Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het Vlaams regeerakkoord ziet de vereenvoudiging van het overheidslandschap als prioritair ter ondersteuning van het ondernemerschap en innovatie. Er is al een weg afgelegd. Ik denk dan aan de integratie van het Agentschap Ondernemen met het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) tot het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO). Ik denk dan aan de vereenvoudiging en het meer toegankelijk maken van de kmo-portefeuille. Dat is een sterk parcours, maar het werk is nog niet ten einde. Ik denk dat er nog meer vereenvoudiging nodig is van het subsidielandschap.
U las wellicht samen met mij in De Tijd dat de Vlaamse Regering de subsidiekraan heeft opengedraaid. In 2012 gingen de subsidies aan kmo’s van 189 miljoen euro naar 341 miljoen euro. U zei in dat interview dat u dat verklaarde door de stijgende conjunctuur. Dat is goed nieuws, maar dat zijn geen kleine bedragen. Bij die bedragen komt ook een grote verantwoordelijkheid kijken.
In het parlement is de afgelopen weken heel wat gedebatteerd over bomen, bossen en boskaarten. Wel, ik denk dat voor heel veel ondernemers de bomen niet meer zichtbaar zijn in heel dat subsidiebos. Ik denk dat er een grondige evaluatie nodig is van de overige subsidie-instrumenten. Dag op dag elf maanden geleden zei u dat u in het najaar 2016 overleg zou plegen met het Hermes-bestuurscomité voor een concreet plan van aanpak voor de verdere doorlichting van de overige subsidie-instrumenten. Ik begrijp dat er wat vertraging is geweest omdat er toen nog een focus lag op de integratie van het Agentschap Ondernemen (AO) met het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) tot het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO). Ik denk ook dat onze ondernemers recht hebben op een transparant subsidie-instrument. Werd die geplande doorlichting ondertussen uitgevoerd?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega, u hebt een paar dingen opgenoemd, maar er zijn er nog meer. We hebben ook de kmo-groeisubsidie hervormd. Ik denk dat op het laagste echelon, de kmo-portefeuille, de kmo-groeisubsidie is aangepakt, en op het hoogste echelon is heel het clusterbeleid helemaal vernieuwd en zeer transparant en vereenvoudigd geworden. U hebt niet naar voren gebracht dat we ook heel de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) hebben hervormd, waarbij we ook daar transparantie en eenvoud naar voren schuiven. We zorgen ervoor dat er minder instrumenten zijn maar dat alles gedekt blijft en dat er minder structuren zijn, wat toch ook heel belangrijk is. Voor mij is het belangrijkste – dat is een beginnend antwoord op uw vraag naar het laatste grote blok – dat de filosofie bij PMV is veranderd. Daar waar je vroeger een aanvraag deed voor een instrument, kom je nu bij PMV, en PMV gaat met jou als ondernemer kijken hoe we je kunnen helpen.
En ja, wat overblijft, wat ik onder de grote noemer zou zetten van O&O, onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten, zijn de subsidies die we nu gaan aanpakken. Het Hermes-beslissingscomité heeft die effectief in kaart gebracht. Onze doelstelling is en moet zijn dat het over innovatie gaat. Innovatie betekent voor een groot stuk onzekerheid. We moeten ervoor zorgen dat bij innovatieve projecten de onzekerheid niet overheerst, waardoor ze niet worden uitgevoerd. Ook hier willen we transparanter zijn, meer rechtszekerheid bieden en de filosofie die bij PMV bestaat, inzetten. We gaan niet al die instrumenten bewaren, maar met die ondernemer die bij het agentschap komt om een project rond innoveren ondersteund te krijgen, gaan we kijken op welke manier wij de drempel kunnen verlagen zodat die innovatieve projecten kunnen worden geholpen. Dat kan zijn met subsidies, dat kan zijn met financiering, maar dat kan ook zijn door goede partnerschappen op te zetten, door hen te verwijzen naar een expertisecentrum of misschien naar andere bedrijven, zodat ook op die manier het risico kan worden verlaagd. Als een bedrijf het niet alleen doet maar met collega’s die met iets gelijkaardigs bezig zijn, kan dat versterkend zijn.
Dat zijn we nu in uitvoering aan het zetten. Dat is wat ik hoop begin 2018 effectief afgerond hebben, zodat die laatste groep van steun die we in Vlaanderen geven, ook hervormd is. Dan heb ik het hele pallet, en dus het regeerakkoord, uitgevoerd.
In het artikel in De Tijd – voor een deel hebt u de vraag al beantwoord – vertelt u dat de vereenvoudiging zeer radicaal van aard zou zijn. Ik leid daaruit af dat we gaan vermijden om meer vanuit de overheid te denken maar meer gaan denken vanuit de ondernemer zelf.
Dan denk ik ook aan het e-loket, dat daar ook in kadert. Een ondernemer kan het e-loket contacteren met zijn probleem. Ook die mogelijkheden zouden uitgebreid worden. Hoever staat u daarmee?
De heer Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Vanwesenbeeck, vorige week hebt u er in het artikel nog voor gepleit om die subsidies af te bouwen en te vervangen door fiscaliteit. We zitten daar niet ver van elkaar, wees gerust. Maar in dat artikel staat ook dat meer bedrijven bereikt worden. Volgens mij is dat toch al een aanwijzing van het feit dat we er inderdaad in slagen om meer bedrijven te betrekken of een beroep te laten doen op die subsidies. Dat is een goede zaak. Het wordt in de feiten bewezen dat de hervormingen die doorgevoerd worden, wel degelijk al vruchten afwerpen.
Daarnaast is dat natuurlijk een constante bezorgdheid. Elke vorm van administratieve vereenvoudiging moet altijd een bezorgdheid zijn. Voor mij is de inhoudelijke essentie van heel de hervorming die de minister doorvoert, dat we innovatie en economie meer naar elkaar toe trekken, dat we die niet meer zien als twee afzonderlijke steunmiddelen, maar dat we die echt samenbrengen. En dat is exact wat er nu gebeurt. Dat is institutioneel gebeurd, met het samenvoegen van het agentschap en IWT, maar ook met de kmo-portefeuille en dergelijke meer. Dat is een goede zaak, en we moeten dat vooral verder doen.
Ik maak me vooral zorgen over Europese subsidies, want daar is het voornamelijk dat bedrijven effectief verdrinken. Zeker voor kmo’s zijn die nagenoeg ontoegankelijk. Ik denk dat we daarover een debat op hoger niveau moeten aangaan.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Er zijn heel veel steunmaatregelen die we aan onze bedrijven en onze kmo’s aanbieden. Het is essentieel dat daar duidelijkheid rond bestaat en dat dat transparant is, zodat de ondernemers weten waar ze recht op hebben en op welke manier ze daar gebruik van kunnen maken. Die toolkit is in opbouw. Het is heel belangrijk dat die snel gerealiseerd wordt, minister. U zegt dat u eind dit jaar, begin 2018 wenst te landen. Het is ook belangrijk dat de processen op elkaar afgestemd worden.
In welke mate worden de werkgevers zelf daarbij betrokken? Zij zullen immers als eersten kunnen zeggen waar de problemen zich juist situeren. En hoe gaat u om met die Europese subsidies, en ook federale maatregelen die worden aangeboden? Wordt dat mee opgenomen in die toolkit en in die procedures? Voor een ondernemer maakt het immers niet uit vanwaar de middelen en de mogelijkheden komen, maar wel dat ze weten dat ze bestaan en op welke manier ze er gebruik van kunnen maken.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Collega, ik verwijs naar hetzelfde artikel in De Tijd, waarin u de Vlaamse subsidiestroom, die u hier nu een ‘subsidiebos’ hebt genoemd, als een soort zoethouder ziet. Minister, mag ik erop rekenen dat u dat niet zo ziet? Het is essentieel dat wij met het beleid dat we voeren en met het vele geld dat we hier vrijmaken, die bedrijven mee ondersteunen en subsidiëren die een verschil kunnen maken – innovatief, technologische innovaties, sociale innovaties. Vereenvoudiging is goed, maar het is ook essentieel om andere bedrijven, die we vandaag niet bereiken, ook te bereiken. Niet elke kmo en niet elke ondernemer is lid van het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) of van de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO). Daarom is het heel belangrijk om verder in te zetten op die transparantie, wat een heel moeilijke uitdaging is. Minister, ziet u de subsidie-industrie die er vandaag is, ook als een zoethouder of niet?
Collega Turan, ik heb het doel daarstraks heel duidelijk naar voren gebracht. Voor mij is het doel van de subsidies rond innovatie ervoor zorgen dat innovatie, die altijd een onzekere uitkomst heeft, wel gerealiseerd gaat worden – dat een bedrijf niet zegt: dit is zoveel risico, dit is nog zoveel onzekerheid, ik ga het niet proberen. Want dan staan we stil. En onze bedrijven moeten elke dag opnieuw het verschil maken met het buitenland. Als er grote risico’s zijn, denk ik dat een subsidie of een partnerschap met iemand en dergelijke meer dat risico en die drempel kan verlagen. Zo kunnen we ervoor zorgen dat onze ondernemingen competitief blijven ten opzichte van de concurrenten. Dat is de rol die ik met innovatiesubsidies en onderzoeks- en ontwikkelingssubsidies wil hebben.
Mevrouw Christiaens, uiteraard hebben we daar werkgevers bij betrokken. De voorzitter van het Hermes-beslissingscomité is Eric Van Zele, de man die vroeger in Barco een grote chef was. Maar andere bedrijfsleiders, zoals Michel Delbaere, zijn daar ook lid van. Daar zijn ze rechtstreeks betrokken. Daarom heb ik aan sommige van die mensen uitdrukkelijk gevraagd om daarin te zetelen. Uiteraard worden ook de werkgeversorganisaties daarbij betrokken. Zo’n hervorming, die het doet voor de ondernemingen, doe je niet zonder de ondernemingen. Dat is vanzelfsprekend.
Ik zou de federale maatregel daar wel bij willen betrekken, maar de zesde staatshervorming heeft natuurlijk niet alles aan ons gegeven. Daardoor kan ik enkel de instrumenten die wij hebben integreren. Zullen we op termijn – en dan gaat het over het e-loket – federale maatregelen mee kunnen opnemen in een ingang vanuit Vlaanderen? Dat zou kunnen, maar laat ons beginnen met te roeien met de riemen die we hebben. Dat zijn dan onze Vlaamse steunmaatregelen.
Mijnheer Diependaele, wat u zegt over die Europese subsidies, is waar. Ik heb dat zelf eens proberen in te vullen. Je geeft dat rap op. Als kmo’er denk je al vlug: ‘Oei, in de tijd die ik daar moet insteken, kan ik beter ondernemerschap tentoonspreiden. Ik kan beter als onderneming werken dan subsidies aan te vragen.’ Dat is wellicht voor vele kmo’s waar. Vanuit ons agentschap en het ESF-agentschap (Europees Sociaal Fonds) zorgen we voor maximale ondersteuning van kmo’s om die Europese subsidies aan te vragen. Zelfs in onze onderzoeksinstellingen scoren we op die Europese ladders en in die Europese subsidies vrij goed. Ik ben het met u eens dat ook daarop nog verder kan worden ingezet.
Mevrouw Vanwesenbeeck, u zegt dat er minder vanuit de overheid moet komen. Ik ben het helemaal met u eens. Ik zei dat ik radicaal wil vernieuwen. Ik heb u gezegd hoe we dat hebben gedaan. Ik kom met een goed plan en een goede ploeg. De PMV helpt mij, met een lening, een waarborg of een participatie, of zij geeft mij de plaats waar ik kan worden geholpen. Zij moeten niet doen wat de markt doet. Die filosofie gaan we ook voor O&O brengen. Het zal niet meer zijn van: ‘Ik kom voor dat soort steun, of is het die steun, of is het zus of is het zo?’ Neen, we luisteren en kijken. Misschien heb je meer aan een kennisinstelling die jou helpt bij een ontwikkeling dan aan een subsidie. Misschien heb je meer aan een financiering. Daarin volg ik u voor 100 procent. Met het e-loket zitten we echt in ontwikkeling, maar het is niet altijd gemakkelijk om verschillende databanken op elkaar aan te sluiten. We moeten dat dus degelijk doen. De dag dat we starten, moet dat lukken.
Dank u wel, minister, voor dit antwoord. We zijn het over veel zaken eens. Aan het fiscale kunnen we niets doen, want dat zit op het federale vlak. Het is mijn overtuiging dat subsidies marktsturend moeten zijn. U gaat nog een stap verder: misschien moeten we veeleer kennis overbrengen naar onze ondernemer. We moeten leven met de middelen die we hebben. Er is nog werk aan de winkel. Die subsidies moeten voor een deel nog worden vereenvoudigd. U weet dat ik kan spreken uit ervaring. Ik reik u de hand. Laat ons daar verder samen aan werken. (Applaus bij de meerderheid)
De actuele vraag is afgehandeld.