Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de oproep van de Vlaamse Bouwmeester om in de toekomst de bouw van vrijstaande woningen te verbieden
Verslag
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, minister, het zal u maar overkomen: u hebt zopas met uw zuurverdiende spaargeld een bouwkavel gekocht, ergens in het mooie Limburg, misschien in de nieuwe gemeente Oudsbergen. Uw kavel ligt op enkele honderden meters van de kern, en is bestemd voor een vrijstaande woning.
’s Avonds luistert u naar een uiteenzetting van de Vlaamse Bouwmeester omdat u toch bouwplannen hebt. Die Bouwmeester zegt daar onomwonden dat iedereen in de stad moet gaan wonen en dat een vrijstaande woning verboden moet worden. Daar moet een halt aan worden toegeroepen.
Minister, op 31 maart is in de Vlaamse Regering het kerntakenplan van de Bouwmeester goedgekeurd met daarin zijn vaste opdrachten. Hij moet als expert advies verlenen over tal van beleidsvisies. Aanvullend moet hij sensibiliseren en communiceren rond actuele kwesties. Hij moet een bruggenbouwer zijn voor diverse tegenstrijdige belangen. Hij moet proberen te komen tot de beste ruimtelijke en maatschappelijke visie.
Minister, mijn vraag aan u is heel concreet. Staat u achter die ongenuanceerde slogantaal van de Bouwmeester waarin hij duidelijk zegt dat er een verbod moet komen op een individueel woonproject, op een vrijstaande woning, terwijl dat geheel niet in ons witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen staat?
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, we hebben een ambitieus plan om onze open ruimte te vrijwaren. We hebben dat uitgewerkt met het parlement op uw initiatief.
We hebben 78.000 hectare aan harde bestemming: wonen en industrie en zo meer, die nog niet zijn ingevuld. We gaan deze met 45.000 hectare verminderen. Het parlement is vandaag, opnieuw op uw initiatief, hard aan het werk aan de manier waarop we dat gaan doen: verdichting, beter ruimtelijk rendement, meer gaan naar kernen en zo meer.
We hebben een Bouwmeester die zijn rol voortreffelijk invult, en die het thema ‘open ruimte vrijwaren’ wat provocerend op de politieke agenda probeert te zetten. Hij slaagt erin. Hij heeft nu een voorstel gedaan waarin we vrijstaande woningen zouden verbieden en zouden gaan naar een maximum van vijftig woningen per hectare.
Voor mijn fractie staat al één zaak vast: daarmee gaan we geen draagvlak creëren voor open ruimte. Het lijkt me ook niet noodzakelijk om onze ambitie te bereiken, namelijk die 45.000 hectare aan harde bestemming omzetten in open ruimte.
Mijn vraag is simpel. Is een dergelijke maatregel nodig om die 45.000 hectare aan harde bestemming naar open ruimte om te vormen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Peeters, mijnheer Ronse, u weet dat de Bouwmeester niet onder mijn voogdij of bevoegdheid valt, maar onder de minister-president. Het is dus ook niet aan mij om richting Bouwmeester een of andere instructie te geven.
De Vlaamse Regering heeft natuurlijk het witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen samen goedgekeurd. Dat wordt ook ondersteund door het Vlaams Parlement. We hebben de ambitie om de open ruimte te vrijwaren. Vandaag wordt nog 6 hectare per dag open ruimte ingenomen. We willen geleidelijk aan tegen 2040 naar nul gaan. We hebben een tussentijdse doelstelling vastgelegd van 3 hectare tegen 2025.
We beginnen vandaag, we doen dit geleidelijk aan, we doen dat op basis van een draagvlak, en we doen dat met respect voor het eigendomsrecht van de mensen. Dat is natuurlijk cruciaal. Dat is ook belangrijk.
We hebben ook de nodige instrumenten uitgewerkt, onder meer in het ontwerp van decreet dat in het Vlaams Parlement voorligt. Ik hoop dat het snel wordt goedgekeurd.
Ik heb samen met de Vlaamse Bouwmeester al veel voordrachten gegeven en aan debatavonden deelgenomen. Ik heb steeds vastgesteld dat hij de keuzes van de Vlaamse Regering steunt. We staan een geleidelijke aanpak voor, met respect voor het eigendomsrecht van de mensen en met inzet van de juiste instrumenten. Ik ga ervan uit dat die visie ook de zijne is. Ik ben geen voorstander van radicale voorstellen die het draagvlak voor het witboek ondermijnen. Het draagvlak is enorm groot. Mensen willen de open ruimte beschermen. Het zou bijzonder jammer zijn als een aantal radicale ideeën dat draagvlak doen verdwijnen. Maar nogmaals: de keren dat ik samen met de Vlaamse Bouwmeester heb deelgenomen aan debatavonden, heb ik de indruk gekregen dat hij achter onze geleidelijke aanpak, met respect voor het eigendomsrecht van de mensen, staat. Ik zal die visie blijven verdedigen en uitdragen. Weet ook dat de Vlaamse Bouwmeester niet onder mijn bevoegdheid valt. (Applaus bij CD&V en Open Vld)
Dank voor uw antwoord, minister. U zegt dat de Vlaamse Bouwmeester onder de bevoegdheid van de minister-president werkt. Wel is het zo dat de Vlaamse Regering hem een welomschreven taak heeft opgelegd: een draagvlak creëren voor het witboek dat moet resulteren in een nieuw beleidsplan inzake ruimtelijke ordening. Wij hebben dat witboek mee goedgekeurd. We staan volledig achter de principes ervan. Ik ben dus blij dat u afstand neemt van de radicale uitspraak dat er geen vrijstaande woningen meer mogen komen en iedereen maar in de stad moet gaan wonen. Dat laatste boezemt schrik in en zorgt ervoor dat het draagvlak verdwijnt.
Ik heb een bijkomende vraag voor u en de Vlaamse Regering. De Vlaamse Bouwmeester stelt in zijn teksten steeds opnieuw dat mensen zich geen zorgen moeten maken, want ze kunnen hun bestaande kavel in het buitengebied inruilen voor een kavel in de stad, dankzij de verhandelbare ontwikkelingsrechten. Minister, u en ook de commissieleden weten dat dit niet evident is. De administratie heeft daarover een studie laten uitvoeren die eerder negatieve conclusies heeft opgeleverd. Is het niet aangewezen om de Vlaamse Bouwmeester te vragen welke concrete instrumenten hij naar voren schuift om de rechtszekerheid en het respect voor het eigendomsrecht te vrijwaren?
Minister, ik had u geen vraag gesteld over de rol van de Vlaamse Bouwmeester. U gaf evenwel een antwoord op mijn vraag. Niemand moet zich zorgen maken. Vrijstaande woningen zullen nog altijd gebouwd kunnen worden, ook nadat het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen is goedgekeurd. Voorts is het zo dat er geen maximum van 50 woningen per hectare komt. Voor mijn fractie is dat geruststellend. Wat het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen betreft, hebt u steeds gezegd dat in ongeveer 1,5 miljard euro aan planschade wordt voorzien om 45.000 hectare aan bestemmingen om te zetten in open ruimte. U zei evenwel dat het cijfer het resultaat is van nattevingerwerk. Hebt u dat al opnieuw becijferd?
De heer Doomst heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, alle respect voor de Vlaamse Bouwmeester, maar hij moet wel opletten dat hij geen ‘rouwmeester’ wordt door bepaalde delen van Vlaanderen te stigmatiseren. Hij mag voor het buitengebied de trends uitzetten, maar hij mag ‘de buiten’ niet buitenspel zetten. Minister, ervaart u ook niet dat de lokale overheden nu al met zijn bezorgdheden bezig zijn? Anders gezegd: zou de Vlaamse Bouwmeester zich niet beter profileren als binnenwipper bij de lokale ruimtelijke planning dan als buitenwipper van bovenaf? Dus niet met het vingertje omhoog, maar met oplossingen op het terrein in de hand?
De heer Tobback heeft het woord.
Ik had begrepen dat het de bedoeling was van zo iemand als een Bouwmeester om ook een aantal externe inzichten vanuit een zekere deskundigheid en vanuit een zekere creatieve denkwijze mee in het beleid te kunnen opnemen. Het verbaast mij dus een beetje dat er zodanig veel negatieve, angstige, bange reacties komen wanneer zo’n Bouwmeester dat inderdaad doet. Het verbaast mij dan vooral dat er van al diegenen in de meerderheid die wel zeggen de grote principes te onderschrijven, blijkbaar niemand een alternatief heeft.
Want collega Ronse zegde terecht dat zoveel duizenden hectare moeten worden geschrapt als te bebouwen. Goed, de Bouwmeester heeft één suggestie gedaan, al was het misschien niet de juiste. Ik zou dan graag de andere suggesties weten, van de meerderheid en van de regering. Want met foute voorstellingen, zoals ‘iedereen moet maar in de stad gaan wonen’ – wat, mevrouw Peeters, bij mijn weten niemand heeft gezegd –, komt men natuurlijk evenmin ver. Het is evengoed van de pot gerukt als het idee dat iedere vrijstaande woning zou moeten worden afgebroken. Met dat soort van systemen zullen we geen enkele burger overtuigen. Maar u doet natuurlijk dapper mee, in precies dezelfde piste.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, voor ons gaat dit vooral over de analyse die Ruimte Vlaanderen maakte en die uitwijst dat er onevenredig veel wordt gebouwd op slecht gelegen plekken, namelijk in het buitengebied. Een jaar geleden hebt u de betonstop afgekondigd. Wat gebeurt er ondertussen op het terrein? We krijgen signalen dat het omgekeerde gebeurt. Er wordt gebouwd in overstromingsgebieden. Er zijn drie keer meer bouwvergunningen dan het jaar voordien. Er wordt ook – en dat laat zich raden – meer gebouwd in woonuitbreidingsgebieden.
U bent de gemeenten en steden aan het bevragen. Maar intussen blijft men bouwen op slecht gelegen plekken. Mijn oproep en mijn vraag, minister, – en het is ook een oproep aan de N-VA, die wat dat betreft altijd fors uit de hoek komt – is: kunt u intussen alstublieft beschermende maatregelen nemen ten opzichte van die woonuitbreidingsgebieden die nog onbebouwd zijn en nu versneld worden aangesneden?
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, de huidige Bouwmeester is nog niet zo lang in functie, maar hij heeft zich de voorbije maanden vooral in de media geprofileerd, met behoorlijk onrustwekkende uitspraken, zoals het drastisch verhogen van het kadastraal inkomen op het platteland of uitspraken als ‘Wie nog wil bouwen, zal dat moeten doen op een al bebouwd stuk grond.’ En nu is hij daar met een nieuwe uitspraak, waarin hij zegt dat het bouwen van vrijstaande woningen zou moeten worden verboden.
Ik wil de Vlaamse Regering – en in het bijzonder de minister-president, onder wiens bevoegdheid de Vlaamse Bouwmeester valt – toch willen oproepen om de Bouwmeester erop te wijzen dat het niet tot zijn takenpakket behoort om paniek te zaaien bij mensen met eigendom, bij mensen op het platteland enzovoort.
Ik denk, minister-president, dat het aangewezen is dat u dringend een gesprek hebt met die Vlaamse Bouwmeester, dat u hem tot de orde roept en zegt dat hij moet stoppen met paniek zaaien bij de Vlamingen.
Collega’s, ik herhaal nogmaals dat deze Vlaamse Regering het witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen heeft goedgekeurd en dat iedereen erachter staat dat we die open ruimte vrijwaren. Maar iedereen is het er ook over eens dat je dat niet manu militari mag doen, dat je daarvoor de juiste instrumenten moet hebben, dat je het geleidelijk moet doen en ook respect moet hebben voor het eigendomsrecht van mensen. Dat is de mening van deze meerderheid. En dat is ook de manier waarop wij te werk zullen gaan, mevrouw Pira. Het is niet de intentie van deze Vlaamse Regering om zomaar plotseling, van vandaag op morgen tegen mensen die een woonuitbreidingsgebied in eigendom hebben, te zeggen: ‘U kunt daar niets meer doen.’ Dat is uw vraag. U herhaalt die ook elke week in de commissie. Wij zullen dat als Vlaamse Regering niet doen, omdat wij respect willen hebben voor het eigendomsrecht van mensen en ook de juiste instrumenten daartegenover willen zetten.
Welke instrumenten zullen dat zijn? Mijnheer Ronse, mevrouw Peeters, de Bouwmeester verwijst inderdaad regelmatig naar de verhandelbare bouwrechten. Dat is één instrument. Maar u weet dat wij werken aan een volledige instrumentenkoffer. Het zullen dus niet alleen die verhandelbare bouwrechten zijn. Het is ook niet realistisch om dat in Vlaanderen als enige instrument te hanteren. We zullen evengoed werken met planbaten en planschade, planologische ruil en tal van instrumenten die voorhanden zijn. U weet dat we binnen de Vlaamse Regering hard werken om dat ook goed te finaliseren.
Het is niet alleen dat Instrumentendecreet. Ik herhaal nogmaals dat in dit Vlaams Parlement het ontwerp van decreet Ruimtelijke Ordening ingediend is. We hebben dat als Vlaamse Regering definitief beslist. Het ligt in het parlement. Er staan heel goede instrumenten in om nu al mee aan de slag te gaan, ook voor de lokale besturen, mijnheer Doomst.
Op het terrein zijn er trouwens al heel veel goede, mooie voorbeelden van hoe nu al die verdichting en verweving in de praktijk wordt gerealiseerd. Collega Doomst heeft ernaar verwezen. Dit is wat ik heb afgesproken met de Bouwmeester: laat ons mensen overtuigen, niet door hen te straffen, niet door hen te raken in het eigendomsrecht. Daar geloof ik niet in, dan zetten mensen de hakken in het zand en dan zal dat ook nooit worden gerealiseerd. Maar overtuig hen en de lokale besturen aan de hand van goede, mooie voorbeelden. Als je die kunt realiseren en je kunt mensen tonen hoe je dichter kunt wonen op een kwaliteitsvolle manier, dan zullen mensen overtuigd zijn om in dat project mee te stappen. We zijn met dergelijke voorbeelden bezig. Ik denk onder andere aan een project op het vlak van sociale huisvesting waar die principes in de praktijk worden uitgerold.
Iedereen citeert redelijk selectief. Wat bijvoorbeeld ook in het artikel in De Standaard stond, was toch wel positief nieuws, namelijk dat het aantal meergezinswoningen is toegenomen. Iedereen zegt dat er blijkbaar meer wordt gebouwd, maar het positieve nieuws is toch wel dat we een trend zien dat het aantal meergezinswoningen stijgt. Dat is juist waar deze Vlaamse Regering voor staat. Het gaat hier niet over het feit dat iedereen in de stad moet gaan wonen, dat er geen eengezinswoningen meer kunnen worden gebouwd, dat het platteland geen toekomst meer heeft. Dat is niet de visie van de Vlaamse Regering. Dat staat ook niet in het witboek zoals we het in de Vlaamse Regering en in het parlement hebben bevestigd en goedgekeurd. Ik ben ervan overtuigd dat het witboek de juiste toon zet, dat de bevolking daarachter staat en dat we op die manier daar verder aan kunnen bouwen. We hebben daar iedereen voor nodig. We hebben ook de Bouwmeester nodig om het draagvlak op dat vlak te versterken.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik wil even tussenkomen, voorzitter, omdat ik daarstraks persoonlijk ben aangesproken met betrekking tot de Bouwmeester. Collega’s, het is duidelijk, ik ga de Bouwmeester niet tot de orde roepen, wat niet belet dat ik het niet eens bent met wat hij heeft gezegd. Ik sta uiteraard volledig op de lijn die collega Schauvliege gebracht heeft, de lijn van de Vlaamse Regering. We gaan voor verdichting, we gaan voor verkerning. Die evolutie is ook volop bezig. Collega Schauvliege heeft al instrumenten uitgewerkt om daartoe te komen. We gaan die nog verder uitwerken. Ik vind de uitspraak van de Bouwmeester persoonlijk een ongelukkige uitspraak, die niet bijdraagt aan het verwerven van draagkracht voor de ambitieuze plannen die we hebben om in 2040 tot dat resultaat te komen. Die omslag is trouwens al bezig, collega’s, waar heel veel mensen op het terrein in mee zijn – denk aan de projectontwikkelaars die de omslag hebben gemaakt. Maar de Bouwmeester heeft spreekrecht. Ik ga hem dat niet afnemen. Dat is heel duidelijk.
Voorzitter, wij willen uiteraard niemand een spreekverbod opleggen. Een verbod zit sowieso niet in onze genen. Ik denk wel dat het de taak is van de Bouwmeester om draagvlak te creëren, zoals alle mensen hier zeggen. Daar mag toch wel iets aan worden bijgedragen.
Minister, wat betreft de instrumenten kijken we graag met u uit naar de instrumentenkoffer die straks zal voorliggen. Maar opnieuw, voor onze fractie moet dat een instrument zijn dat vooral faciliterend werkt, dat stimulerend werkt en dat geen bijkomende verbodsbepalingen oplegt zoals vandaag door de Bouwmeester geproclameerd.
De rol van de Bouwmeester is om te provoceren om het thema op de agenda te zetten. De rol van ons, politici, is om verstandige beslissingen te nemen. Zo ziet het er alleszins naar uit. Er wordt geen verbod geplaatst op het bouwen van vrijstaande woningen. Er komen ook geen regels per hectare.
Minister, u hebt niet geantwoord op mijn vraag hoe de planschade die met die 45.000 hectare te maken heeft, verder wordt uitgewerkt. Dat is ook een belangrijk element om een stuk gerustheid te brengen bij de bevolking. Verder is het onze historische verantwoordelijkheid om de juiste instrumenten te ontwikkelen om effectief de harten en de zielen van de Vlaming in al zijn geledingen te veroveren en onze open ruimte te vrijwaren.
De actuele vragen zijn afgehandeld.