Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Celis heeft het woord.
Voorzitter, ik zal proberen mij zeer goed aan mijn tijd te houden. Minister, leerkracht zijn vereist fysiek en mentaal een zeer groot engagement. De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) publiceerde op 10 mei een persbericht over de werkbaarheidsgraad van de job van leerkracht. In de cijfers zien we een dalende tendens. Een verklaring van die dalende tendens is de psychische vermoeidheid van leerkrachten, die op nummer één staat.
In De Morgen van 1 juni las ik een grote kop: 20 dagen ziek per jaar. In dat artikel stond de provincie Limburg centraal, maar Vlaanderenbreed kunnen we die cijfers zeker bevestigen. Ik zou ze zelfs nog willen versterken door te zeggen dat 20 dagen per jaar ziekteverzuim bij oudere leerkrachten en directeurs oploopt tot 56 dagen per jaar.
De oorzaken zijn gekend. Vermoeidheid is een element, maar ook de verhoogde werkdruk, jobonzekerheid, zeker ook grensoverschrijdend gedrag en slachtofferschap van pesterijen worden als oorzaak gegeven. Het is niet de eerste keer dat ik stilsta bij dit thema. Naast twee schriftelijke vragen is dit mijn negende vraag over dit thema.
Minister, hoe kunt u ertoe bijdragen dat leerkrachten in ons Vlaams onderwijs mentaal sterk genoeg zijn voor de job, en wanneer ze uitvallen door ziekte, dat ze toch weer mogelijkheden krijgen om er terug te staan?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Celis, voor uw zeer geëngageerde actuele vraag. Ik heb natuurlijk ook de monitor van de SERV gelezen en we hebben het er ook al over gehad. Samen met de sociale partners hebben we afgesproken om een totaal taakbelastingsonderzoek te doen naar wat de job van leerkracht zwaarder maakt, en op welke manier we daaraan kunnen tegemoetkomen. Een aantal zaken weten we. Leerkracht zijn is een contactberoep, en dat betekent dat veel mensen zorgen meenemen naar huis. U hebt zelf ook zaken aangehaald. We zijn tot een akkoord gekomen over wat de inhoud daarvan moet zijn, en ik hoop dat dat onderzoek heel snel kan worden opgestart. Daarvoor heb ik nog een akkoord nodig van de minister van Begroting.
We hebben een duidelijke nieuwe regeling over de eindeloopbaanmaatregelen. Leerkrachten kunnen verlof nemen, ook als ze aan het einde van hun opdracht zijn. Daar is klaarheid over geschapen.
Vorig jaar heb ik voor het eerst de mogelijkheid gegeven om 166 vertrouwenspersonen op te leiden. Dat is goed verlopen. Volgend schooljaar zal ik opnieuw de mogelijkheid geven om nieuwe mensen te laten opleiden als vertrouwenspersoon omdat het wel vaker voorkomt dat problemen op de school de oorzaak zijn voor het minder sterk worden van de psychische draagkracht van leerkrachten. Het belang van de schoolleiding en het feit dat er op de school iemand aanwezig is die in deze zaken als vertrouwenspersoon kan optreden, kan een serieuze positieve bijdrage leveren tot het welbevinden. Die maatregelen zijn we op diverse fronten aan het nemen om ervoor te zorgen dat het welbevinden op school iets groter kan worden.
Maar, mevrouw Celis, u weet net zo goed als ik dat de schoolleiding en het hr-beleid van de school in de toekomst nog een veel belangrijker rol zal moeten spelen dan nu. Ook dit maakt deel uit van de taakbelastingonderzoeken en de gesprekken die daarover gaande zijn.
Minister, ik weet dat u uiteraard zeker mijn bezorgdheid deelt rond het welbevinden van de leerkrachten.
Wat de werklastmeting betreft: het is zeer goed dat dat gebeurt, uiteraard, maar ik weet dat wij de eerste cijfers of resultaten niet voor 2018 mogen verwachten. Ondertussen zien we natuurlijk vanuit verschillende onderzoeken en in verschillende artikels telkens weer dezelfde opmerkingen terugkomen: dat onze cijfers absoluut niet beter worden, ondanks heel wat inspanningen. U verwijst terecht naar de 166 vertrouwenspersonen die opgeleid worden, waar ook nog permanentie in zit en dergelijke.
Minister, een workability index bepalen voor het onderwijs zou misschien nuttig en nodig kunnen zijn. Is dat een element of instrument dat voor het onderwijs binnen deze thematiek belangrijk kan zijn?
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, los van de mensen die nog moeten worden opgeleid, denk ik dat er al heel wat scholengroepen en -gemeenschappen geïnvesteerd hebben in vertrouwenspersonen. Ik vraag me af, door wat mevrouw Celis net zegt en de verwijzingen naar niet te tolereren toestanden door personeelstekort, of we die mensen niet eens moeten bevragen. Wat zien zij? Welke evoluties zien zij?
Wij zijn ervan overtuigd dat investeren in onze directies en hen versterken, hen ontlasten van de zaken die weinig met hr-beleid te maken hebben, hen echt vrijmaken om als pedagogisch en als personeelsleider tussen hun mensen te staan, dat dit soelaas zou bieden. Misschien kunnen we uit de huidige vertrouwenspersonen, die er zijn op vrijwillige basis, en de scholengemeenschappen al veel kunnen leren. Ik wil de suggestie meegeven om die mensen eens te bevragen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, de vraag zoals schriftelijk geformuleerd is, sluit ook perfect aan bij de specifieke bezorgdheid die ik in de commissie Onderwijs al verschillende malen heb geformuleerd, namelijk werkbaar werk voor oudere personeelsleden in de onderwijssector. Ook in het onderwijs zal men begrijpelijkerwijze langer moeten werken, maar dat impliceert mijns inziens dan wel dat de eindeloopbaanjaren anders moeten worden ingevuld, en dat is nog iets anders dan één of twee contacturen minder.
Mijn hoop is, minister, dat het loopbaanpact hier voldoende aandacht aan zal besteden. Tegelijk moeten de schooldirecties en -besturen hier ook voldoende aandacht aan besteden bij de taakverdeling van de personeelsleden. Schoolcultuur is op dat vlak mijns inziens essentieel.
Mijnheer De Meyer, ik heb het zelf aangehaald daarnet: schoolcultuur maakt onvoorstelbaar veel verschil in een school, ook als het gaat over het algemeen welbevinden van de leerkrachten. Daar sluit ik me zeker bij aan.
Ik zal kijken, mijnheer De Ro, of we die bevraging kunnen doen, dat lijkt me wel interessant.
Ik twijfel wel, mevrouw Celis, al begrijp ik uw vraag, om nog een nieuwe index te maken. De index die we hebben van de SERV toont eigenlijk al heel veel zaken aan.
Wat ik nog wil meegeven, is dat het niet allemaal kommer en kwel is. Op een aantal punten scoort ons onderwijs beter, zelfs veel beter, dan het gemiddelde. Voor een aantal risicofactoren zoals taakvariatie, autonomie, ondersteuning op het vlak van de leermogelijkheden van het personeel, werkbetrokkenheid en motivatie zitten we boven het gemiddelde. Maar misschien is het net die grote werkbetrokkenheid die een groot risico inhoudt zodat men op een bepaald moment minder aan kan.
Ik neem zeker waar ik kan de nodige initiatieven. Als je de monitor bekijkt van de SERV, haal je daar ook een aantal zeer positieve elementen uit, waar ik zeker mee aan de slag wil gaan. Die bevraging zou ik willen proberen te organiseren.
De administratie gaat natuurlijk ook door met de metingen die we zelf kunnen doen, ook van het ziekteverzuim en de redenen ervan bij personeelsleden.
Mevrouw Celis, dat was ik nog vergeten: vooraleer de werklastmeting klaar is, kunnen we perfect tot de situatie komen waarbij we al maatregelen nemen zoals het versterken van de loopbaan van jonge leerkrachten.
Minister, ik dank u voor die bijkomende antwoorden.
Er is uiteraard zeer veel goodwill, zowel bij u als bij de scholen, om aan het probleem en aan die cijfers tegemoet te komen.
Desalniettemin zou ik toch wel heel graag – want het blijft voor mij een zeer grote bezorgdheid dat onze cijfers nog altijd zijn wat ze zijn – opnieuw verwijzen naar de tekst die ik al twee jaar in de lade heb liggen. Het is een voorstel van resolutie dat het probleem eigenlijk heel duidelijk omschrijft en dat een aantal voorstellen doet om de zaak aan te pakken. Ik zou toch heel graag hebben dat het voorstel van resolutie nog eens wordt bekeken, zeker vanuit de meerderheid. Er zitten ook een aantal elementen in die we hebben gezien bij de vzw Limits, en zij waren bijzonder gespecialiseerd in de aanpak van de problematiek en de thematiek. Ik zou die expertise absoluut niet graag verloren zien gaan.
De actuele vraag is afgehandeld.