Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van Freya Saeys, Peter Persyn, Katrien Schryvers, Tine van der Vloet, Cindy Franssen en Lies Jans betreffende de verbetering van de ondersteuning van mantelzorgers.
De bespreking is geopend.
Mevrouw Jans, verslaggever, heeft het woord.
Collega’s, het voorstel van resolutie betreffende de verbetering van de ondersteuning van mantelzorgers werd op dinsdag 17 januari besproken in de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Hoofdindiener Freya Saeys is gestart met het toelichten van het voorstel van resolutie en het initiatief te plaatsen als prioriteiten vanuit ons parlement, dit als aanvulling op het mantelzorgplan van de minister. De Open Vld-collega somt vervolgens de negen prioriteiten op die in het voorstel worden geselecteerd. Dit gaat van het centraliseren van informatie op een laagdrempelig forum tot het doorbreken van het isolement van mantelzorgers, maar ook respijtzorg, namelijk mantelzorgers de kans geven de batterijen weer op te laden, en een attestenbank zijn genoemd in deze opsomming.
Vervolgens neemt collega Peter Persyn het woord en zegt dat het inderdaad goed is dat het Vlaams Parlement het Vlaamse mantelzorgplan aanvult met zijn eigen accenten. Voor de N-VA-fractie is vooral het digitaal platform van belang, dit om orde te scheppen in de veelheid aan informatie alsook een goede afstemming van het aanbod te bewerkstelligen.
Collega Persyn wijst er ook op dat vele mantelzorgers behoren tot de sandwichgeneratie en bovendien vaak tewerkgesteld zijn in de voor Vlaanderen typische kmo’s, waar afstemmen met collega’s niet altijd even evident is. Collega Persyn besluit met te stellen dat de N-VA dit voorstel zal steunen.
Collega Katrien Schryvers benadrukt in haar uiteenzetting het belangrijk maatschappelijk kapitaal dat de mantelzorgers vertegenwoordigen. Ook wijst collega Schryvers op de grote verschillen tussen de mantelzorgers. Het voorstel past voor de collega zeer goed binnen de vier grote thema’s waaruit het Vlaams mantelzorgplan bestaat. Ook verwijst ze naar de resolutie van januari 2016 van haar hand betreffende de ondersteuning van jonge mantelzorgers.
Jan Bertels erkent de nood om concrete actie te nemen ten aanzien van mantelzorgers, maar is verbaasd dat de meerderheid het nodig vindt om een voorstel van resolutie in te dienen om het Vlaamse mantelzorgplan bij te sturen. Vanuit de sp.a-fractie wordt ook opgemerkt dat een op de drie mantelzorgers ouder is dan 65 en men zeer voorzichtig moet zijn met ervan uit te gaan dat ieder van hen voldoende digitaal geletterd is. Ook is er aandacht voor mensen met een gebrek aan een sociaal netwerk en hun keuzevrijheid.
Groencollega Van den Brandt stelt vast dat het voorstel van resolutie er komt nadat het plan van de minister er is. Dat moet kunnen, maar dit kan men ook zien als kritiek op het plan van minister Vandeurzen. Collega Van den Brandt vindt dat het voorstel van resolutie niet ver genoeg gaat. Wel is het goed dat er toch prioriteiten naar voren worden geschoven, en de collega kan zich in die prioriteiten wel vinden, al moeten volgens haar een aantal instrumenten veel explicieter worden benoemd.
Vervolgens neemt Ortwin Depoortere van de Vlaams Belangfractie het woord en benadrukt dat mantelzorg maximaal en zo efficiënt mogelijk moet worden uitgebouwd. Maar aangezien de Vlaamse Regering al een plan heeft ingediend, vindt collega Depoortere dat de meerderheid beter de uitvoering van dit plan kan opvolgen dan nu zelf een eigen voorstel van resolutie te formuleren.
In het debat dat hierop volgt, beklemtoont Freya Saeys dat dit voorstel van resolutie de prioriteiten van de indieners benadrukt en dus niet het plan van de minister bijstuurt. Dit behoort expliciet tot de taken van het parlement. Collega Persyn verduidelijkt een aantal elementen, en het debat spitst zich vervolgens toe op wat verstaan kan worden onder thuiszorg en formele gezinszorg. Collega Van Den Brandt brengt kort opnieuw het thema van het tijdskrediet aan alsook een statuut voor mantelzorgers, de rol van de Vlaamse sociale bescherming (VSB) en de mantelzorgpremie en pleit voor een versterking van de zorgverzekering. De heer Bertels geeft tot slot aan dat er volgens hem voldoende professionele thuiszorg moet zijn en twijfelt of het groeipad voldoende is om tegemoet te komen aan de bestaande noden.
Na het korte debat dat erop volgt, wordt het voorstel aangenomen met 8 stemmen voor bij 3 onthoudingen. Ik dank de mensen van het Woordelijk Verslag voor hun goede verslaggeving.
Een duidelijk, Limburgs, helder verslag was dat.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Beste voorzitter, collega’s, Vlaanderen vergrijst volop. Het aantal personen dat behoefte heeft aan zorg en ondersteuning stijgt voortdurend. De toenemende zorgnoden stellen ons voor belangrijke uitdagingen, maar er is onmiskenbaar ook een positieve maatschappelijke meerwaarde. Vlaanderen voert daarom al jaren een beleid om mensen zo lang mogelijk in hun eigen thuisomgeving te houden – de vermaatschappelijking van de zorg, jullie allen welbekend ondertussen.
Mantelzorg vormt daarvan een belangrijke pijler. In 2013 stelde de nationale gezondheidsenquête vast dat er in België 860.000 mantelzorgers zijn, of 9 procent van de totale bevolking. In het verleden hebben we ongetwijfeld te weinig oog gehad voor de meerwaarde van mantelzorg, maar niet alleen voor de meerwaarde die ze creëert, maar ook voor de impact van het grote engagement van mantelzorgers op hun eigen leven, hun eigen welzijn, zowel fysiek als psychisch.
Er tekenen zich immers ook tendensen af in de maatschappij die het beroep doen op mantelzorgers minder evident maken. Met het uittekenen van de vermaatschappelijking van de zorg in haar beleid beseft de Vlaamse Regering maar al te goed dat dergelijke beleidslijn enkel mogelijk is indien we als overheid ook aandacht hebben voor die mantelzorger. Mensen worden mantelzorger, plots, naar aanleiding van een medisch incident bij hun geliefd familielid, of langzaam, bij een ouder familielid, zonder dat ze er erg in hebben. In elk geval is zo goed als niemand voorbereid op die taak, laat staan dat hij er enig idee van heeft over hoe groot de impact ervan zal zijn op zijn persoonlijk leven en dat van de verschillende leden van zijn gezin.
Onderzoek van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg, de Koning Boudewijnstichting en van de Studiedienst van de Vlaamse Regering hebben ons de voorbije maanden een mooi overzicht gegeven over de problemen waarmee mantelzorgers geconfronteerd worden. De resultaten komen echt wel overeen met de belangrijkste klachten die men hoort van mantelzorgers: ‘Men komt je niet zeggen waar je recht op hebt’ is wellicht de meest gehoorde klacht van mantelzorgers. In ons welzijnsaanbod dat ruim is en van ambulant over semi-residentieel tot residentieel gaat, lijkt ons grootste probleem te zijn geworden dat nauwelijks nog iemand weet welke vormen van zorg voor zijn situatie beschikbaar zijn, waar ze beschikbaar zijn, hoe ze kunnen worden bekomen. Hetzelfde geldt voor de vele voordelen in de vorm van kortingen, tegemoetkomingen, enzovoort. Dit is dan ook een belangrijk punt in ons voorstel van resolutie. We moeten in eerste instantie een centrale plaats creëren waar die informatie beschikbaar is, een vindplaats waar Vlamingen spontaan aan gaan denken als ze met een zorgsituatie geconfronteerd worden. Als we er in slagen dat tot stand te brengen, dan hebben we een belangrijke stap gezet.
Bij de bespreking in de commissie is terecht gesteld dat niet iedereen zo digitaal aangelegd is. Dat hebben de indieners heel goed beseft. Daarom blijven we het ook de taak van welzijnsorganisaties, zorgcoördinatoren en casemanagers vinden om mensen wegwijs te maken in de zorgmogelijkheden en hen indien nodig te begeleiden bij het bekomen van de nodige zorg en ondersteuning.
Informatie is zo belangrijk. Niet alleen ontbreekt het mantelzorgers aan informatie over wat bestaat aan zorg- en ondersteuningsmogelijkheden, het ontbreekt hen bijvoorbeeld ook aan kennis over de aandoening van hun geliefde, welke impact die aandoening precies heeft op hun leven en hoe ze het best kunnen omgaan met heel wat van die praktische problemen. Nochtans is die kennis aanwezig bij verzorgenden, zorgkundigen, thuisverpleegkundigen, mantelzorgers die het allemaal al hebben meegemaakt. Ik doe een oproep om van de moderne media gebruik te maken om die kennis te centraliseren. Weten dat je een beroep kunt doen op reeds eerder beproefde oplossingen, neemt heel wat stress weg.
Dit voorstel van resolutie mag niet misbegrepen worden. Met onze voorstellen van maatregelen om mantelzorgers te ontlasten, willen we zeker niet zeggen dat er geen professionele zorg nodig is. Integendeel, mantelzorg is alleen maar haalbaar gedurende een langere periode als er voldoende en tijdig professionele hulp wordt ingeschakeld. Het voorstel van resolutie biedt daar ook instrumenten voor aan. Bij het analyseren van de ondersteuningsbehoeften van de zorgbehoevende en het opstellen van diens zorgplan, moet de mantelzorger mee worden opgenomen. Het moet zorgverleners een instrument bieden om met de mantelzorger in gesprek te gaan over psycho-educatie, of te bespreken welke professionele zorg men het best in huis kan halen.
Een belangrijk onderdeel voor ons, ook in dit voorstel van resolutie, is werk. Wetenschappelijk onderzoek toonde aan dat werken een beschermende factor is. Daarom moet het voor mantelzorgers mogelijk zijn om professioneel actief te blijven. Het moet de mantelzorger toelaten om zich ook te focussen op andere dingen dan de zorg. Werken laat toe om sociale contacten te onderhouden, contacten waar heel wat mantelzorgers op inboeten. Werken laat mantelzorgers toe uitgedaagd te worden op andere vlakken dan zorg.
De Hogeschool West-Vlaanderen kon dankzij een project met Europese steun werken rond een mantelzorgvriendelijk beleid. Dat betekent dat mantelzorg bespreekbaar is op de werkplaats, en dat op basis van de noden van de mantelzorger en de mogelijkheden van het werk en het bedrijf gekeken kan worden hoe mantelzorgers faciliteiten kunnen krijgen voor hun arbeidsuren. Dat betekent niet dat er minder wordt gewerkt, maar wel anders. En geloof me, dat is zeker productiever voor onze samenleving op lange termijn. Het beschikbaar stellen van de ‘best practices’ die dat project heeft opgeleverd voor bedrijven en overheid rond deze problematiek, kan de basis leggen om aan de slag te gaan rond mantelzorgvriendelijk werken.
Graag wil ik bij dezen ook alle collega-indieners, de heer Persyn, mevrouw Schryvers, mevrouw Van der Vloet, mevrouw Franssen en mevrouw Jans danken voor hun medewerking aan dit voorstel van resolutie. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Persyn heeft het woord.
Collega’s, ik wil beginnen met collega Saeys nog eens uitdrukkelijk te bedanken voor het initiatief dat ze genomen heeft om, parallel aan het plan dat de minister aan het voorbereiden was ter ondersteuning van de mantelzorger, dit parlementaire initiatief vorm te geven. Ik denk dat alle fracties begaan zijn met mantelzorg. We staan hier al twee jaar herhaaldelijk vooraan, vanuit verschillende fracties, met vragen rond extra ondersteuning en rond hiaten. Het is dus helemaal niet zo dat dit voorstel van resolutie een reactie is op het plan van de minister. Integendeel, het zijn een aantal bezorgdheden die al langer leefden bij ons en die we in een apart voorstel van resolutie hebben willen gieten.
We hebben gehoord over de vermaatschappelijking van de zorg. We hebben hier gehoord dat wellicht een op tien Vlamingen zich inzet als mantelzorger. Tegelijk moeten we vaststellen dat er een dalende trend is van engagement van veeleer jonge mensen en mensen uit de middenleeftijd om mantelzorg op te nemen. We weten dat dat een probleem is van draagkracht en belasting. Juist daaraan wil dit voorstel van resolutie ook extra tegemoetkomen.
Collega’s, ik weet dat jullie het voorstel van resolutie van voor tot achter goed doorgenomen hebben, maar ik wil toch nog even meegeven dat een derde van de mensen die heel regelmatig – dat betekent dagelijks of toch verschillende keren per week – mantelzorg geven, ouder is dan 65 jaar. Vaak zijn dat ook partners, bejaarde partners die dat voor elkaar doen. Die mensen zijn al overbelast en zijn zelf ook vaak kwetsbaarder. Ook de helft van de mensen die het sporadisch doen, is ouder dan 65. Het zijn dus mensen die zelf al in een meer precaire situatie zitten en zelf vaak ook al een verlies van zelfredzaamheid hebben.
Ook de sandwichgeneratie is al vaak ter sprake gekomen, de dames tussen 45 en 65 jaar, die en loopbaan en gezin combineren en vaak ook al zelf grootouder zijn. Ook zij hebben heel erg te lijden onder de spanning tussen draagkracht en belasting.
De consensus leeft dat we moeten gaan naar wellicht nog meer mensen die mantelzorg opnemen, maar dan minder mantelzorg. Mensen die zich niet zo uitsloven en uitputten zoals nu het geval is, want we zien dat er een enorme uitval dreigt te komen.
Vandaar dat dit voorstel van resolutie zeker zijn meerwaarde heeft boven op het plan van de minister. Een van onze eerste aandachtspunten was om in de veelheid aan informatie en aanbod dat er is maar dat vrij verspreid is, dat vaak zelfs voor zorgverleners niet makkelijk toegankelijk is, de mantelzorger in zijn zoektocht te begeleiden. Uiteraard staat de moderne technologie ter beschikking. Als ik vraag wie de Vlaamse Rechtenverkenner kent, dan ben ik er zeker van dat velen dit niet kunnen. Het is een instrument waar Vlaanderen veel in heeft geïnvesteerd en dat veel te weinig wordt benut. Het zou een platform kunnen zijn dat zich leent om al die informatie te centraliseren. Er zijn verschillende zorgzoekers, er zijn websites van het agentschap, er zijn de lokale besturen die heel vaak ook een website hebben met een sociaal aanbod. Dit voorstel van resolutie wil een bundeling van al die informatie bewerkstelligen zodat die voor de mantelzorger die op zoek is en die, zoals collega het zegt, in dat traject belandt zonder voorgeschiedenis, meer toegankelijk wordt. En, zoals collega Saeys ook zegt, waarom niet met een blog ervaringen uitwisselen onder mantelzorgers en onder zorgverleners? We denken dat Vlaanderen de infrastructuur zou kunnen leveren net zoals we dat met Rechtenverkenner hebben gedaan, maar dat er wellicht ook een taak is weggelegd voor de lokale besturen voor de updating. Lering is dat een website maar nut heeft als hij regelmatig wordt bijgehouden. Heel vaak zien we dat er oude informatie op staat, informatie die niet meer valabel is.
We zitten volop in op lokale ondersteuning, voor de formele zorgaspecten zoals de gezinszorg. Er is in een groeipad voorzien voor de volgende jaren. Dit jaar komt er 16 miljoen euro: 14 miljoen euro voor de gezinszorgsector en 2 miljoen euro voor personen met een beperking.
We houden een pleidooi om die zorg zo flexibel mogelijk aan te bieden, want kritische momenten zijn vaak 's avonds, tijdens de overgang van de werkweek naar het weekend, tijdens het weekend. Zij vormen een extra belasting, niet alleen voor de zorgbehoevende, maar ook voor de mantelzorger. Bij de hervorming van de gezinszorg en de aanvullende thuiszorg pleiten wij ook om extra in te zetten op het meer flexibele aanbod ervan.
Er is ook het aspect van de psycho-educatie, de persoonlijke ondersteuning, maar ook de netwerking en het delen van lotgenotencontacten in lokale groepen of op een hoger niveau, regionaal, in de activiteiten die door de mantelzorgorganisaties worden aangeboden.
Cruciaal in het voorstel van resolutie is de betere afstemming van zorgactoren. Dat is een euvel dat we in alle aspecten van zorg tegenkomen. Een goede zorg vraagt een goede coördinatie. Laat nu net die mantelzorger vaak de coördinator zijn van de zorg rond zijn geliefde. Wij pleiten ervoor om die centraal op te nemen in de zorgplanning. Hij moet dus ook volwaardig toegang krijgen tot de zorgaspecten in het zorgplan, in het elektronisch plan.
Ik wil dat hier toch meegeven. We hebben het al vaker gezegd. De mantelzorg en de thuiszorg, de niet-formele zorg, is wellicht verantwoordelijk voor 80 procent van de zorg in de eerste lijn. Mantelzorgers geven soms zelfs injecties en verrichten complexe medische handelingen waarvoor ze geen vooropleiding hebben gehad. Ze hebben dus ook zeker, rekening houdend met hun volgehouden inspanningen over jaren, recht om als centrale actor mee te worden opgenomen in de zorgplannen.
Tot slot is de afstemming met de loopbaan, met het professionele leven heel belangrijk voor onze meerderheidspartijen. We willen mensen zolang mogelijk aan het werk houden. We hebben daarstraks een discussie gevoerd over werkbaar werk. Het blijft heel belangrijk om toe te laten dat mensen zorg blijven opnemen en tegelijk beroepsactief blijven. Het is uit vele studies gebleken dat aan het werk blijven in een professionele setting buitenshuis een heel belangrijke beschermende factor is om die mantelzorg langer vol te houden.
Collega’s, samengevat denken wij dat dit voorstel van resolutie een waardevolle aanvulling is op het mantelzorgplan van de minister. We zullen meer mantelzorgers langer moeten mobiliseren, maar wellicht en liefst met minder belasting. We zullen inzetten op die extra erkenning en ondersteuning, al was het maar een symbolische erkenning. We hebben een aantal concrete voorbeelden geschetst van hoe we die ondersteuning meer vorm zullen geven. Tot slot doen we een oproep om over de partijen en de verschillende sectoren heen, ook met de collega’s van de overkant, daarover constructief samen te werken. We weten dat er problemen zijn met het tijdskrediet, het thematisch verlof. Het statuut van de mantelzorger zit ook aan de overkant. Ik heb al eerder gezwaaid, mevrouw Van den Brandt, met het mooie boekje van uw collega. Ik denk dat we hier de clivages moeten overstijgen en deze heel belangrijke groep van zorgverleners een hart onder de riem moeten steken. Mijn fractie staat alvast voor 100 procent achter dit voorstel van resolutie. Ik dank u. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, vooreerst wil ook ik mijn dank aan mevrouw Saeys uiten voor het initiatief en aan de andere collega’s die mee hun schouders hebben gezet onder dit voorstel van resolutie.
Dat mantelzorgers een enorme en niet te missen waarde hebben voor de zorg en ondersteuning voor mensen met een zorgnood, en dat ze daarom onze waardering verdienen, is iets dat we eigenlijk heel vaak zeggen en iets dat we niet vaak genoeg kunnen zeggen.
Mantelzorgers, we noemen ze vaak in één adem, maar de ene mantelzorger is de andere niet, en hun inzet en draagkracht is heel divers.
De voldoening en genoegdoening die groeit uit het zorgen voor een medemens, heeft daarenboven ook een keerzijde – de collega’s hebben daar al op gewezen – en de laatste decennia is de beschikbaarheid van mantelzorg, om verschillende redenen, veel minder evident geworden. Er zijn dus maatregelen nodig en extra inspanningen om deze bevindingen te doen rijmen met de uitgesproken keuze van Vlaanderen vóór mantelzorg. Deze vorm van engagement vormt immers een essentieel onderdeel van het streven naar vermaatschappelijking van zorg en komt tegemoet aan de vraag van zorgbehoevenden om zolang mogelijk thuis, of ten minste in de thuisomgeving, te kunnen blijven wonen.
Het maatschappelijk kapitaal van mantelzorgers is enorm, maar de draagkracht van ook deze mensen, die zich zo belangeloos en vol toewijding inzetten voor anderen, kent haar grenzen. En dat is het voorwerp van dit voorstel van resolutie, hoe we daaraan kunnen tegemoetkomen. Dat is ook de reden waarom onze fractie dit voorstel van resolutie volmondig onderschrijft.
De tekst van het voorstel verwijst uitvoerig naar en sluit heel mooi aan op het Vlaams mantelzorgplan 2016-2020. Dat mantelzorgers nood hebben aan en recht hebben op informatie, waardering en ondersteuning, is zowel in het plan van de minister als in dit voorstel van resolutie de boodschap.
Een van de vier grote thema’s binnen dit mantelzorgplan betreft de jonge mantelzorgers, een doelgroep die ik hier nog eens expliciet onder de aandacht wil brengen en voor wie ik het wil opnemen. Naar schatting 40.000 kinderen en jongeren tussen 10 en 24 jaar nemen extra taken op in het huishouden en zorgen voor andere gezinsleden, omdat er in hun gezin een bijzondere zorgnood is. Een onbezorgde jeugd, dat kennen zij niet. Tijd voor hobby’s en vrienden hebben ze vaak niet.
Ongeveer een jaar geleden hebben we hier ons voorstel van resolutie ter ondersteuning van jonge mantelzorgers unaniem goedgekeurd, dus ook nu weer wil ik, naar aanleiding van het voorliggend voorstel en de uitwerking die daaraan wordt gegeven, bijzondere aandacht vragen voor specifieke doelgroepen van mantelzorgers. Niet alleen de kwetsbare kinderen en jongeren, maar ook de oudere mantelzorger, mantelzorgers met een migratieachtergrond, mantelzorgers in kansarmoede en zij die zorg opnemen voor mensen met psychische problemen. Specifieke doelgroepen die ook in het mantelzorgplan expliciet aan bod komen.
Collega’s, de mantelzorgers zijn een heel belangrijke actor in de zorg, maar we moeten ook oog hebben voor hun noden. Dat is waar we met dit voorstel van resolutie op doelen: dat ook hun noden mee worden opgenomen in het zorg- en ondersteuningsplan voor de zorgbehoevende, dat ze mits toestemming van de zorgbehoevende ook toegang krijgen tot het elektronisch zorgdossier, dat de zorg voldoende flexibel is en er voldoende respijtzorg aanwezig is. Zo wordt de mantelzorger niet enkel gewaardeerd, maar krijgt hij ook meer veerkracht. Dat hebben we nodig om samen de doelstelling waar te maken dat wie zorgbehoevend is zo lang mogelijk in eigen omgeving kan blijven.
De heer Bertels heeft het woord.
Dank u, voorzitter. Mevrouw Jans, ik wil u bedanken voor de korte en correcte samenvatting van de discussie in de commissie.
Het belang van mantelzorg, daar bestaat een absolute consensus over in dit parlement, over de partijgrenzen heen, is groot. Mantelzorgers, jong, oud en tussenin, moeten worden ondersteund en gewaardeerd. Ook daar bestaat consensus over.
Voor ons is in dat kader, dat wil ik nog even beklemtonen omdat het niet aangehaald is, de keuzevrijheid van het grootste belang. De evolutie is een vermaatschappelijking van de zorg: mensen willen langer thuis blijven wonen, daar zijn we ook allemaal voor, maar er moet een keuzevrijheid blijven. Voor de mantelzorger omdat hij of zij niet gedwongen mag worden tot zorg, en bij de zorgbehoevende, hij of zij mag niet worden gedwongen om een beroep te doen op een netwerk dat er misschien zelfs niet eens is. Er moet voldoende professionele zorg aangeboden blijven.
De analyse van de meerderheid is juist. Er zitten een heel aantal positieve zaken in het voorstel van resolutie, zoals een mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid. Een aantal zaken werden aangehaald door de collega’s. Maar dat is ook net het pijnpunt. Welk concreet perspectief of verandering biedt men de mantelzorger of de zorgontvanger met dit voorstel van resolutie? Er wordt hier steeds gehamerd op een aanvulling op het mantelzorgplan van de minister 2016-2020.
Het woord zegt het zelf, het is een plan. Nu krijgen we een voorstel van resolutie en dat is een plan bis. Daar hebben we ook op gehamerd in de commissie. Die plannen, dat is allemaal goed en wel, dat is zelfs heel goed, maar waar blijven de concrete acties? Wat gaat men op het terrein veranderen voor de ondersteuning van de mantelzorg in al zijn diverse facetten? En dan blijft het oorverdovend stil.
Plannen? Ja. Nog een plan? Nog eens ja. Een voorstel van resolutie op dat plan? Oké, goed, correcte vaststellingen, maar het vervolg ontbreekt. Voor ons zijn het te veel plannen, te veel woorden. Er moeten wel eens daden volgen. Men moet niet zomaar voorstellen van resolutie maken. Dit heeft wel een meerwaarde op zich, dat klopt, maar er moeten daden volgen.
Dat is de reden waarom wij ons bij de stemming over dit voorstel van resolutie zullen onthouden. De meerderheid beperkt zich tot plannen en laat bewust na om daar daden aan toe te voegen.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Ik dank de verslaggeefsters. Dit leek mij voldoende als weergave van het werk in de commissie, maar blijkbaar wordt hier dan toch het volledige commissiewerk overgedaan in de plenaire vergadering. Dat lijkt me niet nodig, maar als dat de oefening is, dan doen we die oefening.
Ik wil de link leggen met het mantelzorgplan dat er al is. Waarom waren we blij dat er toch nog een voorstel van resolutie was? Het mantelzorgplan vinden wij te vaag, daar is weinig concretisering, daar zijn weinig prioriteiten gesteld. Dat de commissie nu prioriteiten stelt, is een goede zaak, maar dan moeten wel de juiste prioriteiten worden gesteld. Dan moeten net die prioriteiten worden gesteld waarmee we er effectief voor zorgen dat de mantelzorger ernstig ondersteund wordt. We mogen niet onderschatten wat het betekent om voor je gaat werken nog bij opa langs te gaan om te zien of hij goed is opgestaan, hem ‘s middags op te bellen om te zien of hij heeft gegeten en of de thuishulp is langsgekomen. Nadien gaat de mantelzorger nog even langs en op woensdagnamiddag komt daar de zorg voor de kinderen of de kleinkinderen nog bij en ondertussen moet hij of zij op het werk ook blijven presteren. De impact op de mantelzorgers, zeker uit de sandwichgeneratie is gigantisch.
Als u dan prioriteiten stelt, stel dan de goede. Ik geef enkele voorbeelden. Van mantelzorg wordt gezegd dat we de belasting omlaag moeten halen en dat we dus moeten inzetten op professionele thuiszorg. Hier is sprake van een hervorming, maar niet van een uitbreiding, terwijl we allemaal weten dat daar een enorm tekort is.
Hier wordt, heel terecht, ook gesproken over de combinatie met het werk. Maar dan wordt er gekeken naar de werkgevers. De bedrijven moeten een mantelzorgvriendelijk beleid voeren. Dat klopt, maar het is niet de verantwoordelijkheid van werkgevers alleen om te zorgen dat mensen mantelzorg op zich kunnen nemen. Het is ongelooflijk belangrijk dat er onbeperkt tijdskrediet mogelijk is wanneer het om zorgtaken gaat. Het is ook belangrijk dat er een volwaardig statuut is met behoud van sociale rechten, want alleen op die manier wordt het mogelijk om effectief werk en mantelzorg te combineren.
Ik wil positief eindigen. In het voorstel van resolutie staan een aantal zaken waar we ons zeker in kunnen vinden. Dat is bijvoorbeeld het feit dat er een volwaardige partner wordt gevonden in de mantelzorger. Het is ook positief dat er een informatieloket komt. We zijn niet tegen wat in het voorstel van resolutie staat, anders zouden we ook tegen stemmen. Maar als dit gaat over het stellen van prioriteiten voor minister Vandeurzen, dan vinden wij dat er andere prioriteiten naar voren moeten worden geschoven. Daarom zullen wij ons bij de stemming onthouden.
Mijnheer Persyn, u haalt terecht nog eens het schitterende werk van mevrouw Dedry aan voor mantelzorgers. U roept op om over de grenzen van oppositie en meerderheid heen samen te werken, maar dan moet het mij van het hart dat ik graag had meegewerkt aan dit voorstel van resolutie om onze accenten daarin te brengen. Misschien hadden we tot een kamerbreed voorstel van resolutie kunnen komen. Maar als we moeten samenwerken, is het wel opportuun dat u de oppositie betrekt bij de opmaak van de initiatieven.
De heer Depoortere heeft het woord.
De ondersteuning van de mantelzorg is uiteraard een zaak die iedereen aanbelangt over alle partijgrenzen heen, zoals hier al door verschillende collega’s is gezegd.
Onze fractie zal zich bij de stemming toch onthouden, omdat we niet overtuigd zijn van het parlementair middel dat de meerderheid hier gebruikt. Een resolutie is voor ons een te vrijblijvend instrument om daadwerkelijk gestalte te geven aan een mantelzorgplan. Daarenboven bestaat er al een Vlaams mantelzorgplan met niet minder dan 110 acties.
Ik herhaal mijn oproep aan de indieners om eerst bij de minister naar de resultaten te vragen en een stand van zaken te vragen van dat Vlaams mantelzorgplan.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.