Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, collega’s, in tijden waarin het moeilijk is, voor Brussel met de aanslagen die we vorig jaar hebben gekend, maar ook in tijden waarin voor het eerst in de geschiedenis een lidstaat uit de Europese Unie is getreden, in tijden ook waar aan de overkant van de oceaan een president een protectionistisch beleid heeft aangekondigd en zelfs reeds heeft ingezet, in die tijden probeert u met een positief en offensief verhaal over internationale handel naar het World Economic Forum in Davos te trekken.
Het is de plek bij uitstek voor landen, maar ook voor deelstaten – Vlaanderen is sinds 1993 een volwaardig lid – om hun geostrategische, politieke en economische belangen te behartigen. Het is volgens ons dus een unieke kans om Vlaanderen internationaal op de kaart te zetten. Dit jaar was er voor het eerst ook een nieuw initiatief, Flanders Room, een soort van Vlaams huis op dat World Economic Forum. Uzelf, minister-president van Vlaanderen, hebt daar, samen met mevrouw Tillekaerts, het hoofd van Flanders Investment & Trade (FIT) grote ondernemers ontvangen, grote bedrijven, maar ook staatshoofden en regeringsleiders. U hebt daarbij de belangen en de meerwaarde van Vlaanderen aangetoond, ook voor de verschillende potentiële investeerders voor Vlaanderen.
Minister-president, ik heb maar één heel concrete vraag. Hoe evalueert u uw deelname aan dat World Economic Forum? Wat zijn de voordelen, de resultaten en gevolgen voor onze economie, onze werkgelegenheid, onze havens en Brussel?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega’s, Davos baadde dit jaar een beetje in een ambiguïteit. Er was heel zeker een vooruitgangsoptimisme. Er is wereldwijd een groei van de economie. Tegelijkertijd was er een onzekerheid met betrekking tot de wereldhandel. Dan denkt men aan de mogelijke maatregelen die de nieuwe president van de VS zou nemen en aan de brexit. Het was paradoxaal dat de president van China op dat moment naar Davos kwam en een pleidooi hield voor wereldhandel. Ik denk dat, mocht je dit tien jaar geleden hebben voorspeld, je zou zijn afgevoerd in een dwangbuis. Maar het was zo.
Het is belangrijk dat Vlaanderen daar aanwezig blijft. We zijn een van de enige deelstaten die daar positie heeft verworven. We vullen die ook goed in. Nergens kun je op zo’n korte tijd zo veel toplui van maatschappelijke organisaties, van politiek en van bedrijven ontmoeten. Heel veel bedrijven actief of potentieel actief in Vlaanderen hebben een zetel buiten Vlaanderen. Wel, die mensen zijn daar geconcentreerd. Dus focus ik, net als mijn voorgangers, op twee soorten ontmoetingen met die mensen. Ik ontmoet bedrijven die al actief zijn, met de vraag wat hun problemen en wensen zijn. Ik moet zeggen: ik heb nooit zulke positieve commentaren gehoord. Ik ga nog maar drie jaar, maar het klonk unisono: bedrijven die hier actief zijn, waren tevreden over de ondernemingsvriendelijkheid, zowel van de Federale Regering als van de Vlaamse Regering.
Tegelijk heb ik ontmoetingen met targets van Flanders Investment & Trade. Zij worden gericht uitgenodigd. Dat zijn gesprekken met potentiële investeerders, maar ook met investeerders die soms heel concrete plannen hebben. Ik kan u zeggen – maar ik kan daarbij geen namen noemen – dat er uit die contacten minstens al twee leads zijn voortgekomen, concrete investeringsplannen die we nog niet hebben binnengehaald, maar die wel zeer concreet waren.
Mijn eindoordeel is dus positief. Wat betekent dat concreet voor onze havens, voor onze bedrijven? Dat kun je niet invullen. Het is een werk van lange adem, ook met die potentiële investeerders.
Minister-president, ik dank u. Het is inderdaad een positieve zaak dat Vlaanderen daar aanwezig is en dat wij onze troeven op het internationale forum tonen aan andere landen en tegelijkertijd aan andere potentiële investeerders die interesse kunnen vertonen voor ons land.
Ik kan aannemen dat er inderdaad een beetje een schaduw lag over het World Economic Forum, maar ik stel vast dat u het toch positief hebt geëvalueerd. Tegelijkertijd weten vele bedrijven en ondernemingen Vlaanderen liggen. Wij zetten Vlaanderen internationaal op de kaart.
Ik kijk uiteraard ook naar de overzijde van de taalgrens. Soms stel ik vast dat daar ook een vorm van protectionisme heerst. Uw collega, minister-president Magnette, werd bijna heilig verklaard toen hij zijn verzet tegen het CETA-akkoord, het vrijhandelsakkoord met Canada, aankondigde.
Hij werd bijna op een schild gehesen, maar tegelijkertijd heeft hij Wallonië negatief op de internationale kaart gezet, terwijl ik vaststel dat u dat met Vlaanderen op een positieve manier wilt doen.
De heer De Croo heeft het woord.
Voorzitter, ik had een lange vraag gesteld aan de minister-president, en ik kreeg ook deftige antwoorden. Bedankt daarvoor. Daardoor zal ik mijn betoog beperkter houden.
Minister-president, Davos is in de tijd en in de ruimte een unieke plaats. Ik denk dat we daar aanwezig moeten zijn, en ik bedank u voor de gedane inspanning. Er is echter een bijkomende dimensie aan Davos, die men vergeet. In Davos houdt men zich ook bezig met maatschappelijke problemen, met ontwikkelingssamenwerking, met het voorspellen van de toekomst voor diegenen die ze reeds hebben en de zovelen die het nog niet hebben gekregen. Werd Vlaanderen ook door dat aspect gemotiveerd? Heeft men dat kunnen meenemen in de contacten? Heeft men dat – verrijkend voor onze gemeenschap – kunnen realiseren?
De heer Vanbesien heeft het woord.
Minister-president, uw verhaal over Davos is vooral dat u investeringen bent gaan zoeken, dat u Vlaamse ondernemingen hebt gepromoot. Ik denk dat dat belangrijke aspecten zijn, die daar uiteraard op hun plaats zijn. In Davos worden echter ook altijd de grote wereldproblemen en risico’s besproken. Veel daarvan heeft te maken met het klimaat. De grootste risico’s die het Wereld Economisch Forum naar voren schuift, zijn onder meer extreme weerfenomenen, natuurrampen en datafraude. In de voorbije jaren is er ook vaak gehamerd op het probleem van de wereldwijde ongelijkheid. Heeft Vlaanderen ook op die vlakken iets te zeggen gehad, of hebt u enkel de koopman uitgehangen?
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, het is goed dat we het bericht krijgen dat er goede reacties zijn gekomen op het beleid dat Vlaanderen en de Federale Regering voeren. Ik wil de link leggen met wat collega’s ook hebben aangebracht. Gisteren hebben we het in de commissie gehad over het Bangladesh-charter en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Minister-president, u hebt gezegd dat u een aantal contacten had gepland die niet zijn kunnen doorgaan. Mijn vraag zou zijn om dat verder op te nemen, om ook als Vlaanderen inzake dat aspect van die internationale handel en het internationale netwerk een goede rol te spelen. Ik denk dat we als actieve deelstaat op al die verschillende zaken moeten inzetten, op een goed ondernemersklimaat, maar ook op dat rechtvaardigheidsaspect.
Er waren een aantal vragen over de andere activiteiten buiten de een-op-eenontmoetingen die daar plaatshebben. Er zijn inderdaad tal van seminaries. Je kunt die gewoon niet bijwonen: je moet daar een selectie uit maken. Her is ook zo dat ik in hoofdzaak inzet op ontmoetingen met bedrijven. Ik denk dat het ook mijn taak, mijn plicht is om die CEO’s te ontmoeten die al actief zijn in Vlaanderen, maar geen zetel hebben in Vlaanderen, om hun te zeggen wat er aan het bewegen is bij ons, welk beleid wij voeren, welk beleid men federaal voert. Het is altijd zeer goed om die ervaring op te doen. Ik ervaar ook in het buitenland dat het goed is om die contacten te onderhouden. Anderzijds focus ik op potentiële nieuwe investeerders. Dat wordt door Groen denigrerend afgedaan als ‘de koopman uithangen’. Mijnheer Vanbesien, ik kan u zeggen dat die nieuwe investeringen Vlaanderen meer dan 4000 jobs per jaar opleveren, en als u daar denigrerend over doet, dan laat ik dat voor uw rekening. (Opmerkingen van Wouter Vanbesien)
Ik heb u niet onderbroken. Wij zijn zeer actief in het buitenland. FIT bereidt dat heel intens voor, werkt met targets. We contacteren die mensen en dat bepaalt ook voor een deel de agenda. Iedereen heeft daar immers een heel drukke agenda. Ik probeer om het half uur ontmoetingen te hebben. Mijnheer Vanbesien, u mag daar negatief over doen, ik vind het belangrijk. Heel veel jobs in Vlaanderen worden daarvoor gecreëerd, en ik vecht voor elke job, in tegenstelling tot u, die daar negatief, denigrerend over doet. (Applaus bij de N-VA)
Ik heb in de mate van het mogelijke seminaries bijgewoond. Ik heb er jammer genoeg maar twee kunnen bijwonen: een over energie, een over de brexit. Ik had zoals in de vorige jaren een afspraak met de heer Ryder van de International Labour Organization (ILO). Mijnheer Vanbesien, gisteren hebben we daar in de commissie een uitgebreide discussie over gehad. U zou dan ook hebben geweten wat de bedoelingen zijn, wat we op de agenda van de ILO zetten, wat we op de agenda van de OESO en van de Europese Commissie zetten met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen. Mevrouw Remen heeft daar ook sterk op aangedrongen. Die ontmoeting is niet kunnen doorgaan omdat zijn agenda op het laatste moment veranderde en zo. Ik kan u zeggen dat het daar op twee, drie dagen echt telkens schuiven is, en zien wat past en niet past. We zijn echter goed in contact. Ik heb ook de intentie om een brief te sturen met betrekking tot de thema’s die aan bod zijn gekomen en die ik anders mondeling zou hebben aangekaart.
Dus kun je niet zeggen dat het daar uitsluitend gaat over internationale handel. Het is natuurlijk wel gekaderd in een aantal problemen die inderdaad wereldwijd aan de orde zijn, zoals de klimaatverandering, faire handel, goede handelsverdragen en de ontwikkeling van het Zuiden. Ook ngo’s en tal van maatschappelijke actoren zijn daar. Als je daar niet, zoals ik, in een officiële functie bent, kun je een selectie maken: uitsluitend seminaries bijwonen of uitsluitend die events volgen. Maar het is mijn taak om in de eerste plaats van dat momentum te profiteren, als ik het zo mag uitdrukken, om die mensen te ontmoeten.
Daar komen heel veel thema’s aan bod, ook thema’s die breder zijn dan de pure investeringsdossiers. Heel vaak, bijna altijd, is in die gesprekken de internationale actualiteit aan bod gekomen, en zijn de gevolgen van de verkiezing van de heer Trump en van de brexit aan bod gekomen. Bij dat laatste vragen de multinationals zich af of ze in Londen en in het Verenigd Koninkrijk zullen blijven. Zo niet, zo vragen zij, welke troeven zijn er op het vasteland en bij ons te vinden?
Dat gaat dus breed. Zo’n één-op-ééngesprek gaat over meer dan het puur zakelijke. Het gaat ook over maatschappelijke discussies.
Minister-president, ik vond dit een interessant debat. Ik vond het vooral bijzonder positief dat u daadwerkelijk een beleid hebt uitgevoerd, in tegenstelling tot de linkerzijde die zegt dat u daar een beetje de koopman hebt uitgehangen, en dit nadat we een debat hebben gevoerd over kinderarmoede en over armoede, die tegelijkertijd worden aangepakt, zoals hier mooi werd aangetoond. Deze Vlaamse Regering heeft een beleid gevoerd waardoor er meer dan vierduizend jobs werden gecreëerd. Dat zijn vierduizend gezinnen die niet langer een uitkering hebben. Tegelijkertijd zijn er maar liefst tweehonderd nieuwe investeringsprojecten in Vlaanderen, voor een investeringsbedrag van 1,87 miljard euro. Daar moet je niet negatief over doen en zeggen dat minister-president Bourgeois daar maar een beetje de koopman heeft uitgehangen.
Uit de realiteit blijkt dat op dat World Economic Forum investeerders en ondernemingen worden gezocht die ook in Vlaanderen willen investeren. Ik stel gewoon vast dat het protectionisme dat aan de linkerzijde bestaat ook aan de overzijde van de oceaan bestaat. Blijkbaar is dat één strijd. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.