Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over de cijfers met betrekking tot de armoedebestrijding.
Het debat is geopend.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Collega’s, voorzitter, mevrouw de minister, heren ministers, het is niet met heel veel vreugde dat ik hier sta. Ik had het vandaag eigenlijk veel liever gehad over de manieren waarop we duizenden en duizenden kinderen en gezinnen in Vlaanderen uit de armoede zouden kunnen halen. Ik had het veel liever gehad over de hefbomen waarmee we honderdduizenden Vlamingen een beter perspectief en een gelukkiger leven zouden kunnen geven. Maar, minister, een op de acht van de kinderen in onze regio groeit op in armoede. Dat is in een welvarende regio als Vlaanderen een aanhoudende onaanvaardbare schande.
En dan komt u afgelopen zondag in De zevende dag cijfers citeren die we nu eindelijk ook op papier hebben. U hebt het gehad over goed nieuws. U hebt het gehad over een trendbreuk. En u hebt gezegd dat dit dankzij uw eigen beleid was.
We hebben hier nu drie statistieken die ik op zich niet in twijfel trek, integendeel. Maar ik leg ze wel naast een hele reeks andere cijfers die het beeld dat u zondag hebt geschetst, gewoon tegenspreken. De voedselbanken hebben nooit meer aanvragen gehad dan vandaag. Het aantal mensen dat de schoolfactuur niet kan betalen, was nooit hoger dan vandaag. Armoedeverenigingen hebben nooit meer vragen om hulp gehad dan vandaag. Het aantal leefloners stijgt. Het aantal mensen dat in schulden zit en daar niet uit geraakt, is nooit hoger geweest dan vandaag. Het Planbureau heeft gisteren nog een uitgebreid rapport gepubliceerd waaruit blijkt dat de armoede in ons land hoog is en hoog blijft. Binnen de Vlaamse administratie geeft Kind en Gezin een heel ander beeld dan het beeld dat u schetst. Zelfs de Studiedienst van de Vlaamse Regering, die over deze cijfers gaat, zegt heel duidelijk dat de cijfers zijn wat ze zijn, maar dat de interpretatie die u eraan geeft, volledig uw verantwoordelijkheid is.
Minister, als we het toch over cijfers hebben. Laat ons dan eens kijken naar het speerpunt van uw beleid: de 1 euromaatregel. Dat is ook een cijfer. Gemiddeld worden er 75 maaltijden per dag uitgereikt aan kinderen. 75. Minister, uw speerpunt is geen speerpunt, het is een duimspijker.
En dan krijgen we vervolgens de statistici. Zij zeggen dat de daling die u voorstelt, niet relevant is. Nog meer, die daling gaat over 2014. Als ik uitga van de tabel die u nu geeft – en ik neem aan dat het over de enquête naar inkomens en levensomstandigheden (SILC) gaat – dan gaat het inderdaad over 2014. De vorige ploeg zal u daar ongetwijfeld voor bedanken. Maar wat belangrijker is: deze cijfers zijn afgenomen voor er sprake was van de indexering van de kinderbijslag, voor er sprake was van talloze prijsverhogingen in energie en water, voor er sprake was van een verhogen van de prijs van de kinderopvang.
Dus is de stelling van Decenniumdoelen meer dan ooit relevant: onder uw beleid, minister, zijn het altijd dezelfden die betalen, en die zitten aan de onderkant van onze samenleving. Hoe kunt u nu goed nieuws brengen als deze cijfers die over inkomens gaan en niet over kosten een eenmalige – en ik hoop dat – verbetering van de situatie aantonen in 2014? Waarom hebt u het over een trendbreuk?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen en de rest van de collega’s, ik heb nergens gesproken over een hoerashow. Ik heb nergens gezegd dat alle armoede nu opgelost is. Nergens. Ik heb altijd gezegd: ‘Alles kan nog beter.’
Mijnheer Van Malderen, u weet goed dat we de cijfers bekijken aan de hand van de Armoedemonitor. Dat is altijd de referentie van de Vlaamse Regering geweest. U verwijst naar andere cijfers. Er bestaan heel veel studies. In de tv-studio heb ik gezegd dat ik de expertise van de onderzoekers en de wetenschappelijkheid van die studies niet in twijfel trek. Maar we moeten wel met dezelfde indicatoren blijven werken, zo niet gaan we appelen met peren vergelijken. Toen uw partij en ook Groen de bevoegde minister leverden, was de Armoedemonitor zaligmakend. U hebt die nooit in vraag gesteld. U hebt de cijfers gekregen. Ik hoop dat u ze niet in twijfel zult trekken of zult zeggen dat ik lieg. De cijfers vallen iets positiever uit dan voorheen.
Heb ik gezegd dat alle armoede uit de wereld is geholpen? Neen. Ik vind het heel jammer dat u het voorstelt alsof het enige wat ik onderneem de 1 euromaatregel is. U maakt een karikatuur van mijn beleid. Ik ben blij wanneer een kind een gezonde maaltijd kan krijgen, want dat is er eentje gewonnen. Elk kind extra dat huistakenbegeleiding krijgt, is er eentje gewonnen. U kunt er lacherig over doen, maar ik vind dat positief.
Van twee zaken een. Vorig jaar hebt u me hier ondervraagd. Ik moest verantwoording afleggen over een rapport betreffende het nastreven van de Decenniumdoelstellingen in het jaar 2013. In dat jaar werd een stijging met 0,3 procent – van 10,8 naar 11,1 procent – opgetekend. Ik was toen kop van Jut, en u voerde het peloton aan. Vandaag is de stijging significant. Zo tekenen we bij eenoudergezinnen een daling van het armoederisico op, van 33 naar 27 procent. Dat is een daling met 6 procent. Maar voor u was een stijging met 0,3 procent ongehoord. Het kot stond in brand. U schoof de verantwoordelijkheid in mijn schoenen, hoewel het cijfers over 2013 betrof.
Ik wil nog iets anders ter sprake brengen. U zult het er misschien nog over hebben, ik anticipeer dan maar. Ik las dat uw partij het Rekenhof wil vragen de cijfers door te lichten. Dat is een blijk van wantrouwen in de expertise van de Studiedienst van de Vlaamse Regering. Ik wil u in dat verband een raad geven. Als u ooit nog eens tot de meerderheid behoort, kunt u misschien beter van bij de aanvang het Rekenhof inschakelen zodra u ziet dat de cijfers almaar stijgen. (Applaus bij de N-VA)
Minister, u doet dat altijd: opsommen wat u niet hebt gezegd. Vervolgens legt u me woorden in de mond die ik evenmin heb gezegd. Het is me te doen over wat u wél hebt gezegd. U hebt het gehad over een trendbreuk, en u stelt dat uw beleid daarvoor verantwoordelijk is. Statistici zeggen evenwel dat de daling waarover u het hebt, niet relevant is. Ik hoop dat die daling zich daadwerkelijk voordoet. Maar geen enkele maatregel waarnaar u verwijst, is in staat om die trendbreuk te realiseren. Laat staan dat uw beleid zou toestaan om de doelstelling van de halvering van de kinderarmoede tegen 2020 te realiseren. Het tegendeel is waar. Dat is de kern van het debat. Laten we het hebben over wat u zegt: dat u met uw beleid een trendbreuk hebt gerealiseerd. Niemand ziet dat. Ik ben er zeker van dat veel kijkers van De zevende dag die ooit enkele lessen wiskunde hebben gehad, zich hebben afgevraagd hoe men een trendbreuk op basis van één cijfer kan verklaren. De kranten van de volgende dag begrepen het ook niet. ‘Minister Homans ziet armoede sterk dalen, ze is alleen.’ ‘Wat minister Homans zegt, is klinkklare onzin.’
Het probleem schuilt in de woorden die u uitspreekt: “in mijn ogen”. Probeert u eens naar het probleem te kijken door de ogen van iemand die in armoede leeft. Ik ben er zeker van dat veel mensen in armoede naar dat debat hebben gekeken en zich hebben afgevraagd waarover u het had. Zij zien de kentering waarop u zich laat voorstaan niet.
Ik ga mijn vraag herhalen: waarop baseert u zich om het hier te hebben over een trendbreuk? Waarop baseert u zich, en wie steunt u daarin, om te zeggen dat dit dankzij het beleid is? En waarom pakt u dit op deze manier aan? Waarom hebben we daarnet de vergadering moeten schorsen om aan cijfers te geraken die men wellicht ook had? Waarom die asymmetrie qua informatie? Waarom citeren uit voorlopige rapporten?
Minister, ‘freedom of speech’ is eigen aan de democratie, maar uw freedom of speech hebt u voor een stukje afgelegd op het moment dat u de eed hebt afgelegd als minister. Op dat moment moet u serieus omgaan met de dingen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, we hebben nu cijfers gekregen. Ik wil niet lastig blijven doen, maar ik weet echt absoluut niet wat u op tafel hebt gelegd. Ik heb drie grafieken waarvan ik de herkomst niet ken. Er staat nergens een legende bij. Er staat ook niet bij op basis waarvan die cijfers zijn opgebouwd. Er zit geen achterliggende informatie bij. Ik heb hier gewoon drie grafieken waaruit ik nauwelijks kan afleiden wat er eigenlijk is gemeten, hoe het is gemeten, in welk kader. Ook over welk jaar het gaat, is me absoluut niet duidelijk. (Opmerkingen)
Dat staat erbij, maar wanneer is dat afgenomen? Ik bedoel: is dit eigenlijk het armoederapport 2017? Minister, ik heb wel degelijk vertrouwen in de Studiedienst van de Vlaamse Regering. Die mensen leveren serieus werk af. U bent dieper ingegaan op cijfers, niet in de commissie, wel in de media. Ik kan me voorstellen dat u toch meer hebt gekregen dan dit A4’tje, waaraan ik eigenlijk niet eens kan zien wat er op tafel ligt. Voorzitter, met alle respect, maar dit is gewoon lachen met het parlement. Dit is onvoorstelbaar denigrerend tegenover het parlement. Dit pik ik niet. (Applaus bij Groen)
De heer Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, elke keer, maar dan ook elke keer als er een cijfer over armoede naar buiten komt, is uw fractie, of de Groenfractie, de eerste om daar vragen over te stellen en de minister op het beleid aan te spreken.
Godzijdank.
Van wanneer die cijfers zijn, doet er niet toe, maar elke keer als er een cijfer is, komt u naar voren als het een slecht cijfer is. Nu is er eens een keer een goed cijfer, en de minister communiceert dat ook, en daar maakt u een probleem van. U moet dat eens bekijken door de ogen van een arme, zoals u zelf zegt. Is die daarmee geholpen? Die wil weten hoe hij geholpen zal zijn! Die heeft geen boodschap aan de vraag of dat nu uw schuld is of de schuld van wie dan ook. We hebben botsende ideeën over hoe we die arme aanpakken. Laten we daar het debat over voeren. U hebt echter blijkbaar alleen maar moeite met het feit dat er nu eindelijk eens een positief cijfer is over armoede. Dat is uw grootste probleem! Daar heeft die arme in Vlaanderen niets aan. (Applaus bij de N-VA)
Minister, al sinds het aantreden bevragen we u over een traject dat zou kunnen leiden tot het halveren van de kinderarmoede in 2020. Eerlijk, op basis van wat voorligt, en dan heb ik het niet over de statistieken, maar over de beleidsmaatregelen, college Diependaele, laat niets me toe om vandaag te veronderstellen dat we dat gaan halen. Nu, mijn mening is ter zake niet belangrijk, maar eenieder die in dit land bezig is met armoedebestrijding, als expert, vanuit het middenveld, zegt hetzelfde. Minister, dan stel ik opnieuw de vraag waarom. Waarom herleidt u armoedebestrijding tot een constant slagveld, waarbij u ruzie begint te maken met experts, waarbij u ruzie begint te maken met het middenveld, waarbij u oorlogen voert met spookvoorstellingen van wat we al dan niet zeggen? Minister, alles wat die mensen u vragen, is dat u uw werk zou doen. Alles wat die mensen u vragen, is een structureel armoedebeleid, met een versterkte kinderbijslag, met betaalbare schoolfacturen, met betaalbare woningen, met betaalbare energiefacturen en dergelijke meer. Minister, ik zie dat niet, zij zien dat niet, maar ze betalen wel de facturen van uw beleid, en het zijn altijd dezelfden die betalen! (Applaus bij sp.a)
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, ik heb altijd op een redelijk deftige en intellectueel eerlijke manier met u kunnen debatteren, maar de stijl vandaag verrast me echt.
We zitten hier een debat te voeren op de kap van de armen, daar komt het eigenlijk op neer. (Opmerkingen)
Mijnheer Van Malderen, u hebt het over de halvering van de kinderarmoede. U weet dat die dure eed gezworen is in 2008, in het kader van Pact 2020. Het cijfer in 2008 lag op 7,9 procent. Toen deze regering is aangetreden, was het 11,5 procent. Hebt u daar enige verantwoordelijkheid in? En ik ga geen zwartepietenspelletje spelen. Daar heb ik echt geen zin in. Maar als u nu zegt dat ik iedereen zijn expertise in twijfel trek... Sorry, maar dat moet ik betwisten. Ik heb dat heel duidelijk gemaakt in de media. Ik trek niemand zijn expertise of wetenschappelijkheid in twijfel. Ik zeg alleen: als je andere indicatoren gebruikt, dan heb je natuurlijk altijd andere uitkomsten.
Als u natuurlijk ook zegt dat deze Vlaamse Regering niet structureel iets doet... Want u komt elke keer opnieuw met uw voorbeeldje van de 1 euromaaltijden, om het een beetje in het belachelijke te trekken. Als u nu zegt dat deze Vlaamse Regering niets doet in het kader van armoedebestrijding, dan moet ik u tegenspreken. Ik zal u een aantal voorbeelden geven. Bijvoorbeeld: sociaal wonen. U begint te zuchten, mijnheer Van Malderen, want dat is natuurlijk niet goed voor u, dat ik moet zeggen dat er op een half jaar tijd 480 miljoen euro is bijgekomen voor sociaal wonen. Dat is niet positief voor u. (Applaus bij de meerderheid)
En ik weet best, mijnheer Van Malderen, dat een sociale woning er niet staat van vandaag op morgen, maar wat doen wij? Van die 480 miljoen euro wordt een derde geïnvesteerd in energetische renovaties. En dat is net waar de mensen in armoede onmiddellijk het resultaat van voelen in hun portemonnee.
Nog iets anders: werk, bijvoorbeeld. Collega Muyters is ook aanwezig. Het aantal werklozen in Vlaanderen daalt systematisch. Ik hoop dat we het toch wel over de partijgrenzen heen eens zijn dat het hebben van werk de beste hefboom is om niet in armoede te verzeilen of om eruit te kunnen raken, met dien verstande dat er altijd een bepaald segment van de bevolking zal zijn dat we verder zullen moeten blijven helpen.
We investeren ook heel veel in onderwijs, bijvoorbeeld ook in Brussel. Ik heb hier vorige week nog een vraag moeten beantwoorden over de kinderarmoede in Brussel en over de armoede in totaliteit in Brussel. Waarom denkt u dat collega Crevits zo veel investeert in onderwijs in Brussel? Waarom denkt u dat er zo veel kinderen in Brussel kiezen voor het Nederlandstalige onderwijs? Ten eerste omdat wij wel degelijk investeren, en ten tweede omdat wij wel degelijk zorgen voor kwaliteit.
Dus als u zegt dat deze Vlaamse Regering geen structurele maatregelen neemt in het bestrijden van de armoede, dan doet u de waarheid echt wel geweld aan. Ik denk dat we veel meer doen dan de vorige regering. (Applaus bij de meerderheid)
De heer De Bruyn heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, als u de minister ervan beschuldigt van het debat over armoede een slagveld te maken, kijk dan alstublieft eens in de spiegel. Uw houding, uw analyse is de volgende: telkens als er een cijfer is dat ook nog maar voorzichtig een positieve evolutie aantoont, dan wordt dat door u genegeerd, geminimaliseerd en weggezet als zijnde ‘we kunnen het alleen maar hopen, maar we hebben er alle twijfels bij’. Ik vind dat een ernstige poging om van dat slagveld een grof en een lelijk bloedbad te maken.
Er zijn trouwens niet alleen de cijfers zoals we ze hier nu hebben. Er is ook het Nationaal Planbureau, dat berekend heeft dat de algemene armoede is gedaald van 15,5 naar 14,9 in 2015. Er is ook de raming dat meer dan 100.000 mensen tegen 2018 bijkomend uit de armoede zijn getild. Er is de daling van de algemene ernstige deprivatie. Dat zijn cijfers die allemaal voorzichtig optimistisch positief in de richting duiden van een impact van het beleid zoals het gevoerd wordt. Laat ons daar alstublieft tevreden over zijn. En laat ons kijken wat beter kan. Daarvoor vindt u in ons bondgenoten. Maar stop alstublieft met dit slechte theater. (Applaus bij de N-VA)
Goed geprobeerd, minister, collega De Bruyn. We zeggen niet dat u niets doet. De vraag is: doet u genoeg? (Opmerkingen)
Op zijn minst elke expert in dit land zegt dat het onvoldoende is. Aanvaard dat eens en probeer dat strijdmodel, dat schuldmodel waarbij het altijd iemand zijn schuld is – en het liefst van uw voorganger – nu eens te verlaten en probeer concrete structurele maatregelen naar voren te schuiven. (Opmerkingen)
Ik herhaal mijn vraag: waar ziet u de trendbreuk? Waar ziet u bij deze cijfers de link met uw beleid? Wie anders dan uzelf onderschrijft dit?
En waarom, minister? Want ik ben niet naar De zevende dag geweest. Waarom gaat u dat op die manier naar De zevende dag brengen? Waarom over kinderarmoede? Als het ons dan toch allemaal over de armen gaat, waarom probeert u daar dan een goednieuwsshow te brengen, waarbij u weet dat die cijfers voorbarig zijn, waarbij u weet dat er geen trend is en waarbij niemand anders dan uzelf gelooft dat er een link is met uw beleid? Waarom, minister? (Applaus bij sp.a en Groen)
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, ik neem het eerlijk gezegd niet dat u ons een verregaande vorm van cynisme verwijt waarbij we het u niet zouden gunnen dat een cijfer in positieve zin evolueert. We zouden niet liever willen dat onomstotelijk wordt bewezen dat er een positieve trend is ingezet in de armoedecijfers. Maar het cijfer dat we hebben gekregen – en daar gaat het debat om –, het cijfer dat geciteerd is in De zevende dag, zijn cijfers gebaseerd op de SILC-enquête van 2015 over de huishoudinkomens van 2014. Dit zijn de cijfers van 2014, cijfers die dateren van voor beslist werd om de prijzen voor kinderopvang, openbaar vervoer, zorg en dergelijke meer op te trekken. Het zijn cijfers die dateren van voor de desindexering van de kinderbijslag, cijfers die dateren van voor de indexsprong van de lonen en de uitkeringen, cijfers die dateren van voor de invoering van de ‘turteltaks’. Daarover gaan deze cijfers, over het jaar 2014.
Minister, u zegt dat die cijfers die gaan over 2014 een trendbreuk inluiden en dat die trendbreuk te danken is aan uw beleidsmaatregelen. U bent minister geworden in juli 2014. Ofwel gelooft u echt dat die cijfers aantonen dat we op de goede weg zijn en negeert u de signalen van bijvoorbeeld de voedselbanken en vandaag nog van Caritas dat schrijft dat men nog nooit geconfronteerd is met zoveel aanvragen voor hulp door gezinnen als vandaag. Dan moeten we van u niet veel meer verwachten, want we zijn toch op de goede weg. Ofwel weet u dat het larie is, dat op basis hiervan geen trend kan worden aangetoond, laat staan een band met uw beleid en blijft u manifest de feiten manipuleren om uw blazoen op te poetsen. Ik weet niet wat ik het ergste moet vinden, minister. (Applaus bij sp.a en groen)
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, ik had wel gedacht dat u het echt niet zou kunnen laten. U bent een discussie aan het voeren over 2014, 2015 en 2013, en u probeert aan te tonen dat deze regering veel te weinig doet en dat alles te maken heeft met het vorige beleid. U slaagt er bovendien dan nog in om aan te tonen dat de energieheffing ingevoerd moest worden om het beleid uit het verleden te kunnen betalen. Ik zal daar niet veel meer over zeggen. Ik had u al een paar keren aangeraden om niet meer in dat verleden te graven omdat onomstotelijk bewezen is dat dit wel degelijk het gevolg is van uw beleid en dat van uw minister.
Mijnheer Vandenbroucke, deze regering heeft een energiearmoedeplan met 34 concrete acties. Ik heb hier nog maar twee weken geleden op de tribune gestaan en heel duidelijk aangetoond dat wat betreft energiearmoede er geen bloedbad gekomen is, niettegenstaande u dat had voorspeld. We hebben een pakket sociale maatregelen voor beschermde afnemers. De heer Van Malderen zei daarnet dat de mensen in armoede problemen hebben met de energiefacturen. Ik zeg u dat daar heel concrete maatregelen voor genomen worden. Ik kan ze allemaal opsommen. Daardoor wordt een stuk van de factuur gesolidariseerd, net om die groep mensen met een sociaal probleem te helpen. Ik neem het echt niet langer dat u de stijging van de energiefacturen wijdt aan de huidige regering en mijn beleid. Het is uw verantwoordelijkheid. U hebt het uit de hand laten lopen. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Tommelein, ik ben blij dat u bevestigt dat de positieve knik die hier te zien is op de grafiek, te danken is aan het beleid van de vorige regering. Dank u wel, minister Tommelein.
Twee, wat betreft de energiefactuur, wil ik erop wijzen dat die met vierenhalve keer de ‘Turteltaks’ omhoog is gegaan. 450 euro is erbij gekomen onder ‘your watch’, minister Tommelein. Dat zijn feiten, dat kunt u niet ontkennen.
Ten derde, waar het debat over gaat, is over de stelling die zondag werd ingenomen door minister Homans, en dat is dat op basis van een cijfer van 2014 een positieve trend kan worden aangetoond die dan nog te danken zou zijn aan haar beleidsmaatregelen. Vriend en vijand zijn het erover eens dat er onmogelijk een verband kan zijn. (Opmerkingen van minister Bart Tommelein)
Mijnheer Vandenbroucke, we geraken blijkbaar in dit debat niet verder dan over het debat te debatteren. Meer lukt blijkbaar niet. U geraakt niet verder dan het in twijfel trekken van de cijfers. U geraakt niet verder dan de vraag van wanneer die eigenlijk zijn. Weet u, in alle eerlijkheid, ik ben er heilig van overtuigd dat elke arme in Vlaanderen daar geen boodschap aan heeft! Ik begrijp niet waarom u denkt dat daar iemand in geïnteresseerd is! Als u dat toch wilt doen, als u de cijfers dan toch wilt bekijken, en als u die positieve knik die er nu is, die u niet kunt ontkennen op basis van die cijfers, in twijfel trekt – ik spreek dat tegen –, u doet maar. Het enige dat ik zie, is dat de vier jaar daarvoor wordt bevestigd dat de armoede toen gestegen is. (Applaus bij de N-VA)
Ik wil een vraag stellen, zowel aan de heer Vandenbroucke als aan de heer Van Malderen. Van twee zaken één. Ofwel zijn de cijfers verwaarloosbaar en niet belangrijk, ofwel zijn ze significant. Wat is het nu? Enerzijds zegt u dat het eigenlijk voor een deel nog op uw conto komt. Het gaat inderdaad over 2014, dat heb ik nooit ontkend. Anderzijds zegt u dat u weinig wijzigingen ziet, dat u geen trendbreuk ziet. Ik denk dat de grafieken voor zich spreken, dat ze heel duidelijk zijn. (Opmerkingen van An Moerenhout)
Ik weet niet of u grafieken kunt lezen, maar ik vind ze redelijk simpel om te lezen.
Collega Tommelein heeft al verwezen naar de sociale correcties wat energie betreft. Wat uw partij betreft, mijnheer Van Malderen, zou ik daar beter over zwijgen, maar het is uw keuze om dat niet te doen. Bij de waterfactuur bijvoorbeeld zijn de sociale correcties vier keer zo hoog als in het verleden. (Opmerkingen van Joris Vandenbroucke)
Als ik even mag uitspreken, mijnheer Vandenbroucke? De kinderbijslag – minister Vandeurzen is aanwezig en hij zal straks misschien ook nog iets willen zeggen – gaat over een budget van 3,5 procent. Ik weet en u weet ook dat het nieuwe systeem pas zal worden ingevoerd op 1 januari 2019. Dat is wat alle armoede-experten nu gebruiken om te zeggen dat dit een kentering zou kunnen betekenen als mechanisme tegen de kinderarmoede. Dat wordt pas hervormd op 1 januari 2019.
Wat daarin echt wel belangrijk is, mijnheer Van Malderen, en wat in het verleden nooit is gebeurd, is dat we voor een budget van 3,5 miljard euro, wat aanzienlijk is op onze Vlaamse begroting, gaan van het aantal sociale toeslagen van 3,4 procent naar 10 procent. Wat ook heel belangrijk is en wat zelfs onderschreven wordt door de voorzitter van Decenniumdoelen, Jos Geysels, is dat we nu niet alleen toeslagen gaan geven aan mensen die een uitkering hebben, maar bijvoorbeeld ook aan mensen die hetzelfde laag inkomen hebben uit arbeid. Maar het was uw mantra, het was uw manier van aan politiek doen om zo veel mogelijk mensen gewoon uitkeringsafhankelijk te houden en niet hen aan het werk te krijgen. Ik denk dat we moeten werken – en dat doen we ook, mijnheer Van Malderen – aan de zelfredzaamheid van mensen, met dien verstande dat we ze altijd zullen blijven helpen.
Wat de voedselbanken betreft – waar u morgen een vraag om uitleg over hebt in de commissie, als ik me niet vergis – zijn er niet zozeer meer armen, maar ik en minister Schauvliege hebben gewerkt aan het bekendmaken van het systeem van de voedselbanken. Daar ligt het aan. Het gaat niet over het feit dat er nu meer armen zouden zijn. Wij hebben gewoon de voedselbanken meer gepromoot.
Collega’s, ik deel de opmerking en reactie van mijn fractieleider, Matthias Diependaele. Het debat is verschoven in drie dagen tijd. Zondag loog ik over de cijfers. Want stel u voor dat er, sinds sp.a niet meer in de regering zit, een positieve kentering zou zijn. Dat mag niet, dat is totaal niet toegestaan. Ik ben het eens met de heer Diependaele dat we hier een debat voeren waar de armen in onze maatschappij geen boodschap aan hebben. Elke minister in deze regering neemt zijn of haar verantwoordelijkheid om die armoede die, mijnheer Van Malderen, sinds u aan de macht bent gekomen alleen is gestegen, te doen dalen. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
De heer Van Malderen heeft een heel pertinente vraag gesteld, maar daar komt geen antwoord op, minister. Ik herhaal ze dan ook graag voor u. Het debat vandaag gaat over het feit dat u de afgelopen dagen uitspraken hebt gedaan die niet correct en niet gepast zijn. Ze zijn niet correct omdat de studie waarin de cijfers staan, niet af is. Ze zijn niet correct omdat het cijfers zijn uit 2014 waarvan u zegt dat ze verder uit uw beleid komen. Ze zijn tot slot niet correct omdat u spreekt over een trendbreuk terwijl alle experten u aanmanen tot realisme en eerlijkheid. Ze zijn evenmin gepast, want er zijn vandaag nog heel veel mensen die op het einde van de maand de eindjes aan elkaar moeten knopen. Zij voelen zich door uw communicatie niet erkend en niet vertegenwoordigd. De vraag is dan ook waar de trendbreuk is.
Minister, u sprak daarnet over de gepaste indicatoren om de juiste armoedecijfers te krijgen. Wat zijn de indicatoren op dit velletje papier dat wij hebben gekregen? Wat is uw bron? Wat is uw methodologie? Minister, neemt u ons wel serieus? Neemt u armoede wel serieus? Wat wij hier hebben gekregen, is geen trendbreuk, het is een bevestiging dat de trend vooral variabel is. Wat wij hebben gekregen, is geen studie. Dit is een minister onwaardig. En als iedereen hier zwijgt, is dit ook een parlement onwaardig. (Applaus bij Groen en sp.a)
Ik hoor toch wel enige contradictie in de uitspraken van de oppositie, en dan vooral bij sp.a en Groen. De cijfers zijn duidelijk. Neem ik de armoede serieus? Ja, natuurlijk neem ik de armoede serieus. Niet alleen ik doe dat, maar al mijn collega’s uit de Vlaamse Regering.
Wat de Armoedemonitor betreft, is daarnet gezegd dat de deskundigheid en expertise van de Studiedienst niet in twijfel worden getrokken. Maar mevrouw Moerenhout, u doet dat wel. U vraagt waarop die cijfers zijn gebaseerd en wat de indicatoren zijn. Binnenkort krijgt u de volledige Armoedemonitor zoals dat elk jaar gebeurt.
Denkt u nu echt dat ik cijfers die ik krijg in het kader van het opmaken van de omgevingsanalyse van het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding van de Studiedienst van de Vlaamse Regering een beetje zou omvormen om betere cijfers te krijgen? Denkt u nu echt dat ik dat zou doen, en plein public? Ik denk het niet, dat zou ook redelijk dom zijn.
Ik wil nog één vraag stellen, vooral aan de collega’s van sp.a en Groen: zijn jullie eigenlijk wel voorstander van een daling van de armoede? Want ik begin daar eigenlijk wel aan te twijfelen. (Applaus bij de N-VA)
Minister, de Studiedienst van de Vlaamse Regering is een bende knappe koppen die sterk werk leveren. Wij hebben de cijfers uit 2014 nooit in twijfel getrokken, wel uw interpretatie. U zegt dat uw beleid samenhangt met de cijfers uit 2014 en dat er een kentering is gestart terwijl dat niet zo is.
Weet u trouwens wat die Studiedienst zegt over uw communicatie? De Studiedienst van de Vlaamse Regering geeft aan nog volop te werken aan de studie. Hij is verbaasd dat de minister daar nu al over communiceert. Er kan volgens de Studiedienst geen sprake zijn van een statistisch significante daling. Meer nog, uw eigen Studiedienst zegt dat het niet gepast is om uit deze cijfers grote conclusies te trekken en dat het veel te vroeg is om van een kentering te spreken.
Conclusie: er is inderdaad aan geloofwaardigheid ingeboet, minister, maar niet van de Studiedienst, wel van u. U kunt de schade nog beperken door dat toe te geven, door te zeggen dat die cijfers niks te maken hebben met uw beleid, door te zeggen dat er geen kentering plaatsvindt, maar dat het nog veel te vroeg is om daarover te spreken. (Applaus bij Groen en sp.a)
We zijn al drie kwartier aan het discussiëren over cijfers. Ik denk dat dat voldoende is geweest, maar u mag doorgaan. Als u niets anders hebt dan over die cijfers te debatteren, dan mag u dat vooral doen.
Mevrouw Moerenhout, u bent wel heel selectief geweest in het voorlezen van wat er in De Standaard is gepubliceerd. U vergeet er wel bij te zeggen dat de Studiedienst mijn cijfers heeft bevestigd.
Van twee een, mevrouw Moerenhout. Aan de ene kant zegt u dat de Studiedienst van de Vlaamse Regering bevolkt wordt door knappe koppen. Daar geef ik u volledig gelijk in. U zegt ook dat u die cijfers niet in twijfel trekt. Daar geef ik u ook gelijk in. Maar ik wil u wel confronteren met uw Belgabericht van vorige maandag toen u deze minister beschuldigde van het creëren van alternative facts op basis van feiten die ze toen al duidelijk had gepositioneerd als cijfers van dezelfde Studiedienst die u net een pluim geeft. Het is of het een, of het ander. (Applaus bij de N-VA)
De heer D’haeseleer heeft het woord.
Collega's, ik wil de pret niet bederven over de cijfers, maar we zijn nu al een uur en een kwart bezig om van de politiek een weinig fraai beeld te schetsen. Ik weet niet welke Vlaming hier baat bij heeft of voordeel haalt uit het gekibbel over die onduidelijke cijfers. Ik heb de tabel hier ook voor mij, en ik stel vast dat er tussen 2006 en 2015 een schommeling is van 11,4 naar 10,3 procent. Experts zeggen dat dit volledig binnen de foutenmarge valt. Men kan maar spreken van tendensen bij schommelingen vanaf 2 procent.
We kunnen dus concluderen dat men op het vlak van de bestrijding van de armoede gedurende tien jaar ter plaatse is blijven trappelen. De huidige regering is daarvoor verantwoordelijk en ook de vorige regering, waar de socialisten deel van uitmaakten. De lichte euforie die de heer De Bruyn heeft geschetst, is totaal misplaatst. Ook de socialisten zouden beter stilletjes zwijgen, want de cijfers die betrekking hebben op de periode waarin zij verantwoordelijkheid droegen, zijn ook niet echt om over naar huis te schrijven.
Het is hier een compleet virtuele discussie aan het worden. Het gaat over cijfers van 2014 en 2015. Naast het feit dat men ter plaatse is blijven trappelen, houdt men in deze cijfers en in deze discussie absoluut geen rekening met de gewijzigde maatschappelijke realiteit. Ik verwijs naar de massale instroom sinds twee jaar van vluchtelingen in ons land. Ik weet dat het een niet-politiek correcte mededeling is, maar dat is voor mij ook een reden om heel pessimistisch te zijn dat het met de armoede en het land zeker niet de goede kant opgaat. Dit is dus een heel virtuele discussie, want de wereld heeft gedurende die twee jaar niet stilgestaan.
Men hoeft geen professor in de wiskunde te zijn om te beseffen dat als de beschikbare middelen schaars worden en de groep die er een beroep op doet steeds groter wordt, op het eind van de dag iedereen slechter af is.
Minister, ik heb u daarnet horen zeggen dat we moeten inzetten op tewerkstelling van de nieuwkomers. De tewerkstellingspercentages bij de nieuwkomers spreken voor zich, ze zijn dramatisch. Dat geldt trouwens ook voor de tewerkstellingspercentages van vele groepen Noord-Afrikanen die hier al decennia en generaties lang wonen. Dus wie denkt dat de nieuwkomers voor het pensioen van de Vlaming zullen zorgen, is eraan voor de moeite. Ik verzoek die mensen dan ook om neer te dalen vanop hun utopische wolk naar de keiharde realiteit, want de realiteit is dat met het opengrenzenbeleid armoede wordt geïmporteerd in dit land. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer D’haeseleer, ik zal nooit zwijgen over armoede. Een op acht kinderen in armoede in Vlaanderen is een schande en wie ook die banken bevolkt, we zullen dat fenomeen bestrijden en we zullen proberen om mensen uit die armoede te trekken. Laat ons dat eens als uitgangspunt nemen.
De aanleiding van dit debat is niet gecreëerd door de oppositie. Er is een minister geweest – en ik wil die focus opnieuw leggen – die naar De zevende dag is geweest en daar gezegd heeft dat er een trendbreuk is en dat het een gevolg is van haar beleid. Wij betwisten die cijfers niet. Wij betwisten de interpretatie die daaraan is gegeven door de minister. We hebben ettelijke keren de waarom-vraag gesteld en er komt geen antwoord op.
Minister, laat mij dan toe om het als een oproep te formuleren. Minister, wilt u alstublieft proberen om hier vandaag de strijd voortaan als bondgenoot te voeren. Stop met die oorlog met het middenveld. Stop met die oorlog met experts. Zelfs de oppositie zou u willen helpen, want als we vooruitgang boeken in de strijd tegen armoede, is het een goede zaak. Stop alstublieft met het spinnen en het framen. Armoede verdraagt het niet. Maar kom – en we zullen ze op hun merites beoordelen – met concrete maatregelen. Ik zal ze nog eens opsommen: een meer performante kinderbijslag, een betaalbare kinderopvang, betaalbare schoolfacturen, betaalbaar wonen, een betaalbare energiefactuur. We wachten op die voorstellen, maar wat erger is, honderdduizenden gezinnen in Vlaanderen wachten ook op die concrete maatregelen en zien ze niet.
Wat we nodig hebben vandaag in dit debat, is een lijn in het zand, een nieuwe startlijn. Vandaar dat we aan het Rekenhof vragen om ernaar te kijken: kijk naar de armoedecijfers en beoordeel het aandeel van het regeringsbeleid. Noch u, noch wij kunnen ontkennen dat het maatschappelijke bewegingen zijn die maken dat de strijd tegen armoede hard en langdurig is. Als we het debat eerlijk willen aangaan, dan moeten we zien welke hefbomen de regering heeft, welke ze gebruikt en in welke richting. Het lijkt me dat het Rekenhof daarvoor geschikt is.
Op basis daarvan zouden we een transparant plan kunnen maken, met onbetwiste maatstaven en met doelstellingen die we delen en die een traject kunnen uitstippelen. Dan kunnen we debatteren over de middelen, maar dan kunnen we tenminste zeker zijn dat we tegen 2020 – en ik heb u al herhaaldelijk die vraag gesteld – kinderarmoede in Vlaanderen halveren. Dat is de taak die we moeten opnemen. Het zal van iedereen wat beperkingen vragen, van u en van ons. Er zijn 600.000 paar ogen die onze richting uit kijken. Ze hebben geen nood aan het verwringen van de waarheid. Ze hebben geen nood aan mediaoptredens. Ze hebben nood aan concrete maatregelen. Daarvoor bent u minister geworden en daarvoor zullen wij, zolang we kunnen, in dit halfrond strijden. (Applaus bij sp.a en Groen)
Mijnheer Van Malderen, het spijt me dat ik nog eens iets moet zeggen, maar u hebt het telkens opnieuw over concrete maatregelen tegen energiearmoede. U dwingt me in feite bijna om de 34 acties die heel concreet zijn, die ik strikt opvolg, waarover ik bijna maandelijks in de commissie wordt ondervraagd door de parlementsleden en waarbij ik heel veel toelichting geef, hier nog eens op een rijtje te zetten.
U doet net alsof er geen concrete, structurele maatregelen zijn. Ik herhaal nog eens dat ik twee weken geleden heel duidelijk heb aangetoond dat er op geen enkele manier sprake is van wat u had voorspeld, zijnde een boost in de energiearmoede van de mensen. Integendeel, de cijfers bewijzen zelfs dat dit onder controle is. Er is een energielening aan 0 procent. We gaan die in stand houden. We harmoniseren de doelgroep en breiden die zelfs uit. We brengen premies in rekening. Wij verlengen de terugbetalingsperiode. We hebben de energiepremies voor de doelgroep – de sociaal zwakkeren in onze samenleving – uitgebreid in tegenstelling tot vroeger. Er is een sociaal dakisolatieproject. We hebben voor de beschermde afnemers de bestaande premiebonus van 50 procent verhoogd tot 75 procent vanaf begin dit jaar. Er is een minimale levering van aardgas die we van drie naar vijf maanden hebben gebracht, van november tot maart. We doen aan wijkrenovatie. We leggen de nadruk op een betaalbare, leesbare en verstaanbare factuur. We doen alles, alles om die energiefactuur opnieuw onder controle te krijgen. Mij stoort het bijzonder dat de vorige minister van Energie uit de vorige legislatuur ostentatief afwezig blijft op het moment dat u het dossier van energiearmoede en de energiefactuur aanhaalt. (Applaus bij de meerderheid)
Het zijn u en uw fractieleider die de keuze maken om telkens opnieuw de energiefactuur in het debat te brengen. Ik doe dat niet, jullie doen dat. Ik doe er alles aan, en ik zal er alles aan doen, ik zal er mijn schouders onder zetten om die energiefactuur betaalbaar te houden en in het bijzonder om de sociaal zwakkeren in deze samenleving te sparen van een hoge energiefactuur. Ik doe daar alles aan, dag en nacht. (Applaus)
De heer Engelbosch heeft het woord.
Ik begrijp waarom de oppositie de cijfers wil blijven bediscussiëren. Anders zal duidelijk worden dat deze regering wel degelijk maatregelen neemt tegen de armoede.
Ik zou het graag eens concreet maken voor u, mijnheer Van Malderen. Ik heb vaak de indruk dat het vooral is: luister naar onze woorden, maar kijk vooral niet naar onze daden. U zegt dat u de mensen als uitgangspunt wilt nemen, de mensen in armoede. Dan heb ik één concrete vraag voor u. Toen deze minister beslist heeft voor de sociale woningen de huurcontracten tijdelijk te maken, opdat die armen die vandaag een dure woning moeten huren, sneller een sociale woning zouden kunnen betrekken, en opdat iemand die te veel verdient, naar de private huurmarkt zou gaan, waarom hebt u toen tegengestemd? Waarom bent u ertegen? Waarom moeten die armen langer op straat staan ten voordele van degene die genoeg geld heeft? Waar zijn uw daden? Waarom hebt u daar tegengestemd? (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Engelbosch, weet u wat het probleem is? Een betaalbare woning is vaak een hefboom voor mensen om hun leven op de rails te zetten. Met de maatregelen die de minister nu genomen heeft, dreigt daar na negen jaar een soort examen te komen: wat is uw inkomen en vervolgens kunt u naar een nieuwe woning gaan. Dat is mensen opnieuw – u hebt toch het beste voor met de mensen? – in onzekerheid brengen. (Rumoer bij de N-VA)
Waar wij voor staan, zijn betaalbare woningen en krachtige huisvestingsmaatschappijen die financieel leefbaar zijn en die ervoor zorgen dat ze op het terrein kunnen bouwen. Wij willen dat de woningen die de minister heeft beloofd, ook gerealiseerd kunnen worden. Dat is zorg dragen voor huisvesting voor iedereen in plaats van sociale huisvesting tot een soort reservaat te maken voor de armen. (Rumoer bij de N-VA)
Mijnheer Van Malderen, stelt u zich eens voor dat iemand zich opwerkt in zijn leven, een job heeft, en zich op de private markt zou kunnen begeven. Stelt u zich dat eens voor! Dat is een horrorscenario voor sp.a! (Applaus bij de N-VA)
Wat voor mij geen wenselijk scenario is, collega, is dat mensen elke negen jaar de rekening moeten maken en zich de vraag moeten stellen of ze opnieuw moeten verhuizen, of ze naar een andere woning moeten of niet. (Rumoer bij de N-VA)
Dat is de onzekerheid die u mensen die elke dag hard werken, blijkbaar wilt geven. Ik zou niet liever hebben dan dat mensen zich opwerken. Wij hebben niet liever dan dat mensen het beter hebben, maar blijkbaar moet daar de onzekerheid bij van elke negen jaar het loonbriefje voorleggen en de minister te laten oordelen over wie erin mag en wie niet. (Rumoer bij de N-VA)
De heer Danen heeft het woord.
Minister Tommelein, u praat al verschillende keren over het energiearmoedeprogramma. Dat is er. Er zijn maatregelen uitgerold. Maar de cijfers rond energiearmoede blijven abnormaal hoog: meer dan een op de negen van de Vlaamse gezinnen zit in energiearmoede. De laatste cijfers dateren van 2014. Hoe kunt u nu zeggen dat het verbeterd is sinds dan? Er zijn geen recentere cijfers. Ik maak me sterk, en ik vrees ervoor, dat de cijfers zullen toenemen, want als de factuur met zo’n gigantisch bedrag stijgt, kan dat niet anders. Het debat komt altijd maar op hetzelfde neer: de cijfers zijn niet juist en de trendbreuk ziet niemand behalve de twee mensen die hier van voren staan. (Applaus bij Groen)
Mijnheer Danen, ik respecteer uw tussenkomst, maar ik heb hier helemaal niet gezegd dat de cijfers stijgen of dalen. Ik zeg alleen maar – op de kritiek van de socialisten dat er geen structurele plannen zijn en dat het niet structureel wordt aangepakt – heel duidelijk dat deze regering als eerste regering ooit een structureel plan tegen energiearmoede heeft. En ik weet ook wel dat energiearmoede een onderdeel is van een globaal armoedebeleid, maar u kunt alvast nooit ontkennen dat deze regering en deze regering alleen een energiearmoedeplan heeft met 34 concrete maatregelen. U kunt mij elke maand, elke week als u dat wilt, vragen naar de stand van zaken.
En ik pak hier niet uit met cijfers. Ik zeg alleen maar dat de socialistische oppositie ervoor kiest om de energiefactuur hier ter discussie te brengen en dat ik voor een stuk weet waar die vandaan komt. Dat is alles. (Applaus van Bart Nevens)
De heer De Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, dames en heren ministers, collega’s, als er één beleidsdomein is waar ‘goed’ nooit ‘goed genoeg’ kan zijn, dan is het Armoedebestrijding. Als er één domein is waar een scherpe ambitie en een structurele aanpak hand en hand moeten gaan, dan is het Armoedebestrijding. Het is dan ook niet meer dan logisch dat deze regering, deze ministers, schouder aan schouder staan wanneer het erop aankomt armoede aan te pakken en terug te dringen. Ik denk dat deze regering daarvoor meer respect verdient dan een deel van de oppositie haar daarvoor wil toekennen. We zijn nog nooit, noch de regering, noch wij, noch dit parlement, het debat over armoede uit de weg gegaan. En terecht.
Mijn insteek is in elk geval duidelijk. De cijfers waarover we het al anderhalf uur hebben gehad, zijn goed nieuws. Maar er zijn niet alleen die cijfers. Ik heb er daarnet al kort naar verwezen. Er zijn ook andere cijfers, die dezelfde positieve evolutie op zijn minst, op zijn minst, aanduiden. Er is het Federaal Planbureau dat heeft berekend dat het armoederisico in dit land daalt. Er is het Federaal Planbureau dat heeft berekend dat tegen 2018 100.000 mensen extra uit armoede worden getild. Er is de aanduiding dat de ernstige materiële deprivatie daalt van 5,9 procent naar 5,5 procent. Samen met deze cijfers – ik zeg het opnieuw – is dat goed nieuws.
Mogen we daaruit concluderen dat de wedstrijd gelopen is? Neen. Dat de eindmeet in zicht is? Nog minder. Er is ook niemand die dat doet, niemand. En al helemaal deze minister, deze regering, deze fractie niet. Maar mogen deze cijfers ons een voorzichtig goed gevoel geven? Ja, begrepen in de zin van wat ik daarnet heb gezegd: ‘goed’ is in deze zin niet ‘goed genoeg’, maar laat het ons alsjeblieft niet pessimistischer, niet populistischer voorstellen dan nodig is.
En als ik zeg dat ‘goed’ nooit ‘goed genoeg’ is, dan bedoel ik ook dat elke maatregel die wordt genomen door elk van deze ministers kritisch tegen het licht mág, ik zeg zelfs meer, móét worden gehouden. En dat is precies ook weer de aanleiding tot deze cijfers. Het VAPA waarnaar u zo hebt gevraagd, wordt geëvalueerd, wordt tegen het licht gehouden, scherp tegen het licht gehouden, met het brede middenveld, met iedereen die daaraan een zinvolle bijdrage kan leveren. Het resultaat daarvan zal naar dit parlement komen, en zal door ons worden besproken in overleg met de minister en de andere ministers, om te zien waar bijsturing nodig is.
Collega's, er is in dit debat niet één antwoord op het probleem. Neen, dat is er niet. Wij zetten wel resoluut in op het hebben en het creëren van werk, omdat we ervan overtuigd zijn dat dat het hoofddeel van het antwoord is. Ook daar kunnen goede cijfers worden voorgelegd. Ook daar zien we dat er de voorbije jaren tienduizenden jobs zijn gecreëerd die tienduizenden gezinnen een inkomen of een extra inkomen uit arbeid leveren.
Bovendien zien we – en ook daarnaar is er verwezen – dat in die laagste inkomensgroep het netto-inkomen stijgt, dat de koopkracht stijgt. Voor die laagste inkomensgroep gaat het over 1700 euro, voor de inkomensgroep die net daarboven ligt, gaat het over 1350 euro. Daarmee leggen we een flink stuk van de weg af en helpen we gezinnen die tot nu toe tegen de bestaansonzekerheid aan schurkten, ver vooruit.
Collega's, deze regering – en ook dat is al aangetoond – keert de rug niet naar wie bijzonder kwetsbaar is en geen plaats vindt in het reguliere arbeidscircuit. Wie noodgedwongen tijdelijk of permanent aan de kant moet staan, laten we niet aan zijn lot over. Deze regering neemt aanvullende maatregelen om de inkomenspositie van kwetsbare gezinnen aanzienlijk te versterken.
En, zoals het hoort, gebeurt dit niet in verdeelde slagorde. Neen, dit gebeurt in samenspraak en in onderlinge samenhang. En dat is meteen ook mijn grootste bedenking bij een deel van de analyses, bij een deel van de commentaren die ik de voorbije dagen heb gelezen, namelijk het absoluut niet willen zien van de samenhang, van hoe de maatregelen op elkaar inwerken en de strijd tegen armoede versterken.
Er is de voorbije maanden en weken ook in dit parlement veel gezegd over de hervorming van de kinderbijslag. De minister heeft daar ook aan gerefereerd. Er werd moord en brand geschreeuwd om een armoedetoets die nu duidelijk aantoont dat de impact op de bestrijding van de armoede reëel is, dat er zich een daling zal voordoen en dat het bedrag, het aandeel dat wordt besteed aan die sociale compensatie, stijgt van 3,5 naar 11 procent. Nooit eerder werd het instrument zo sterk ingezet om een sociale toeslag mogelijk te maken.
Maar ook op vele andere fronten draagt het beleid van deze Vlaamse Regering bij tot het terugdringen van armoede. Ik som er maar een paar op. Ik pik er diegene uit die mijns inziens absoluut structureel zijn.
Er wordt bijkomend 100 miljoen euro geïnvesteerd in schoolgebouwen, 132 miljoen euro extra voor Welzijn, twee jaar op rij 200 miljoen euro extra voor de bouw van sociale woningen, nog eens 80 miljoen euro investeringen in het energiezuinig maken van deze woningen – en dit bovenop het recordbedrag van 1,3 miljard euro dat in 2015 werd geïnvesteerd in sociale woningbouw en renovatie. Voor de kwetsbaarste leefloners blijft het uitzonderingstarief van de kinderopvang bovendien bestaan. Dat is geen fictie, dat is een realiteit. Wekelijks zijn er OCMW’s die hun verantwoordelijkheid nemen en dit tarief uitschrijven.
Collega’s, de aanleiding tot dit debat zijn de cijfers die zondag werden bekendgemaakt. Die cijfers geven, voor alle duidelijkheid, een daling aan van het armoederisico in Vlaanderen. U kent ze ondertussen, maar ik herhaal ze toch omdat ik ze extreem belangrijk vind. Een daling van 0,8 procentpunt wat betreft het algemeen armoederisico, 2 procentpunt wat betreft het armoederisico bij jongeren, en maar liefst 6 procentpunt wat betreft het armoederisico bij eenoudergezinnen. Men beweert dat die dalingen maar significant zijn als ze 2 procentpunt bedragen. Welnu, twee van deze drie cijfers bedragen 2 of meer procentpunt daling. We mogen dus wel degelijk zeggen dat die daling significant is. (Applaus bij de N-VA)
Dan ergert het mij inderdaad dat maandag nog in een Belgabericht deze minister ervan beschuldigd wordt ‘alternative facts’ te creëren, waarmee ze op één rij wordt gezet met u-weet-wel-wie-ik-bedoel.
Een andere kritiek, die ik vandaag nog niet heb gehoord maar die de voorbije dagen wel regelmatig opdook, is dat het Steunpunt voor Armoede is opgedoekt omdat de minister haar handen wilde vrij hebben om een beetje à la tête du client een opdracht uit te schrijven. Dat vind ik een aanfluiting voor iedereen, elke onderzoeker en elke instelling, die in dit land ernstig werk wil maken van de studie van het terugdringen van armoede.
Ikzelf en met mij mijn hele fractie bevestigen zonder twijfel, zonder aarzeling en zonder enig cynisme het vertrouwen in deze minister en in deze regering wat betreft het voeren van een actief, sociaal en structureel armoedebeleid.
Ik heb vandaag veel vragen en kritiek gehoord, maar bijzonder weinig oplossingen. Mijn vaste overtuiging is dat het dubbele spoor dat wordt bewandeld, waarbij enerzijds maximaal wordt ingezet op jobcreatie en het lonend maken van werk, en anderzijds op een inclusief beleid dat voor iedereen die extra steun nodig heeft ook die steun voorziet, tot verdere positieve resultaten zal leiden. En aan alle doemdenkers en onheilsprofeten zeg ik zonder schroom: blaf maar, de karavaan trekt verder, vol vertrouwen en vast van koers. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw de coördinerend minister en bijna de voltallige Vlaamse Regering – het is goed dat jullie hier met velen aanwezig zijn – en collega’s, volgens de EU-SILC 2015-enquête loopt 14,9 procent van de Belgische bevolking een armoederisico op basis van het inkomen. Ik had die cijfers want ze zijn publiek, ze staan op de website van het federaal Steunpunt Armoedebestrijding. Ik heb dit debat voorbereid op basis van die cijfers.
Het Vlaamse globale armoedecijfer bedraagt 10,3 procent. Dat schommelt al 11 jaar tussen de 9,8 en de 11,4 procent. Hoewel we internationaal absoluut niet slecht scoren in vergelijking met andere omliggende landen – Nederland, Denemarken, Zweden, Duitsland – en met het Europese gemiddelde, blijft het onaanvaardbaar dat in Vlaanderen, een van de rijkste regio’s ter wereld, nog steeds meer dan 10 procent van de bevolking in armoede leeft en dat 12 procent van onze kinderen in armoede opgroeit. Die cijfers veranderen nu al elf jaar nauwelijks. Ze variëren tussen 9,8 en 11,4 procent. Dat is de kern van de zaak. Er is de hardnekkigheid van de generatiearmoede. In de vorige en in deze legislatuur zijn we er niet in geslaagd om met tal van actieplannen de trend om te buigen.
Mensen in armoede hebben lak aan het freewheelen met armoedecijfers. Of het nu gaat over de EU-SILC-cijfers over inkomen en levensomstandigheden, de EU 2020-indicator, de Kinderarmoede-index van Kind en Gezin, de interfederale Armoedebarometer of de Vlaamse Armoedemonitor: elke mens in armoede is er eentje te veel. Het moet onze doelstelling zijn om een betekenisvolle daling van de cijfers te realiseren. Die sense of urgency willen we hier op tafel leggen. Daarom zijn de geplande evaluatie van het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA) en de te verwachten cijfers van de Studiedienst van de Vlaamse Regering cruciaal om prioriteiten te bepalen en scherper te focussen op de acties die voor een wezenlijke doorbraak kunnen zorgen.
Collega’s, de CD&V-fractie heeft het Vlaams actieplan gesteund omdat het uitgaat van de juiste visie. Het vat armoede op als een structureel probleem en het wil mensen in armoede versterken. Het bevat krachtige hefbomen zoals de armoedetoets, de automatische rechtentoekenning en het proactief en outreachend handelen. We passen voor het individueleschuldmodel. We zien kinderarmoede niet los van het gezin waarin het kind opgroeit. We maken geen armoedecategorieën op basis van al dan niet vermeende schuld. Armoede is nooit iemands schuld. CD&V steunt het VAPA ook omdat het stap voor stap alle sociale grondrechten wil waarborgen.
Er wordt hard aan gewerkt. Zo legde de minister van Onderwijs bij de goedkeuring van het VAPA onmiddellijk en in nauwe samenwerking met het Vlaams netwerk en Welzijnszorg een aantal prioriteiten vast. Een: de optimalisering van de automatische toekenning van school- en studietoelagen. Het aantal dossiers is de voorbije jaren verdriedubbeld. Twee: er wordt gewerkt aan armoede-ervaring bij leerkrachten en studenten in de lerarenopleiding, aan de hand van de projecten ‘Kleine kinderen, grote kansen’ en ‘Ondersteuning kinderen aan huis’, dat inzet op huiswerkbegeleiding.
Wat welzijn betreft, wordt het lokaal sociaal beleid verbreed met het geïntegreerd breed onthaal op basis van een outreachende en proactieve benadering. Een globaal plan dak- en thuisloosheid werd in samenspraak met alle stakeholders opgemaakt. Bij de uitbouw van de Vlaamse Sociale Bescherming is in de automatische rechtentoekenning expliciet voorzien.
Het zijn slechts enkele voorbeelden van hoe het VAPA op deze domeinen in volle uitvoering is. Als elke minister zijn of haar prioritaire actiefiches even nauwgezet opvolgt, creëren we belangrijke hefbomen om de armoedecijfers structureel terug te dringen. Ik hoop dat uit de tussentijdse evaluatie zal blijken dat ook in de andere kerndomeinen zoals wonen en werken dezelfde substantiële vooruitgang is geboekt.
We kunnen het belang van de sociale economie niet genoeg benadrukken. Laat ons eerlijk zijn: er worden jobs gecreëerd, maar die gaan niet altijd naar de mensen die ze het hardst nodig hebben. Vaak gaan die naar gezinnen waar men al werk heeft. We moeten daarop inzetten. Sociale economie moet een hefboom zijn.
Voorzitter, collega’s, het gaat er dus niet om om het geweer van schouder te veranderen, maar om zo veel mogelijk schouders tegelijk onder het armoedebestrijdingsbeleid te zetten en niet langer energie te verspillen aan oeverloze discussies met het grote gelijk als inzet. Laat ons eerlijk zijn: mensen in armoede hebben lak aan discussies over cijfers.
Met de campagne ‘Samen tegen armoede’ heeft Welzijnszorg dat begrepen. Welzijnszorg roept zo iedereen op om zijn steentje bij te dragen: overheden, verenigingen, middenveldorganisaties en sociale partners. We zullen het samen moeten doen, of we zullen het niet doen. Het is alle hens aan dek.
Dat past perfect in de geest van doelstelling 15 van het VAPA: inzetten op een nauwe samenwerking en netwerking op alle niveaus en in alle sectoren. De rol van de lokale besturen mag niet worden onderschat, bijvoorbeeld in de uitbouw van de Huizen van het Kind. Ook de samenwerking met het federale niveau, mevrouw de coördinerend minister, is onontbeerlijk. Ik vraag me af of de Interministeriële Conferentie Maatschappelijke Integratie reeds is samengekomen of niet. Ook op het front van het interfederale kinderarmoedeplan blijft het nogal stil. Misschien kunt u een stand van zaken geven? Samenwerken betekent ook constructief samenwerken met het middenveld, de wetenschappers en de media om het armoededebat te depolitiseren. We zullen het samen doen of het niet doen.
Collega’s, cijfers zijn belangrijk om te evalueren, maar ze vertellen nooit het volledige verhaal. Het gaat over partnership, over samen voluit de kar trekken. Zo is er het nieuwe project ‘Samen tegen onbetaalde schoolfacturen’, dat volgend jaar wordt uitgerold. In samenwerking met Welzijnszorg, het Vlaams Netwerk tegen armoede, de onderwijskoepels, de pedagogische begeleidingsdiensten, de koepels van de ouderverenigingen, SOS Schulden op School, Cera en MyTrustO zullen tientallen scholen vrijwillig kunnen intekenen op het traject met betrekking tot onbetaalde schoolfacturen. Dát is de kar die CD&V mee wil trekken. We hebben steeds de hand uitgestoken voor samenwerking wars van de partijgrenzen, en dat blijven we doen, naar iedereen die ver weg van het politieke opbod de oprechte wil toont om mensen in armoede aansluiting te laten vinden. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Franssen, u zegt dat mensen in armoede lak hebben aan een dispuut over cijfers. Op zich klopt dat, maar in dezen klopt dat niet, want het dispuut vandaag gaat over de vraag of er nu een trendbreuk is of niet, en die cijfers worden gehanteerd als argument om het beleid niet te wijzigen. En als het beleid niet wijzigt, dan blijven de armoedecijfers stabiel. Dan zal die kentering er niet komen waarvoor u zelf al tien jaar strijdt.
Ik heb goed naar u geluisterd, en ik heb van u een discours gehoord dat wel heel anders is dan het discours dat ik de voorbije dagen van de minister heb gehoord. Ik wil u echter toch het volgende zeggen. We discussiëren hier vandaag niet alleen over armoede en armoedebestrijding, maar ook over de geloofwaardigheid van het beleid, de geloofwaardigheid van armoedebestrijding, want dat is wat de voorbije dagen op de helling is gezet. Daarom wil ik toch graag uw standpunt, het standpunt van CD&V vragen over de these van de minister dat er zich een kentering heeft voorgedaan in de armoedecijfers. We hebben de voorbije dagen gezien dat alle experts ter zake, alle academische experts, maar ook organisaties die op het terrein werken met mensen in armoede, zeggen dat dat doelbewuste desinformatie is, dat de kentering er niet is en dat dit wordt gebruikt om het beleid niet te wijzigen. Nu, de minister heeft de voorbije dagen voet bij stuk gehouden, en ook vandaag. Ze heeft dat andermaal herhaald bij het begin van het debat. Ik wil dus heel graag weten of minister Homans ook in uw naam en in de naam van CD&V spreekt. (Applaus bij Groen)
Dat is bijzonder gemakkelijk te beantwoorden wat mij betreft. Ik heb u gezegd dat de problematiek van de armoede belangrijk genoeg is om niet te freewheelen met armoedecijfers vanuit om het even welke hoek. Dat is een eerste zaak.
Ten tweede, is er sprake van een trendbreuk? Laten we hopen van wel, maar de interpretatie hiervan laat ik liever over aan de wetenschap. Ik denk dat we heel goede studiediensten hebben om daar verder gevolg aan te geven.
Ten derde, ik heb verwezen naar die armoedecijfers, die in Vlaanderen nu al jarenlang constant zijn. Of het nu een socialistische minister van Armoedebestrijding is die de coördinatie op zich neemt of een N-VA-minister van Armoedebestrijding, de cijfers blijven hardnekkig rond die 10, 11 procent schommelen. Het is daaronder dat we allemaal de schouders moeten zetten. We zeggen dat werk een van de belangrijkste hefbomen is om uit die armoede te geraken. Dat klopt, maar als we de nuance maken dat de gecreëerde jobs terechtkomen bij diegenen die al deel uitmaken van werkrijke gezinnen, dan moeten we naar een doelgroepenbeleid gaan.
Zowel minister Homans als voormalig minister Lieten kan zeggen dat ik altijd een kritisch-constructieve partner ben geweest in het armoedebestrijdingsbeleid, omdat ik vind dat we, schouder aan schouder, meerderheid en oppositie, daar met alle maatschappelijke stakeholders onze schouders onder moeten zetten. Want geef toe, we behoren allemaal tot de hoge middenklasse: wat weten wij in godsnaam over wat die armoede is? Dan volg ik de mening van die mensen die zeggen dat we dit door de bril van mensen in armoede moeten bekijken. Daarin hebt u gelijk, mijnheer Van Malderen.
Ik zei vanmorgen nog aan een opgeleide ervaringsdeskundige, die ondertussen een zeer goede vriendin van mij is geworden, dat we hier alweer een debat zouden voeren over de cijfertjes. Voorzitter, u kent mijn mening daarover. Ik debatteer liever op het moment dat we de evaluatie van de Vlaamse actiefiches in handen hebben, met de cijfers ernaast, en laten we afspreken welke cijfers we er allemaal bijnemen, ook die van het middenveld, ook die van Decenniumdoelen. Misschien moeten we het interfederaal steunpunt, dat een tweejaarlijks rapport maakt, de opdracht geven om inderdaad nu eens het totaalplaatje te maken, over de besparingen, maar ook over de investeringen die we met deze regering in de sociale sector doen, om zijn tweejaarlijks rapport te wijden aan al die zaken.
Voor mij niet gelaten, maar de opgeleide ervaringsdeskundige zei tegen mij dat er drie grote thema’s zijn: welzijn, wonen en werk, de drie klassieke W’s om de armoede aan te pakken. Als we het over Wonen hebben, is sociale huisvesting inderdaad bijzonder belangrijk, maar misschien moeten we een beetje ontschotten in heel die armoedeproblematiek. Het is een coördinerende bevoegdheid. Er is zo veel leegstand. Laten we de mensen die dan ook nog eens in die werkloosheid zitten, mensen in armoede, die geen volwaardige woning hebben, die geen energiezuinige woning hebben, laten we die mee de verbouwingen doen, energiezuinig bouwen, van inderdaad een kankervlek inzake ruimtelijke ordening waar er leegstand is. Via Groep INTRO enzovoort krijgen ze een opleiding. Mensen in armoede willen zelf betrokken worden in het feit dat ze uit die armoede raken. Laat hen mee die renovatie van die woningen doen, dat het energiezuinig is, zodat die kostprijs ook naar beneden kan gaan, dat ze opnieuw een eigenwaarde hebben.
Mensen die zeer lang in de werkloosheid hebben gezeten, die van generatie op generatie in die armoede terechtkomen, dat is niet evident. Ik ben zelf nog OCMW-voorzitter geweest. Het is niet evident om die mensen weer aan het werk te krijgen. Maar wij moeten daarin investeren. En dat was een van de prachtige projecten, en dat is mijn persoonlijke mening: het WAW-traject (Werk, Armoede en Welzijn), samen met de Verenigingen waar armen het woord nemen, in Aalst, waar zowel op welzijn, armoede als werk werd gefocust. Dat was een zeer intensief traject, maar het was een van de meest duurzame trajecten om mensen structureel uit de armoede te halen.
En wat betreft de cijfers, voorzitter, nu ik toch op dreef ben: je vindt niet altijd alles terug in de armoedecijfers. We moeten ons misschien wel de vraag stellen of die indicatoren wel allemaal de juiste weerslag geven. Maar kijken we bijvoorbeeld naar de UiTPAS. Voor de Verenigingen waar armen het woord nemen, was dat een van dé strijdpunten, en terecht. Maar dat ga je niet terugvinden in je armoedereducerende cijfers. Maar voor de binnenkant van de mensen in armoede, om opnieuw te kunnen participeren, om opnieuw deel te kunnen hebben aan vrije tijd enzovoort, is dat verdomd belangrijk. Maar je gaat niet alles in je cijfers terugvinden. En zolang wij vanuit die middenklassenreflex naar mensen in armoede blijven kijken, gaan we het niet halen.
Ik daag de Vlaamse Regering uit. Zet voor één keer een vrijdag niets op de agenda van de ministerraad, behalve de evaluatie van uw Vlaams actieplan. Schouder aan schouder, ga daarvoor. En ik hoop dat we ook in alle collegialiteit, en dat ook de oppositie daar constructief aan kan meewerken, de armoede proberen terug te dringen. (Applaus bij CD&V, de N-VA, Open Vld, sp.a en Groen)
Mevrouw Franssen, ik ben oprecht blij, ten eerste dat u uw hart eens hebt kunnen ophalen en ruime spreektijd hebt genomen, en ten tweede met de constructieve toon van uw betoog. Ik ben het trouwens met u eens – daar ben ik mijn betoog mee begonnen – dat cijfers hoogstens een middel zijn, geen doel op zich. Waar het ons hier over gaat, is de interpretatie die eraan wordt gegeven, een interpretatie die niet door de wetenschappers is gedaan, zoals u hebt gezegd, maar door de minister, en die een toon aanhaalt die zegt: eigenlijk zitten we op schema, de richting is juist, we zijn vertrokken voor een beter verhaal, en bijgevolg – en dat is een beetje onze schrik – zijn er geen fundamentele bijsturingen nodig in dit beleid.
We kunnen elkaar daar vinden. De timing van dit debat is goed. De evaluatie van het VAPA is gepland voor april. Als u zegt dat we daar op een constructieve manier rond kunnen werken, dat dat geen gesloten document is, maar dat we op een open en constructieve manier kunnen discussiëren, ook met de minister, dan nemen wij dat aanbod graag aan. Ik ben mijn betoog net gestopt met te pleiten voor een nieuwe start, een herlancering van armoedebeleid, op basis van cijfers waar we het dan misschien over eens zijn. Maar dan zijn we het wel, denk ik, met elkaar eens dat we sterkere en meer gerichte maatregelen nodig hebben dan waar het huidige beleid in voorzien heeft.
Voorzitter, collega Van Malderen was blij met de toon, maar herzet de toon natuurlijk onmiddellijk weer. Ik heb ook collega De Bruyn van de N-VA gehoord: als we moeten bijsturen of intensifiëren, dan zullen we dat doen. Maar met de vorige regering hebben we ook een intensifiëring gehad. Op een bepaald moment was er een stijging van de armoede, en minister Lieten heeft toen gezegd dat we gingen verdiepen en ons vooral gingen focussen op kinderarmoede. Er is een kinderarmoedeplan gekomen, maar ook daar blijkt dat die cijfers niet spectaculair gedaald of opnieuw gestegen zijn.
U weet dat de problematiek van deze 10 procent gaat om de hardnekkigheid van de generatiearmoede. Het is niet alleen Vlaams, maar ook federaal. We hebben allemaal initiatief te nemen, ook op lokaal niveau. Er zijn al heel wat burgemeesters die deze strijd tegen de kinderarmoede willen aanbinden en daar verder op willen inzetten. Ik vind het belangrijk dat we kinderarmoede nooit los zien van het gezin waarin dat kind opgroeit. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Somers heeft het woord.
Dames en heren van de regering, voorzitter, dames en heren, ik ben heel verheugd over het betoog van de vorige spreker. Ik vond de toonzetting aan het begin van dit debat niet goed. Ik vond die veel te polemisch, ik vond die te veel ‘politique politicienne’ en ik vond het te weinig gaan over de mensen over wie we hier spreken. Mevrouw Franssen, ik ben dus heel blij met uw betoog en de toon die u hebt gevonden. Dit is volgens mij de juiste toon in dit debat. (Applaus bij de meerderheid)
Wanneer we in dit Vlaams Parlement spreken over armoede en kansarmoede moeten we ons vooral laten leiden door bescheidenheid. Bescheidenheid omdat het overgrote deel van de mensen hier aanwezig, en ook uw dienaar, het geluk hebben om tot de middenklasse te behoren. We kunnen eigenlijk onvoldoende weten en aanvoelen hoe scherp armoede kan ingrijpen in een menselijk leven. Mensen die lokale verantwoordelijkheid dragen, komen regelmatig met mensen in armoede in aanraking. Het uitputten van armoede, de chronische vermoeidheid die dit met zich meebrengt, het telkens opnieuw elke dag botsen tegen bureaucratie veel meer dan andere burgers, de schaamte, het isolement, de frustraties, de faalangst, dat alles is voor mensen die in een middenklasse-omgeving opgroeien heel moeilijk om in de diepte aan te voelen en te begrijpen. Ik denk dat we daar bescheiden over moeten zijn. Ik denk dat we ook bescheiden moeten zijn over het feit dat we in een zeer welvarend deel van de wereld leven en dat we in onze straten, in onze dorpen, in onze steden nog te veel mensen zien die in armoede of in kansarmoede moeten leven.
Wanneer ons de vraag gesteld wordt of we genoeg doen, dan moeten we daar bescheiden op antwoorden. Wij doen niet genoeg. We moeten meer doen. Wat moeten we doen? Hoe zullen we het oplossen? Ik denk ook daar een bescheiden antwoord. Er bestaat geen ‘silver bullet’, een wondermiddel dat armoede uit onze samenleving weghaalt. Mocht dat bestaan, dan ben ik ervan overtuigd dat we dat al lang hadden toegepast. Zowat alle partijen hier aanwezig hebben regeringsverantwoordelijkheid gedragen. Laten we eerlijk zijn, we zijn er tot nu toe niet of onvoldoende in geslaagd om de armoede wezenlijk terug te dringen. Ook mijn partij heeft geen wondermiddel om dit aan te pakken. Ook daar denk ik dat bescheidenheid op zijn plaats is.
Over de cijfers? Bescheidenheid. Cijfers vatten alle armen en gooien die allemaal op een hoop, terwijl er geen twee mensen in armoede op elkaar gelijken. Er is generatiearmoede, er is armoede door ziekte, door invaliditeit, door psychologische problemen. Mensen die in armoede leven en tegelijkertijd ook nog in isolement, kampen met een andere vorm van armoede dan mensen die in een armoedesituatie leven en een sterk netwerk hebben. Er zijn zoveel verschillende soorten arme mensen. Wat zeggen die cijfers tegen ons? Die cijfers zijn een vage indicatie van de realiteit op het terrein. Ook daar, denk ik, bescheiden zijn en vooral proberen te begrijpen dat armoede een zeer complex gegeven is. Mensen in armoede worden vaak geconfronteerd met heel veel verschillende dimensies van problemen die, als ze worden opgeteld, hen net in die armoede duwen en houden. Mensen structureel uit armoede te halen, vraagt ongelooflijk veel inspanningen en solidariteit.
Moeten we daardoor fatalistisch worden? Absoluut niet. We hebben de morele plicht om ons op alle mogelijke manieren in te zetten om die strijd tegen armoede in de diepte te voeren. Er is dus geen plaats voor onverschilligheid. Er is ook meer nodig dan medelijden. Er is een beleid nodig dat mensen sterker maakt, empowered, dat solidair is met de mensen, dat aanvaardt dat sommige mensen vallen en weer moeten kunnen opstaan, dat sommige mensen meer dan één keer vallen in hun leven, dat sommige mensen een heel leven lang moeten worden begeleid om een waardige plaats te kunnen hebben in onze samenleving. Daar zijn geen wonderoplossingen voor.
Ikzelf denk dat er twee of drie dingen belangrijk zijn. Ik zeg misschien eerst iets vanuit mijn andere verantwoordelijkheid. Ik heb begrepen dat een stadsgenoot van mij in het andere parlement daar een einde aan wil maken, maar goed, ik zie hem graag, dus ik ga er niet kwaad op zijn. Maar vanuit mijn lokale verantwoordelijkheid denk ik dat het lokale armoedebeleid nog meer ondersteunen misschien een weg is om nog meer te kunnen doen. Lokaal kent men de armen. Men kan als het ware bij hen binnenstappen. Lokaal kan men een netwerk uitbouwen dat de verschillende dimensies van armoede in beeld kan brengen. Lokaal kun je, beter dan op Vlaams niveau, regisseur zijn, kan het Sociaal Huis samen met VDAB, samen met de armoedeorganisaties kijken wat we concreet kunnen doen. In heel veel steden en gemeenten zijn daar mooie voorbeelden van hoe men met vallen en opstaan toch een verschil kan maken. Ik zou daar nog meer op durven in te zetten. Ik zou dat als piste onder ogen nemen en proberen nog meer die lokale verantwoordelijken en dat lokale niveau in beeld te brengen.
Ten tweede: wat is structureel het beste instrument om mensen structureel uit armoede te halen? Dat is werk. Ik ga niet met statistieken zwaaien, maar het Planbureau zegt dat mensen die niet werken, vier keer meer kans hebben om een armoederisico te lopen dan mensen die werken. Mensen die werkloos zijn, hebben daar zes keer meer kans op. We moeten dus inzetten op arbeid. Dat is wat deze regering doet. Als er vandaag een daling is van 3,5 procent werkloosheid, dan kunnen we zeggen dat dat weinig is, maar we zijn eindelijk voorbij die dramatische crisis van 2008 aan het geraken. Eindelijk worden er jobs bij gecreëerd. Als er in Vlaanderen vorig jaar 226.000 vacatures waren, dan zijn er 226.000 kansen voor mensen om uit de armoede te geraken. We moeten die kans grijpen. De arbeidsmarktparadox, mevrouw Franssen, waar u over spreekt, is een realiteit. Langs de ene kant zijn er vacatures en langs de andere kant hebben we geen mensen om ze op te vullen. Ik denk dat we die nog beter op elkaar moeten afstemmen. Dat is het werk dat de regering doet met VDAB. Daar moeten we verder op werken. Dat is een spoor dat we intenser moeten volgen. We moeten ook een beetje pleinvrees laten vallen voor al die andere manieren om mensen aan de slag te krijgen: flexibiliteit, flexi-jobs, uitzendarbeid. Te vaak reageren we vanuit een soort conservatisme en zeggen we afwijzend dat we dat niet willen, terwijl daar heel veel kansen zitten voor mensen om weer vooruit te geraken in hun leven.
Ik kom tot mijn laatste punt, voorzitter. Naast werk, naast een lokale aanpak, moeten we ook op andere instrumenten inzetten, die allemaal een rol spelen. Maar laten we alstublieft ophouden om daar in clichés over te spreken en om elkaar daar dingen over te verwijten. Laten we eerder zoeken hoe we elkaar kunnen ondersteunen om de armoede in Vlaanderen aan te pakken. Laten we ophouden met daar polemieken rond te voeren. Laten we proberen een weg te zoeken om die armoede nu eindelijk naar beneden te krijgen in Vlaanderen. U zult in onze fractie daarin altijd een bondgenoot vinden. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, de superlatieven zijn de voorbije dagen niet gespaard, om uw verklaringen in De zevende dag en later in andere media te omschrijven. U zei dat er zich een kentering in de armoedecijfers heeft voorgedaan in de positieve zin en dat die te danken is aan het N-VA-beleid van de Vlaamse en Federale Regering. De uren en de dagen daarna regende het reacties van experten, van armoedeverenigingen en zelfs van de eigen Studiedienst van de Vlaamse Regering, vanwaar de studie afkomstig is.
Een voor een hekelden ze dat de cijfers van 2014 dateren en dus geen gevolg kunnen zijn van het beleid van deze regering, en dat het woord kentering of trendbreuk veel te kort door de bocht is, onrealistisch zelfs, kortom, dat de communicatie van de voorbije dagen onjuist was. Minister, uw communicatie was niet alleen onjuist, zij was ook misplaatst.
Vandaag leven nog altijd 600.000 Vlamingen in armoede. De kinderarmoede is groter dan ooit. Op straat maar ook in onze mailbox en op sociale media worden we steeds vaker aangesproken door mensen die op het einde van de maand de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen. Velen onder hen moeten op het einde van de maand vechten om het hoofd boven water te houden terwijl uzelf een schouderklopje geeft met cijfers van de vorige legislatuur. Het was ongepast omdat het contrast niet groter kon. De Vlamingen voelen zich door uw communicatie niet begrepen, ze voelen zich niet erkend door u. Bovendien is het niet de eerste keer. Minister, u hebt al vaak, te vaak, controverse veroorzaakt, te vaak de randjes eraf gereden. De mensen geraken hun vertrouwen kwijt.
Als u één ding moet onthouden uit de heisa van de voorbije dagen en uit de discussie van vandaag, dan is het dat armoede en armoedebestrijding een ongelofelijk belangrijk en gevoelig thema is. Heel veel Vlamingen zijn ermee begaan, en u als minister van Armoedebestrijding maar ook als viceminister-president van deze regering, als leading lady van de grootste Vlaamse partij, hebt een verpletterende verantwoordelijkheid. U hebt de ambitie geuit om de kinderarmoede te halveren.
Steeds meer experten communiceren, de ene al wat krachtiger of kleurrijker dan de andere, dat u die belofte met het huidige beleid niet kunt waarmaken. Ik geef een paar citaten.
Frederic Vanhauwaert van het Netwerk Tegen Armoede: “Wij merken op het terrein dat het niet de goede kant op gaat. De armoede neemt toe en wordt dieper.”
Decenniumdoelen: “Ik wou dat ik het optimisme van de minister kon delen maar met het huidige beleid gaan we de doelstelling niet halen, meer zelfs, met het huidige beleid moeten mensen die nu al amper iets hebben nog meer dan 50 euro per maand bijbetalen.”
Danielle Dierckx, coördinator van het Vlaams Armoedesteunpunt, zegt dat het een politieke keuze is van de regering om niet te herverdelen, om niet in te zetten op armoede, om de doelstelling niet te halen.
En tot slot armoedespecialist Ive Marx, die het iets kleurrijker zegt: “Ik zal persoonlijk een wei met gras leeg grazen als deze regering de armoede kan halveren.”
Minister, het vertrouwen slinkt en u staat nagenoeg helemaal alleen. Er blijven voor u vandaag nog twee opties over: u behoudt uw asociaal beleid en u breekt uw belofte of u stuurt uw beleid bij en u kunt uw belofte waarmaken. Het frustrerende in dit debat is dat de hefbomen voorhanden zijn om de kinderarmoede te halveren. De zesde staatshervorming waar zo lang voor gestreden is, heeft ze u gegeven: de huurmarkt, de kinderbijslag. U en de rest van de regering hebben een historische kans maar u doet er niets mee, of beter gezegd, u had een historische kans. Want een aantal weken geleden is ook de genadeslag over de hervorming van de kinderbijslag gevallen. Die hervorming was de laatste hoop voor veel mensen dat u na de vele besparingen van deze regeringen alsnog de armoede zou bestrijden. Met een doordachte hervorming die bewust focust om de kinderarmoede aan te pakken, had u met één pennenstreek de kinderarmoede drastisch kunnen verminderen, en dat terwijl de bevoegde minister toch een CD&V-minister is, de partij die had beloofd het sociale gelaat van deze regering te zijn.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega, dat debat hebben we nu al een aantal keren gevoerd, maar ik zal het nog eens proberen samen te vatten. We hebben nu een wetenschappelijke analyse laten maken over de vraag wat dat nieuwe systeem van de kinderbijslag zal doen.
Die analyse zegt dat we door de introductie van het systeem aan de Vlaamse gezinnen kunnen zeggen dat we van niemand kinderbijslag afnemen. In het voorstel van Groen is dat wel degelijk het geval voor een groot deel van onze Vlaamse bevolking. Dat moeten we ook heel duidelijk zeggen.
Tegelijk kunnen we zeggen dat 3 procent van de kinderen in het huidige systeem over de grens van het armoederisico gaat. 10 procent van de kinderen die worden geboren en onder het nieuwe systeem terechtkomen, gaan boven de armoedegrens worden getild. 6 procent van de gezinnen die nu onder het armoederisico zit, gaat er door het nieuwe systeem over worden getild. 12 procent van de gezinnen die onder het nieuwe systeem zou vallen, gaat over het armoederisico worden getild. 130 miljoen euro wordt extra ingezet op selectieve toeslagen. Dat wil zeggen dat van de twaalf kinderen die nu een sociale toeslag ontvangen, we in 2019 zullen gaan naar 21 procent van de kinderen die een sociale toeslag zullen krijgen. De berekening toont aan dat als we het nieuwe systeem helemaal gaan toepassen – nu spreek ik natuurlijk over gemiddelden –, de armoedekloof verkleint met 63 euro per maand door het nieuwe systeem.
Je kunt dat systeem natuurlijk honderd procent selectief maken als je dat wilt. Dat heb ik altijd gezegd. Het is niet moeilijk om daar een theoretische oefening op te doen. Maar als je zegt: iedereen behoudt zijn verworven rechten, je geeft de jonge, startende gezinnen een extra impuls en je bent bovendien bijzonder relevant in de strijd tegen de armoede, dan is dat een bijzonder goede, evenwichtige oplossing die inzake de ambitie om relevant te zijn in de strijd tegen armoede een belangrijke meerwaarde maakt in dat nieuwe systeem.
Ik blijf dat verdedigen met veel overtuiging omdat ik overtuigd ben, nog meer door de toets die is gebeurd, dat het zal doen wat de regering heeft gezegd dat het ging doen. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Vandeurzen heeft natuurlijk alleen maar de waarheid gesproken. Het zou verbazen mocht ik het tegendeel beweren.
Mevrouw Moerenhout, ik ga de vraag heel concreet stellen. Een paar weken geleden hebben we het er in de commissie over gehad. U hebt gezegd dat u met Groen een heel ander systeem van kinderbijslag hebt, wat uw volste recht is. Mijn concrete vraag – die een simpel antwoord kan krijgen – is: wil dat dan zeggen dat u tegen de helft van de Vlamingen gaat zeggen: u krijgt geen kinderbijslag meer omdat we de rest aan de mensen in armoede gaan geven? Ja of neen?
Ministers, als het doel is de kinderarmoede te halveren, dan kunt u zich toch niet tevreden stellen met een daling van 0,9 procent. Dat vind ik ontzettend teleurstellend. Het contrast kan niet groter zijn.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister Homans, als u ons wilt aanvallen op ons model – dat mag u zeker, dat is heel boeiend voor het debat – doe dat dan alstublieft met ons model in de hand. Het is vrij beschikbaar op onze website. U zegt dat meer dan de helft geen bijslag meer krijgt in het model van Groen. Dat is klinkklare onzin. In het model van Groen – dat is ook een boodschap aan minister Vandeurzen – hebben we inderdaad tien categorieën ingelast. We kijken naar het inkomen van mensen. Ja, dat betekent dat je andere keuzes maakt. Met hetzelfde budget dat er nu is voor kinderbijslag kun je de kinderarmoede doen dalen met meer dan de helft. Je kunt er meer dan 5 procentpunt af krijgen als je andere keuzes maakt. Dat betekent dat de grootste mensen in armoede de grootste toeslag krijgen, en dat de rijkste 10 procent mensen minder zullen krijgen. Die rijkste 10 procent mensen krijgen in ons model nog steeds 90 euro per maand, waarmee ze effectief ook zullen kunnen rondkomen.
Minister, als u ons model aanhaalt, doe het dan met het juiste model. U hebt, samen met minister Vandeurzen, gekozen voor een model waarin er aan iedereen hetzelfde wordt gegeven. Iedereen krijgt 160 euro.
Minister, u zegt dat er 10 procent armoededaling zal zijn maar de totale optelsom van alle cijfers die u hebt opgesomd, betekent een daling van 0,9 procentpunt. Het siert u dat u dit wetenschappelijk hebt laten onderzoeken en dat we daar een rapport van hebben gekregen na een halfjaar vragen, en dat het onderbouwd is, beter dan het vodje papier dat we vandaag hebben gekregen. Maar, minister, u mag hier niet trots op zijn. U zegt dat het bijzonder relevant is, maar 0,9 procentpunt is niet bijzonder relevant, is niet bijzonder ambitieus. Het is absoluut onvoldoende en u zult op geen enkele manier daarmee de 6 procent daling, die minister Homans heeft beloofd, realiseren.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, ik wil toch nog eens graag in herinnering brengen dat armoedebestrijding een zaak is van alle beleidsdomeinen, van alle ministers, van ons allemaal, en dat de kinderbijslag daarin een belangrijk beleidsdomein is, maar niet het enige. Ik wil ook nog eens herhalen dat de kinderbijslag voor ons – het staat zo ook in het regeerakkoord – een dubbele doelstelling heeft: enerzijds bijdragen in de kosten van opvoeding van een kind en anderzijds een bijdrage leveren in de strijd tegen armoede. Het is niet correct dat jullie het nu op deze manier voorstellen: het is amper 1 procent. De kinderbijslag doet vandaag ook al veel in de strijd tegen kinderarmoede. De kinderbijslag reduceert vandaag het armoederisico met meer dan 7 procent. Daar doen we nog eens een volle procent bovenop. Ik denk dan dat de kinderbijslag een heel goed systeem is, dat efficiënt en effectief zal zijn in strijd tegen kinderarmoede. Maar is het het enige? Neen, ook de andere. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Schryvers, u zegt dat het een belangrijk beleidsdomein is maar niet het enige. Er moeten nog andere dingen gebeuren. Wat dan? Verder beweegt er niets. Er gebeurt niets.
Mevrouw Moerenhout, ik kan hier alle andere beleidsdomeinen aanhalen. In Welzijn bijvoorbeeld gaan we voor een geïntegreerd, breed onthaal. We werken aan een automatische rechtentoekenning. De drempel naar de hulpverlening wordt verkleind via het geïntegreerd, breed onthaal. er zijn Huizen van het Kind in meer dan tweehonderd gemeenten, die zich richten tot meer kwetsbare gezinnen enzovoort. Mevrouw Franssen heeft er ook opgenoemd. Ik spreek dan nog niet over Wonen, Werk en de andere beleidsdomeinen.
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Moerenhout zegt dat er niets gebeurt op de andere domeinen en ik wil dat toch met klem tegenspreken. De heer Somers heeft de cijfers al voor een deel naar voren gebracht, maar ik wil er ook duidelijk bij zeggen dat het competentiebeleid, kijken naar talenten en niet alleen naar diploma’s en cv’s, resultaat begint te tonen. In het vernieuwd doelgroepenbeleid zie je duidelijk wie steun krijgt en wie niet. We blijven inzetten op de armoedetrajecten, de opvolger van wat collega Franssen daarnet naar voren bracht. Ik vind het ook nog niet voldoende. Ik ga verder en op 1 juli 2017 begint een nieuw systeem van tijdelijke werkervaring. Er zijn de nieuwe aanwervingsincentives die vanaf 1 januari 2017 worden ingeschakeld voor zij die langdurig werkloos zijn. Met het opleidingskader proberen we ervoor te zorgen dat mensen vandaag en morgen op de arbeidsmarkt kunnen functioneren. We zien resultaten. 17 maanden na elkaar daalt de werkloosheid. Als ik bijvoorbeeld kijk naar wie langer dan twee jaar werkloos is, dan zijn de cijfers van december min 4,1, dan zijn de cijfers van januari van dit jaar min 2,8. Deze cijfers tonen maand na maand dat het beleid werkt. (Applaus bij de N-VA)
Minister, de cijfers die u opsomt, willen daarom niet zeggen dat er meer werklozen aan het werk zijn. Dat stond deze ochtend onomwonden in de krant. Ive Marx, de armoedespecialist van de Universiteit Antwerpen, zegt dat de werkloosheid daalt, maar dat er niet opeens massaal meer werklozen een job hebben gevonden.
Mevrouw Moerenhout, de werkzaamheidsgraad is de hoogste die we ooit in Vlaanderen hebben gehad. Er zijn dus meer mensen aan het werk dan ooit tevoren en de werkloosheid is gedaald, 17 maanden na elkaar. Dat zijn cijfers van VDAB, elke maand te checken door eender wie. Dat is heel duidelijk. U moet niet goochelen met cijfers. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik wil uw euforieballon niet doorprikken, maar het klopt wat u zegt: de werkloosheidscijfers dalen al een hele tijd. Dat is een goede zaak. Over de werkzaamheidsgraad zou ik nog niet te euforisch doen. De eerste drie kwartalen van 2016 zijn bekendgemaakt, nog niet van het volledige jaar, en we zien daar niet zo’n grote stijging. Er is een stagnering, het schommelt rond de 71 procent, minister. Trouwens, een van uw eigen ambities was om tegen het eind van deze termijn aan 76 procent te zitten. Het ziet er niet naar uit dat u die doelstelling zult halen. Hier zeggen dat alles goed gaat en dat we allemaal op de goede weg zijn … Het is goed dat de werkloosheid daalt, maar dat staat niet gelijk aan het feit dat er meer mensen aan het werk zijn op dit moment.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, in alle ernst, inderdaad, het algemeen werkloosheidscijfer daalt. Demografisch zien we dat de beroepsbevolking stijgt en het aantal werkenden stijgt, ja. Maar neem ook alle waarschuwingen van de arbeidsmarktexperten ter harte die aangeven dat er bij de laaggeschoolden een probleem ligt, en dat dat een structureel probleem is, ook wat de langdurig werklozen betreft. U hebt daar zeer zwaar in gesnoeid, in de aanwervingsstimulansen voor de langdurig werkzoekenden en u corrigeert dat met een minuscule correctie. Wees daar dan eerlijk over!
Als er op dat vlak een schommeling is in de cijfers, mag u victorie kraaien als u wilt, maar een verantwoordelijke minister neemt de trends ernstig. We zien dat de globalisering hard toeslaat bij laaggeschoolde jongeren. Ik snap niet hoe u euforisch kunt zijn, als u weet dat in de steden de jeugdwerkloosheid nog steeds piekt. In Antwerpen is het een echte schande. Als de globale cijfers stijgen, minister, doet Vlaanderen het in vergelijking met de andere landen ook beter? Ja. Maar voor een welvarend land met een aantrekkende economie moet u ook verantwoordelijkheid nemen voor degenen die het moeilijk hebben.
Klop u niet op de borst door conjunctuurcijfers te gebruiken om te zeggen dat het beleid nu een effect heeft op die groepen. Dat effect kunnen we nu nog niet meten. Laten we het debat daarover volgend jaar voeren.
Waarschijnlijk zijn de cijfers te goed voor u, mevrouw Kherbache. Ik klop mij niet op de borst. Ik heb gezegd dat ik bijkomende maatregelen heb genomen. In juli van dit jaar beginnen we met de tijdelijke werkervaring. In januari zijn de aanwervingsincentives opgestart.
Als ik mij op de borst zou kloppen, dan zou ik niets nieuws doen, dan bleven we het beleid voeren dat we voerden. Nee, ik vind het onvoldoende. Ik vind een werkloosheidsdaling van laaggeschoolden over 2016 met 1,6 procent te weinig, maar het is wel een daling van 1,6 procent!
Mijnheer Annouri, met alle respect, maar het aantal mensen dat werkt in Vlaanderen, is nog nooit zo hoog geweest. (Opmerkingen van Imade Annouri)
Neen, gewoon het absolute aantal. Zelfs mevrouw Kherbache zegt dat, dus laat ons daar nu niet over discussiëren. (Opmerkingen van Imade Annouri)
Neen, het aantal. De werkzaamheidsgraad ten opzichte van wie er allemaal zou kunnen werken, is ongeveer gelijk gebleven, maar het aantal werkenden is gestegen en is nog nooit zo hoog geweest.
Dus ik wil erop inzetten, ik blijf erop inzetten, en de maatregelen die ik heb genomen, schijnen duidelijk wel te werken. Dat is niet één maand, niet twee maanden, ik heb het over zeventien maanden dat de werkloosheidscijfers al dalen. Ik heb het over een heel jaar dat de laaggeschoolde werkzoekenden dalen. Ik heb het over de cijfers vergeleken met een jaar geleden van december en januari voor degenen die meer dan twee jaar werkloos zijn. Ik hoop dat dit zich verder doorzet in die richting. Ik hoop dat jullie dat ook wensen.
Met de maatregelen nemen we alle maatregelen om de kansen die de arbeidsmarkt en de conjunctuur ons vandaag bieden, om te zetten naar de mensen die het het moeilijkst hebben op de arbeidsmarkt. (Applaus bij de N-VA)
Een gemiste kans, zegt Decenniumdoelen. De ambitie had hoger gekund, zegt de kinderrechtencommissaris. Te weinig ambitie, zegt het Netwerk tegen Armoede op de vraag of de zesde staatshervorming is ingezet tegen kinderarmoede.
Het is al tien jaar – tien jaar! – dat de armoedepercentages schommelen tussen 10 en 11 procent. De kinderarmoede is nog nooit – nog nooit – zo hoog geweest. Bijna duizend kinderen leven vandaag op straat, gewoon op straat. Dat dat kan in een rijke regio als Vlaanderen, is een absolute schande!
Beste collega’s, beste regering, u hebt de hefbomen. U kunt ze gebruiken. U kunt de kinderarmoede halveren, maar u doet het niet. Waarom niet? Omdat u het niet wilt. Armoedebestrijding is geen prioriteit voor deze regering. Zo simpel is het. (Applaus bij sp.a en Groen)
Mevrouw Moerenhout, u verrast mij een beetje, in die zin dat u blijkbaar al klaar bent. Ik dacht dat er nog een tweede betoog zou volgen, want u hebt toch zeer weinig inhoud gebracht. U hebt hier zeven minuten van uw tijd gebruikt om te zeggen wat anderen hebben gezegd, wat experten hebben gezegd. Maar u hebt vooral zelf niets gezegd en zelf geen voorstellen gedaan.
Specifiek over de woonmarkt wil ik u een vraag stellen. Minister Homans heeft de conceptnota aangekondigd waarin er sprake is van de geconventioneerde huur. Staat u daarachter of niet? Hebt u dat mee goedgekeurd of niet? We hebben het daarstraks gehad over de tijdelijke huurcontracten in de sociale huurmarkt. Steunt u dat of niet? Hebt u dat gesteund of niet? Minister Homans heeft aangekondigd dat zij samen wil zitten met private investeerders voor de sociale huisvesting. Steunt u dat of steunt u dat niet? Er is nooit meer geïnvesteerd geweest in de sociale woningbouw dan tijdens deze legislatuur. Is dat positief of niet?
Ik had graag inhoudelijk het debat aangegaan, in plaats van hier de opsomming te krijgen van wat alle experts in welke kranten ook hebben gezegd. Dat stelt me bijzonder teleur van u. Dat had ik echt niet verwacht. Ik had graag gehoord wat uw voorstellen zijn, bijvoorbeeld op de private woonmarkt.
Het enige wat ik altijd hoor van de oppositie is: ‘We moeten de huurpremies veralgemenen waardoor straks iedereen er recht op heeft.’ Het enige effect daarvan is dat de huurprijzen zullen verhogen. Ik hoor zeggen: ‘We moeten de huurinkomsten gaan belasten’. Dat heeft tot gevolg dat veel mensen hun woning gewoon van de huurmarkt zullen halen of de huurprijzen zullen verhogen, wat ook weer negatief is voor de huurders. Bovendien wilt u een verbod instellen waardoor iemand die zijn huur niet betaalt, zes maanden van de twaalf, niet uit zijn huis kan worden gezet van de herfst tot de lente.
Ik had graag gehoord wat u dan wél zult doen om inderdaad bijvoorbeeld de woonmarkt aan te trekken. Maar ik hoor bijzonder weinig inhoud. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Engelbosch, als u het mij dan toch vraagt: om armoede te bestrijden, zijn er structurele maatregelen nodig. De maatregelen die u opsomt, zijn gerommel in de marge.
Ik zal u inhoudelijk antwoorden. Er staan vandaag 110.000 Vlamingen op de wachtlijst voor een sociale woning. 110.000. De huurpremies waarnaar u verwijst, zijn voor 11.000 Vlamingen. Dat is nog maar 10 procent van al de mensen die aan het wachten zijn.
Minister, morgen bespreken we in de commissie de taalkennisvereisten. Er is een taalboete tot 5000 euro voor sociale huurders die niet snel genoeg Nederlands spreken. Tot 5000 euro. Is daarop een armoedetoets gebeurd? Neen. U bent minister van Wonen en van Armoedebestrijding. U wilt een maatregel invoeren waardoor 5000 euro extra moet worden betaald. En er is niet eens een armoedetoets op gebeurd.
Mijnheer Engelbosch, begin mij dus niet te zeggen dat ik mijn inhoud over Wonen niet ten berde wil brengen. We zullen dat om te beginnen morgen doen.
Vorige week is er in de commissie een voorstel besproken, omdat er vandaag achthonderd kinderen op straat leven. Achthonderd! In samenspraak met de kinderrechtencommissaris vragen we of het misschien geen goed idee is om tijdens de winterperiode, tijdens de grote vrieskou, een verbod in te stellen waardoor kinderen niet meer uit hun huis kunnen worden gezet. Normaal gezien kunnen die kinderen naar een transitwoning, maar die zitten vol en er is geen geld. We doen een constructief voorstel: ‘Goed, er is geen geld, maar laten we dan op zijn minst een verbod instellen zodat die achthonderd kinderen niet op straat komen.’ Wat zeggen u en uw partij? ‘Neen.’ Is dat sociaal?
Mevrouw, nu trekt u het toch echt op flessen.
Neen, dat is inhoud.
Ik zal u ook inhoudelijk antwoorden.
Er zijn in Vlaanderen genoeg opvanginitiatieven voor mensen in moeilijkheden. Vandaag zegt u: ‘Die leven op straat.’ En vorige week in de commissie klonk het: ‘De opvangcapaciteit is eigenlijk niet conform om kinderen op te vangen.’ En nu zegt u: ‘Eigenlijk zitten de opvanginitiatieven vol.’ Óf ze zijn niet geschikt om kinderen op te vangen, óf ze zitten volledig vol. Ik denk dat vandaag in Vlaanderen van de mensen met kinderen die op straat worden gezet, niemand op straat moet leven.
Het belangrijkste punt dat ik wil maken in verband met de private huurmarkt, is dat wij de problematiek over de private huurmarkt niet mogen afwentelen op die private verhuurder. Het is niet de private verhuurder die ervoor moet zorgen dat iemand in de winter kan worden opgevangen in een opvanginitiatief. U probeert alles altijd af te wentelen op de private verhuurders. En dat komt die huurder en die huurmarkt uiteindelijk niet ten goede. Maar dat willen jullie vanuit de oppositie blijkbaar niet beseffen. Jullie doen meer kwaad door initiatieven te nemen die klaarblijkelijk, op het eerste gezicht, ten gunste lijken te komen van de huurder. Dat is op lange termijn altijd nefast voor de huurder.
Het gaat hier zelfs niet over de private verhuurder. We hebben vorige week gezegd dat we daar perfect aan tegemoet kunnen komen want dat uw zorg terecht is. Het gaat over 800 kinderen die op straat leven. 800 kinderen die een gezin meedragen, die zo in de generatiearmoede terechtkomen, en die voor jaren en generaties vertrokken zijn met miserie, die over een paar jaar in de statistieken opduiken waarover we dan weer het zoveelste armoededebat zullen moeten voeren. U kunt dat vandaag kosteloos tegenhouden en u doet het niet.
Ik kom nog even terug op de investeringen in de sociale woningbouw, de grote dam tegen de armoede. Dat is hier daarnet ook al gezegd, en terecht. U hebt bij het begin van de legislatuur 15 procent bespaard. En nu klopt u zich elk jaar op de borst met extra investeringen. U bent nog altijd niet aan een netto saldo. (Opmerkingen van minister Liesbeth Homans)
Neen, nog niet.
Bovendien is er een oplevertijd van vier tot zeven jaar. Dus, die 600.000 Vlamingen die van vandaag in armoede leven, al die mensen op de sociale wachtlijst op de private huurmarkt die geen huursubsidie of huurpremie krijgen, zijn vandaag nog niet geholpen met die investeringen. Vandaag moet u acties ondernemen, vandaag moet u strijdbaarheid tonen. U moet een en ander niet afwentelen op de armoede van morgen. (Applaus bij Groen en sp.a)
Mevrouw Moerenhout, ik ga niet ingaan op alles wat u hebt gezegd over wonen, want we hebben daar vorige week inderdaad in de commissie al over gepraat. En de heer Engelbosch heeft u ook al van antwoord gediend. Maar wat u zegt over de besparingen in het begin van de legislatuur op het groeipad: dat klopt. Maar met de 480 miljoen euro die we in een half jaar tijd hebben bijgepompt in sociaal wonen, zitten we voor op het schema. U vertelt dus niet de waarheid als u hier zegt dat we nog altijd een achterstand hebben. Dat klopt niet.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Mevrouw Moerenhout, ik vind het een beetje jammer dat u een karikatuur maakt van de taalvereiste. U begint te zwaaien met boetes van 5000 euro. Die taalvereiste bestaat al veel langer dan vandaag. Tot op vandaag ging het over de bereidheid om Nederlands te leren. Alleen hebben we vastgesteld dat dat niet volstaat. We gaan inderdaad een stap verder. We vinden het belangrijk dat mensen effectief een woordje Nederlands kunnen spreken. Staan er boetes tegenover diegenen die echt hardleers zijn? Ja. Maar die boetes bestaan al jaren. Ze staan al jaren in de Wooncode en er is een vork tussen 25 en 5000 euro.
Maar de waarheid en de realiteit hebben hun rechten. Vooraleer u er een karikatuur van maakt, wil ik u er toch op wijzen dat de boetes die zijn uitgesproken gemiddeld tweemaal de maandelijkse huur bedragen. Dat is helemaal geen 5000 euro. Nogmaals: het gaat om diegenen die hardleers zijn en niet willen, het gaat niet om de mensen die niet kunnen. Ik denk dat u minstens zoveel als ik belang hecht aan goed samenleven, ook in sociale woonwijken. Elkaar begrijpen, is daarin heel belangrijk. Ik vind het jammer dat u van een goede maatregel ook een karikatuur maakt. (Applaus bij de N-VA en van Ward Kennes)
Mijnheer Anseeuw, de waarheid heeft inderdaad haar rechten. Als u verwacht van analfabeten en laaggeschoolde mensen dat ze binnen het jaar het vereiste niveau halen dat u voorstelt, is dat in heel veel gevallen onmogelijk. Die mensen zullen sowieso beboet worden. Ik heb u dat al vaak uitgelegd. We hebben die discussie al vaak gevoerd. (Opmerkingen van minister Liesbeth Homans)
U hebt mij van antwoord gediend, ik dien u nu van antwoord.
Dat wordt nu bevestigd in adviezen van de Raad van State en van de Inspectie van Financiën. We zullen dat inderdaad morgen bespreken. In ieder geval, beide vragen een armoedetoets. Het gaat hier vandaag over armoede. Als onze minister van Armoedebestrijding niet eens een armoedetoets doet op haar eigen beleidsdomeinen, wat kan ze dan verwachten van de andere ministers? (Applaus bij Groen en sp.a)
Dat klopt natuurlijk niet. U weet heel goed wat er ter tafel ligt, mevrouw Moerenhout. Mensen zullen worden aangesproken in de mate dat ze inderdaad in staat zijn om die taal te leren. We leggen wel degelijk de nodige pragmatiek en menselijkheid aan de dag. Het gaat om die groep die echt niet wil. Het is niet de grootste, maar wel een belangrijke groep. Daarvoor heb je een stok achter de deur nodig. Dat is belangrijk.
Mevrouw Moerenhout, u hebt er zelf naar verwezen: morgen staat de bespreking van het ontwerp van decreet op de agenda van de commissie. Maar over wat u nu voor de tweede keer zegt over de armoedetoets: dat bestaat, zoals de heer Anseeuw heeft gezegd, al tien jaar. Het staat al tien jaar in de Wooncode. Waarom zou ik nu in godsnaam ineens een armoedetoets moeten doen op iets dat al tien jaar bestaat? Hebt u dat tien jaar geleden aan onze partij gevraagd? Ik denk het niet.
U gaat dus niets veranderen qua taalbeleid aan de sociale woningen? U hebt toch heel vaak gecommuniceerd dat u een grote verandering gaat doorvoeren? Dan is het toch logisch dat u een armoedetoets doorvoert? Het is een ontwerp van decreet.
Ik stel voor dat we die discussie morgen uitgebreid in de commissie voeren. (Applaus bij Groen en sp.a)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen?
– Sp.a en Groen kondigen aan een motie te zullen indienen.
De motie moet uiterlijk om 17.15 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het debat is gesloten.