Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Gisteren werd het schoolverlatersrapport bekendgemaakt. Het is een jaarlijkse traditie, waarbij VDAB analyseert hoe de schoolverlaters het doen op onze Vlaamse arbeidsmarkt. Wat mij betreft is dat verplichte lectuur voor elke leerling, ouder en iedereen die betrokken is bij een studiekeuze in de komende weken of maanden. Het is verhelderend om te lezen wat wel en niet aanslaat op onze Vlaamse arbeidsmarkt.
Die studie bracht heel wat goed nieuws. Negen op de tien schoolverlaters is na één jaar aan het werk. Nog nooit waren de cijfers zo goed. De laatste jaren hebben we een bijna permanente daling gezien van de ongekwalificeerde uitstroom. Ook dat is goed nieuws. De redenen daarvoor zijn onder andere de goede conjunctuur, maar ook het regeringsbeleid, waardoor de loonlasten zijn verlaagd, en het doelgroepenbeleid dat daarbij een versterkende rol kan spelen. Uiteraard hebben we ook een sterk en arbeidsmarktgericht onderwijs, met nog altijd heel goede cijfers voor de leertijd, wat het beste doet verhopen voor het duaal leren, waar u samen met minister Crevits hard aan werkt.
Dat neemt niet weg dat in dat rapport ook een aantal cijfers zitten die ook enige ongerustheid met zich meebrengen. VDAB noemt het zelf ‘zorgenkinderen’ op onze arbeidsmarkt. Dan gaat het over de mensen die zonder diploma op de arbeidsmarkt komen. We stellen vast dat zij het steeds moeilijker hebben. Op een paar jaar tijd zijn de werkloosheidscijfers na één jaar fel verslechterd voor de groep die zonder diploma op de arbeidsmarkt komt. Dat is een zorgwekkende evolutie en ik denk dat VDAB een belangrijke rol kan spelen om die mensen zo snel mogelijk om te scholen of bij te scholen en zo snel mogelijk naar de arbeidsmarkt te brengen.
Minister, wat zult u doen om die groep van ongekwalificeerde werkzoekenden sneller en beter naar de arbeidsmarkt te leiden?
Minister Muyters heeft het woord.
De schoolverlatersstudie zou ik geen verplichte, maar zeker wel aanbevolen lectuur noemen. De ongekwalificeerde uitstroom is gedurende vier jaar echt sterk omlaag gegaan. Dit jaar is hij gestabiliseerd. Volgens VDAB komt die stabilisering ook door de verbeterde conjunctuur. Een aantal jongeren die 18 geworden zijn, denken dat ze dankzij die goede conjunctuur en het grotere aantal vacatures hun kans kunnen wagen zonder diploma. Ze zetten dus de stap niet om echt hun diploma te behalen. Dat is een spijtige zaak. We zien dat 34 procent van de groep die die keuze maakt, het jaar daarop nog altijd niet aan het werk is.
We hebben heel wat maatregelen. U noemde het doelgroepenbeleid. Er zijn ook de wij-trajecten, waarin we nu de oproep doen voor de derde periode. De tweede periode van de WIJ!-trajecten (Werkinleving voor Jongeren) leverde succes op voor 53 procent van de mensen die die trajecten hebben gevolgd. In die groep is dat geen slecht resultaat. We proberen ook elk jaar meer mensen naar de individuele beroepsopleiding (IBO), de opleiding op de werkvloer te leiden, niet enkel jongeren maar ook anderen.
En we hebben een aantal projecten die in de steigers staan. We hebben de tijdelijke werkervaring, die in 2018 van start gaat. Op uw vraag wat ik extra zal doen, is het antwoord natuurlijk dat ik inzet op die tijdelijke werkervaring met trajecten tot twee jaar. Gekoppeld aan elkaar zijn er een aantal voorstellen. Ik stel voor het PWA (plaatselijk werkgelegenheidsagentschap) meer activerend in te zetten met het wijk-werken, ook iets waarvan ik hoop het in januari 2018 te realiseren, zodat we die instrumenten kunnen inzetten, zeker voor die groep van jongeren.
Natuurlijk is en blijft het belangrijkste dat we die ongekwalificeerde uitstroom verminderen. Dat is natuurlijk de basis. U hebt het zelf aangehaald. U weet dat ik wat dat betreft, samen met collega Crevits, grote stappen zet. Duaal leren is daarin een van de belangrijke elementen.
Mijnheer Bothuyne, u hebt gelijk. Het cijfer voor wie leertijd volgt, is 9,9. Dat is dus beter dan de 11 procent die geen werk vindt na een jaar. De leertijd en ook de zevende jaren bso en tso scoren beter dan gemiddeld.
De ervaring combineren met leren is een goede zaak. Laten we dus samen dat duaal leren effectief verder uitrollen. We zijn gestart en we doen daar – nog deze morgen – naarstig mee door.
Minister, ik ben blij dat u naarstig vordert. Het is ook bijzonder belangrijk en ook echt wel nodig. Er zijn bovendien ook heel wat kansen op onze arbeidsmarkt. Eind vorige maand stonden 37.000 vacatures open. Bij 40 procent daarvan was er niet eens een vraag naar een diploma. Voor wie de juiste attitudes en een aantal arbeidsmarktgerichte competenties heeft, zijn er wel degelijk heel wat kansen op onze arbeidsmarkt. VDAB speelt daarin een cruciale rol. U moet er alles aan doen om werkplekleren effectief tot een succes te maken.
Ik heb wat cijfers bekeken van vorig jaar. Toen hadden we helaas minder werkplekleren bij VDAB dan het jaar daarvoor. De trend was dus negatief. Ik hoop dat we met de nieuwe initiatieven die trend positief kunnen maken, dat we meer werkplekleren kunnen aanbieden aan onze werkzoekenden, en op die manier veel sneller werkzoekenden naar de arbeidsmarkt kunnen leiden, ook al hebben ze – helaas – geen diploma behaald in het onderwijs.
De heer Ronse heeft het woord.
Collega’s, de beste manier om jongeren zonder diploma aan werk te helpen, is er eerst en vooral voor te zorgen dat ze allemaal hun school kunnen doorlopen. Het probleem en de oorzaak liggen voornamelijk bij de opvoeding, in het onderwijs. Vandaag worden daar stappen gezet, onder meer via het opwaarderen van duaal leren. Want het is soms spijtig om te zien dat we heel wat talent op 18 jaar zien stranden zonder scholing te hebben doorlopen en dat de Vlaamse overheid die scholing dan opnieuw moet geven via WIJ!-trajecten, via VDAB-opleidingen, noem maar op.
Minister, kijk ook hoe minister Crevits en de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) op het schoolverlatersrapport – wat inderdaad verplichte literatuur is – reageren. Ik kijk ook uit naar haar reactie.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, ik had vandaag graag met u het podium gedeeld. Blijkbaar heb ik me daar onbewust met mijn dresscode op afgestemd.
Het goede nieuws dat 90 procent van de schoolverlaters na één jaar een job vindt, wordt natuurlijk wat overschaduwd door de tegenvallende cijfers met betrekking tot de jongeren zonder diploma. U zult wel beamen dat voorkomen beter is dan genezen en dat we in eerste instantie moeten streven om zo veel mogelijk jongeren succesvol tot de eindmeet van de leerplicht te brengen, uiteraard met voldoende startcompetenties.
Laten we echter ook realistisch zijn. Het zal nooit een sluitend verhaal zijn. We moeten aanvullend, en zeker op maat van jongeren remediëren. Minister, wat dat betreft, volg ik u uiteraard. Werkervaring speelt daarin een cruciale rol.
In het VESOC-akkoord (Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité) inzake loopbaanbegeleiding 2012 werd de aanpak van die ongekwalificeerde uitstroom als prioritaire actie aangemerkt. Verschillende maatregelen werden naar voren geschoven, waarvan al verscheidene op de rails werden gezet. Er was ook het engagement om op termijn te komen tot de kwalificatieplicht en de werkervaringsgarantie voor de ongekwalificeerde schoolverlaters. Wat is daar de stand van zaken? Acht u het nuttig om het VESOC-akkoord bij te sturen?
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, de ongekwalificeerde uitstroom stijgt een beetje. Ook het aantal laaggeschoolden stijgt. Die cijfers zouden u toch wel moeten verontrusten.
Wat je ook ziet, is dat meer dan één op drie nog werkzoekend is na één jaar. Vergeleken met vijf jaar geleden is dat ook een stijging.
U verwijst naar uw maatregel tijdelijke werkervaring om die jongeren meer kansen te geven op de arbeidsmarkt en naar het doelgroepenbeleid. Wat dat doelgroepenbeleid betreft, en heel specifiek ten aanzien van die laaggeschoolden: daar hebt u de loonkost forst verhoogd, tot 60 procent, minister, terwijl uw partij op federaal niveau constant hamert op de loonkost bij jongeren.
Mijn vraag is: zult u, naast het investeren in werkervaring, ook de overstap naar volwaardige jobs stimuleren door de verhoging van die loonkost terug te draaien?
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik heb een extra opmerking. Ik ben uiteraard verheugd dat er minder jongeren lang werkloos zijn. Maar u bent het ongetwijfeld met mij eens dat dat niet verdoezelt dat er nog problemen zijn.
Er zijn nog heel wat pijnpunten voor jongeren. Een ervan is dat steeds meer jongeren afhaken en zich niet inschrijven bij VDAB. Een tweede is dat steeds meer jongeren doorstromen naar het OCMW en een leefloon in plaats van naar een job.
Ik denk dat dat allebei heel grote pijnpunten zijn. Ik denk dat dat voor u vooral ook een reden en een signaal is om meer werk te maken van een inclusief beleid, zodat u de jongeren ook meeneemt in het beleid dat u voert als minister van Werk en zodat ze niet aan hun lot worden overgelaten en van de radar verdwijnen. Dat is mijn oproep.
Ik kan u geruststellen, mijnheer Annouri, dat is niet zo. Maar morgen gaan we daar, naar aanleiding van een vraag van u, veel dieper op in.
Ik denk dat u hier en daar een beetje verkeerd bent ingelicht. Zo wordt wie een leefloon ontvangt, automatisch ingeschreven bij VDAB. Zij verdwijnen dus niet van de radar. Dat wil ik even meegeven.
Mevrouw Kherbache, u weet dat we van mening verschillen. U denkt: ‘Maak ze goedkoop en ze worden aangeworven.’ Ik denk: ‘We maken ze goedkoper met RSZ.’ (Opmerkingen van Yasmine Kherbache)
Nee, nee, mevrouw Kherbache, u moet de absolute aantallen en de percentages zien. Ik heb u de uitleg gegeven die VDAB geeft. U kunt nee zeggen. Maar de uitleg van VDAB is niet dat ze niet goedkoop genoeg zijn. Hij geeft de uitleg dat de jongeren, die anders misschien wel zouden proberen om een diploma te halen, nu toch naar de arbeidsmarkt gaan.
En dan ben ik het wel eens met de heer Bothuyne. Want wat zeggen de werkgevers? Zij zeggen niet: ‘Die jongens hebben geen diploma, die meisjes hebben geen diploma.’ Maar zij vragen zich af: ‘Zullen ze wel de juiste attitude hebben om ook in de toekomst’ – en we weten vandaag dat een job niet voor eeuwig is – ‘voldoende te leren?’ Het zijn die attitudes die we dankzij werkervaring aan de jongeren kunnen geven. Zo kunnen we de werkgevers ervan overtuigen dat het iemand met goede attitudes is. Ik ben het ermee eens dat dat de goede manier van werken is. Dat is wat we doen.
Mevrouw Talpe, we zijn volop bezig met de uitvoering van dat akkoord van VESOC. Ik geef één voorbeeld. Onlangs heb ik met het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) nog het project Welt naar voren gebracht. Dat is een project waarbij de werkgeversorganisatie bedrijven zoekt om allerlei ervaringsplaatsen te organiseren. Ze hadden de doelstelling om 275 bedrijven te bereiken. Ze zitten nu al boven de 280. En daar zitten veel meer plaatsen achter, want de meeste van die bedrijven hebben er verschillende. UNIZO heeft zo’n actie.
Ik zou nu dus nog niet zeggen dat we het moeten herschrijven. Die uitvoering is volop bezig, volgens mij ook op een heel goede manier. We moeten op 1 januari effectief met heel wat bedrijven kunnen starten met die tijdelijke werkervaring.
Ik denk dat we daarmee wel een oplossing bieden: die RSZ-korting gecombineerd met werkervaring, met attitudevorming, met competentievorming en dan die jongeren effectief mee hebben.
U hebt natuurlijk gelijk: laten we vooral ook inzetten op meer voorkomen dan genezen. Die 27 procent was berekend op een veel hoger aantal dan de 34 procent. Ik denk dat we meer dan 1000 jongeren minder hebben. In absolute aantallen zijn we tussen 2012 en 2015 dus wel gezakt.
We moeten daaraan blijven werken. Dit is een aandachtspunt. U weet dat zowel minister Crevits als ikzelf daar heel hard aan blijven werken.
Minister, ik denk dat dit de grootste of een van de grootste uitdagingen is op onze arbeidsmarkt: mensen zonder diploma toch naar de arbeidsmarkt toeleiden. Ik denk dat we dat moeten doen door vanaf dag 1 in de nodige begeleiding en opleiding te voorzien. Werkervaring is daarbij cruciaal. Vorig jaar waren er minder werkervaringsplaatsen bij VDAB. Ik hoop dat al uw nieuwe initiatieven ervoor zullen zorgen dat de cijfers opnieuw omhoog gaan en dat u volgend jaar een beter rapport hebt, ook als het gaat over de ongekwalificeerde uitstroom. We zullen het alleszins blijven opvolgen.
De actuele vraag is afgehandeld.