Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de positie van andersvaliden naar aanleiding van 10 jaar VN-verdrag en de kritiek van GRIP
Verslag
De actuele vraag van de heer Van Malderen aan minister Vandeurzen zal worden beantwoord door minister Homans.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, dames ministers, het VN-verdrag heeft een duidelijk doel: het volwaardig laten participeren van personen met een beperking aan onze samenleving en heel de samenleving daarvoor mobiliseren.
Gisteren vierden we het tienjarig bestaan van dat VN-verdrag. Het woordje ‘vieren’ mogen we gerust tussen aanhalingstekens plaatsen, want het blijkt dat we er tien jaar na het verdrag amper op vooruitgegaan zijn. Mensen met een handicap ervaren vandaag op heel essentiële criteria nog altijd een achterstelling.
Minister, het moet mij van het hart dat de reactie van de regering op deze vaststelling door het middenveld aan de magere kant was. Minister Homans, u verwees zelf naar een conferentie volgend jaar. Ieder probleem zijn conferentie. Minister Vandeurzen verwees naar de persoonsvolgende financiering, het vlaggenschip van het welzijnsbeleid van minister Vandeurzen en bij uitbreiding van de Vlaamse Regering.
De toestand van die persoonsvolgende financiering werd ons in de uren die volgden bijzonder snel en pijnlijk duidelijk. Na drie uur debat in de commissie Welzijn bleken er op heel essentiële vragen geen antwoorden te komen. Het gaat om vragen als ‘Hoe soepel gaan mensen bijkomende zorg kunnen vragen op het moment dat ze zelf als mantelzorger de zorg voor hun kinderen niet meer aankunnen? Hoe ga je ervoor zorgen dat in de toekomst voorzieningen gefinancierd kunnen blijven worden om de zorg die ze bieden te kunnen blijven aanbieden?’ Ik kan zo nog wel een tijdje doorgaan.
Ondanks aandringen kwamen er geen antwoorden. Na afloop van het debat, om kwart na zes, was er plots een tweet van mevrouw van der Vloet, waarin zij zegt: “We gaan akkoord met die persoonsvolgende financiering”, het antwoord van minister Vandeurzen op de opmerkingen van Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een Handicap (GRIP), “maar de manier waarop staat ons helemaal niet aan.” Daarmee veegde mevrouw van der Vloet het regeringscompromis van afgelopen vrijdag in één beweging van tafel.
Minister, wat zult u op korte termijn doen om ervoor te zorgen dat we tegemoetkomen aan de tekorten die Vlaanderen heeft ten aanzien van mensen met een handicap? Welke concrete maatregel zullen u en de Vlaamse Regering nemen?
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Voorzitter, ministers, op 13 december is het inderdaad de tiende verjaardag van het VN-verdrag voor de rechten van personen met een handicap. De cijfers tonen spijtig genoeg geen vooruitgang op het vlak van de integratie van die mensen in onze samenleving.
Dat is niet alleen zo op het vlak van de scholingsgraad, want dubbel zoveel mensen zonder handicap zijn in het bezit van een diploma van een hogeschool of universiteit en half zoveel mensen met een handicap zijn in het bezit van een diploma van het secundair onderwijs. Ook op het vlak van tewerkstelling wordt er geen vooruitgang geboekt. Daarmee samenhangend is ook de inkomenssituatie van die mensen natuurlijk precairder. Heel veel minder mensen met een beperking zijn eigenaar van een woning.
De manier om dit te keren, minister, zit natuurlijk niet alleen in het persoonsvolgend maken van de financiering, waarnaar de heer Van Malderen al heeft verwezen. Dat is een groot transitieproces dat met vallen en opstaan wordt gerealiseerd. Noch, minister van Onderwijs, zit het in het M-decreet, waar we ook met de nodige problemen worden geconfronteerd. Maar het zit vooral, minister, en daarom wordt de vraag aan u gesteld, in de coördinatie van de verschillende beleidsdomeinen. Vanaf de wieg moet er voor personen met een beperking worden geïnvesteerd in het creëren van kansen en in de integratie en inclusie in de maatschappij.
Minister, bent u bereid om op korte termijn uw collega’s samen te brengen om samen uw schouders te zetten onder de versterking van het beleid, vooral voor jonge mensen met een handicap, om zo eindelijk een trendbreuk teweeg te kunnen brengen in de integratie en inclusie?
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, er moet me echt iets van het hart. De afgelopen weken hebben we mijn beleidsbrieven – ik heb er nogal wat, namelijk zeven – besproken in de commissie. Vorige week was het onder andere de beurt aan de beleidsbrief Gelijke Kansen. Er waren bij aanvang welgeteld twee parlementsleden aanwezig, en tijdens de bespreking verderop, vijf. Dit onderwerp is daar zeer uitgebreid aan bod gekomen. Een half uur aan een stuk – u kunt het verslag erop nalezen – is dit onderwerp aan bod gekomen. Vind ik dit een belangrijke problematiek? Ja, maar ik vind het zeer bizar dat ik nauwelijks zes dagen na de uitvoerige bespreking in de commissie Gelijke Kansen hier een antwoord op moet geven. Maar ik ga antwoorden, voorzitter, zoals u ook van mij gevraagd hebt. (Opmerkingen)
Neen, ik mag natuurlijk mijn hart luchten, nietwaar, collega’s.
Minister Homans mag dat.
Ik mag dat. Dank u wel, voorzitter.
Ik heb mijn eerste bekommernis geuit, collega’s. Ik vind dit een zeer belangrijke problematiek. Ik vind het gewoon jammer dat er maar vijf parlementsleden aanwezig waren tijdens de bespreking van deze belangrijke problematiek.
De cijfers die maandag laatstleden verschenen zijn op de voorpagina van De Morgen, zijn cijfers van 2006 tot 2014. Mijnheer Van Malderen, ik kan u zeggen dat deze Vlaamse Regering ondertussen, sinds 2014 – dus eigenlijk de nieuwe Vlaamse Regering waar uw partij geen deel meer van uitmaakt, van de vorige wel – al een aantal maatregelen heeft genomen om de inclusie van personen met een beperking of een handicap te kunnen bevorderen. U hebt zelf verwezen naar de persoonsvolgende financiering. Dat is een zeer goede beslissing van minister Vandeurzen. Het is echt de definitie van een rugzakje. Iemand die hulp nodig heeft, iemand met een beperking, kan een rugzakje meenemen, of hij nu van de ene instelling naar een andere voorziening gaat of van een instelling naar huis of dergelijke meer, dat maakt niet uit. Ook het M-decreet, de bevoegdheid van minister Crevits, is een maatregel die de inclusie kan bevorderen. Ook vanuit sociale economie werken wij voluit op de uitrol van individueel maatwerk, wat ook belangrijk is voor personen met een beperking.
Het is misschien wel goed dat u in plaats van vorige week, vandaag de vraag hebt gesteld, want uitgerekend vandaag, deze ochtend, hebben enerzijds de Vlaamse Regering en anderzijds de sociale partners, de syndicaten, het Gebruikersoverleg Handicap en Arbeid en VDAB een engagementsverklaring ondertekend om mensen met een beperking zo veel mogelijk aan de slag te krijgen op de reguliere arbeidsmarkt.
In het kader van Wonen, ook een bevoegdheid van mij, hebben we er de afgelopen tweeënhalf jaar voor gezorgd dat er meer sociale woningen aangepast zijn voor mensen die een beperking of een handicap hebben. Gisteren hebben we in de commissie Bestuurszaken ook het rapport van het Rekenhof besproken, waar op initiatief van collega de Bethune zeer uitgebreid aan bod is gekomen dat we als Vlaamse overheid het voorbeeld moeten geven om zo veel mogelijk mensen met een beperking aan de slag te krijgen en dat we daar absoluut en voorbeeldrol in hebben. Ik ontken dat ook absoluut niet.
Met die rondetafel kunt u misschien lachen, maar ik vind dat niet om mee te lachen. Ik vind het zeer goed dat Vlaanderen in het voorjaar van 2017 de rondetafel van de Verenigde Naties kan organiseren om mensen met een beperking of een handicap meer te kunnen betrekken bij de samenleving, of dat nu gaat over wonen, werk, gezondheid of zorg. Dat is zeer belangrijk en is vorige week ook zeer uitgebreid aan bod gekomen, ook weer op initiatief van collega de Bethune, tijdens de bespreking van de beleidsbrief Gelijke Kansen.
Voorzitter, ik sluit af. Het is goed dat wij het goede voorbeeld geven vanuit Vlaanderen, dat we die rondetafel organiseren, uiteraard in samenspraak met niet alleen de verschillende collega’s in de regering maar ook de middenveldorganisaties die relevant zijn in dezen. Uiteraard houd ik ook met hen rekening.
Voorzitter, het is belangrijk om aan de collega’s en het voltallige parlement mee te geven dat deze Vlaamse Regering echt wel de mentaliteitswijziging heeft ingezet. Wij zijn geëvolueerd van een medische zorgbenadering naar een mensenrechtenbenadering, die inzet op zelfbeschikking van personen met een beperking. Dat hebben we echt wel gedaan met deze Vlaamse Regering. (Applaus bij de meerderheid)
U kunt het niet laten, minister, een sneertje naar de vorige legislatuur. Dat is de aard van het beestje, zeker?
U houdt dat misschien niet bij, maar u bent vandaag 874 dagen minister. 874 dagen hebt u al de kans gehad om beleid te voeren. Dan vind ik dat u wel een heel lange aanloop nodig hebt om een paar maatregelen te kunnen opsommen die in uw beleidsdomein genomen worden om iets te doen aan deze problematiek.
Elk initiatief vind ik goed, maar ik blijf de vraag stellen: hebben we hiermee nu de echt structurele hefbomen in handen om de zaken te veranderen? Sta mij toe te betwijfelen of een conferentie dat zal doen, net zoals ik eraan twijfel dat uw collega Muyters, die al twee legislaturen bevoegd is voor het werk, er met de initiatieven die hij neemt, voor zal zorgen dat we de kloof van 30 procent dichten tussen mensen met een handicap die aan de slag zijn en andere mensen die aan de slag zijn.
Symptomatisch voor heel dat verhaal, minister, is het verhaal van die persoonsvolgende financiering. U bent er net toe gekomen om dat een typevoorbeeld te noemen. (Opmerkingen van de voorzitter)
Dat typevoorbeeld van hoe het wel moet, wordt door uw eigen partijgenoten onderuitgehaald op essentiële zaken van een regeringscompromis, van een regeringsvergadering waar het gestoven heeft. Minister, u bent viceminister-president. (Opmerkingen van de voorzitter)
Bent u ervan overtuigd, minister, dat deze regering nog in staat is om die structurele hervormingen werkelijk door te voeren?
Er staat vooraan een klok. Daar kunt u zien hoe lang één minuut duurt. (Opmerkingen)
Minister, gisteren hebben wij inderdaad heel lang met minister Vandeurzen gedebatteerd over de persoonsvolgende financiering. Dat is een heel belangrijk aspect van het beleid. Die persoonsvolgende financiering is voor ons heel belangrijk. Ik word het echt niet beu om dag na dag om te spreken over personen met een beperking en de schrijnende verhalen die zij dagelijks meemaken. Het is dus goed dat we dit vandaag nog eens in de plenaire vergadering aankaarten.
Ik zie in een nieuwsbrief van een middenveldorganisatie die ook dagelijks met die problematieken bezig is, dat we echt meer en meer moeten inzetten – en dat doet deze regering ook – op het systematisch ondersteunen van inclusie. (Opmerkingen van de voorzitter)
Maar we mogen niet ontkennen dat er nog altijd problemen zijn en, zo zeggen zij, dat er nog altijd heel veel overheidsgeld verdwijnt in ‘segregerende voorzieningen’ – dat zijn niet mijn woorden, ik heb heel veel respect voor voorzieningen. Gaat u, als coördinator van het beleid, zelf mee uw schouders zetten onder een geïntegreerd beleid?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Mevrouw Homans, ik was een van die twee parlementsleden die bij u in de commissie zaten. Ik ben ook een van die parlementsleden die gisteren drie uur met minister Vandeurzen hebben gediscussieerd. En toch vind ik het pertinent dat deze vraag vandaag in de plenaire vergadering aan bod komt en extra aandacht krijgt. Want als samenleving in Vlaanderen en in Brussel verspillen ongelooflijk veel talent. Mensen met een handicap hebben dingen te bieden aan een maatschappij. En toch stellen wij vast dat zij veel moeilijker werk vinden. Toch stellen wij vast dat, ondanks het M-decreet, hun inclusie in het onderwijs niet vanzelf loopt. Toch stellen we vast dat de zorg vooral in voorzieningen wordt geboden, terwijl er een heel grote vraag is van mensen om met een persoonlijke assistent in de eigen omgeving te kunnen blijven functioneren.
Ieder jaar tikt de VN ons daarvoor op de vingers. Ieder jaar worden wij daarvoor veroordeeld. Op heel essentiële vragen die ik aan u of aan minister Vandeurzen stel, over hoe lang het nog zal duren, komt het antwoord: ‘we zullen zien’. Ik herhaal dus mijn vraag. Minister Vandeurzen heeft namens dit parlement de opdracht gekregen om er tegen 2020 voor te zorgen dat alle mensen met een handicap de zorg krijgen die ze moeten hebben. Gisteren kon hij dat niet garanderen. Mijn vraag aan deze regering is dus: zullen in 2020, zoals u beloofd hebt, alle personen met een handicap de zorg krijgen waar ze recht op hebben?
De heer De Poortere heeft het woord.
Voorzitter, het is logisch dat de vragen worden gesteld in eerste instantie aan minister Vandeurzen. Hij is verantwoordelijk voor de persoonsvolgende financiering. Als hij hier niet is, moeten we ons wel tot u richten, minister Homans. Dat ontslaat de andere ministers trouwens niet van hun verantwoordelijkheid.
De heer D’haeseleer stelde een schriftelijke vraag over de grote inhaalbeweging die nog nodig is op het vlak van werk. Integratie van gehandicapten op de arbeidsmarkt is nog niet wat het moet zijn. De Vlaamse overheid moet daar trouwens zelf nog het voorbeeld in geven.
Eén aspect is nog niet aan bod gekomen, en dat is de communicatie. Ik heb dat hier in de commissie al meermaals herhaald, er schort iets aan de communicatie tussen de Vlaamse overheid en de personen en de middenveldorganisaties. Er is grote ongerustheid, niet enkel over de persoonsvolgende financiering, maar over zowat alle maatregelen die deze regering neemt.
Minister, in welke mate en hoe zult u inzetten om deze communicatie te verbeteren?
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Voorzitter, ik denk niet dat de minister heeft gezegd dat het een onbelangrijk thema is. Het is inderdaad zo dat we het hebben besproken in de commissies Gelijke Kansen en Onderwijs. Mevrouw Krekels had een vraag over het M-decreet, maar die is afgewezen omdat dit allemaal al besproken is in de commissie Onderwijs. Ook in de commissie Welzijn is er al heel wat aandacht aan besteed. Gisteren hebben we drie uur lang over de persoonsvolgende financiering gedebatteerd. Als de heer Van Malderen goed had geluisterd, zou hij weten dat ik het systeem niet onderuit haal.
De N-VA staat volledig achter het systeem persoonsvolgende financiering met regie in eigen handen, want wij denken dat dit de inclusie zeker ten goede komt. Ik heb gezegd dat door het lange proces, het uitstel van de deadlines, het stappenplan dat in maart al voorlag en niet gevolgd is, nu heel snel beslissingen worden genomen. Ik betreur sommige beslissingen, maar het systeem op zich, daar staan we wel achter!
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, niet alleen in uw commissies wordt over dit thema gedebatteerd, maar gisteren ook zeer uitvoerig in de commissie Welzijn. Ik moet het u nageven, mijnheer Van Malderen, u bent er daags nadien in geslaagd om het thema hier weer naar voren te brengen.
Dat geeft ons echter ook de kans om te stellen dat deze regering nooit eerder geziene budgetten ter beschikking stelt voor de persoonsvolgende financiering. Deze financiering gaat rechtstreeks naar de persoon met een handicap. Die kan dan volledig zorg inkopen in een zorgvoorziening, of hij laat zich cash uitbetalen en gaat naar de diensten waar u en ik – inclusief – elke dag naartoe kunnen gaan.
Ik vind het jammer dat hier wordt gedaan alsof minister Vandeurzen hier niet over wenst te spreken. Die wil dat zeer graag en heeft dat al zeer uitvoerig gedaan. Ik vind het fijn om van minister Homans te vernemen op welke manier vanuit verschillende beleidsdomeinen – de GRIP-studie gaat over werk, opleiding, wonen en inkomen – hieraan aandacht wordt geschonken. In die zoektocht naar aandacht voor deze belangrijke doelgroep, minister Homans, kunt u rekenen op steun vanuit mijn fractie. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
De cijfers zijn van 2006 tot 2014. Begin volgend jaar, januari 2017, zullen de definitieve cijfers verschijnen. De cijfers die u maandag hebt gelezen op de voorpagina van De Morgen waren eigenlijk niet volledig. Wij hebben samen in overleg met minister Vandeurzen de handicapmonitor ontwikkeld vanuit de Vlaamse overheid. Dat is echt een wetenschappelijk instrument. Ik betwist absoluut niet de cijfers van het GRIP, voor alle duidelijkheid, ik wil wel het volledige rapport afwachten vooraleer ik definitieve uitspraken doe.
De cijfers lopen maar tot 2014, deze Vlaamse Regering is aangetreden half 2014. We hebben wel degelijk maatregelen genomen die de inclusie van personen met een beperking of een handicap kunnen bevorderen. Er zijn zeker structurele maatregelen bij, mijnheer Van Malderen, ik geloof daar zeker in. U bent een andere overtuiging toegedaan, maar dat is uw volste recht.
Mevrouw Vera Jans heeft het perfect verwoord. Nooit eerder heeft een Vlaamse Regering zoveel middelen vrijgemaakt voor personen met een beperking dan nu voor 2017 gebeurt. In het verleden is hier nooit 117 miljoen euro voor vrijgemaakt.
Wat mevrouw Jans stelt, is meer dan terecht. De definitie van persoonsvolgende ondersteuning houdt in dat de financiering de betrokken persoon volgt en niet omgekeerd. Dat is net de essentie van een persoonsvolgende financiering.
Mijnheer Van Malderen, u kunt verwijzen naar de ene conferentie na de andere. Ik vind dat niet zo belangrijk. Ik vind het belangrijk dat we in Vlaanderen echt het voortouw kunnen nemen. Ik denk niet enkel aan mijn eigen coördinerende functie als minister van Gelijke Kansen. Minister Vandeurzen en misschien ook andere leden van de Vlaamse Regering kunnen het voortouw nemen. We hebben het voorzitterschap. We kunnen binnen de Verenigde Naties een rondetafelgesprek organiseren. We zullen de inclusie van mensen met een beperking daar hoog op de agenda plaatsen. Onze resultaten zullen ook hoog op de agenda staan. Hieruit zal blijken dat we het in Vlaanderen niet zo slecht doen. Alles kan beter, maar we zijn beter op weg dan tijdens de vorige legislatuur. (Applaus bij de N-VA)
Minister, dat is een gewaagde conclusie. Binnen twee weken wordt de persoonsvolgende financiering ingevoerd. Ouders weten nog niet hoe ze de zorg voor hun kind concreet moeten organiseren. De voorzieningen weten niet hoe ze hun personeel in de toekomst zullen betalen. Een lid van de meerderheid heeft hier verklaard niet akkoord te gaan met de wijze waarop de minister dit dossier uitvoert. Zo zullen we er niet komen.
Hier wordt geruzied, niet omdat er geen oplossingen voorhanden zijn, maar omdat de politieke wil ontbreekt. Het vertrouwen ontbreekt om vooruit te gaan. De N-VA wil niet dat minister Vandeurzen scoort. De N-VA wil op die manier de voorzieningen treffen. Open Vld wil niet dat er meer geld naar zorg gaat. Het kind van de rekening zijn de kinderen met een handicap en de ouders van kinderen met een handicap. Zo zullen we er niet komen. Dit moet anders en beter. (Applaus bij sp.a en Groen)
Minister, we zijn blij met de aandacht die vandaag en de vorige weken in het Vlaams Parlement aan dit probleem is geschonken. We moeten de omslag maken naar meer inclusie en meer integratie. Dat pad loopt niet altijd over rozen. Dat is normaal. We moeten hier echter veel aandacht aan blijven besteden. Als liberalen staan wij absoluut achter de idee dat iedere persoon de kans moet krijgen die hij of zij verdient. We moeten dit bereiken met meer inclusie en meer integratie in de maatschappij.
Minister, het rondetafelgesprek is zeer belangrijk. Ik houd u er echter aan dat het hier niet bij mag blijven. U moet uw coördinerende rol ter harte nemen. Als liberalen zullen wij altijd blijven vechten voor de inclusie en de integratie van personen met een handicap in de maatschappij. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vragen zijn afgehandeld.