Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, in 2016 is een recordaantal boetes in het verkeer uitgeschreven. Dit is een serieuze stijging ten opzichte van 2015. Het positieve is dat duidelijk meer wordt gehandhaafd. We hebben het er daarnet nog over gehad. Indien we de verkeersveiligheid willen verbeteren, moet de pakkans bij onveilig of onreglementair gedrag stijgen. Op dat vlak zijn stappen vooruit gezet. Vooral de trajectcontrole speelt hierin een belangrijke rol.
Natuurlijk kruipen nog steeds bestuurders dronken of onder de invloed van drugs achter het stuur. Er is nog steeds sprake van onaangepaste snelheid. Dit probleem is nog het grootst in de bebouwde kom. Zo kan ik nog even doorgaan.
In het afgelopen jaar 2016 is het aantal verkeersdoden voor de eerste keer in jaren, na een jarenlange stagnatie, teruggelopen. Dat is een hoopgevend signaal, maar dat is natuurlijk geen eindstation. Wij moeten naar die tweehonderd verkeersdoden, of liefst nog minder, in 2020. We moeten dus alles op alles zetten om ons verkeer nog veiliger te maken. Sinds de zesde staatshervorming hebben we nu natuurlijk ook het instrument in handen om ook voor wat betreft sensibilisering de nodige stappen te zetten in Vlaanderen.
Minister, welke bijkomende initiatieven wilt u nemen om onze bestuurders er attent op te maken dat in eerste instantie onaangepast rijgedrag dikwijls de oorzaak is van veel ellende?
Minister Weyts heeft het woord.
Zoals u terecht aangeeft, is 90 procent van de ongevallen te wijten aan menselijk gedrag, aan menselijke fouten. Waar staan we nu? In 2014 werden we geconfronteerd met opnieuw een stijging van het aantal verkeersdoden. Dat heeft ons met zijn allen tot een Vlaamse verkeersveiligheidsplan gebracht, dat een hele resem – maar liefst 25 pijlers – aan maatregelen bevat en waar we toch ook enige vruchten van kunnen zien. In 2015 was er voor het eerst weer een beperkte daling van het aantal verkeersslachtoffers. In 2016 was er een daling van het aantal verkeersdoden met 15 procent. En het eerste trimester van dit jaar dient zich ook goed aan met een verdere daling van het aantal verkeersdoden met 10 procent. Dat zit dus goed.
Die cijfers, samen met de controlecijfers en de boetecijfers die u vermeldt, vormen net een aanmoediging om door te gaan op de ingeslagen weg. Want we hebben nog wel heel wat in petto. Als het gaat over de rijopleiding, hebben we nog maar net de lat hoger gelegd op het vlak van het rijexamen zelf, maar ook inzake de rijopleiding leggen we de lat hoger en gaan we naar een verlenging van de minimale oefentermijn en een verplicht vormingsmoment en een verplicht terugkeermoment.
Ook de infrastructuur pakken we aan. We hebben de regel van de maximale snelheid op de gewestwegen van 90 naar 70 kilometer per uur ingevoerd. Daarenboven pakken we op jaarbasis 300 à 350 kruispunten aan, net in functie van de verkeersveiligheid: hoe kunnen we dat beter regelen en beter aanpakken, met kleine maatregelen of grote infrastructurele maatregelen? Dat gebeurt met een vast ritme. Tot slot is er ook de infrastructurele regel waarbij we zeggen dat elke euro die we investeren in weginfrastructuur – of het nu gaat om onderhoud of nieuwe aanleg – ook altijd een investering moet zijn in meer verkeersveiligheid in de praktijk.
Tot slot is er ook een repressief luik, namelijk de trajectcontroles die we voluit aan het uitrollen zijn in heel Vlaanderen, met een grote beweging, volgend jaar, in 2018, met de aanpak van de autostrades en een bijna-gebiedsdekkend systeem op onze autosnelwegen van slimme camera’s die zowel bruikbaar zijn in functie van criminaliteitsbestrijding als om de maximale snelheid te gaan controleren. Maar we gaan ook radicaal digitaal inzake flitspalen. De huidige, analoge flitspalen maken we digitaal. En we maken daar meteen ook trajectcontroles van. Ook dat is extra.
Er zijn ook meer controles op het vlak van rijden onder invloed. Ik kan daar zelf van getuigen. Ik was in heel mijn carrière als wagenbestuurder nog nooit gecontroleerd, op wat dan ook. De afgelopen maanden ben ik twee keer tegengehouden in functie van een alcoholcontrole. Dus, de beloftes die daar zijn gemaakt door collega Jambon op federaal niveau met betrekking tot het opvoeren van de controles, en zelfs gaan naar één op drie bestuurders die per jaar gecontroleerd moeten worden, zie ik ook effectief gebeuren in de feiten.
Dat zijn allemaal stappen die we zetten, op alle niveaus, naar meer verkeersveiligheid. Dat is een positieve evolutie. En gelukkig zien we dat ook in de cijfers vertaald.
Minister, bedankt voor uw uitvoerige antwoord, waarin u ook naar andere zaken verwezen hebt dan de mentaliteit. Verkeersveiligheid bestaat inderdaad niet uit één aanpak, dat is en-en-en-en-en. Maar vandaag ging het hier heel specifiek over mentaliteit, een verkeerde mentaliteit achter het stuur, onaangepast rijgedrag. U hebt verwezen naar de rijopleiding, de vorming voor de begeleider en het terugkommoment.
Ik zou bijkomend de volgende vraag willen stellen: gezien de bijkomende instrumenten die we nu hebben, welke initiatieven gaat u nemen om in te spelen op het bewust maken van onze toekomstige bestuurders van een aangepast rijgedrag en hoe belangrijk dat is in het totale plaatje van verkeersveiligheid?
De heer Parys heeft het woord.
Mijnheer Ceyssens, u hebt een aantal maatregelen opgesomd en de minister heeft al gezegd welke er worden genomen om de cultuuromslag effectief in te zetten. In het artikel dat vandaag in Het Nieuwsblad stond, stond nog een andere interessante vergelijking: in Vlaanderen zijn er drie keer zoveel inbreuken als in Wallonië. Experts, met name het BIVV, zeggen daarover dat dat komt doordat er in Vlaanderen veel meer wordt gecontroleerd, onder andere door de trajectcontroles. De VSV zegt dat Vlaanderen veel meer aan de kar van de verkeersveiligheid trekt. Experts refereren ook aan het verkeersveiligheidsfonds, iets dat in Wallonië niet bestaat, of het verkeersveiligheidsplan, dat in Wallonië ook niet bestaat.
Mijnheer Ceyssens, het is interessant om te zien dat die cultuuromslag, waar u terecht om geeft, eigenlijk al is begonnen en dat die is gebaseerd op concrete maatregelen die de minister neemt. Kunnen we beter? Absoluut. Zijn wij in dit parlement bereid om de regering te ondersteunen als er minder populaire maatregelen worden genomen? Zeer zeker.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, de sérieux van elk reglementerend beleid is eigenlijk de handhaving. Collega Ceyssens, als u zegt dat het nog altijd problematisch is gesteld met ons gedrag in het verkeer als het gaat over drinken, snelheid en het gebruik van drugs, dan blijkt dat er nog een gigantische weg kan worden afgelegd om de pakkans aan te scherpen.
Minister, we zijn in deze zaak nog te veel rubberen leeuwen: we brullen wel, maar bijten niet. U geeft zelf aan dat de kans op betrapping heel beperkt is. Iedereen kan voor zijn eigen gemeente uitmaken hoe vaak dit type van controle wordt gedaan. Gemeenten en het federale ministerie van Binnenlandse Zaken moeten aan de verkeerspolitie opnieuw de prioriteit geven die de dienst toekomt. Dat is ook wat de mensen vragen. Praat met wie u wilt in uw gemeente: snelheid en alles wat te maken heeft met verkeersveiligheid, zijn voor veel mensen prioriteit nummer één.
U hebt overschot van gelijk als u zegt dat de verkeersveiligheidscultuur nog niet is ingebakken in de Vlaamse genen. Het laatste onderzoek van het BIVV was op dat vlak heel frappant. Op basis van een Europese vergelijking kwam het onderzoek tot de constatatie dat in Vlaanderen een derde van de mensen niets zegt als ze zien dat iemand in duidelijk dronken toestand toch achter het stuur kruipt. Op dat vlak scoren we heel veel slechter dan in andere landen. In sommige landen zeggen drie op de drie mensen wel iets en treden ze op. Daar is dus nog werk aan de winkel.
We trachten dat dan ook ingang te doen vinden via sensibilisering en educatie. Daarstraks was ik dat vergeten te vermelden. Ook is er het terugkommoment waarbij we niet alleen nieuwbakken chauffeurs die zes of negen maanden geleden hun rijbewijs hebben verworven, laten kennismaken met gewijzigde verkeerssituaties, met hard remmen op een glad of nat wegdek. Ook inzake sociaal rijgedrag trachten we hun een en ander bij te brengen, zoals men dat ook in Oostenrijk met groot succes heeft gedaan.
Tot slot laten we ook het sociaal rijgedrag meespelen bij de examinering, bij het rijexamen. We voeren een risicoperceptietest in, waarbij men rekening moet houden niet alleen met het beheersen van de eigen wagen, maar ook met de andere deelnemers aan het verkeer, en vooral ook de risico’s die zij kunnen veroorzaken en hoe je daarop kunt anticiperen.
Minister, iemand die enkele jaren in Zweden werkte, vertelde mij eens: als je in Zweden met een glas te veel op achter het stuur kruipt, word je door de maatschappij als een crimineel beschouwd. Als je in Nederland dronken achter het stuur wilt kruipen, probeert men u te overtuigen om dat niet te doen. In Vlaanderen zal men tegen u zeggen: rij langs die of die weg, want daar staat controle.
Dit toont duidelijk aan dat er op dat vlak nog iets mangelt. De grootste oorzaak van het probleem is dat veel autobestuurders zich niet bewust zijn van het feit dat als die comfortabele wagen die aan een hoge snelheid rustig over de weg glijdt, slecht wordt gemanipuleerd of als er een fout gebeurt, dat een zeer groot gevaar is voor andere gebruikers van het verkeer of voor henzelf.
Minister, met de nieuwe rijopleiding, zowel bij de vorming van de begeleider als bij het terugkommoment, moeten we die kans grijpen om onze jonge bestuurders daarop attent te maken.
De actuele vraag is afgehandeld.