mijn collega's als ik zeg dat wij regelmatig niet enkel schrijnende verhalen in onze mailbox krijgen maar dat er ook mensen ons aanspreken. Ik wil dus toch wel even een nuance plaatsen.
Een vriendin van mij werkt bij een OCMW – en ik ga echt geen namen noemen – en zij heeft mij deze zomer gecontacteerd met een verhaal – en ik haal dat niet uit de lucht – van een alleenstaande ouder met twee kinderen. Ze had een tijd geen job. Ze had een probleem op de huurmarkt maar vond een appartement en heeft intussen ook een job gevonden, maar geen al te rijkelijk betaalde job. Ze wordt nu mogelijk geconfronteerd, mevrouw Homans, met die verlenging van de huurwaarborg. (Opmerkingen van minister Liesbeth Homans)
Ik mag dit punt toch nog eens maken of niet? De verlenging van de huurwaarborg – en ik kijk wat naar de collega's van CD&V, want het is eigenlijk nog niet beslist – is voor veel mensen in een precaire situatie niet zo makkelijk. Ik weet dat jullie een aantal specialisten in de fractie hebben die met dat thema bezig zijn. Collega's van CD&V, ik zou jullie dus willen oproepen: ‘Waar een wij is, is een weg.’ Zorg ervoor dat ook die mensen bij de ‘wij’ blijven behoren en vraag dat die maatregel, waar jullie het ook niet mee eens zijn, wordt ingetrokken en dat het gewoon blijft bij twee maanden huurwaarborg. Ik heb de concrete praktijk gezien en het maakt voor mensen wel degelijk een groot verschil. Collega's, niet iedereen beschikt over spaargeld om zomaar een extra maand op te hoesten.
We hebben het al genoeg over armoede gehad, ik zal dat dus wat sneller bespreken. Ik erken, minister Homans, dat u een aantal extra investeringen doet op het vlak van sociale woningbouw, sociale huisvesting, maar u weet evengoed als ik dat de noden zeer hoog zijn en dat er nog altijd 120.000 mensen wachten op een woning. Op dat vlak moeten we een tandje bij steken. Maar ik erken dat er in de budgetten die op tafel liggen voor 2018, ook een inhaalbeweging zit.
Dan kom ik bij minister Weyts, die daarnet zeer ongelukkig was dat de heer Vandenbroucke maar één zin aan hem besteedde. Ik zal er iets meer aan besteden. Minister Weyts, vorige week – en collega’, het is geen verhaal dat ik zomaar uit de lucht haal, het stond in De Standaard, ik vermoed dat u het gelezen hebt – getuigde iemand – haar naam is niet uit de lucht gegrepen, er stond wel degelijk bij dat ze Stephanie heet – die dagelijks van Antwerpen naar Sint-Niklaas fietst. Sint-Niklaas is mijn streek, Antwerpen, collega Vanbesien, ligt over het water, wij zijn de parking. Zij fietst elke dag. Zij getuigde vorige week in De Standaard dat ze op vlak van luchtkwaliteit toch een aantal gezondheidsproblemen ondervindt. Toen ze naar een specialist ging, schrok ze dat haar longen tekenen vertonen van rokerslongen, terwijl ze dacht dat het gezond was om elke dag van Sint-Niklaas naar Antwerpen te fietsen.
We hebben hier maandag een moment meegemaakt, waar de heer Diependaele daarnet ook op terugkwam. Ik ben het met de collega's eens dat elke dode op de weg er één te veel is en dat het een zeer goede zaak is dat dat aantal niet alleen daalt, maar dat er ook extra wordt geïnvesteerd.
Minister Weyts, we hebben deze middag een rapport binnengekregen. We hebben trouwens nogal wat rapporten binnengekregen. Het rapport van minister Tommelein telde 8 pagina's. Het rapport van het Rekenhof dat we vanmiddag kregen, telde 87 pagina's en ging over fietsinvesteringen en fietsbeleid. En ik heb dat rapport – ik had toch drie kwartier de tijd – volledig gelezen. Daarin staan een aantal dingen die te maken hebben met de verkeersveiligheid. U zegt dat de verkeersveiligheid verhoogd is. Wel, dat rapport toont onder meer aan dat de verkeersveiligheid voor fietsers in Vlaanderen gedaald is. In de ongevallenstatistieken zijn er meer incidenten met fietsers. En ik weet wel, dan komt de gemakkelijke uitleg dat er meer fietsers zijn. Maar het heeft ook te maken – en dat bewijst ook het rapport van het Rekenhof, en we zullen er zeker terugkomen – met de fietspaden, de manier waarop er geïnvesteerd wordt en de manier waarop ze worden aangelegd.
Ik wil dus een stuk meegaan in verkeersveiligheid. Ik vind het goed dat er extra middelen komen. Maar ik denk dat we wel nog wat werk op de plank hebben liggen om het woon-werk- en woon-schoolverkeer op een veilige en gezonde manier te laten gebeuren.
Mijnheer Diependaele, ten slotte is er één ding waarover ik vind dat u ongelooflijk zwijgt. (Opmerkingen bij de regering)
Ik spreek u aan, want de minister-president heeft andere dingen te doen. (Opmerkingen bij de regering)
En drie viceministers-presidenten. Oké. (Opmerkingen bij de regering)
Dat heb ik gemerkt, u bent op zich eigenlijk een ploeg. (Gelach)
Collega Diependaele, we hebben hier de laatste jaren regelmatig discussie gevoerd over: in de begroting, uit de begroting, evenwicht, geen evenwicht. Ik vind dat altijd zalige discussies. Ik vind dat interessant. Mensen hierbuiten zeggen: ‘Waarmee houden ze zich bezig?’ Maar de semantische discussie heb ik eigenlijk achter mij gelaten. Dus u mag nu zeggen: ‘We zijn structureel in evenwicht.’ Ik ben het daar niet mee eens, hoor. Maar wat ik wel vind: als je zoiets zegt en je duwt tegelijkertijd – en dat staat ook in het centenboekje – 1,2 miljard euro tekort – want dat zat op het vorderingensaldo – naar de schuld, dan stuur je in mijn ogen een factuur naar de toekomstige generaties.
U hebt hier altijd gezegd dat het moeilijke omstandigheden waren. U hebt gelijk. 2014, 2015, 2016 én eigenlijk ook 2017 waren moeilijke omstandigheden. Maar, u hebt daarbij ook altijd de tweede zin gezegd. Op het moment dat het economisch beter gaat, dat de economie aantrekt, zouden we eigenlijk de hygiëne moeten hebben om een buffer aan te leggen. En ik zie in de begroting van 2018 eigenlijk nergens een buffer. U eet de buffer van 2017 op: dat zijn de 125 miljoen euro die over allerhande projecten worden versnipperd.
De schuld stijgt met 1,2 miljard euro. Ik weet perfect dat we een schuldnorm hebben afgesproken. Maar die schuldnorm lijkt mij nu eigenlijk een alibi te zijn om toch meer dingen in de schulden te steken.
En ik zeg niet dat ze niet in de begroting zitten. Ze zitten erin, maar u duwt ze naar de schuld. En wat mij betreft, heeft de Vlaamse Regering met een minister-president die altijd heeft gezegd dat hij het op budgettair vlak anders zou doen, misschien toch een moment gemist. Ik kan niet anders dan een aantal van de indicatoren die de minister-president heeft gehanteerd, bevestigen, daar heb ik geen probleem mee, maar ik had wel verwacht dat er iets meer zou worden gebufferd. Ik maak me zorgen over die oplopende Vlaamse overheidsschuld. We zitten daar op een parcours, en ik zie niet hoe u dit zult afbouwen. In het verleden zijn er ook schulden gemaakt, ik heb geen probleem met het maken van schulden, maar ik vraag wel – en ook het Rekenhof vraagt dat al lang – hoe u die zult afbouwen. Nu hebben we enkel een schuldnorm vastgelegd. Ik stel vast dat in een jaar voor de verkiezingen, 2018, men zonder veel omhaal 1,2 miljard euro gewoon naar de schuld duwt. U kunt dat niet ontkennen, want ik heb die tabel goed bekeken. Ik vind dat niet echt een toekomstgericht beleid.
Mijnheer Rzoska, ik denk dat wij de enigen zijn die deze discussie interessant vinden.
Wanneer men eenmalig met een dergelijk groot tekort zit, moet men daarover nadenken. Wanneer men dat tekort wil aanzuiveren in de begroting, dan moet er elders 1,2 miljard euro worden geknipt. Dat gaan we niet doen. We gaan niet op één jaar tijd in een begroting van 42 miljard euro ergens 1,2 miljard euro weghalen. Dat gaat niet omdat men op die manier het volledige begrotingsweefsel en overheidsweefsel zou ontwrichten. Dat is het belangrijkste argument waarom we dat niet doen.
U hebt het over de schuld voor de toekomst, maar dat klopt niet helemaal. Het miljard euro dat we van de federale overheid krijgen, moet binnen zestien jaar worden terugbetaald. We moeten die niet in één keer aflossen, de Vlaamse overheidsschuld wordt daar eigenlijk niet mee verhoogd. Wat wel klopt, is dat er puur boekhoudkundig een verschuiving is van de schuld federaal en de schuld Vlaams.
De andere grote kost die we ook buiten de begroting houden, is Oosterweel. Oosterweel is een investering van een dergelijk grote omvang dat het onredelijk zou zijn om die in de begroting op te nemen en elders te moeten knippen. Oosterweel moet zichzelf onmiddellijk terugbetalen. We weten nu dat ongeveer 1 miljoen euro per dag door de files alleen in en rond Antwerpen ongeveer 300 miljoen euro oplevert per jaar. Dat betekent dat 3,5 miljard euro binnen de tien, twaalf à dertien jaar kan worden terugverdiend. Dat is de reden waarom wij die niet opnemen.
Wat de schuldnorm betreft, zetten wij daar een maximum op. We gaan kijken waar we zullen eindigen om daar die schuldnorm onder te zetten. Dat is om onszelf daar een verplichting op te zetten. Ik geef toe dat daar nog niet het systeem in zit om die schuld af te bouwen. Die zit ergens anders. Die zit in het feit dat wij een structurele begroting in evenwicht indienen, nu al voor het tweede of derde jaar op rij. Dat is waar we voor gaan en wat ook op termijn die schuld doet afbouwen.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik heb daarnet de loftuitingen van de heer Somers gehoord aan het adres van de heer Rzoska. Ik heb toen gewaarschuwd dat het nog geen tijd is voor Jamaica. Wij voelen ons goed in deze coalitie. In cauda venenum.
U geeft nu kritiek, maar ik ben het er fundamenteel mee oneens. Meer nog, ik begrijp het niet. Vanuit uw ideologische positie zou u net als ons moeten gaan voor een maximale investering in deze periode. Dat zeggen alle economen, tot welke school ze ook behoren, en dat is ook wat wij doen. We doen dat met een structureel evenwicht. En als u vindt dat wij het miljard en 4 miljoen euro voor de eenmalige afrekening van de autonomiefactor moeten wegwerken, zeg het dan. We werken daar overeenkomstig het advies van de Hoge Raad van Financiën. Wat eenmalig negatief is voor de deelstaten, is eenmalig positief voor de federale overheid en is een nuloperatie voor de entiteit België ten opzichte van de Europese Commissie. Zoals de heer Diependaele zegt, betalen we dat terug in zestien jaar. Meer nog, vanaf 2018 hebben we vanuit de autonomiefactor 300 miljoen euro minder, recurrent, en dat werken we wel weg. Het is de eenmalige afrekening waarvan iedereen het erover eens is dat het gek zou zijn om die nu weg te werken, die we inderdaad boeken. Dat is een eenmalige afrekening die voor de totale overheden niets uitmaakt.
De 300 miljoen euro minder recurrent pakken we wel aan. Onze begroting heeft dus een evenwicht. In 2018, 2019 en 2020 houden we rekening met die zeer grote minderinkomsten.
Blijft over: Oosterweel. U kent de redenering. We doen geen boekhoudkundige trucs, maar we gaan niet mee in eenmalige boekhoudkundige operaties die nefast zijn. Dat diegenen die zeggen dat we dat moeten wegwerken, dat we dat in een periode van reconstructie helemaal in de boeken moeten opnemen, nu opstaan. Dat betekent dat je zwaar moet besparen, dat je andere zware investeringen niet kunt doen. Over dertig jaar wordt dat project terugbetaald.
Nu vind ik dat het ook eens aan Europa is om te tonen dat het achter investeringen staat. Minister Tommelein en ik hebben de ronde gedaan bij Juncker, Moscovici, Timmermans, en iedereen zegt: voor die eenmalige afwijking op het groei- en stabiliteitspact voor eenmalige, grote, duurzame, groeibevorderende investeringen in de grootteorde van 3,5 miljard euro plus 1,2 miljard euro voor de overkapping – de tweede grootste publieke investering in de Europese Unie – moet je een afwijking toestaan? Wat doet de Europese Unie nu voor landen met een negatieve economische groei of een groei die lager is dan hun potentieel, waar België niet aan voldoet? Wel, we horen niks anders dan positieve commentaar daarop. Dat Europa dat nu ook eens waarmaakt.
Blijft dan de provisie voor de ziekenhuizen die we weer inschrijven. Dat is een ESR-matige afrekening van de federale overheid voor ziekenhuizen waarvan niemand weet of ze zijn toegekend of vastgelegd door de federale overheid in de periode voor de bevoegdheid is overgedragen. Voor dit jaar hebben we die provisie staan, maar we gaan die niet nodig hebben. We schrijven die obligaat opnieuw in voor het komende jaar, maar ik hoop dat we dat kunnen oplossen, dat dat finaal uit onze boeken weg kan. In ieder geval gaan we daar nu geen inspanningen voor doen. Het is een pure provisie.
Tot slot, de schuldovername van de gemeenten die fuseren. We zijn verplicht om dat eenmalig ESR-matig in de boeken te zetten. Dat kan ik ook zeggen aan dit parlement: met een sluitende begroting, kapitaal en ruimte die we moeten aflossen, nemen we dit ook op in de begroting.
Collega's, ik blijf erbij: dit is een begroting die structureel in evenwicht is, en daar gaan we prat op. De ruimte die we hebben, die we vrijmaken met een structureel evenwicht, besteden we aan publieke investeringen. In het eerste deel van het debat hoor ik hier niets anders dan pleidooien om meer te investeren, om meer werk te maken van het wegwerken van de wachtlijsten, om te investeren in mobiliteit enzovoort. Wel, wij doen dat. U kent het lijstje, ik zal het niet herhalen. Wat we dit jaar bijkomend injecteren in de economie, is fenomenaal, zowel in onderwijsgebouwen, als in sociale huisvesting, als in O&O, plus dan nog 610 miljoen euro bijkomende investeringen. Wel, ik herhaal het: dit is voor Vlaanderen, voor de 6,5 miljoen Vlamingen het best mogelijke beleid vandaag.
Mijnheer Rzoska, ik moet me hier toch wel ontbloten als een van de verantwoordelijken voor een groot deel van de stijgende schuld. Al de machtigingen die ik heb voor het bouwen en renoveren van sociale woningen, alle extra machtigingen die ik al heb gekregen – u hebt het inderdaad gezegd: 285 miljoen euro extra in 2018 is zeer goed – maar vergeet niet dat er twee keer 200 miljoen euro bij is gekomen, dat is dus samen 685 miljoen euro, en dat komt allemaal bij de schuld.
Wat de minister-president heeft gezegd over de algemene toestand van de begroting, ga ik uiteraard alleen maar bevestigen. Als je natuurlijk enerzijds pleit om de schuld onder controle te houden – dat willen we wel allemaal –, moet je ook keuzes maken. Als die extra machtigingen natuurlijk zorgen voor meer sociale woningen en voor meer energetische renovaties van sociale woningen, is de consequentie natuurlijk ook dat de schuld stijgt. Het is het een of het ander. We moeten dat combineren, anders moet je zeggen dat je geen extra machtigingen en extra sociale woningen wil.
Moeten we dit onder controle houden? Jazeker. Maar als we extra willen investeren in de noden die groot zijn, dan is een van de logische gevolgen daarvan dat de schuld stijgt.
Collega's, voor alle duidelijkheid, uiteraard ben ik voor investeringen. Minister-president, ik heb nergens gepleit om dat miljard dat we bij de autonomiefactor, bij de correctie moeten terugbetalen, in één keer te betalen. Ik weet ook dat dat niet gaat, en dat je dan ergens anders moet snoeien.
Ik vind wel dat er een discourswissel is. Het zijn jullie die in 2014 een regeerakkoord hebben gemaakt en mij hier bij wijze van spreken bijna hebben buitengedragen toen ik zei dat u het nominaal evenwicht zou moeten lossen.
’t Kot stond hier in brand. Men ging mij buitendragen. U hebt het gelost. In de afgelopen paar jaar hebt u dat evenwicht gelost. U schudt van neen. U hebt het een evenwichtsbegroting genoemd, met evenwichtsdoelstellingen en begrotingsdoelstellingen en zo, maar er was een onevenwicht.
Mijnheer Diependaele en minister-president Bourgeois, mijn punt is dat schulden doorschuiven naar toekomstige generaties niet duurzaam is. Ik zeg niet dat één op één in een jaar alle schulden moeten worden afgelost. Ik had echter verwacht dat met de cijfers die we maandag en vandaag hebben gekregen, er een stukje buffer zou worden ingebouwd om wat schuld af te bouwen. Minister-president, het is wel zo dat de zesde staatshervorming en de Bijzondere Financieringswet ons een aantal extra’s hebben opgeleverd die we de afgelopen jaren hebben ingeschreven in de begroting. Dat was een goede zaak, want het ging economisch moeilijk en dus moesten we investeren. Misschien is 2018 te vroeg, maar ik hoop dat we niet uit het oog verliezen dat de schuld in Vlaanderen stijgt. Dat is natuurlijk niet gratis. We schuiven dat voor een stuk door naar toekomstige generaties. Het zal ook aan deze en volgende regeringen zijn om daar een plan voor op te stellen en aan schuldafbouw te doen. Nogmaals, ik pleit hier niet om alle schuld in één keer af te betalen.
Neen, dat heb ik ook duidelijk gehoord. Er bestaat een beetje een traditie in dit parlement, die zich ook dit jaar voordoet. Bij de begrotingsbesprekingen krijgen we steeds van de oppositie te horen dat het niet zal kloppen en dat we in de prak zullen rijden. U hebt zelf ooit gezegd dat het Rekenhof zou hebben gezegd dat we 1 miljard te kort hadden, wat helemaal niet waar was. Dat krijgen we elk jaar te horen. Als het afsluiten van de rekeningen dan het jaar nadien wordt besproken in de commissie, dan is er meestal niemand, met uitzondering van de heer Bertels, van de oppositie aanwezig.
Ik ben daar elke keer geweest.
U zou dan zeker moeten weten dat de rekening 2016 nominaal met een pak minder tekort is afgesloten. Als ik me niet vergis, was het ongeveer 300 miljoen beter dan gepland en zijn we onder de 200 miljoen geland, wat op een begroting van 42 miljard nagenoeg in evenwicht is. Ik nodig u nu al uit om in mei of juni opnieuw naar de commissie te komen voor de rekening van 2017. We zullen het dan nog eens hebben over de uitspraak die u nu hebt gedaan over dat nominaal evenwicht. We spreken af in mei 2018.
We zien elkaar zo goed als elke week in de commissie. Ik zal er zijn. Ik was er toen ook. Dat is geen enkel probleem.
Dames en heren, ik heb aan het begin van mijn betoog twee vragen gesteld. Bereidt deze regering-Bourgeois ons voor op de grote uitdagingen die er nog steeds liggen, die de toekomst voor ons in petto heeft? Mijn fractie vindt: veel te weinig. De ambities met betrekking tot klimaat en energie zijn voor een deel verdwenen in uw Septemberverklaring. Minister-president, als het gaat over propere lucht, dan had ik verwacht dat u zou zeggen hoe u het dossier van de kwetsbare bossen – een dossier waar u blijkbaar niet aan herinnerd wilt worden – zult rechttrekken in 2018. Dat is een zeer belangrijk dossier voor de gezondheid en voor de natuur in Vlaanderen.
Een tweede vraag die ik heb gesteld was of deze regering alle Vlamingen meeneemt. Ik denk helaas van niet. Minister-president, u gebruikte maandag een beeld van J.F. Kennedy “A rising tide lifts all boats”. Waar ik u op wil wijzen, is dat er enkele regeringen later een zekere Gene Sperling, de economische adviseur van Bill Clinton en Barack Obama, acht jaar in het Witte Huis heeft gezeten. Hij heeft het beeld dat Kennedy heeft gebruikt, fundamenteel bijgestuurd omdat hij het er oneens mee was. Zijn uitspraak was: “The rising tide will lift some boats, but others will run aground”. Kennedy heeft zich in dezen vergist, en dat geldt voor heel wat terreinen ook voor uw Vlaamse Regering. Sommige mensen worden beter van uw beleid, andere mensen verzuipen erdoor. (Applaus bij Groen en sp.a)
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, leden van de regering, dames en heren, columnist Van der Stighelen schreef recent: “Er zijn mensen die het probleem weigeren te zien, er zijn mensen die de oplossing weigeren te zien, de rest vormt de samenleving.”
Ik heb gemerkt dat er ook in dit halfrond vanmiddag heel wat mensen zitten voor wie het glas altijd halfleeg is. Wel, daar doe ik en daar doet mijn fractie niet aan mee. Toegegeven, het is de voorbije jaren niet evident geweest. We hebben inspanningen gevraagd en we zijn er nog niet, maar de gekozen en volgehouden tweesporenstrategie van deze meerderheid loont wel degelijk. Er zijn voor mij en mijn fractie dan ook meer dan redenen genoeg om te stellen dat het glas ruim halfvol is. De minister-president zei het al: onze werkzaamheidscijfers zijn beter dan ooit, het aantal werklozen daalt en het aantal vacatures op onze arbeidsmarkt blijft pieken. De economische groeiprognoses knopen terug aan bij het niveau van voor de economische crisis en het consumentenvertrouwen is helemaal terug van weggeweest.
We hebben de voorbije jaren de vinger op de knip gehouden om te vermijden dat onze kinderen en kleinkinderen worden opgezadeld met de gevolgen van de zwaarste naoorlogse economische crisis die de wereld heeft gekend. Anderzijds zijn we verstandig omgesprongen met de middelen die er wel waren, zodat er voldoende impulsen bleven om herstel mogelijk te maken en onze wereldwijd geroemde sociale bescherming overeind bleef en zelfs verder werd uitgebouwd. Ik kom er straks graag in detail op terug, maar het hanteren van dit moeilijke evenwicht zorgt er nu voor dat we volop kunnen meesurfen op de golven van de beginnende relance.
Wat het eerste spoor betreft, heeft de Vlaamse Regering gedaan wat moet. We hebben de tering naar de nering moeten zetten door de lage economische groei en onze inspanningen om het vertrouwen in het financiële systeem te herstellen. Geen gemakkelijke, geen leuke opdracht, maar wel een noodzakelijke. Dat we dat tot een goed einde hebben gebracht, bewijst de 375 miljoen euro die volgend jaar opnieuw extra aan nieuw beleid kan worden besteed. We kunnen daarenboven de groeipaden die doorheen de crisisjaren werden opgezet, complexloos voortzetten. Ook dit jaar houden we vast aan de geplande investeringsgroei, in Onderwijs, in Welzijn, in Mobiliteit, in Innovatie, van maar liefst 600 miljoen euro. Van de 1,5 miljard euro nieuwe investeringen waarin in het begin van de legislatuur werd voorzien, is daarmee al 1,2 miljard euro of 80 procent van het voorziene nieuwe beleid gerealiseerd.
Collega’s, het doorheen de voorbije crisisperiode gevoerde beleid heeft ervoor gezorgd dat de begroting dan ook structureel in evenwicht blijft. Onze kas is structureel op orde. Dat brengt me bij spoor twee, waar de investerings- en moderniseringstrein het voorbije jaar is blijven rijden. In deze legislatuur is nu al in bijna 95 procent van de Vlaamse en Brusselse steden en gemeenten een nieuwe school gebouwd of grondig verbouwd. Er wordt 1,6 miljard euro geïnvesteerd in meer dan twintig ziekenhuizen. Elk jaar pompt Vlaanderen 100 miljoen euro in nieuwe fietspaden, goed voor 1000 kilometer nieuwe fietspaden op drie jaar tijd.
Er is veel werk verzet, maar de weg is nog lang. De ambitie om de inwoners van Vlaanderen, zonder onderscheid, meer levenskwaliteit te bieden, blijft voor mijn fractie ook de komende jaren onverkort overeind. Gaat de Vlaamse samenleving erop vooruit? Realiseren we economische groei? Maar ook, realiseren we sociale vooruitgang? Het antwoord is tweemaal duidelijk ja. (Applaus bij de meerderheid)
Personen met een beperking hebben intussen de mogelijkheid om via persoonsvolgende financiering hun eigen zorg te organiseren. We geven hun daarmee grip op hun eigen leven, en voor mensen met de grootste ondersteuningsnood komt er meer zorggarantie. Het uitgestippelde groeipad wordt verder gerealiseerd. Voor het komende jaar betekent dat opnieuw 72 miljoen euro extra. Met het groeipakket krijgen alle ouders vanaf 2019 een stevig duwtje in de rug voor de opvoeding van hun kinderen en krijgen gezinnen met minder financiële middelen extra sociale toeslagen om de kloof te dichten. Met een Huis van het Kind in elke gemeente tegen het einde van deze regeerperiode is ook de opvoedingsondersteuning verzekerd.
– Wilfried Vandaele, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
We willen hen ook helpen om hun kinderen een duwtje in de rug te geven wanneer ze op eigen benen willen staan. Met de hervorming van de erfbelasting zullen we de erfenissprong flexibeler maken, weg van het alles-of-nietsverhaal. Als mensen een deel van de erfenis van hun ouders meteen willen doorgeven aan hun kinderen, dan zal dat in de toekomst kosteloos kunnen.
Om onze zorgbehoevende senioren een waardige oude dag te garanderen wordt de capaciteit van onze woon- en zorgcentra gestaag uitgebreid. De omschakeling van de financiering van de ouderenzorg gaat door. Niet langer het verouderde rvt/rob-model maar de financiering naar effectieve zorgzwaarte zal de druk op de sector verlichten. Met 11 miljoen euro wordt voor het derde jaar op rij een substantiële inhaalbeweging gerealiseerd.
Voor wie werkt zoekt, liggen de kansen voor het grijpen. De jobcreatie is ongezien. Het aantal vacatures blijft boomen. Om de ademruimte die de Federale Regering met haar maatregelen creëerde, structureel om te zetten in resultaten, en Vlaanderen blijvend zijn plaats te laten opeisen in de wereldeconomie, zetten we meer dan ooit in op innovatie. Maar wie in deze groeiomgeving werk zoekt en het toch moeilijk heeft om aansluiting te vinden op de arbeidsmarkt, laat Vlaanderen niet in de steek. Vanaf dit jaar wordt meer dan 10 miljoen euro recurrent in de sociale economie, de lokalediensteneconomie en haar maatwerkbedrijven gepompt.
En dan zijn er diegenen waarover het eigenlijk allemaal echt moet gaan: onze kinderen en kleinkinderen. Door de verdere uitbouw van de kinderopvang – intussen meer dan 90.000 extra plaatsen – krijgen steeds meer van onze kinderen maximale ondersteuningskansen. En voor wie naar school gaat, zorgen we voor moderne aantrekkelijke schoolgebouwen. We trekken de DBFM-middelen scholenbouw op van 300 naar meer dan 500 miljoen euro, omdat goed leren nu eenmaal start in een stimulerende omgeving, aangepast aan de onderwijsnoden van de 21e eeuw. Voor onze kleuters is recurrent 10 miljoen euro aan bijkomende werkingsmiddelen uitgetrokken. Daarmee maken we voor het eerst de opstap naar een gelijkschakeling met het lager onderwijs, met de bedoeling de kloof stapsgewijs te dichten, een ambitie die al jaren oud is.
Om de toekomst van onze kinderen te vrijwaren waken we erover om geen klimaatschuld op te bouwen. Een gezonde leefomgeving is onbetaalbaar, en dus voorzien we in 85 miljoen euro om de CO2-uitstoot van onze huizen en instellingen terug te dringen. Om te garanderen dat onze kinderen en kleinkinderen nog zullen kunnen genieten van Vlaamse natuur en bos, is opnieuw in bijna 100 miljoen euro voorzien.
CD&V wil trouwens nog verder gaan in die bescherming van de open ruimte, maar dan wel op voorwaarde dat voor 100 procent vergoed wordt in geval van planschade. Draagvlak creëren voor een dergelijke ingrijpende operatie, zonder krachtige instrumenten als deze, is immers onbegonnen werk.
Collega’s, in de reeds behaalde resultaten en in wat nog voor ons ligt, zie ik daarom veel redenen tot optimisme, en nog meer reden om dat ook met overtuiging uit te dragen. Maar we moeten ons hoeden voor zelfgenoegzaamheid. Elk van ons beseft dat, ondanks de grote economische en sociale sprongen voorwaarts, en de groeipaden, we niet alles tegelijk opgelost krijgen. En dus is zelfgenoegzame euforie en het aanvaarden van het status quo geen optie.
Het is ‘bon ton’ om te stellen dat problemen benoemd moeten worden als we ze van een antwoord willen voorzien. Voor de meesten geldt dat alleen voor zaken die electoraal lonend kunnen zijn. Wel, voor ons geldt dat ook voor die zaken, die mogelijk ietwat ongemakkelijk zijn. Vrijwel iedereen in dit halfrond zal ze erkennen.
De opmerkingen van voorzitter Peumans dat de toenemende filelast een blijvende uitdaging is, is terecht. De evolutie naar een meer performant openbaar vervoer, door de uitrol van het basisbereikbaarheidsprincipe, en het aangrijpen van de mogelijkheden die de zesde staatshervorming biedt om een Vlaamse spoorstrategie eindelijk op sporen te zetten, verdienen inderdaad meer ‘pakvast’. En hoewel de inspanningen om Koning Fiets eindelijk de plaats te geven die hij verdient, toenemen, blijven investeringen op alle bestuursniveaus levensnoodzakelijk om ook hier een omslag te realiseren. CD&V is met zijn Fietsdeal alvast het engagement aangegaan om zijn lokale bestuurskracht daarvoor in te zetten. Voor nieuwe concepten als auto- en fietsdelen mogen de geesten wat ons betreft ook sneller rijpen, net als voor de kilometerheffing voor personenwagens.
Ons onderwijs is absolute top, maar we kunnen niet rond de sociaal-economische kloof die internationaal onderzoek al jarenlang aantoont. Die uitdaging blijft. De versterking van de leerkrachtenopleiding is een belangrijke stap in de goede richting. Ook de lijn die wordt aangehouden in de modernisering van ons secundair onderwijs en de opstart van duaal leren, inderdaad een belangrijke hervorming, tonen de goede richting. We moeten maximaal verder inzetten op het individueel talent van elk kind.
Onze arbeidsmarkt trekt aan, al blijft de toegang opvallend gesloten voor oudere werklozen en mensen met een migratie-achtergrond. De tijd van vrijblijvendheid is op dit vlak voorbij. Voor de eerste groep moeten we vervroegde uittreding blijven ontmoedigen en verder inzetten op de ingeslagen weg van activering. Voor de tweede groep is er een mix van maatregelen nodig: het stoppen van vervroegde uitval, specifieke activering, de uitbouw van duaal leren als hefboom voor toetreding tot de arbeidsmarkt. Een nauwe samenwerking met de bedrijfswereld, de onderwijswereld en de werkzoekenden zelf is een absolute must, met inbegrip van een systeem van controle en sanctionering waar nodig.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Collega Van den Heuvel, de opsomming die u op dit ogenblik geeft, is een ietsiepietsie realistischer beeld dan de goednieuwsshow die we in de loop van deze namiddag al hebben gehoord. Er zijn een aantal punten om aan te werken, belangrijke punten die mensen toch diep raken. Het gaat niet toevallig om mensen voor wie we moeten zorgen.
U hebt daarjuist aan mijn fractieleider enkele vragen gesteld, beginnende met “Bent u dan niet fier op…?”. Wel ik heb ook een vraag voor u, mijnheer Van den Heuvel: bent u er fier op dat de Vlaamse werkloosheid vandaag aan het dalen is en dat er wat betreft de allochtonentewerkstelling een stagnatie is? Bent u daar fier op? U zegt dat een status quo voor u niet oké is. Bent u er fier op dat wij in Vlaanderen en ook in België nog altijd door de Europese Unie op de vingers worden getikt wat betreft tewerkstelling van mensen van allochtone oorsprong, die niet hier geboren zijn of van wie de ouders niet hier geboren zijn? Voor alle duidelijkheid, collega's, dat zijn wel mensen die hier geboren en getogen zijn en hier gestudeerd hebben. Bent u daar fier op, collega?
Beste collega, ik ben heel blij dat u mijn toespraak heel goed hebt beluisterd. U kunt er nog uit citeren ook. Fantastisch, dank u wel. De boodschap is aangekomen.
Ik breng hier een heel genuanceerd beeld. Daarnet hebben we heel duidelijk gezegd dat we fier moeten zijn op de stappen voorwaarts die we zetten en die we zullen zetten en dat we er positief in moeten geloven om ze te doen slagen. Ik ben er zeker van dat een zeker voluntarisme ook tot betere resultaten leidt. Maar we mogen niet vervallen in euforie en in zelfgenoegzaamheid. Dat heb ik daarnet duidelijk gezegd. Ik heb een voorbeeldje aangehaald waar u het zelf over had. U hebt erop ingespeeld. Ik heb daarnet zelf gezegd: ‘Gelukkig zijn er zoveel vacatures. Gelukkig is de werkzaamheidsgraad in Vlaanderen, dus het aantal werkenden, nog nooit zo hoog geweest en daalt de werkloosheid dag na dag. Gelukkig.’ Daar ben ik inderdaad fier op.
Er is een absoluut werkpunt naar oudere werkzoekenden, maar zeker ook naar mensen met een migratie-achtergrond, voor wie de werkgelegenheid en het aantal arbeidsplaatsen moeten stijgen. Daar zijn verschillende maatregelen voor nodig. Ik heb ze een beetje aangegeven. Zeker ten aanzien van de jonge mensen met een migratie-achtergrond moeten we de vervroegde schooluitval stoppen. Het duaal leren is een zeer belangrijke hervorming, waar we jaren op hebben gewacht. Deze regering slaagt erin om daar een duidelijke cesuur in te brengen om die mensen een duidelijke opdracht te geven en zeker om daar mensen voor aan te moedigen zodat ze een terechte en verdiende plaats op de arbeidsmarkt vinden. (Applaus bij CD&V)
Dank u wel, collega's, en collega Turan in het bijzonder. Ik wil even uw woorden van daarnet aan de minister-president in het juiste perspectief zetten. Ik vind dat de Septemberverklaring een zeer sociale Septemberverklaring was, waarin we niet alleen oog hadden voor zaken die goed zijn maar ook een aantal uitdagingen hebben geformuleerd. Als u naar het centenboekje zou kijken dat gemaakt is door de minister van Financiën en Begroting, en u kijkt naar bladzijde 26, dan zult u de harde cijfers zien. Wij voorzien in 2018 in een opstap in beleid van 741 miljoen euro.
Dat betekent dus meer dan 700 miljoen euro die er extra bij komt in vergelijking met vorig jaar. En kijk waaraan we die middelen dan besteden: meer dan 300 miljoen euro meer in de begroting voor Onderwijs, meer dan 425 miljoen euro voor Welzijn en Volksgezondheid, en bijna 110 miljoen euro voor Werk en Sociale Economie. Kom dus alstublieft niet zeggen dat we niet sociaal bezig zijn. De grote brok van de middelen die we in 2018 in de opstappen steken, gaan uitsluitend naar het versterken van datgene wat zo belangrijk is, om elk kind, elke jongere, elke volwassene sterker te maken. En daar horen impulsen op de arbeidsmarkt zeker bij. (Applaus bij CD&V)
– Jan Peumans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Bedankt voor uw toevoeging, minister, maar wat u mij net hebt gezegd, doet geen enkele afbreuk aan de goednieuwsshow die we hebben gehad. U zegt dat dit een zeer sociale Septemberverklaring is. Ik denk dat de socialiteit of al dan niet asocialiteit van de Septemberverklaring door de mensen zelf ondervonden zal worden, en die wordt ook ondervonden.
Ik kom even terug op de tewerkstelling van allochtone mensen, collega. U stelt dat er wat voluntarisme in nodig is. Daar is beleid voor nodig, collega’s. Daar is actie voor nodig. Standvastigheid, de kracht van verandering, de kracht van goed beleid zijn daarvoor nodig, niet om positief te discrimineren, maar om de ongelijkheden weg te nemen en om gelijke kansen te geven.
Collega’s, als ik zeg dat iemand met de familienaam Turan 66 sollicitatiebrieven uitstuurt en geen enkele keer op gesprek wordt geroepen, dan hebben we daar een probleem. Dat is een probleem dat deze regering niet wil erkennen en niet wil aanpakken. (Opmerkingen van Björn Anseeuw)
De naam Turan is maar een voorbeeld, er zijn talloze andere namen. Dit is niet grappig, collega’s. Dit gaat om mensen. Het gaat om jongeren, om jongeren die studeren en die enkel vanwege hun naam hun kans niet krijgen. Dat miskennen, is een façade van deze regering.
Mevrouw Turan, u lijkt een septemberverklaring of twee gemist te hebben. We hebben ondertussen beleid gevoerd. Er wordt beleid uitgerold. Het duaal leren wordt uitgerold, om maar één voorbeeld te geven. Er zijn ook al concrete resultaten, want voor het eerst in jaren is ook de allochtone werkloosheid gedaald. Naar mijn gevoel had het nog veel sneller en nog veel verder kunnen gaan, maar er is een daling van die allochtone werkloosheid. Huil dus niet mee met de wolven in het bos. Kijk vooruit. Sla mee de handen in elkaar met de meerderheid en probeer een positief verhaal te brengen in plaats van het afgedraaide negatieve praatje dat u hier komt brengen. (Applaus)
Ik wil aansluiten op wat collega Bothuyne zegt. We hebben het debat daarover eigenlijk daarstraks al gevoerd. Dit is al naar voren gebracht. Met die positieve cijfers van allochtonen, niettegenstaande dat de asielzoekers daar nog extra bij gekomen zijn, denk ik dat de goede weg is ingeslagen. Voor de rest ga ik niet herhalen wat ik daarstraks heb gezegd.
Collega’s, een ander topic is dat niemand misbruik aanvaardt van onze generositeit en solidariteit. Maar als mensen vluchten voor oorlogsgeweld, dan hebben ze recht op bescherming. Dan hebben ze recht op een nieuwe toekomst en op een respectvolle behandeling door de overheid – de taal leren, een opleiding aanbieden. We moeten de krachten die het draagvlak voor het hanteren van de grootste humanitaire crisis sinds de Tweede Wereldoorlog ondermijnen, blijvend aanklagen, en deze mensen versneld deel laten uitmaken van onze samenleving.
Onze welzijnsbudgetten stijgen spectaculair en de gerealiseerde paradigmashifts inzake financiering zijn nooit gezien, maar zolang we niet elk kind, elke jongere, elke oudere van gepaste zorg kunnen voorzien, mag die structurele groei niet stoppen. Ook de strijd tegen armoede blijft voor CD&V een prioritair aandachtspunt. Elke arme, elk kind dat in armoede opgroeit, is er een te veel. En hoewel de recentste cijfers van Decenniumdoelen aantonen dat de armoede de voorbije tien jaar weliswaar niet is toegenomen, wat gelet op de effecten van de financieel-economische crisis in de rest van Europa zeer goed had gekund, is ze ook niet significant afgenomen.
Het klopt dat België mondiaal kampioen is als het op sociale mobiliteit en herverdeling aankomt, dat het armoederisico nergens lager ligt dan in Vlaanderen.
Het klopt ook dat we met de federale welvaartsenveloppe meer dan ooit inspanningen doen om de laagste uitkeringen boven de armoedegrens te krijgen. Met tienduizenden extra jobs zit de jobcreatie spectaculair in de lift. Met het nieuwe Groeipakket mogen we verwachten dat ongeveer 15 procent van het totaal aantal nieuwe gezinnen boven de armoedegrens getild zou worden. Zeggen dat er niets gebeurt, is dus pertinent onjuist. De genomen maatregelen hebben wel degelijk verhinderd dat de armoedekloof is toegenomen. Maar dat zijn dus geen redenen om te zeggen dat het voldoende is. Ze dwingen stilaan wel tot realisme. Als zelfs dit palmares de armoede niet de wereld uit helpt, sluit ik me graag aan bij Ive Marx: “Het trieste aan ons armoededebat is dat er zo bitter weinig openheid van geest is om de stellingen te verlaten en nieuwe paden te betreden.”
We stellen met zijn allen vast dat er nog heel wat uitdagingen op een plan van aanpak wachten. Dat moeten we durven zeggen, met een open geest, om alert te blijven, zonder te beschuldigen, zonder afbreuk te doen aan het schitterende werk dat al werd geleverd. Dat is een en/en-, of een enerzijds/anderzijds-verhaal. Dat is het verschil tussen marketing en bestuursverantwoordelijkheid nemen. We kunnen niet alles tegelijk. We mogen die illusie ook niet creëren. Niemand kan dat trouwens. Vertellen dat alles koek en ei is, is even ongeloofwaardig als het opbod zoals we dat nu al te vaak van de oppositie horen: te weinig, te asociaal. Meer en meer aan de uitgavenzijde heeft nu eenmaal een pendant aan de inkomstenzijde. Meer lasten betekent ook minder koopkracht, minder groei, meer armoede. Zonder evenwichtige alternatieven is elke oppositietaal ongeloofwaardig.
Dat kortetermijnredeneren zit alvast niet in óns DNA. Wie het echt meent met het bouwen van een samenleving, steekt zijn kop niet in het zand en hoedt zich voor al te snel en makkelijk scoren op de kap van de zwakkeren. Deze regering doet wat moet, ook al zijn de vruchten vaak pas veel later te plukken. Christendemocraten zijn altijd die genuanceerde probleemoplossers én bruggenbouwers geweest. Wij schieten niet los uit de heup een paar losse flodders. Harde taal en zwart-witdenken bindt misschien kiezers, maar verdeelt de samenleving. Dat is niet ons model. Daarom zijn wij nooit de megafoon van wie het luidst roept. Iedereen weet dat we op lange termijn het meest gebaat zijn bij gezond verstand, wederzijds respect, verbondenheid en sociale samenhang.
Deze regering zette de voorbije jaren genuanceerde maatregelen in de steigers, en zal dat ook de komende jaren doen. Geen botte hakbijl, geen gepamper. De enige weg naar meer levenskwaliteit voor elke Vlaming is de middenweg, het juiste evenwicht tussen rechten en plichten, tussen verantwoordelijkheid en solidariteit. Vlaanderen heeft er alle baat bij die overtuiging kracht bij te zetten door nauwe partnerschappen aan te gaan met het middenveld en zijn gemeentebesturen. Zij houden de vinger meer dan wie ook aan de pols. Zij signaleren noden, en vangen ze op. Hun inspanningen op het vlak van sport, cultuur, welzijns- en jeugdwerk, mobiliteit, onderwijs en veiligheid, versterken onze Vlaamse initiatieven en vormen het fundament voor onze broodnodige sociale samenhang in al onze dorpen en steden.
Ik hoop, collega’s, dat we elkaar in deze verbindende bestuursstijl kunnen vinden. Ik hoop van harte dat de oppositie zich niet verplicht blijft voelen de rol van onheilsprofeet te spelen, en dat haar glas ook af en toe eens halfvol kan zijn. Want ook al is zij het niet ten volle eens met de gemaakte keuzes, het permanent laten uitschijnen dat Vlaanderen goed op weg is een sociaal-economisch kerkhof te worden, is niet alleen onjuist, het is, gezien wat voorligt, ook gewoonweg ongeloofwaardig, en werkt de verzuring in de hand. Of, nogmaals, zoals columnist Guillaume van Stighelen het recent verwoordde: “Er zijn mensen die het probleem weigeren te zien, en er zijn mensen die de oplossing weigeren te zien. De rest vormt de samenleving.” Het is heel duidelijk aan welke kant wij staan. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, uw Septemberverklaring moest vooral de indruk wekken dat u uw zaakjes helemaal op orde hebt, maar ik vrees dat u de zaken toch wel wat rooskleuriger hebt voorgesteld dan ze in werkelijkheid zijn. Dat zeg ík niet alleen, dat schreven ook heel wat kranten. Ik geef toe dat wat daarin staat, niet altijd de waarheid is, maar in dezen leken ze mij toch wel een punt te hebben. Zo vraagt Gazet Van Antwerpen zich af: “Is de begroting wel echt in evenwicht?” En Het Laatste Nieuws kopte: “Vlaanderen staat er goed voor”, maar voegde er tussen haakjes wel bij: “als je 1,2 miljard niet meetelt”. De Tijd titelt zelfs resoluut: “Vlaams tekort”. Inderdaad, mijn vorige oppositiecollega zei het hier ook al: u mag blijven herhalen …
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, dit bewijst nog maar eens dat het Vlaams Belang niet luistert. Ik heb dit daarstraks beantwoord, en nu dreunt die meneer af wat hij vooraf geschreven heeft. Ik concludeer daaruit dat hij voor bijkomende belastingen pleit. Dat kan niet anders. Dank u.
Minister-president, ik begrijp niet – en ik denk veel Vlamingen met mij – hoe u, als u alle eenmalige uitgaven meetelt, uitkomt op een tekort van 1,2 miljard euro, en hoe u dan tegen de mensen kunt zeggen dat u een begrotingsevenwicht hebt. Ik denk dat de mensen dat beeld niet begrijpen.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Wij hebben in 2016 een tekort van 82 miljoen euro na de monitoring. Dat is 380 miljoen euro minder dan begroot. Dat is zo goed als een nominaal evenwicht. Als je dat bekijkt op 42 miljard euro, is dat niks, is dat verwaarloosbaar. Ik ga geen stoutmoedige uitspraken doen over 2017. Laat ons, zoals de heer Diependaele heeft gezegd, afspreken in april-mei. We zullen dan zien wat 2017 oplevert. Ik denk, collega’s, dat we een zeer goede kans maken dat 2017 niet alleen structureel maar zelfs nominaal in evenwicht is.
Mijnheer Janssens, u pleit ervoor om voor 2018 mee te doen aan boekhoudkundige trucs. Dat doen wij niet. Wij zijn daar van bij het begin heel consequent in. Wij verbergen daar ook niets in. Maar wees nu eens heel consequent, Vlaams Belang. Ofwel zegt u dat u dat aanvecht en dan zegt u welke besparingen en welke belastingen u de Vlaming voor één jaar zult opleggen. Zeg het dan! Heb de moed om het te zeggen! Of hou anders op met die goedkope kritiek.
Minister Tommelein heeft het woord.
Ik steun de minister-president hierin volledig. En trouwens, mijnheer Janssens, dit is ook een afspraak en iets wat wordt goedgekeurd door de Hoge Raad van Financiën. Wij kunnen dat effectief zonder enig probleem doen. Binnen de nv België, waarin alle begrotingen van alle entiteiten zijn verwerkt, is het een nuloperatie. Als u aan mij vraagt om 1 miljard euro weg te boeken en ervoor te zorgen dat ik schrap in de uitgaven en de investeringen, dan moet u het maar zeggen, mijnheer, maar dan moet u wel zeggen waar. Of u moet nieuwe belastingen heffen, maar dat ga ik zeker niet doen. U weet dat.
De heer Janssens heeft het woord.
De regering moet mij niet bewust verkeerd begrijpen. Ik pleit niet voor hogere belastingen. Ik heb zelfs niet bekritiseerd dat u zegt dat we 1,2 miljard euro niet in de begroting gaan opnemen. Maar neem van mij aan dat de mensen dat moeilijk begrijpen. We gaan wel geld uitgeven, maar we gaan dat niet in de rekening opnemen. De mensen, de gezinnen thuis, kunnen dat niet. Het geld dat zij in de supermarkt en in andere winkels besteden, gaat van de rekening af en zit op het einde van het jaar niet meer in hun boekhouding. Als u dan zo krampachtig wilt volhouden dat u 1,2 miljard euro niet in uw rekening mee opneemt en toch zegt dat u een begroting in evenwicht hebt, wel, de mensen lijken mij dat niet te begrijpen. Dat komt de geloofwaardigheid niet ten goede.
Hetzelfde geldt voor het verhaal van de energieheffing. Voorzitter, we hebben het debat daarover gevoerd. We zullen dat in de komende dagen en weken ongetwijfeld nog veelvuldig doen.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, de achtbare collega zegt dat de mensen dat niet begrijpen. Mijnheer Janssens, in heel Vlaanderen begrijpt men heel goed dat verhaal, en begrijpt men nu ook dat u op twee benen hinkt en niet de moed hebt om te zeggen wat u wilt. Ofwel vindt u het correct wat wij doen, en wij blijven daarbij: we gaan dat eenmalige miljard euro op zestien jaar terugbetalen, zoals de Hoge Raad zegt, en vanaf 2018 nemen we die minderinkomst van 300 miljoen euro mee in onze boeken en werken we die weg. Toch blijft u daarop doordrammen. Maar ik kan u verzekeren dat het alleen het Vlaams Belang is dat dit niet begrijpt. De mensen in Vlaanderen begrijpen dit zeer goed. Ofwel komt er eenmalig 1 miljard euro bijkomende belastingen of eenmalige bijkomende besparingen, ofwel bestuurt men met gezond verstand – en dat is wat wij doen.
Minister-president, u hebt een groot stuk van de toespraak van de heer Rzoska gemist. Hij heeft het ook gehad over het virtuele begrotingsevenwicht. Het is er alleen maar in uw hoofd maar niet in de hoofden van de mensen wanneer zij in de krant lezen dat 1,2 miljard euro wel uitgegeven wordt maar niet mee in de boeken wordt opgenomen. Dat is wat de mensen niet begrijpen.
En hetzelfde verhaal is er voor de energieheffing. Men heeft immers gezegd dat die 100 euro per gezin per jaar noodzakelijk en zelfs onvermijdelijk was. Wanneer er dan een beslissing komt van het Grondwettelijk Hof die die heffing vernietigt, dan is die plots niet meer nodig en zegt men dat men dat budget van 1 miljard euro die men intussen illegaal heeft geïnd, ongrondwettelijk heeft opgehaald – laat het nog eens benadrukt zijn –, gaat behouden en dat men voor de rest die heffing naar beneden gaat halen. Ik denk dat het een verhaal is dat inderdaad niet gemakkelijk te begrijpen valt.
Collega's, wij willen in ieder geval blijven ijveren voor een betaalbare stroomfactuur. Dat is ook nodig, want we mogen niet vergeten dat de Turteltaks maar een van de elementen was die de energiefactuur tijdens deze legislatuur zo de hoogte in deed schieten. Er was ook al de verhoging van de btw op de stroom van 6 naar 21 procent en de permanente verhogingen van de distributienettarieven.
Minister-president, leden van de regering, ik denk dat samen met mij heel wat mensen vragentekens zetten bij de goednieuwsshow die hier maandag werd verkondigd. Want waar ik u nauwelijks over heb gehoord, is hoe de Vlaamse Regering de wachtlijsten in de zorg zal wegwerken, de wachtlijsten in de sociale huisvesting zal wegwerken. Ik heb u ook nauwelijks iets horen zeggen over hoe de rusthuizen opnieuw betaalbaar zullen worden gemaakt. Ons land heeft niet alleen bij de laagste pensioenen van Europa, maar de prijzen van de rusthuizen swingen intussen de pan uit. Een gemiddelde rusthuisfactuur bedraagt 1640 euro, een gemiddeld pensioen nauwelijks 1200 euro. Deze mensen die heel hun leven hebben bijgedragen aan onze samenleving, moeten we met het nodige respect bejegenen.
Minister-president, u hebt met deze regering het leven voor de meeste mensen de voorbije jaren aanzienlijk duurder gemaakt. Omdat u er in uw Septemberverklaring over hebt gezwegen, zal ik het nog eens in herinnering brengen. Er was al de verhoging van de energiefactuur, maar er zijn ook de hogere tarieven van het openbaar vervoer, het tot tweemaal toe niet indexeren van de kinderbijslag, het verhogen van het inschrijvingsgeld voor het hoger onderwijs en het verminderen van de woonbonus, om er maar enkele te noemen.
U verwijst in uw regeringsverklaring naar de bestaande sociale tarieven. Vanzelfsprekend zijn wij voorstander van die sociale tarieven, maar ze doen het probleem van de hogere facturen niet verdwijnen. Want veel gezinnen, gezinnen met een modaal inkomen, hebben geen recht op sociale tarieven. Voor miljoenen Vlamingen – 'hardwerkende Vlamingen', om wie het u toch allemaal te doen was in de verkiezingscampagne van 2014 – hebt u het leven intussen wel duurder gemaakt.
Volgens mijn partij zijn er nochtans andere manieren om te besparen, besparingen die de burger niet treffen en die zelfs zouden kunnen rekenen op de steun van een grote meerderheid van de bevolking. Maar daarvoor is, ik geef het toe, wel wat politiek incorrecte moed nodig.
Sta me toe een aantal suggesties doen. Ons integratie- en inburgeringsbeleid kost 65 miljoen euro per jaar. Immigranten die in Vlaanderen een inburgeringscursus volgen, kunnen dat volledig gratis doen. Eén zo'n inburgeringscursus kost 4300 euro. Waarom die immigranten net zoals in Nederland niet mee laten betalen voor die cursussen? Als u het gratisbeleid afschaft, doe het dan tenminste ook voor vreemdelingen.
Een andere suggestie. U weet dat onze sociale voorzieningen als een magneet werken op gelukzoekers vanuit heel de wereld. Met uw nieuwe kinderbijslagregeling zal het zelfs zo zijn dat de eerste de beste gelukzoeker uit Afrika via sociale tarieven een hogere kinderbijslag ontvangt dan een werkende Vlaming. Mijn oproep is: bescherm nu toch eens eindelijk ons sociaal systeem. Maak de toegang tot bijvoorbeeld kinderbijslag, maar ook sociale huisvesting en andere, afhankelijk van een minimumverblijfsduur en een minimum aantal jaren werk in ons land.
En durf ook eens, heb eens de moed om met de grove borstel te gaan door het belastinggeld dat wordt besteed aan allerlei hobbyclubjes als het Minderhedenforum, Unia, Kif Kif en dergelijke meer. Het zijn – zo hebben ze de voorbije maanden en jaren bewezen – professionele oproerkraaiers die zich vooral bezighouden met het opjutten van allochtonen tegen onze manier van leven en die wat mij betreft geen enkele meerwaarde hebben voor onze samenleving.
Durf, samen met uw collega’s van de Federale Regering, te ijveren voor een immigratiestop. Want via immigratie wordt armoede geïmporteerd. Massa-immigratie heeft dus geen enkele meerwaarde voor onze samenleving en kost die samenleving net pakken geld, onder meer inzake inburgeringstrajecten, onthaalklassen en zorgbeleid in het onderwijs, sociale huisvesting enzovoort.
Minister-president, vooraleer u wegloopt, laat mij u nog iets zeggen over het communautaire. Vorige week heb ik vernomen dat u geen Vlaams-nationalist meer genoemd wilt worden. U wilt liever als Vlaamse patriot door het leven gaan omdat – zo meent u – het woord ‘nationalisme’ om historische redenen een negatieve connotatie heeft in Europa, waarvan akte. En om eerlijk te zijn, moet ik zeggen dat van dat Vlaams-nationalisme in uw houding en uw beleid de voorbije jaren inderdaad niet veel te merken was. In dat verband benadert uw nieuwe zelfdefiniëring misschien beter de waarheid.
Twee weken terug maakte ook uw partijvoorzitter nog bekend dat de N-VA inderdaad de Vlaamse zaak niet meer prominent aan bod zal laten komen in de campagne van 2019. Institutionele hervormingen zullen voor de N-VA geen breekpunt zijn en mogen als het van uw partij afhangt, collega’s, blijkbaar ook na de volgende verkiezingen nog eens voor vijf jaar in de koelkast.
En ook in deze Septemberverklaring heb ik met een vergrootglas gezocht naar een spoor van Vlaamse assertiviteit, maar heb ik die helaas niet gevonden. Nochtans is er aanleiding genoeg om eens op het Vlaamse gaspedaal te drukken.
Neem nu de taalwetten in Brussel. Volgens de taalwetgeving, die zelfs in onze door massa-immigratie en islamisering geplaagde hoofdstad tot nader order nog altijd van kracht is, moet elk personeelslid dat in dienst treedt van een lokaal bestuur en in contact komt met het publiek, eerst met succes een taalexamen hebben afgelegd om zijn elementaire kennis van de tweede taal te bewijzen.
Wat is echter de realiteit? Nauwelijks 10 procent van de aanwervingen van personeelsleden in Brussel gebeuren in overeenstemming met de taalwetgeving. En dus concreet: vaak kent Brussels overheidspersoneel geen Nederlands.
De conclusie blijft dat de taalrechten van de Brusselse Vlamingen van minder belang blijken dan die communautaire diepvries.
En dan zijn er natuurlijk ook de miljardentransfers naar Wallonië. Deze zomer werd de door de minister-president gevraagde en langverwachte studie opgeleverd. Die studie bevestigt dat elk jaar minstens 7 miljard euro Vlaams belastinggeld naar Wallonië vloeit. Elk Vlaams gezin ziet dus een maandloon over de taalgrens verdwijnen.
Die transferstudie ligt nu gewoon stof te vergaren op het bureau van de minister-president, want er wordt helaas niets mee gedaan. De Vlaamse Regering, van wie men nochtans zou mogen verwachten dat ze opkomt voor de belangen van de Vlamingen en die dus eigenlijk de plicht heeft zich te verzetten tegen deze permanente welvaartsdiefstal, die Vlaamse Regering durft de transfers niet eens ter sprake te brengen om de lieve communautaire vrede toch maar te bewaren. Men bespaart liever op kap van de Vlaamse gezinnen dan Waalse politici voor hun verantwoordelijkheid te plaatsen.
En dus, minister-president, kan ik daarmee concluderen. U beweerde in uw Septemberverklaring dat u koers houdt om 6,5 miljoen Vlamingen naar een goede toekomst te leiden. Wel, ik betwijfel dat. Omdat u het leven van heel wat Vlamingen intussen duurder hebt gemaakt. Omdat u desondanks onze sociale zekerheid en voorzieningen toch te grabbel gooit aan nieuwkomers die nooit hebben bijgedragen, ten nadele van onze eigen mensen die op wachtlijsten belanden.
En ook omdat u zich slaafs onderwerpt aan de Belgische staatsstructuur waarvan het cement alleen wordt gevormd door Vlaamse welvaartsdiefstal. Volgens mij, minister-president, kan een goede toekomst enkel worden gegarandeerd door een gezond nationalistisch beleid dat ons eigen volk, het Vlaamse volk, opnieuw op de eerste plaats durft te zetten, maar dat doen u en deze regering in geen geval. En daarom zult u uiteraard niet op onze steun moeten rekenen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Somers heeft het woord.
Geachte voorzitter, leden van de regering, collega’s, toen in 2008 de bank Lehman Brothers over de kop ging, veroorzaakte dat een planetair domino-effect, met een nooit geziene wereldwijde recessie tot gevolg. Op een bepaald moment stonden onze economie en de welvaart van onze gezinnen letterlijk op instorten. Sindsdien leefden we in een tijdperk van stijgende werkloosheid, overheidstekorten, tegenvallende groeicijfers, zelfs met krimpende economieën. Regeringen werden overal ter wereld gedwongen om soms brutaal de tering naar de nering te zetten. Een decennium met de wind op kop volgde, moeilijke keuzes, ter plaatse trappelen, pessimisme, somberheid.
Tien jaar lang was de boodschap die het beleid aan mensen moest geven allesbehalve vrolijk: besparen, besparen, besparen. Ons land en Vlaanderen in het bijzonder heeft die crisis in haar geheel genomen redelijk goed doorstaan. Daar heeft ook deze regering behoorlijk wat verdienste aan. Ze heeft de tekorten weggewerkt en meer dan 2 miljard euro bespaard. Vlaanderen heeft dat gedaan zonder onze samenleving te ontwrichten. Vandaag zitten we eindelijk in een andere economische context, internationaal en in onze regio. De groei trekt aan, de jobcreatie is robuust, het vertrouwen in de toekomst piekt. En dat betekent goed nieuws voor alle Vlamingen, voor zij die ondernemen en voor al wie actief is op de arbeidsmarkt, want het geeft vertrouwen in de toekomst. En voor wie werkloos is of nog studeert, biedt dit meer kansen op een job. En voor de mensen die steun behoeven, die moeten kunnen rekenen op onze welvaartsstaat, garandeert deze groei dat er ook morgen voldoende middelen beschikbaar zullen zijn om hen te ondersteunen.
Deze nieuwe economische context was broodnodig en komt niets te vroeg. Want na een decennium van onzekerheid en stagnatie snakken mensen naar een kentering, een nieuwe start. Het recept van een dergelijk nieuw beleid heeft volgens ons drie onontbeerlijke ingrediënten: vertrouwen, optimisme en vrijheid. De begroting biedt ze alle drie. Vertrouwen omdat de begroting gezond is, optimisme omdat Vlaanderen opnieuw investeert en vrijheid omdat ze de lasten voor de burgers verlaagt en toelaat dat mensen zelf meer over hun inkomsten kunnen beschikken.
Minister van Financiën en Begroting Bart Tommelein kan een gezonde begroting voorleggen, structureel in evenwicht. Het is bovendien een investeringsbegroting. Voor het derde jaar op rij doet Vlaanderen extra inspanningen. Het gaat over meer dan 600 miljoen euro extra. Een goede zaak, want wie investeert, kijkt naar de toekomst. Sommigen zullen misschien beweren dat de investeringen netjes gespreid werden over alle ministers, maar ik vind dat een sterkte. Het bewijst dat de Vlaamse Regering een team is en dat deze regering een brede focus heeft wanneer het gaat over de noden van de Vlamingen. Bovendien, als men ziet waarin men investeert, zitten de prioriteiten van de regering en van de ministers goed. Ik zal er twee uit halen: onze jeugd en onze economie.
Er komt een pak geld bij voor extra schoolgebouwen. Er komen extra werkingsmiddelen voor het kleuteronderwijs. En ook het jeugdwerk kan dankzij minister Gatz rekenen op extra steun. Deze middelen hebben één doel: onze kinderen en jongeren sterker maken, hun talenten ontwikkelen, zorgen ze dat ze op eigen benen kunnen staan, dat ze de toekomst, hun toekomst kunnen veroveren.
De regering zal ook verder investeren in onze bedrijven en kmo’s. Opnieuw worden de middelen voor onderzoek en ontwikkeling opgetrokken. Dat is levensnoodzakelijk om de toekomst van onze economie, onze jobs en dus onze welvaart veilig te stellen.
Ook op tal van andere vlakken blijft de Vlaamse Regering erg ambitieus. De Septemberverklaring van de minister-president bevat heel wat werven. Parlementsvoorzitter Jan Peumans , naar wie we altijd met veel aandacht proberen te luisteren, hield maandag een pleidooi voor een sterk parlement, dat de waan van de dag achter zich laat en zich concentreert op de langere termijn. Welnu, onze fractie zou de regering willen oproepen om het parlement in het komende jaar actief te betrekken bij de uitwerking van haar grote werven. Want, laten we eerlijk zijn, de dossiers waar ministers het parlement van bij de aanvang actief hebben betrokken, hebben vaak het beste resultaat en het grootste draagvlak opgeleverd. (Applaus bij Open Vld)
Collega's, de begroting van de Vlaamse Regering is niet alleen gezond, het is niet alleen een investeringsbegroting, het is nog op een derde manier een begroting die beantwoordt aan wat wij, liberalen, van een begroting verwachten. Ze zit niet in de zakken van de mensen, ze verhoogt geen belastingen, integendeel, ze doet net het omgekeerde.
We hebben het in dit debat al uitvoerig gehad over de energieheffing. Toen Bart Tommelein vóór de zomer aankondigde dat hij die heffing kon decimeren, deed dat bij sommigen de wenkbrauwen fronsen – niet alleen bij de oppositie als we eerlijk zijn, maar ook hier en daar binnen de meerderheid. Men geloofde het niet, men wou de cijfers zien, en terecht. Vandaag, twee maand later, is er een akkoord om de heffing drastisch te verlagen, tot amper 9 euro per jaar voor een gezin met een gemiddeld verbruik. Bovendien wordt een kwart miljoen gezinnen met een sociaal tarief volledig vrijgesteld. Ook voor de bedrijven gaat de heffing naar omlaag. Bart Tommelein hield woord. Bart, namens de fractie wil ik u bedanken voor deze indrukwekkende prestatie. (Applaus bij de meerderheid)
Deze drastische belastingverlaging roept bij sommigen vragen op. Nochtans is het eenvoudig. Dat de factuur voor gezinnen en bedrijven nu naar omlaag kan, heeft alles te maken met de keuze die deze minister van Energie maakt: de keuze voor een breuk met de aanpak van het verleden. Dat beleid van het verleden, een beleid dat onder meer sp.a aanhing, was in wezen een peperduur subsidiebeleid. Het probeerde de klimaatomslag te realiseren met onbetaalbare megasubsidies, en dat geld moest men natuurlijk gaan halen bij bedrijven en gezinnen. Het was een beleid dat zich niet alleen financieel vastreed, maar bovendien ook het draagvlak voor een energie-omslag bij de bevolking vernietigde. De aanpak bezorgde het klimaatbeleid immers een slechte naam, en stond gelijk met betalen en met betuttelen. Die aanpak werd bovendien helemaal ongeloofwaardig met miljarden subsidies voor biomassacentrales, omdat niemand kon uitleggen wat daar nu in godsnaam duurzaam aan was. Die aanpak – wat provocerend: die socialistische aanpak van het verleden – bracht ons volledig in het moeras: onbetaalbaar, niet duurzaam, geen draagvlak.
Met minister Tommelein gaat deze regering resoluut de andere richting uit: geen subsidiebeleid, maar een kader waarbinnen investeren in groene energie rendabel is voor mensen en voor bedrijven. Je verdient eraan en het is goed voor het klimaat. Geen draagvlak vernietigen, maar integendeel enthousiasme creëren voor de klimaatomslag, een beetje die andere John F. Kennedy, niet die van Oostende, maar van Amerika achterna: vraag niet wat de overheid voor ons klimaat kan doen, maar vraag wat je zelf voor het klimaat kunt doen. Dat is het wezenlijke verschil tussen een socialistische en een liberale aanpak. De ene denkt dat de staat het moet doen, de andere weet dat bedrijven en mensen het verschil maken. De ene zweert bij subsidies en belastinggeld , de andere zet in op marktprincipes en rentabiliteit.
Die radicale ommekeer vertaalt zich ook op het terrein. Het is veel meer dan communicatie alleen. De omslag zit in een stroomversnelling. De Tommelturbo is aangeslagen. Eind augustus werd de kaap van 280.000 zonnepaneelinstallaties in Vlaanderen gerond. De Vlaming heeft de zonne-energie herontdekt en de sector herleeft. In juni raakte bekend dat er in Vlaanderen al voor meer dan 1000 megawatt windenergie wordt opgewekt. Tussen 2015 en 2016 verdrievoudigde het aantal inschrijvingen van milieuvriendelijke personenwagens. Het toont aan dat je als politicus niet steeds met miljoenen euro belastinggeld moet zwaaien om mensen hun gedachten te veranderen. Een duidelijke visie en een portie gedrevenheid helpen je al een heel eind op weg. De boodschap is glashelder: wie investeert in groene energie, betaalt minder belastingen en wint. Steeds meer mensen hebben er oren naar en helpen zo onze klimaatdoelstellingen te bereiken
Dames en heren, ik begrijp dat er wat animositeit is. (Opmerkingen van Björn Rzoska)
Het heeft geholpen. Zelfs als het niet had geholpen, dan zou ik het nog gezegd hebben. Ik heb trouwens gemerkt dat de weerstand tegen dat beleid deze namiddag al enorm is verminderd in vergelijking met wat ik gisteren en eergisteren in de kranten las. Dat is het merkwaardige van het beleid dat we aan het voeren zijn. Ik nodig de oppositie uit om zich daar mee achter te zetten, want er moet inderdaad nog meer gebeuren. Dat zullen we alleen maar doen als we daar samen aan werken.
Het is de kracht van de minister van Energie dat hij de samenleving mobiliseert. Vandaag lees ik op pagina 2 van De Morgen dat de Bond Beter Leefmilieu (BBL) zegt dat we eindelijk op het juiste pad zitten en weg zijn van de miljardensubsidies voor de biomassacentrales. We stellen nu mee de bedrijven en de ondernemingen voor hun verantwoordelijkheid en mobiliseren hen. Ik vind dat een moedig beleid. Dat is een beleid dat de steun verdient van het hele parlement, want de klimaatdoelstellingen binden ons allemaal. Er is maar één weg om dat te doen, en dat is de weg die deze regering nu volgt. (Applaus bij de meerderheid)
Ook op andere vlakken kiest deze regering voor belastingverlagingen. In de personenbelastingen wordt de federale taxshift integraal doorgegeven aan de burgers. Op die manier zet de Vlaamse Regering zich helemaal in lijn met de jobstrategie van de Federale Regering – samenwerkingsfederalisme in de praktijk.
Maar ook onze eigen Vlaamse belastingen gaan omlaag. Na de lastenverlagingen voor bedrijven en werkgevers vorig jaar worden nu de erfenisrechten aangepakt. Die zijn vandaag soms onrechtvaardig hoog. Ook hier bouwt de Vlaamse Regering als goede samenwerkingsfederalist verder op de hervormingen die op federaal vlak werden doorgevoerd. De Kamer keurde deze zomer de hervorming van het erfrecht goed, aangepast aan de huidige sociologische realiteit, met meer vrijheid voor de erflater. Maar die vrijheid krijgt maar echt gestalte als de tarieven volgen. Want wat voor zin heeft het dat je in de zijlijn kan laten erven, als de staat met alles aan de haal gaat? De echte vrijheid inzake erfrecht wordt hier gecreëerd, in ons Vlaams Parlement, door de hervorming door te trekken op fiscaal vlak. Erfenisrechten worden logischer en billijker en in sommige gevallen verlaagd. En ook de erfenissprong waarbij grootouders rechtstreeks hun kleinkinderen kunnen laten erven, zal niet meer fiscaal worden bestraft. Niet de staat maar de kleinkinderen hebben immers recht op wat grootouders hun willen nalaten.
Dames en heren, de Septemberverklaring van de minister-president zorgt voor vertrouwen en hoop. Mensen snakken daarnaar. De internationale context met Poetin, Erdogan, Trump, de brexit, het Midden-Oosten, Noord-Korea, Rajoy: ze zorgen stuk voor stuk voor onzekerheid. Doe daar nog eens tien jaar economische stagnatie bij en je begrijpt dat mensen verlangen naar een nieuw houvast. Sommigen vluchten daarbij weg in het verleden, lopen de profeten van schijnoplossingen achterna, laten zich verleiden door een discours van afgunst, haat en verdeeldheid. We weten waar dat alles toe leidt. De geschiedenis heeft ons dat keer op keer geleerd. Vertrouwen, optimisme en vrijheid zijn de enige juiste antwoorden. Zij zijn een dam tegen extremisme en populisme.
Nog niet iedereen ziet dat we na jaren moeilijkheden eindelijk in rustiger economisch vaarwater terechtkomen. Let wel, we zullen nog altijd op de centen moeten letten, en van op grote schaal uitdelen van geld kan er geen sprake zijn. Maar er is opnieuw zuurstof. En als mensen dat voelen, als een regering dat kan dragen, dan zal dat betere perspectief sneller doorsijpelen tot in de huiskamers. Het zal mensen en bedrijven motiveren en vertrouwen geven, de ene om opnieuw te investeren, de andere om opnieuw te solliciteren of bij te scholen. Dat alles kan de opwaartse spiraal waar we stilaan in terechtgekomen zijn alleen maar versterken. De gerichte investeringen van de overheid, het ondernemerschap van onze bedrijven, het optimisme van mensen: dat is de cocktail voor nieuwe Vlaamse welvaart.
Vlaanderen, laat dat eens gezegd zijn, is een welvarende regio en behoort zonder reserve bij de Europese top wat betreft levenskwaliteit en rijkdom. Dat mag ons echter niet blind maken voor hen die daar niet of onvoldoende van kunnen genieten. Het armoederisico is klein in onze regio, zeker in internationaal perspectief. We leven ook in een van de meest egalitaire samenlevingen ter wereld. Bijna nergens is de kloof tussen de 10 procent rijksten en de 10 procent armsten zo klein als in Vlaanderen. Dat er tijdens onze debatten en ons parlementair werk nog zoveel aandacht gaat naar armoedebestrijding, is vanuit dat perspectief misschien enigszins verbazend, maar tegelijkertijd een goede zaak. Het zegt iets over de ethiek van onze maatschappij. We willen geen koude samenleving zijn. We hebben de ambitie om niemand achter te laten. Elke mens telt. Armoede bestrijden is de vrijheid van mensen versterken, en dus ook voor ons, liberalen, een prioriteit en een kerntaak van de overheid. Armoedebestrijding is echter geen eenvoudige zaak. Vaak is het maatwerk, arbeidsintensief, complex, een geheel van niet alleen materiële, maar ook sociale, etnisch-culturele, psychologische factoren. Daarom is het een goede zaak dat de Vlaamse Regering ter zake extra inspanningen doet, op tal van domeinen, met extra middelen voor de bouw van sociale woningen, met het wegwerken van de taalachterstand bij kleuters, met extra geld voor de sociale economie, voor extra banen bij de maatwerkbedrijven, de vroegere beschutte werkplaatsen. Ik verwijs ook naar de extra inspanningen die er zullen komen in de jeugdzorg.
Zijn daarmee alle problemen opgelost, alle noden beantwoord? Natuurlijk niet, maar het sociaal engagement van deze regering staat zonder meer buiten kijf. Laten we vooral ook niet vergeten dat werkgelegenheid, een job de beste manier, de meest duurzame manier is om het grootste deel van de mensen structureel uit de armoede halen. En op dat vlak zijn de 66.000 nieuwe banen die eraan komen wel het belangrijkste wapen tegen de armoede: 66.000 kansen, 66.000 keer hoop gecreëerd door deze Vlaamse Regering.
Collega’s, tot slot is er nog een laatste grote uitdaging voor Vlaanderen waarbij ik wil stilstaan: de vraag hoe we met diversiteit omgaan. De minister-president heeft in zijn Septemberverklaring een kader geschetst van hoe we nieuwkomers zo snel mogelijk kunnen integreren. Hij wees terecht op het belang van de kennis van het Nederlands en het onverkort bewaken van de grondbeginselen waarop onze samenleving stoelt. De minister-president deed ook een oproep, een moedige oproep, aan iedereen om mee te werken aan de integratie. Ondertussen leven in Vlaanderen echter al mensen van de tweede, de derde en zelfs de vierde generatie. Ze hebben een migratieachtergrond, maar ze zijn hier geboren. Ze spreken steeds vaker onze taal, ook thuis. Ze groeiden op in Vlaanderen, liepen hier school, en toch is er vaak een kloof, leven we in gescheiden werelden. Deze segregatie bestrijden, meer met en niet naast elkaar leven, is een van de grootste uitdagingen, inzonderheid in onze steden. Ook hier is er nood aan een nieuwe start, en opvallend, een nieuw beleid heeft hier exact dezelfde recepten nodig: vertrouwen, optimisme en vrijheid. Een beleid dat minder het conflict uitvergroot, maar inzet op wederzijds vertrouwen, een beleid ook dat mensen niet steeds problematiseert maar net helpt, ondersteunt, dat mensen niet opzet tegen elkaar, maar bij elkaar brengt. Een beleid, om onze parlementsvoorzitter te parafraseren, dat mensen niet uit elkaar drijft met brutale tweets, maar samenbrengt met menselijkheid en moed. We moeten de succesverhalen naar boven brengen omdat ze inspireren, het defaitisme van doemdenkers en onheilsprofeten achter ons laten en meer vertrouwen en optimisme uitstralen als het over diversiteit gaat. We moeten een beleid voeren dat de vrijheid van elkeen garandeert, op de allereerste plaats door discriminatie en racisme veel consequenter aan te pakken, want die pest maakt de vrijheid van mensen kapot. Een beleid dat achterstelling bestrijdt, echte gelijke kansen promoot. Een beleid dat ons bevrijdt van onze vooroordelen en angsten, dat de nieuwe gekleurde samenleving niet ziet als een bedreiging, maar als een realiteit, een opportuniteit zelfs. Met een regering die moedig is en net als bij de klimaatomslag ook hier van ons allen inspanningen durft te vragen. Een regering die duidelijk maakt dat we ons allemaal moeten inpassen in die veranderde wereld, zoals we ons allemaal moeten aanpassen aan de klimaatomslag. En dat we daar allemaal beter van kunnen worden.
Wat minister Gatz doet in het jeugdwerk, met zijn ambitie om kleur te brengen in onze scouts en Chiro, is ter zake inspirerend. Als we echt één gemeenschap willen zijn, zal dat alleen lukken door samen te leven. Niet door de anderen te dwingen een kopie te worden van onszelf, maar door te begrijpen dat diversiteit de vrijheid van ons allen groter en sterker maakt. Hier – laten we eerlijk zijn – is nog werk aan de winkel, maar als we de kernwoorden vertrouwen, optimisme en vrijheid voor ogen houden, moet ook dat lukken. Ik dank u. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister-president, beste collega’s, misschien kent u de millennials. Generation Y worden ze ook genoemd. Dat is de generatie geboren in de jaren 80 en 90. Het is nu de jongste volwassen generatie. Ik behoor daar nog net toe, ik ben geboren in 1981.Door kritische grijsaards worden ze wel eens omschreven als verwend, lui, individualistisch en zelfs een tikkeltje narcistisch. Volgens objectief onderzoek daarentegen blijken ze vooral zoekende te zijn. Ze zoeken naar impact en een zinvol bestaan, een beetje zekerheid in tijden van constante evolutie.
De millennials, de Generation Y, misschien denkt u dat het gewoon modieuze woorden zijn. Waarom verdient deze generatie extra aandacht naar aanleiding van Vlaamse State of the Union? Wel, het is een generatie die een bijzonder negatief toekomstbeeld krijgt voorgeschoteld. Ze hebben het niet beter dan hun ouders en vrezen dat hun kinderen het slechter zullen hebben dan zijzelf. Velen onder hen moesten hun eerste job zoeken tijdens de grootste economische crisis in de afgelopen 80 jaar. Ze betalen vandaag de pensioenen van die kritische grijsaards en moeten ook nog eens voor hun eigen pensioen geld opzijzetten. Ze betalen eigenlijk dubbel. En ze worden geconfronteerd met een existentiële crisis zoals het klimaat, waar ze nauwelijks toe hebben bijgedragen. Collega’s, je zou voor minder een stukje zekerheid eisen.
Een tweede reden, collega’s, minister-president, waarom ze aandacht verdienen volgens mij is net politiek. Het is een generatie die geen geloof hecht aan politiek, aan partijen, aan politici. De democratische regie van de samenleving wordt net in vraag gesteld, en dat moet ons eigenlijk allemaal bezorgd maken als verkozenen.
Minister-president, u hebt deze namiddag inderdaad heel wat kritiek gekregen, dat is normaal. De Septemberverklaring mag natuurlijk niet alleen een lijst zijn van begrotingscijfers die u overmaakt aan het parlement. U hebt natuurlijk de kans gekregen als minister-president om de Vlaming te begeesteren. Van mij mag u dat gerust doen. Welke boodschap nu mogen de millennials onthouden van deze Septemberverklaring? Dat de putten uit het verleden min of meer gedempt zijn? Dat er enkele miljoenen euro te verdelen zijn? Ik denk eerlijk gezegd dat jonge mensen het daar niet echt warm van krijgen.
Voor alle duidelijkheid, ik wil dit benadrukken, ik heb geen kritiek op uw stijl. U wordt daar soms op afgerekend. Die stijl is zakelijk, maar dat is u eigen en dat is uw goed recht. Ik heb daar geen enkele kritiek op, daar is niks mis mee. Het gaat mij over de inhoud. Ik wil enkele voorbeelden geven. Enkele thema’s zijn natuurlijk al aan bod gekomen.
Neem armoede. Wat denken de Vlaamse millennials over armoede? Uit uitgebreid onderzoek blijkt dat 92 procent zegt dat er veel armoede bestaat en dat een belangrijk probleem vindt. Dat komt steevast uit alle onderzoeken naar voren. Wel, laat ons eerlijk zijn: armoede is terloops gepasseerd tijdens uw Septemberverklaring, en dat zal geen toeval zijn, want de regering krijgt er eigenlijk heel weinig vat op. Het is inderdaad niet alleen de verantwoordelijkheid van deze regering, ook die van de vorige. Als we de cijfers zien, bestaat er vandaag niet veel hoopvol perspectief op het vlak van armoedebestrijding. Dat is de realiteit.
U hebt ook gesproken over een slanke overheid. Gemiddeld gezien hebben de millennials niet bepaald iets tegen een grote overheid, maar ze zetten zich wel af tegen een slechte dienstverlening, zoals bussen die te laat komen of niet komen opdagen. We weten dat dat vandaag een ernstig probleem is. Klimaatverandering is steevast, wereldwijd zelfs, een grote bezorgdheid voor de millennials. We hebben het debat uitgebreid gevoerd. Als we nog geen garantie kunnen geven dat we tegen 2020 de al bij al magere doelstellingen zullen halen, wat betekent dat dan voor 2050? Wat betekent dat voor 2050, wanneer we koolstofneutraal moeten leven? Koolstofneutraal binnen een goede 30 jaar, dat perspectief bestaat vandaag gewoonweg niet. Op het vlak van voedsel: als foodies zijn de jonge mensen erg bezig met de herkomst van het voedsel, denk aan fair trade, flexi, veggie, Faux Gras. Het is die generatie. Wel, dat staat in schril contrast met het knippen en plakken van de term ‘dieren’ in de Septemberverklaring.
Dus, minister-president, biedt u de millennials perspectief, sta mij toe, los van uw stijl? Ik vrees van niet. Ik betwijfel of u met uw verklaring het geloof van jonge mensen in de politiek herstelt of hebt aangewakkerd. Nochtans hebben we nu net dat broodnodig. (Applaus bij Groen)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
Hoofdelijke stemming
Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2018.
Stemming nr. 1
Ziehier het resultaat:
108 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
80 leden hebben ja geantwoord;
28 leden hebben neen geantwoord.
Dientengevolge keurt het Vlaams Parlement de verklaring goed. (Applaus bij de meerderheid)