Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Gucht heeft het woord.
Wij leven in een democratie, waar vrijheid van meningsuiting centraal staat. We leven daarnaast in een maatschappij waarin sociale media, door de digitale omwenteling, steeds meer een belangrijke informatiebron worden. Dat is een voordeel, want men krijgt een enorme toegang tot informatie en een grotere pluraliteit aan informatie vanuit verschillende hoeken. Maar er zijn ook nadelen aan verbonden. Als we kijken naar de brexit of naar de verkiezingen in de Verenigde Staten, dan zien we dat er heel veel nepnieuws wordt verspreid. Door de sociale media komt dat nepnieuws bijzonder snel bij de mensen thuis binnen. De Nederlandse Omroep Stichting (NOS) heeft berekend dat er in België en Nederland vijftig tot zestig nieuwssites zouden zijn die nepnieuws zouden verspreiden dat via de sociale media toegang vindt in de huiskamers.
Censuur is uitgesloten. We zijn een democratie, geen dictatuur. De vraag is dus op welke manier we er als maatschappij voor kunnen zorgen dat de mensen die in deze maatschappij leven, op een goede, kritische manier omgaan met het nieuws dat bij hen terechtkomt. Welke handvatten hebt u daarvoor aan te reiken?
Minister Gatz heeft het woord.
Die vraag zal ons allen vermoedelijk in de toekomst nog meer bezighouden. We hebben nog maar het begin gezien. Het is ook iets zeer menselijk: enerzijds kunnen sommige mensen niet weerstaan, soms om economische, soms om politieke redenen, om valse berichtgeving te verspreiden. Dat is van alle tijden, maar de instrumenten zijn veel krachtiger geworden. Maar wij zijn zelf ook allemaal mensen, en hoe kritisch we ook zijn, we willen altijd onze vooroordelen bevestigd zien. Dat is een valkuil waarin ieder van ons wel eens kan trappen, zo is dit weekend nog gebleken bij een kerstboom die in brand stond en waar iedereen al allerlei zaken bij begon te fantaseren die kant noch wal raakten. Het is wel een zeer succesvolle hoax gebleken.
We kunnen drie dingen doen: we moeten blijven inzetten op het kritisch maken van mensen, van burgers, van jongeren via mediawijsheid. In aansluiting van het debat van vorige week, als ik me niet vergis, wil ik zeggen dat we daar altijd maar meer op inzetten. Het Kenniscentrum voor Mediawijsheid komt op kruissnelheid. Geef dat de nodige tijd. Het centrum is bezig met een nieuw kader te bieden voor Kranten in de Klas, dat Nieuws in de Klas wordt, waar dergelijke zaken kunnen worden besproken. Verschillende tienduizenden leerlingen in Vlaanderen nemen aan het programma deel. Het centrum is bijkomende tools aan het ontwikkelen om naast Nieuws in de Klas die problematiek in scholen aan bod te kunnen brengen. Het centrum is ook aan een databank bezig waar allerlei vragen rond dat onderwerp kunnen worden gesteld. Met andere woorden, ik ga ervan uit dat het centrum erin zal slagen om de komende jaren de mensen mediawijzer te maken.
Twee, ook bij de journalisten zelf leeft er ongenoegen omdat de ‘echte’ journalisten dit helemaal niet graag zien gebeuren, omdat daarmee hun reputatie ook besmeurd wordt. De interne regulering, de zelfregulering, kan hopelijk ook haar werk doen. We hebben middelen vrijgemaakt om een extra personeelslid aan de journalistenvereniging toe te wijzen voor dit soort journalistiek rond de echte journalistiek, om die mensen met raad en daad bij te kunnen staan.
Drie, misschien moeten we nog een stap verder gaan. Ik wil laten onderzoeken in welke mate de huidige wetgeving op de valsheid in geschrifte zonder meer van toepassing is of zou zijn op het verspreiden van dergelijke valse informatie.
Misschien moet dit verder worden uitgewerkt, puur juridisch, maar op die manier kunnen we dan toch – dat is natuurlijk federale wetgeving en toepassing – laten zien aan de mensen die dit soort praktijken toepassen, dat we dit als maatschappij niet tolereren.
Ik vind dat laatste bijzonder interessant, minister. De andere zaken hebben we inderdaad vorige week al aangehaald in verband met MediaNest en mediawijsheid dat we massaal inschakelen in het onderwijs. Het is natuurlijk niet alleen in het onderwijs van belang, ook met andere ministers zult u moeten overleggen. Ik denk aan Welzijn.
We moeten inderdaad nagaan wat er juridisch mogelijk is met het begrip ‘valsheid in geschrifte’. Kunt u daarover overleg plegen met uw federale collega’s? Ik kijk uit naar de aanpak hiervan.
Het gevaar is dat we in een censuurmaatschappij terechtkomen. Hoe gaan we daar goed mee om zodat we de evenwichten kunnen bewaren?
Facebook, een wereldspeler, heeft een tool die het mogelijk maakt voor landen als Turkije en China en andere om censuur toe te passen. Zo krijgen ze toegang tot die markt, wat maakt dat we ons nog meer dan vroeger daarvan moeten onderscheiden en als democratie sterk moeten staan. De mogelijkheid tot meningsuiting moet centraal staan.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u, mijnheer De Gucht, voor uw terechte vraag. De problematiek van fake news houdt ons al een paar weken bezig. Nu ook Mia Doornaert uit de bocht is gegaan en zich heeft laten misleiden door een hoax is het ineens een parlementaire vraag waard. Des te beter zou ik zeggen.
Met mediawijsheid alleen gaan we deze problematiek niet oplossen. De echte uitdaging wordt precies hoe we op sociale media inspelen. Het is het eerste medium voor jongeren voor het vergaren van nieuws. Jongeren gaan ervan uit dat het nieuws hen wel zal vinden als het interessant genoeg is. Ze vinden het via Facebook. Als dat gebeurt, moeten we erover kunnen waken dat dat nieuws correct is en betrouwbaar. Het idee van valsheid in geschrifte is goed, maar we moeten het in de eerste plaats zelf kunnen regelen, of de mediabedrijven zoals Facebook.
Ze doen het al vandaag, minister. Hoe gaat u die socialemediabedrijven ertoe kunnen aanzetten om eens te praten met die vier Amerikaanse studenten die in 36 uur tijd een tool hebben ontwikkeld om fake nieuws van echt nieuws te onderscheiden?
De heer Caron heeft het woord.
Een interessante vraag, mijnheer De Gucht. Het verbaast me een beetje dat Open Vld komt pleiten om dingen te verbieden. (Opmerkingen van Jean-Jacques De Gucht)
We begrijpen dat hoor. (Opmerkingen van Jean-Jacques De Gucht)
Het was een grapje!
De leugens van Mia Doornaert, als het leugens zijn – maar ze moet niet eens uit de bocht gaan om mijn tenen te doen krullen, maar dat terzijde – of de leugens die verteld werden tijdens de Amerikaanse verkiezingen, door Trump en andere kandidaten, bewijzen vooral dat het er zal op aan komen, we lezen het ook in onderzoeken rond erotische sites en kinderen die worden bedreigd, dat we onze jongeren wapenen om om te gaan met leugens en onwijsheid op internet. De tijd dat we alles kunnen beheersen als ouder ligt achter ons, hen wapenen, daar gaat het om.
Mijnheer De Gucht, in die zin sluit ik me wel bij u aan, en ook bij mevrouw Segers, als u ervoor pleit om ook in het onderwijs te investeren in krachtige mediawijsheid, zodat men kan omgaan met die vloed aan informatie en men leert hoe men de waarheid van de leugen kan onderscheiden. Ik roep ook de collega’s van Onderwijs daartoe op.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, jongeren leren omgaan met de enorme informatiestroom, hen weerbaar maken, hun het kaf van het koren leren scheiden is buitengewoon belangrijk. In die zin is het ook een goede stap dat het project Kranten in de Klas is verruimd tot Nieuws in de Klas.
U gaat het Vlaamse Kenniscentrum Mediawijsheid evalueren in de loop van 2017, dacht ik. Hebt u ter zake al een concreet traject voor ogen?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, dit is inderdaad een heel belangrijke vraag. Dat bewijst het feit dat we het de vorige keer ook al hebben gehad over mediawijsheid. Ik lees ook net op deredactie.be dat toch wel de belangrijkste politica van Europa, bondskanselier Angela Merkel, vandaag een hele verklaring heeft afgelegd over vals nieuws op sociale media dat leidt tot de verspreiding van radicale ideeën en populisme. Dat sluit dus helemaal aan bij het verhaal van de collega.
Mediawijsheid is één ding. Ik denk ook dat de grote socialemediabedrijven zich daar zelf enigszins aan moeten houden. Minister, vorige week hebt u zelf zoiets gezegd, net als mevrouw Segers. Ik wil daar echter nog een punt aan toevoegen. We geven elk jaar een deel van het belastinggeld aan onze VRT, dat volgend jaar deredactie.be zal omvormen tot een nieuw nieuwsplatform, vrtnieuws.be. Dat zou toch voor honderd procent betrouwbaar moeten zijn. Minister, onderschrijft u dat ook onze openbare omroep ter zake een belangrijke rol te spelen heeft?
Ik constateer dat men kamerbreed pleit voor het blijven inzetten op mediawijsheid. We gaan dat doen.
Mijnheer Vandaele, met het Vlaamse Kenniscentrum Mediawijsheid zal ik volgend jaar bekijken hoe het traject van de volgende beheersovereenkomst kan worden afgelegd. Ik heb vorige week ook aangekondigd dat we een manier moeten vinden om de impact te meten, om te zien of de mensen na verloop van tijd ook daadwerkelijk mediawijzer zijn geworden. Daar werken we dus aan. Dat wil ik in de commissie samen met u verder bekijken.
Mevrouw Brouwers, naar aanleiding van het nepnieuws in de VS heeft de openbare omroep toch een aantal zeer bevattelijke artikels online geplaatst over hoe men daarmee moet omgaan, over hoe men dat herkent. Op dat vlak heeft ze haar rol dus zeker gespeeld. Ik neem aan dat ze dat in de toekomst ook zal doen.
Mevrouw Segers, ik wil eerst die mogelijkheid bekijken van nepnieuws als valsheid in geschrifte, als strafbaar feit. Dat hoeft niet zo lang te duren. Moeten daarvoor wetten worden aangepast of niet? Dan zal ik, ook samen met de Federale Regering, bekijken of het aan mij is om rechtstreeks met de heren en dames van Facebook contact op te nemen, dan wel of we dat samen met andere ministers van de Federale Regering doen. Ik wil dit dus zeker vervolgen. Ik weet ook wel dat we nepnieuws niet noodzakelijk de wereld uit zullen helpen door dat expliciet strafbaar te stellen, maar we kunnen wel een duidelijk signaal geven, als beleid, maar ook als samenleving, dat dit onze samenleving dreigt te vergiftigen en dat we het dus een halt moeten toeroepen. Alleen al het feit dat we dat doen en de zelfregulering van de media ter zake toch enigszins mee hebben, kan toch wel voor een tegenreactie zorgen. Ik neem dus aan dat we daar nog op zullen terugkomen.
Mijnheer Caron, liberalen vertrekken altijd vanuit de liberale waarden die een democratie sterk maken. U hoeft dus niet bang te zijn dat we censuur bovenaan zullen plaatsen. Allesbehalve zelfs, we zullen censuur altijd bestrijden.
Ik kijk eveneens uit naar de evaluatie die er zal komen in de loop van 2017. Misschien kan het ook een goede zaak zijn om te bekijken op welke manier we onze mediabedrijven, zowel de private als de publieke, kunnen versterken om ook in te spelen op die sociale media in de nieuwsgaring die zij hebben en die hopelijk de juiste nieuwsgaring is, zodat dat op een goede, juiste manier bij de verschillende lagen van de bevolking en bij de verschillende leeftijdsgroepen terechtkomt via die sociale media, opdat ze daar nog meer op inzetten, opdat dat niet gewoon via hun websites of via een twitterbericht zou zijn, maar inderdaad ook veel vlotter via die sociale media bij onze jeugd terechtkomt. Dat lijkt me ook een uitdaging voor onze mediabedrijven in Vlaanderen.
De actuele vraag is afgehandeld.