Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, we kennen ons loodswezen en we spreken altijd over onze loodsen, maar in feite is dat een vrij kleine beroepsgroep. Ongeveer 320 Vlaamse ambtenaren zorgen ervoor dat de schepen veilig onze havens worden binnengeloodst.
Al een hele tijd is er een afspraak met die loodsen dat ze 15 procent efficiëntiewinsten moeten boeken. In ruil daarvoor kregen zij onder andere een gunstiger pensioenregeling en een extra premie voor het binnenloodsen van extra grote schepen.
Om tot die 15 procent efficiëntiewinst te komen, springt een maatregel in het oog, met name de multivalentie. Ik vind het een verschrikkelijk woord, maar het betekent dat loodsen die een bepaald tracé gewend zijn, op termijn ook op andere tracés kunnen worden ingezet. Zo zou iemand die, bijvoorbeeld, schepen naar de haven van Antwerpen loodst, ook kunnen worden ingezet op het kanaal Gent-Terneuzen.
Minister, u wilt dat zeer geleidelijk en vrijwillig organiseren en invoeren. Toch is er groot protest van de beroepsgroepen van de loodsen. Zij sputteren tegen en dreigen helaas opnieuw met een staking. U weet dat een dergelijke staking onze economie enorm veel schade zou toebrengen. Dit zou vele miljoenen euro’s kosten.
Deze ochtend hebben we gelezen dat u met minstens een beroepsgroep een akkoord zou hebben bereikt. Ik denk dat er drie of vier beroepsgroepen zijn. Een van hen zou akkoord gaan met een voorstel om de multivalentie uit te stellen tot eind 2019 duidelijk is of de interne efficiëntiewinst kan worden gehaald. Er zijn echter nog andere beroepsgroepen.
Minister, mijn vraag is dan ook wat in verband met dit dossier de meest actuele stand van zaken is.
Minister Weyts heeft het woord.
Voorzitter, ik heb het daarnet al over de Oosterweelverbinding gehad. Dat Antwerps dossier leidt ook tot moeilijke onderhandelingen. Nu gaat het over de loodsen. Dat is ook geen gemakkelijke opdracht.
Het ligt eigenlijk niet aan hen. Ten gevolge van de geschiedenis zitten we met een structuur met verschillende korpsen. We hebben kustloodsen, zeeloodsen, rivierloodsen, kanaalloodsen en havenloodsen. Ze hebben allemaal verschillende syndicale vertegenwoordigingen. Er zijn de klassieke kleurvakbonden VSOA, ACW en ACOD, maar daarnaast zijn er nog drie vakverenigingen die allemaal verschillende belangen verdedigen. Tijdens normale onderhandelingen spreken de werknemers met de werkgevers. In dit geval spelen binnen de werknemers tegenstrijdige belangen. Een toegeving aan de enen leidt tot ergernis en verzet bij de anderen. Het is moeilijk die onderhandelingen tot een goed einde te brengen. Aangezien er verschillende korpsen zijn, hebben de verschillende loodsen daarenboven eigen verloningen, premies en rusttijden. Dat loopt allemaal door elkaar, en dit leidt tot moeilijke onderhandelingen.
In maart 2016 hebben we met betrekking tot twee punten een akkoord bereikt. Er komt een verbetering van de dienstverlening en een verhoging van de efficiëntie. De wachttijden zullen dalen. Nu zijn er nog wachttijden. Indien een schip niet kan worden geloodst, moet het een tijdje wachten. Hierdoor gaat natuurlijk geld verloren, en dit tast de concurrentiepositie van onze havens aan. Daarnaast is er de zeer concrete vraag van de loodsen naar een premie voor de beloodsing van de megaschepen. Vooral in de Antwerpse havens krijgen we nu al schepen van 400 meter. Dit vereist een specifieke expertise en specialisatie. We hebben beide punten afgewogen, en we zijn tot een akkoord gekomen dat tot een optimalisatie leidt.
Het gaat om een optimalisatie met 15 procent en een stijging van de efficiëntie. De loodsen hebben hiervoor zelf plannen kunnen aanleveren. Een element hiervan is de zogenaamde multivalentie. Het is essentieel dat we enigszins trachten af te stappen van de schotten, bijvoorbeeld dat een rivierloods enkel op een rivier kan loodsen, een kustloods enkel langs het kusttracé kan loodsen en een zeeloods enkel op zee kan loodsen. Er zijn meer mogelijkheden. Een loods moet ook op een ander traject kunnen loodsen. Dat noemen we de multivalentie.
We hebben Audit Vlaanderen toen de opdracht gegeven een audit van heel de keten uit te voeren en, onder meer op het vlak van de multivalentie, concrete voorstellen naar voren te brengen. Dat is gebeurd, maar de resultaten bieden enige vrijheid tot interpretatie.
De concrete conclusie is dat ik gisteren een akkoord met de rivierloodsen heb bereikt met betrekking tot de interpretatie van de multivalentie. De Beroepsvereniging van Loodsen (BvL) heeft verklaard ook zonder die multivalentie tot meer optimalisaties, een betere dienstverlening en minder wachttijden te kunnen komen. Indien dat binnen een termijn van twee jaar toch niet zou worden bereikt, is de BvL bereid opnieuw te bekijken of de multivalentie toch kan worden ingevoerd. Daarover is een akkoord bereikt.
Ik heb ook met andere verenigingen onderhandelingen gevoerd. Deze ochtend heb ik nog positieve gesprekken gevoerd. Het is echter een zeer precair proces. Ik kan hierover niet verder in detail uitweiden.
Het is een heel precair proces. We hebben maandag sectorcomité. Ik hoop dit tot een goed einde te brengen, en vooral een revolutionaire doorbraak te maken op het vlak van betere dienstverlening, versterking van de concurrentiepositie van onze havens en het doorbreken van de schotten tussen drie verschillende soorten loodsen.
Minister, ik begrijp dat u nog niet ten volle kunt ingaan op de details van de onderhandelingen. Ik hoor toch voorzichtig positief nieuws. Ik hoop dat we op die manier, met een compromis van een compromis, een staking kunnen vermijden. Zoals u weet, kost een staking onze economie in heel Vlaanderen miljoenen euro’s, en dat is zeker niet de bedoeling.
Ik wil dan ook vanuit het parlement de beroepsgroepen oproepen om hun verantwoordelijkheid te nemen in die zaak, om niet nog eens terug te komen op een akkoord. Ze hebben een bepaalde machtspositie. Ik kan dat soms ‘gevaarlijk’ beginnen te noemen. Ik hoop dat ze hun verantwoordelijkheid nemen. In het andere geval spreken we over een ander woord. Dat woord is dan ‘chantage’. Maar ik zou heel graag hebben dat het bij lange niet zover komt. Ik wens u veel succes.
De heer De Clercq heeft het woord
Voorzitter, het is belangrijk dat we vanuit het parlement de minister krediet geven om in alle sereniteit en vastberadenheid in de richting die we zijn ingeslagen, te kunnen voortgaan en een dialoog met de loodsen te kunnen bewerkstelligen en voltooien. Inderdaad, het belang is geschetst door de collega. Voor andere havens in het Vlaamse land is dit van groot belang. Het is echt belangrijk om die stappen vooruit te zetten.
De multivalentie, een moeilijk woord, het doorbreken van de schotten, is de toekomst en de logica zelve. We moeten dat doen om minder wachttijden te hebben, een betere operationele werking, en een betere dienstverlening. De minister kiest hier het goede pad van de dialoog en het constructief overleg. Ik roep iedereen binnen het loodswezen op om zijn verantwoordelijkheid te nemen in het belang van de toekomst van onze havens, van de toegevoegde waarde, van het voortbestaan van deze mooie beroepsgroep, die bijzonder waardevol, bijzonder werk doet. Ik hoop dat we daar kunnen landen voor een goede toekomst.
De heer Landuyt heeft het woord.
Voorzitter, ik kan me grotendeels aansluiten bij de voorzitter van de haven van Gent, maar toch vanuit Brugge drie opmerkingen.
Ten eerste, dat het een precair probleem is, dat aanvaard ik en erken ik. Ik was een beetje bang door de eerste opmerking van de minister: het is een Antwerps probleem, dus het is een precair probleem. U hebt daar dan – terecht – aan toegevoegd dat het niet de schuld is van de Antwerpenaren. Ik sluit mij daar zeker bij aan. De perceptie zou anders kunnen zijn.
Maar we zijn blij dat dat precair probleem zich uiteindelijk niet doorzet tot aan de kust, want er was enige bezorgdheid bij de kustloodsen. Zij hebben eigenlijk al die efficiëntieoefening aan de kust en op zee gedaan. Zij werken zeer vlot. Er was enige bezorgdheid dat zij extra gingen moeten loodsen tot in Antwerpen. Dat veroorzaakte enige bezorgdheid bij ons. Maar ik heb begrepen dat men nu bereid is om op de rivier of op het kanaal, in ieder geval in Antwerpen, ook eerst de efficiëntieoefening te doen voordat men spreekt van multivalentie die uiteindelijk ten laste komt van hen die nu reeds efficiënt werken.
Voor het grote kader, minister: men moet consequent zijn, en als men het onderscheid niet wenst te maken tussen zeevaart en kustvaart en kanaalvaart, dan zijn wij daar in Brugge en Zeebrugge zeker vragende partij voor, maar dan op alle terreinen, zodat de samenwerking en het vlot verkeer over de zee en het kanaal tussen Antwerpen en Brugge kan verbeteren.
De heer de Kort heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het dossier van de loodsen is al verscheidene keren ter sprake gekomen in het parlement en in de Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken. Waarom is dat? Dat is omdat we uiteraard merken dat het zeer belangrijk werk is en dat, als er gestaakt wordt, de gevolgen ook bijzonder groot zijn voor de havens en de economische schade bijzonder groot is.
Minister, u hebt na vele jaren van moeizame onderhandelingen vorig jaar een akkoord bereikt op 4 maart 2016. Dat was een akkoord dat zowel inzette op meer performantie maar ook op multivalentie. Op 16 februari – omdat er toen ook al dreiging was van staking van één groep, de beroepsvereniging van de rivierloodsen – hebt u een uitvoerige toelichting gegeven en hebt u aangegeven dat u eigenlijk toch voorstander was om die multivalentie verder in te voeren. U hebt ook verwezen naar de Nederlandse loodsen.
Bij die toelichting hebben we vernomen dat die multivalentie voor de huidige loodsen op vrijwillige basis zal worden ingevoerd en dat het in het statuut van de nieuw aan te werven loodsen zal worden ingeschreven. Wat we vandaag in de krant moeten lezen, minister, is dat één beroepsgroep zegt: ‘Hiep hiep hoera, we hebben gewonnen, want de multivalentie, wat de minister had gevraagd, die gekoppeld was aan de schaalvergrotingspremie, is naar de prullenmand verwezen en komt pas opnieuw ter sprake in 2020.’
Minister, waarom bent u van gedacht veranderd? Waarom is die multivalentie, die u zo belangrijk vond en ons hebt toegelicht op 16 februari, op de schop gezet?
Het is zo’n typisch dossier waarbij men zegt: ‘Minister, niet toegeven en los het op.’ Daarnet was er nog een illustratie van waarbij men zegt dat ik de havens niet mag laten gijzelen of het slachtoffer mag laten worden van syndicale acties, maar het moet oplossen. Ik tracht dat naar godsvrucht en vermogen te doen.
Ik heb een akkoord gesloten in maart 2016, trouwens na ongeveer 48 uur onderhandelen. Ik denk dat het een goed akkoord was, waarin ook multivalentie aan bod kwam, maar waarin ongeveer letterlijk staat dat we de aanbevelingen van Audit Vlaanderen zullen trachten te integreren in het optimalisatieplan. Dat laat dus enige ruimte voor interpretatie. Ik ben overtuigd van het nut, net zoals Audit Vlaanderen, van multivalentie. De rivierloodsen zeggen heel concreet: ‘Wij kunnen nog beter. Wij doen nog beter inzake wachttijden, inzake versterking van de concurrentiepositie, inzake efficiëntie.’ Ik heb gezegd: ‘Oké, bewijs het dan. U hebt tot 2019 dat in de feiten te bewijzen.’ Zij gaan die uitdaging aan. We zullen dan zien of ze de doelstellingen halen. Indien niet, ligt de multivalentie opnieuw op tafel.
Ik heb vanochtend nog een heel goed gesprek gehad met de kustloodsen waarbij de vraag naar verantwoordelijkheidszin absoluut door hen ook is beantwoord. We hebben goede afspraken gemaakt. Ik denk dat we daarmee vooruit kunnen, ook op het vlak van de multivalentie.
Ik blijf trouwens herhalen dat wij een topkorps hebben wat de beloodsing betreft. Wij worden internationaal geroemd door de grootste kenners van toegang tot havens voor de expertise van onze loodsen. Ik wil dat ook zo houden. Ik wil er alleen voor zorgen dat de concurrentiepositie van onze havens nog wordt versterkt en dat we dus ook werken aan meer efficiëntie. Er zijn winsten te boeken onder andere door multivalentie. Dat vereist inderdaad dat we wat vooruitkijken. Er zijn heel wat weerstanden. Ik tracht die te overwinnen naar godsvrucht en vermogen, en ik wil er vooral voor zorgen dat onze havens niet worden getroffen.
Naar godsvrucht en vermogen zal ik deze repliek afsluiten met een aantal interessante dingen die ik heb genoteerd.
Collega De Clercq, het pleziert me enorm dat u Vlaanderen een land hebt genoemd. Ik vind dat fantastisch van u.
Er is vooral eendracht in dit parlement, en zeker tussen de havens van Gent en Zeebrugge. De havenbazen stonden nog samen op de foto deze week. Ik merk ook in dit parlement toenadering. Dat opent misschien perspectieven. Ik zou hopen dat wij eendrachtig de minister steunen in dit dossier. Voor sommigen, mijnheer de Kort, zal het misschien nooit genoeg zijn, maar ik denk dat we vertrouwen moeten hebben in de kunde van de minister om dit dossier goed af te ronden en ervoor te zorgen dat onze loodsen eendrachtig de toegang tot onze havens voor onze schepen en dus ook voor onze economie zullen bewaren en bewerkstelligen.
De actuele vraag is afgehandeld.