Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Minister, we krijgen nog maar eens bezoek: er komt nog eens een missie van de Raad van Europa naar de Vlaamse Rand. Deze keer wordt de missie georganiseerd door het Congres van Lokale en Regionale Autoriteiten, dat toeziet op de toepassing van het Charter voor regionale autonomie.
Ik maak zelf deel uit van dat Congres. In se is dat eigenlijk wel een goede formule, als het erom gaat om eens om de zoveel jaar je lokale democratie te laten doorlichten door externen. Daar kunnen een aantal interessante aanbevelingen uit komen, als dat op een correcte manier gebeurt. Het probleem zit hem een beetje in de klachtenprocedure: een klachtenprocedure waar diezelfde Raad van Europa en datzelfde Congres gemakkelijk misbruikt kan worden om de Raad van Europa voor een bepaald politiek karretje te spannen. Dat is wat we gezien hebben in het verleden toen missie na missie naar Vlaanderen werd gestuurd. Men zal zich de namen nog herinneren: Columberg en Nabholz-Heidegger – allemaal met de bedoeling om vanuit Franstalige kant in de Raad van Europa een soort breekijzer te zien om de zaken eenzijdig te wijzigen.
Het is weer zover. We hebben nu twee klachten: enerzijds een klacht van zes lokale Franstalige raadsleden uit de Rand over het gebruik van het Nederlands en het Frans in lokale adviesraden, waar het Congres eigenlijk niet voor bevoegd is, maar waarover het Congres gezegd heeft dat het, ondanks dat het niet bevoegd is, toch zal komen. Een tweede klacht is die van de heer Damien Thiéry over zijn niet-benoeming, waarmee ook procedureel iets merkwaardigs aan de hand is: we hebben daar nooit een document over gezien, enkel een gesprek met de voorzitter van de commissie. Dat is dan blijkbaar voldoende om zo een missie te sturen.
Het laatste wat toch een beetje merkwaardig is: men ziet erop toe dat de missies heel neutraal zijn en geen link hebben met het land waar men naartoe wordt gestuurd. Hier gaat nu een vrij militante Franstalige Zwitser deel uitmaken van de missie. Mijn vraag luidt: hoe kijkt u, in die context, en gezien de hele voorgeschiedenis, aan tegen die missie en hoe zult u daarmee omgaan?
Minister Homans heeft het woord.
Het zal u wellicht niet verbazen dat ik mijn standpunt omtrent de niet-benoeming van de burgemeester van Linkebeek, Damien Thiéry, of over de niet-benoemde burgemeester, niet zal veranderen. Deze missie gaat er ook niets aan veranderen. Op 13 januari heb ik het bericht gekregen van het Comité van de Raad van Europa dat het inderdaad op missie komt naar Vlaanderen op 2 en 3 februari. Sta me toe om te zeggen: 13 januari de boodschap meedelen als de missie al plaatsvindt op 2 en 3 februari, dat vind ik kort dag. Desalniettemin heb ik het ingepast in mijn agenda.
Ik ben wel heel verbaasd over deze missie, wegens het feit dat ik in juni 2016 al heel uitvoerig heb geantwoord op de klachten van raadsleden van de faciliteitengemeenten enerzijds en van de heer Damien Thiéry anderzijds over zijn niet-benoeming. Ik heb daar heel uitvoerig op geantwoord. Ik heb daar eenvoudigweg geen antwoord op gekregen. Nu word ik op 13 januari geconfronteerd met de boodschap dat het Comité van de Raad van Europa op missie komt naar Vlaanderen voor de zoveelste keer. Waarom zeg ik ‘voor de zoveelste keer’? België is bij uitstek de koploper inzake missies van de Raad van Europa. Van de 47 lidstaten van de Raad van Europa is België met ruime voorsprong het drukst bezocht geweest door missies van de Raad van Europa.
Ik ben geen jurist, maar ik ben ook verbaasd dat deze missie nogmaals plaatsvindt, omdat in mijn ogen, en niet alleen in mijn ogen, maar ook in de ogen van de mensen op mijn kabinet, die er misschien net iets meer van kennen, deze missie enkel kan plaatsvinden als het gaat over de naleving van verdragsbepalingen. De taalwetgeving valt daar niet onder. Vandaar dat ik het des te meer redelijk vreemd vind, maar desalniettemin blijf ik ervan overtuigd dat onze raden van onze lokale besturen, of het nu een gemeenteraad of een OCMW-raad is, de taalwetgeving die gangbaar is in ons land, moeten naleven. Ik ben zo vrij geweest om de leden die naar hier komen op 2 en 3 februari uit te nodigen op mijn kabinet, samen met minister Weyts, die bevoegd is voor de Vlaamse Rand. Ik heb een uitnodiging verstuurd voor 3 februari. Ik heb nog altijd geen antwoord gehad. Mijn deur staat open, maar ik kan u meegeven: mijn standpunt omtrent de niet-benoeming van Damien Thiéry zal niet veranderen. (Applaus bij de N-VA)
Ik sta volledig achter het antwoord van de minister. Wat hier een beetje vreemd is, is toch wel de politieke context waarin we opereren.
We hebben een Federale Regering die zegt: over het communautaire gaan we nu even niet spreken, we geven voorrang aan veiligheid en economie. Maar er gaat wel een federaal parlementslid van diezelfde meerderheid naar Straatsburg een klacht indienen tegen de Vlaamse Regering, omdat deze de federale regelgeving toepast en een tweetalig arrest van de Raad van State uitvoert.
Het minste wat die Vlaamse Regering zou kunnen doen, is naar premier Michel stappen en hem vragen of hij wel op de hoogte is van die actie van zijn parlementslid, of hij daar achter staat, hoe hij daar tegenaan kijkt. Hij is eigenlijk de man die op die vragen moet antwoorden.
De heer Doomst heeft het woord.
Een goede raad, minister: als de Raad van Europa op reis gaat, let op uw eieren. We zouden het probleem het best voorkomen voor het zich voordoet. Onze taalwetgeving is geen vodje papier en onze lokale democratie geen schietkraam, zeker niet als het over een burgemeester gaat.
In onze rangen was Luc Van den Brande altijd vrij proactief. Hij nam de Europese koe bij de horens. Het is nog geen lente, maar bent u ook van plan een dossier te bouwen en zo het Europese gras al een beetje voor de voeten weg te maaien en een goed voorbereid dossier over te maken?
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, minister, u drukt in een aantal persartikels uw verwondering uit over die nieuwe missie. We zijn samen met u even verwonderd.
Hebt u weet of meer informatie over de precieze beweegredenen van de Raad van Europa om volgende maand opnieuw een missie naar hier, naar Linkebeek te sturen? Die missie werd jaren geleden al naar Linkebeek gestuurd. Het zou interessant zijn om te weten waarom ze dat nu weer doen.
Ik zal met het laatste beginnen. Neen, ik heb totaal geen weet van die beweegredenen. Misschien zochten ze daar een tijdverdrijf – weet ik veel. Ik weet niet waarom ze voor de zoveelste maal naar België afzakken.
Mijnheer Doomst, dat dossier is al opgebouwd. In juni 2016 heb ik heel uitvoerig geantwoord, ik heb geen antwoord teruggekregen.
Mijnheer van Overmeire, ik ben het absoluut met u eens. Er was federaal afgesproken om het communautaire in de ijskast te stoppen. Ik ben het volledig met u eens dat men niet tegelijk als MR – Thiéry behoort nog altijd tot de MR-fractie – in het federale parlement brandweerman kan spelen in de Kamer, en tegelijk pyromaan in Straatsburg. Dat gaat niet.
Ik moet natuurlijk afwachten wat de mensen, als ze ingaan op mijn uitnodiging voor 3 februari, me zullen komen vertellen. Ik heb het al gezegd, en ik blijf er ook bij, ik zal mijn standpunt niet wijzigen: de heer Damien Thiéry zal niet worden benoemd tot burgemeester. (Applaus bij de N-VA)
Minister, ik kan u alleen maar danken voor uw antwoord.
Die dubbelzinnigheid moet wel eens ophouden, vind ik. Men kan niet in Brussel zeggen: ‘On est demandeur de rien’, van ons mag er niets veranderen, maar in Straatsburg een breekijzer zoeken om wijzigingen te gaan toepassen.
Het is niet de Vlaamse Regering die in het schietkraam moet staan, het is niet minister Homans die in het schietkraam moet staan. Dat zijn wel degenen die in de Kamer die houding aannemen en die de regels hebben uitgevaardigd die nu worden toegepast. Dat zijn degenen aan wie de vragen moeten worden gesteld. Dat zijn degenen die in het schietkraam moeten staan.
De actuele vraag is afgehandeld.