Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, vandaag 3 mei is het World Press Freedom Day. Ook in België vieren we dat. De VU Brussel organiseert vandaag al voor de derde keer Difference Day.
Vandaag is het meer dan ooit nodig, minister, dat we ons buigen over de problematiek van de persvrijheid. Die komt overal ter wereld eigenlijk in het gedrang. Vorige week werd het jaarlijkse rapport gepubliceerd van de World Press Freedom Index 2017. De Reporters Zonder Grenzen spreken daarin over een kantelpunt; meer dan ooit wordt de persvrijheid bedreigd. Trump had het gisteren ook nog over de leugenaars van de pers. Hij heeft gezegd dat de persvrijheid dringend moet worden beknot.
Uit het rapport blijkt dat landen als Turkije en Rusland ronduit dramatisch zijn, maar zelfs in landen die zij de leidende democratische landen noemen, zoals Groot-Brittannië – onder invloed van de brexitstrategie werd daar een antimediacampagne gevoerd –, maar ook Frankrijk, waar de noodtoestand heerst, wordt de persvrijheid bedreigd.
In vergelijking doen wij het heel goed in België. We staan op de negende plaats. Zo wordt in het bijzonder de federale wet rond het bronnengeheim als zeer goed ervaren, maar tegelijkertijd zegt men dat ze in de praktijk niet wordt nageleefd. Wat volgens het rapport vooral zorgen baart in België, is de mediaconcentratie, en het feit dat de meeste kranten in ons land in handen zijn van twee grote mediagroepen.
Een vrije, kwaliteitsvolle pers, onafhankelijkheid en vrijheid van meningsuiting zijn cruciaal voor de democratie, minister, daar zijn we het allen over eens. Hoe evalueert u vandaag op Difference Day, de World Press Freedom Day, de resultaten, zowel op internationaal als nationaal vlak?
Minister Gatz heeft het woord.
Dank u, voor de vraag, mevrouw Segers, want het is goed om daar af en toe bij stil te staan – en vandaag symbolisch dan – bij zaken die evident lijken maar het niet altijd zijn, waar we voor moeten blijven opkomen, en nu is dat voor die vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid waar u het specifiek over hebt. Ik ben blij, net als u, om te zien dat wij het goed doen als Vlaanderen/België en dat we zelfs nog wat gestegen zijn in verband met de vrijheid waarin de pers hier haar werk kan doen.
Ik heb inderdaad gelezen dat het rapport kanttekeningen maakt, onder meer bij de wet op het bronnengeheim, die wel bestaat in België maar waarmee we toch twee onaangename incidenten hebben meegemaakt de voorbije maanden. Ik ben daarover in contact getreden met federaal minister van Justitie Geens, die daar rechtstreeks voor bevoegd is. Hij heeft wel oor naar onze bezwaren. Hij wil er wel voor zorgen dat de magistraten beter op de hoogte zijn van de wet op het bronnengeheim. In feite zouden magistraten net zoals elke Belg altijd de wet moeten kennen. Ze worden toch geacht dat te doen. Minister Geens heeft in elk geval beloofd om dat terug meer onder de aandacht te brengen, of vorming te organiseren binnen Justitie. Dus dat zit wel goed.
Dan is er het element van de mediaconcentratie. Ik weet dat u dat zeer na aan het hart ligt. Mij ook, maar daar speelt natuurlijk de bescheidenheid van ons territorium ons wel wat parten, omdat dat het economisch niet altijd gemakkelijk maakt voor kleinere spelers. De pers is immers ook voor een stukje economie: men moet die mening aan de man of vrouw krijgen, al dan niet betaald, en meestal toch betaald.
De andere wetten die daarvoor gelden, zijn die van het mededingingsrecht. Dat weet u. Tot nader order hebben de mededingingsautoriteiten in elk geval ook nog voor recente concentraties, overnames of fusies wel degelijk groen licht gegeven. Wat proberen wij te doen? We proberen ervoor te zorgen dat we via het Elektronisch Nieuwsarchief, dat u goed kent, heel goed blijven monitoren wat het verschil nog is in die verschillende persgroepen, kranten en dergelijke meer. Dat geeft een gemengd beeld. Soms worden na fusies van kranten dingen wel meer gedeeld, maar soms groeien kranten zelfs binnen eenzelfde mediagroep dan weer wat uit elkaar. Dat is dus toch wat genuanceerder dan we zouden denken.
Het laatste element dat in het rapport wordt aangehaald, is dat van het nepnieuws. Dat is natuurlijk een internationaal fenomeen. Er was de studie in mijn administratie over de vraag of we de wetgeving inzake valsheid in geschrifte zonder meer kunnen toepassen op nepnieuws, zoals de heer De Gucht een tijdje geleden ook had gevraagd en gesuggereerd. Dat blijkt om juridische redenen toch op een sisser uit te lopen. Valsheid in geschrifte als juridische figuur is iets te nauw omschreven en kan niet worden verruimd tot nepnieuws. We proberen echter het debat toch wel verder te voeren via mediawijsheid en andere elementen van zelfregulering, en in de toekomst misschien regulering, van de socialemediagiganten. Dat zal moeten blijken.
Dus ja, ik ben waakzaam. Ik heb u hopelijk toch kunnen aangeven dat we concrete instrumenten inzetten om die persvrijheid niet alleen overeind te houden, maar verder te doen gedijen en zich ontwikkelen.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben eigenlijk wel verheugd te horen dat u in opvolging van de problematiek van de naleving van het bronnengeheim contact hebt opgenomen met uw collega, minister Geens, dat het daar onder de aandacht is gebracht. Dat is een goede zaak. Ik weet ook dat u bezorgd bent om de mediapluriformiteit en stappen zet ter zake. Collega’s van de commissie Media, het lijkt me echter toch tijd om daarover eens van gedachten te wisselen tijdens een hoorzitting. Dat is al eens geopperd. Ook het jaarlijkse rapport van de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) wees immers op dezelfde problematiek.
Voorts denk ik echt dat het dringend tijd om bijkomende inspanningen te leveren om de werkdruk op de redactievloeren in onze mediabedrijven te verlichten, en tegelijkertijd ook onafhankelijke nieuwsinitiatieven zoals Media.21 verder te ondersteunen.
U hebt niet geantwoord wat de internationale dimensie betreft. Beste collega’s, wat dat betreft, blijf ik echt betreuren dat ons voorstel van resolutie over de aantasting van de rechtsstaat en de beknotting van de onafhankelijke journalistiek in Polen is weggestemd, dat men dat niet samen met ons sterk heeft veroordeeld.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. We kennen uw bekommernis ter zake. Ik deel die met u. Alleen zijn er, zoals collega Segers heeft aangegeven, inderdaad meer dan oranje knipperlichten wat de mediaconcentratie betreft, ook in het rapport van de VRM. We zijn natuurlijk beperkt door ons territorium, zoals u zegt, maar ik denk dat we een aantal alternatieven kunnen hebben. Daar moeten we eens over nadenken, en dat zou u moeten steunen.
Minister, ik wil u vooral vragen dat u in de Europese ministerraad, wanneer u vertegenwoordiger bent van Media, in ieder geval die persvrijheid in de Europese context stevig op de agenda zet. Straks staat er zelfs nog een bijna toepasselijk punt op de agenda, over Koerdische televisie. We moeten dat Europees op de agenda zetten, want daar moet het gebeuren. Als we sluipend laten gebeuren wat er in pakweg Polen, Hongarije en Turkije – dat niet in de EU zit, maar kom – gebeurt, dan wordt het pas kwalijk voor ons. We hebben iets te verdedigen. We vragen niet veel.
Collega Segers, ik stel voor dat we morgen in de commissie tijdens de regeling van onze werkzaamheden uw voorstel over een hoorzitting bekijken.
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega, wij delen natuurlijk de bezorgdheid met betrekking tot kwaliteitsvolle berichtgeving en een pluriform, verscheiden medialandschap. Wat u echter nog niet hebt genoemd, en ik vind dat toch belangrijk, is natuurlijk de leefbaarheid van het ecosysteem. Ik denk dan met name aan de omroepen, aan dat broze evenwicht tussen de openbare omroep en de commerciële omroepen. Dat element wou ik toch uitdrukkelijk toevoegen aan ons debat over mediaconcentratie en de mogelijke gevaren daarvan.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Wij delen uiteraard de bezorgdheid over het kantelpunt dat blijkbaar momenteel in de wereld aan het komen is met betrekking tot pers- en mediavrijheid. De vraag ging vooral over de mediaconcentratie die wij ook steeds meer kennen. We hebben elk jaar het mediaconcentratierapport van de VRM dat wij bespreken in de commissie en waaraan vooral de geschreven pers onderhevig is. U zegt dat Vlaanderen een kleine regio is en dat het misschien moeilijk is om daar veel aan te doen, maar ik zou u toch willen vragen om na te gaan of wij alle aanbevelingen die de VRM aan de overheid doet, intussen hebben opgevolgd.
Het zou me ook interesseren om een benchmark te doen. Ik vraag me bijvoorbeeld af hoe het gesteld is in een land als Denemarken dat ook een klein grondgebied heeft met één taal enzovoort. Misschien kunnen we nog iets leren van andere regio’s in de buurt die nog beter gerangschikt staan op die wereldindex. Dit zijn maar een paar suggesties. Kunt u hier als minister nog een tandje bijsteken?
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, zoals u al hebt gezegd, is die mediawijsheid van ongelooflijk belang. We moeten dat ook uitdragen. We zijn elk jaar al gestegen: eerst vijftiende, dan dertiende en nu negende.
Zoals u hebt gezegd, is aan de mediaconcentratie een economische realiteit verbonden. We zijn een klein grondgebied en als we kijken naar het aantal kranten, op papier en op internet, en het aantal zenders die kwaliteitsvol nieuws brengen op een dergelijk klein grondgebied, wil ik er toch op wijzen dat we een schraler landschap zouden hebben dan vandaag indien sommige bedrijven daar niet op die manier in zouden investeren. We kijken daar af en toe op een verkeerde manier naar.
Het is vooral onze taak om ervoor te zorgen dat de verschillende redacties en journalisten de vrijheid krijgen zonder inmenging van bovenaf. Daar moeten we voor strijden, maar de realiteit is niet dat we door die mediaconcentratie een schraler nieuws hebben, integendeel, we hebben eigenlijk een heel uitgebreid nieuwsnetwerk in Vlaanderen.
Ik wil inpikken op wat de heer De Gucht zegt. Wat zouden wij het liefst hebben: een pluriform landschap met allemaal kleine spelers die ofwel worden gemuilkorfd door de overheid, ofwel niet voluit mogen gaan – en we hoeven niet ver te gaan om een dergelijk land te vinden – of een medialandschap waarin een aantal grotere groepen actief zijn maar waarin de kranten en de producten die zij aanbieden wel degelijk pluriform blijken?
Soms worden inderdaad zaken gedeeld. De sportredactie is een typisch voorbeeld van waar men hetzelfde soort artikelen in de kranten vindt. U weet ook dat er een andere krantengroep was waar verschillende krantentitels van dezelfde groep nog meer uit elkaar aan het groeien waren, lees: pluriform waren. Het is dus veel genuanceerder dan we denken. Ik kies wel degelijk voor het laatste.
Ik wil zeker met de commissie in alle openheid bekijken hoe we hier nog verbeteringen kunnen aanbrengen. Ik wil ook zeker nagaan in welke mate de aanbevelingen van de VRM zijn opgevolgd.
Ik sluit me verder ook aan bij wat mevrouw Segers in haar repliek heeft aangegeven. We hebben nu toch ook gestaag maar belangrijk Media 21 als exponent van de nieuwe onlinemedia een plaats gegeven bij de begunstigden van de subsidies voor vorming, opleiding enzovoort zoals Kranten in de Klas dat nu Nieuws in de Klas is geworden. Met andere woorden, dat zijn toch ook een aantal elementen van pluriformiteit waar we kleinere spelers die zeker niet kunnen optornen tegen de grotere waar u het in de mediaconcentratie over hebt, een plek onder de zon willen geven – voor zover een minister van Media dat kan doen. De minister van Media moet instaan voor de pluriformiteit, het zijn tegelijkertijd de kranten die hun artikelen aan de man moeten blijven brengen. Het is maar goed dat de minister van Media daar niet in tussenkomt.
Dat evenwicht hebben we, laten we daar verder op ingaan en ons vandaag even prijzen als een land waar de persvrijheid zeer sterk is.
Ik ben verheugd dat we het vandaag in dit halfrond, op de Internationale Dag van de Persvrijheid en Difference Day, die momenteel plaatsvindt in BOZAR, kunnen hebben over en kunnen stilstaan bij de persvrijheid in ons land. Het is immers zó belangrijk. Waar mensenrechten worden geschonden, daar worden journalisten bedreigd, opgesloten of zelfs vermoord. En vice versa: waar persvrijheid afbrokkelt, daar komen mensenrechten en democratie in gevaar.
U verwijst terecht naar Media.21. Het is een belangrijk initiatief voor de diversiteit. Maar voorlopig krijgen zij niet meer dan peanuts. Minister, daarom wil ik u oproepen om uw federale collega’s aan te spreken over de volgende zaken. Gebruik de aanzienlijke federale steun aan de pers die verdeeld wordt als hefboom om commerciële mediabedrijven te laten investeren in kwaliteits- en onderzoeksjournalistiek. En ook: maak werk van het door mij zo lang gevraagde sociale charter van de geschreven pers.
Ik dank u. (Applaus bij sp.a en Groen)
De actuele vraag is afgehandeld.