Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de integratie van erkende vluchtelingen op de arbeidsmarkt
Actuele vraag over de integratie van vluchtelingen op de Vlaamse arbeidsmarkt
Verslag
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, u hebt het rapport van Itinera gelezen. Het was een scherp en duidelijk rapport en een vernietigend rapport voor het Vlaams beleid inzake de integratie van vluchtelingen op de arbeidsmarkt. Er waren heel wat opmerkingen. De twee belangrijkste waren dat het huidige beleid te traag gaat en dat het te weinig is.
Het gaat te traag. Onderzoek wijst uit dat vluchtelingen zo snel mogelijk contact moeten hebben met de arbeidsmarkt om meer kans te maken op een permanente integratie op de arbeidsmarkt. Vandaag zien we dat de vluchtelingen toekomen. Ze moeten een traject doorlopen met betrekking tot integratie en taal. Als ze een hoger diploma hebben, moeten ze een tijdlang wachten totdat hun diploma gelijkgeschakeld is. Dan – in vele gevallen duurt dat een jaar – komen ze bij VDAB, die klaarstaat om hen met open armen te ontvangen. Daar gaat te veel tijd over. Integratie en taal zijn belangrijk, maar neem alles samen. Zorg ervoor dat er zowel op het vlak van werk, taal als integratie wordt ingezet. Die dingen versterken elkaar en daardoor zorg je ook voor een eerste snelle contact.
Een tweede kritiek betreft dat het te weinig is. De goede initiatieven die er wel zijn, zijn niet gestructureerd en niet gecoördineerd. Het betreft initiatieven hier en daar, maar ze bereiken verre van de hele doelgroep. Dat zorgt ervoor dat Itinera zegt dat we momenteel met een soort van noodtoestand zitten. We dreigen een soort van nieuwe onderklasse te creëren in onze samenleving als die grote groep uit de boot zou vallen. Itinera trekt aan de alarmbel en zegt dat we er nu op moeten inzetten.
Minister, wanneer mag ik van u een noodplan verwachten om de aangekaarte problemen te tackelen? (Applaus bij Groen)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, vorige week heeft Itinera inderdaad de kat de bel aangebonden, alleszins in felle bewoordingen. Het gaat volgens hen over een arbeidscrisis. We zijn van een asielcrisis naar een arbeidscrisis geëvolueerd, volgens deze denktank. Nochtans is deze denktank geen links clubje sociaal assistenten. Het is een denktank die opkomt voor een bedrijfsvriendelijk klimaat, met een economische insteek. Misschien moeten we er wel eens naar luisteren.
Sinds begin 2015 zijn ongeveer 60.000 asielzoekers naar ons land gekomen, waarvan 60 procent wordt erkend. Het is onze humanitaire plicht en verantwoordelijkheid om te voorzien in een menswaardige opvang voor mensen in nood. Maar zodra ze erkend zijn, is ook integratie van belang. Het sleutelelement voor integratie is werk. U hebt daar heel wat acties voor ondernomen. De regering heeft een plan uitgewerkt en er worden terecht meer mensen en middelen ingezet om daaraan te werken. Wij zijn benieuwd naar de resultaten van dat plan en naar de wijze waarop u kunt inspelen op hier en daar terechte kritiek van Itinera. Zo is snelheid van belang, moeten we databanken op elkaar afstemmen en beter samenwerken met de federale dienst Vreemdelingenzaken enzovoort. Ik ben benieuwd welke aanbevelingen u ter harte zult nemen om uw actieplan nog verder te versterken en om nog sneller in te spelen op de noden van de arbeidsmarkt en van de vluchtelingen die hier binnenkomen en erkend zijn.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, de eerste vraagsteller vraagt waar dat plan is, de tweede vraagt zich af waar het samenwerkingsakkoord met Fedasil is. Dat akkoord is gesloten in juli 2016.
Tijdens de commissievergadering van 29 september hebben we het uitvoerig gehad over de problematiek naar aanleiding van een vraag om uitleg van Emmily Talpe. Recent stelde federaal minister van Werk Kris Peeters voor om met spoed een vergadering van het Overlegcomité bij elkaar te roepen om het te hebben over zo’n plan en dergelijke maatregelen. Minister, wat vindt u van dat voorstel en die oproep van Kris Peeters?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik begrijp dat u door de studie van Itinera vindt dat er opnieuw een aantal vragen moeten worden gesteld. De heer Ronse heeft ernaar verwezen dat op 7 juli en op 29 september een aantal vragen om uitleg zijn gesteld in de commissie door hemzelf, mevrouw Talpe en de heer Annouri.
Mijnheer Annouri, u vraagt waar mijn plan is. Wij hebben dat actieplan toen echter al ten gronde besproken. Ik ben eigenlijk heel blij met de studie van Itinera. Ik zal er een aantal elementen uitpikken waar u naar verwijst maar waar het actieplan al aan tegemoetkomt. Het eerste is dat het traag gaat. Mijnheer Annouri, u zegt dat we geen lineaire trajecten moeten aanbieden. Men moet dus niet eerst inburgeren en de taal leren en pas na een jaar naar VDAB gaan. Vandaag gaan wij voor een geïntegreerde aanpak in plaats van een lineaire aanpak, met werk, mijnheer Bothuyne, als de integrerende factor. De taal wordt op de werkvloer geleerd en de integratie wordt meegenomen in het traject naar werk. Mijnheer Annouri, het eerste punt van uw kritiek dat u in het rapport van Itinera hebt gelezen, voeren wij vandaag al uit.
Een akkoord met Fedasil moet sneller kunnen worden gesloten. Wij gaan met VDAB naar de asielcentra en wij leggen aan de asielzoekers uit wat VDAB voor hen kan doen. We mogen niet vergeten dat die asielzoekers niet naar VDAB moeten gaan, er is geen verplichting. Zij zijn vrij om dat te doen. Wanneer zij echter weten wat de rechten en plichten zijn en wat ze van VDAB kunnen krijgen, dan zullen zij dan sneller doen.
Ik heb tijdens de zomer een akkoord gesloten met staatsecretaris voor Asiel en Migratie, Theo Francken, dat is uitgewerkt in een akkoord tussen VDAB en Fedasil, zoals ik al op 29 september zei.
Itinera zegt ook dat er minder moet worden gekeken naar de diploma’s van de asielzoekers maar dat we vooral rekening moeten houden met hun competenties. In mijn eerste beleidsnota van de vorige en van de huidige legislatuur zeg ik uitdrukkelijk dat we niet alleen moeten kijken naar diploma’s maar vooral naar wat mensen kennen en kunnen.
Dus ik voel mij, met wat Itinera zegt, eigenlijk vrij comfortabel. Blijkbaar hebben we goed geanticipeerd op de ideeën van Itinera.
Mijnheer Ronse, vanaf het eerste moment, vanaf september 2015 komen wij samen met de ministers van Onderwijs, Inburgering, Werk, Zorg en Wonen met onze kabinetten, en onze administraties werken samen om een gecoördineerde en geïntegreerde aanpak te doen: dat zijn allemaal Vlaamse bevoegdheden. Als minister Peeters daar vanuit zijn bevoegdheid – ik zeg maar iets: arbeidswetgeving – iets aan kan toevoegen: heel graag. Ik ben altijd bereid om te luisteren. Ik heb nog geen uitnodiging gehad, dat kan nog komen. Ik ben altijd bereid om te luisteren en te zien wat we kunnen doen.
In elk geval, dit is een moeilijke aanpak. Dat heb ik van bij het begin gezegd. Het gaat over mensen – en dat zegt Itinera ook – die heel vaak lager geschoold zijn dan oorspronkelijk verwacht was. Maar ik pak het probleem aan en zal dat blijven doen. Ik denk dat Itinera mij steunt in de weg en de manier die wij in Vlaanderen toepassen.
Minister, uw antwoord is redelijk hallucinant en onvoorstelbaar. Het heeft een zeker ‘comical Ali’-gehalte.
Er is een rapport dat redelijk vernietigend is. Het zegt dat een groep die hier sinds 2015 al is, uit de boot dreigt te vallen. En u zegt: ‘Ik ben daarmee bezig en ik ben dit en dat aan het doen.’ Ik heb niet ontkend dat u een plan hebt. Ik heb niet ontkend dat u bepaalde dingen doet, maar er is wel een groep die volledig uit de boot dreigt te vallen en daar hebt u een noodplan voor nodig.
De cijfers die u in de commissie hebt gegeven over de tewerkstelling van die bepaalde groep – en ik was erbij, minister, ik heb de vraag ook gesteld –, dat waren geen cijfers van tewerkstelling van vluchtelingen. Dat waren cijfers van anderstalige nieuwkomers. Ik zal u zeggen hoe dat komt, en dat is ook een kritiek van Itinera: er zijn geen cijfers van vluchtelingen. De monitoring loopt ook al mank. In plaats van daar nu tot een coherent beleid te komen en te zorgen dat u die gaten dichtrijdt, en dat u iets doet met die kritieken, zegt u: ‘Ik ben goed bezig, alles loopt goed’. Ik voel mij gesteund door een rapport dat zegt: er is nood aan een noodplan en alles loopt fout. U leest daarin dat alles goed gaat, en dat vind ik onvoorstelbaar. (Applaus bij Groen)
Ik dank u voor uw antwoord, minister. Het klopt dat deze regering bij het begin van de vluchtelingencrisis heel snel beslist heeft om dit geïntegreerd aan te pakken: Werk, Welzijn en Onderwijs, allemaal samen, om de uitdaging tegemoet te zien en daar een antwoord op te bieden.
Er worden een aantal acties bij u ondernomen die bijzonder goed zijn en waarvan de filosofie goed zit. Alleen moeten we dit rapport ook omarmen om onze eigen plannen en het plan dat u aan het uitvoeren bent, kritisch te analyseren en te zien waar het beter kan. Ik denk aan de samenwerking met de Dienst Vreemdelingenzaken. Deze dienst screent vluchtelingen, kijkt welke competenties ze hebben, om dan na een paar maanden vast te stellen dat VDAB hetzelfde gaat doen. Het zou beter zijn dat deze twee databanken met elkaar spreken en dat we op die manier een goed zicht hebben op de mogelijkheden en competenties van de vluchtelingen die hier binnenkomen en erkend worden.
Dat is een gigantische uitdaging, het gaat om vele tienduizenden mensen die op onze arbeidsmarkt komen. We willen niet dat zij verloren gaan voor de arbeidsmarkt, wij willen dat ze bijdragen aan onze economie en onze sociale zekerheid. We willen daarom dat ze zo snel mogelijk aan het werk gaan.
Minister, ik kom nog eens terug op de commissievergadering van 29 september 2016. Daar gingen we allemaal aan de slag met dezelfde informatie die door Itinera werd meegegeven, namelijk dat slechts 3,6 procent van de vluchtelingen in een opvangcentrum over werk beschikte. Ik heb toen niemand horen vragen naar een noodplan.
Integendeel, daar heb ik u horen aangeven, minister, dat er 35 extra consulenten door de VDAB worden ingezet om de screening te doen. Ik heb u horen zeggen dat het hele maatwerkbeleid gericht op competenties en werkplekken volledig wordt ingezet voor die vluchtelingen. Ik heb u horen zeggen dat we revolutionair zijn in Vlaanderen met een onestopshop op het opvangcentrum zelf waar VDAB langskomt. Waar er nood is aan een noodplan, is deze aanpak exemplarisch voor heel Europa. We zijn sterk bezig.
Minister, wanneer is een evaluatie gepland?
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik heb over deze problematiek vorige week ook een vraag om uitleg ingediend, maar ze werd geweigerd. Collega Ronse, toch bedankt voor de eervolle vermelding.
De conclusies van Itinera sluiten aan bij de vroegere SERV-adviezen over vluchtelingen en hooggeschoolde allochtonen en ze leggen ook de vinger op de wonde. Kort samengevat: we kennen de asielzoekers onvoldoende; ze zijn blijkbaar ook lager geschoold dan we dachten; het gaat allemaal wat trager dan gehoopt. Automatisch, en terecht, wordt er dan in de richting van de VDAB gekeken om de activering te verfijnen en te versnellen.
Minister, voor alle werkzoekenden geldt een maatgerichte aanpak met een focus op talent. Overweegt u ook verfijningen voor vluchtelingen? Ik heb het dan in het bijzonder over de aanbeveling van Itinera om te focussen op de vluchtelingen die net op de arbeidsmarkt komen, om te vermijden dat ze de trein van de activering missen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Collega’s, historisch scoren migranten op de arbeidsmarkt slecht. Het dramatische is dat er nu cijfers zijn waaruit blijkt dat vluchtelingen eigenlijk nog tien keer slechter scoren. Amper 3,5 of 3,6 procent is er aan de slag en ik vind dat om meerdere redenen een drama. Ik ga alle redenen niet opsommen, maar wat we wel weten, is dat snelheid een factor is. Hoe korter men geen werk heeft, hoe vlotter de integratie op de arbeidsmarkt gaat.
Minister, wat me bijzonder verbaast, is dat u hebt aangekondigd dat u 7,5 miljoen euro aan screening van de vluchtelingen gaat besteden. Dat is een terechte stap, maar het roept bij mij toch vraagtekens op als Itinera dan zegt dat er vandaag gewoon geen statistieken zijn. Wat is er dan met die 7,5 miljoen euro gebeurd? Wat is er met die screening gebeurd als we daar blijkbaar niet de nodige statistieken uit kunnen halen?
Minister, u klopt zich op de borst met uw maatregelen, maar ik ga er toch van uit dat de voorstellen die Itinera doet, bovenop die maatregelen komen. Mijn vraag is: wenst u in te gaan, zoals mevrouw Talpe ook voorstelt, op het voorstel om nieuwe maatregelen te nemen om concreet iets te doen aan het dramatische cijfer?
Mijnheer Annouri, u zegt zelf dat men het rapport goed moet lezen en dat men moet stoppen met de lineaire benadering van eerst dit, dan dat. Wij doen en deden dat niet. We doen gewoon wat Itinera zegt. U zegt dat het te traag gaat en dat we beter samenwerken met Fedasil. Fedasil doet wel iets anders dan wat wij doen. Zij vragen aan de mensen welk beroep zij in het verleden hebben gedaan. Dat is de basis. Maar het is niet omdat je in je thuisland een bepaald werk hebt gedaan, je daardoor de juiste competenties in beeld brengt. Het is een andere job die Fedasil doet, maar die basis wordt wel gebruikt.
Waar ik het wel mee eens ben, is dat de monitoring verfijnd kan worden. Ik heb dat ook aan VDAB gevraagd. Een stuk is natuurlijk privé: iedereen heeft zijn eigen screening.
We moeten ook af van het idee dat we die mensen zomaar snelsnel een taalcursus kunnen geven, snelsnel een opleiding geven die leidt tot de competenties die we hier op de arbeidsmarkt nodig hebben, snelsnel hun trauma’s verwerken en hen dan binnen de twee maanden aan werk helpen. Stop met te denken dat het op die manier kan. Die mensen hebben een traject nodig dat vaak, heel vaak, langer duurt. Neem toch eens aan dat die mensen op een goede manier worden begeleid, op maat, collega Talpe. Dat moet ook zo gebeuren. Als er kan worden verfijnd, ga ik onmiddellijk akkoord om dat te doen. Denken dat we die mensen zomaar in het arbeidsmarktcircuit krijgen zonder de taal te kennen, zonder de juiste competenties te hebben, is een droom. We pakken het wel snel aan. Vanaf het moment dat ze in het asielcentrum zijn, kunnen ze zelf – ze moeten het zelf vragen, want wij kunnen hen niet verplichten om naar VDAB te gaan – naar VDAB gaan. VDAB komt in de asielcentra wel zeggen wat ze doen en hoe ze hen kunnen helpen met werk als inburgeringsinstrument. We doen wat we kunnen en wat we moeten doen.
Maar als er suggesties zijn, boven op wat Itinera zegt dat wij nog niet zouden doen, ben ik graag bereid om die te bekijken. Maar ik heb die niet gevonden, buiten die fijnere monitoring. (Applaus bij de N-VA)
Minister, hoe heviger u lijkt te praten, hoe minder u zegt. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Minister, ik heb het woord. U zegt dat ik van u niet mag verwachten dat er binnen de twee maanden van alles gebeurt. Ik heb dat nooit beweerd, hè. Ik heb nooit beweerd dat het binnen twee maanden moet gebeuren. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Minister, pas op, straks stapt heel de oppositie op.
Itinera geeft heel duidelijk aan, ook in dat onderzoek, dat we niet alleen drempels moeten wegnemen, maar dat we er ook voor moeten zorgen dat die mensen zo snel mogelijk begeleid worden. Ons voorstel van de ‘integration points’, waarbij je ervoor zorgt dat al die elementen, zoals huisvesting, onderwijs, integratie, taal en tewerkstelling, samen in één punt komen, werd door de minister-president snel afgedaan als een ludiek ideetje en door u in de commissie als iets waarmee men eigenlijk min of meer bezig is op bepaalde plekken. Structureel is er geen alternatief. Als er aan de alarmbel wordt getrokken door niet meteen een links groepje denkers, zoals de collega al heeft aangehaald, als er aan de alarmbel wordt getrokken door het middenveld en door meer mensen, en u zegt dat alles goed gaat, dan vraag ik me af of dat slecht bestuur is of slechte wil. (Applaus bij Groen)
Minister, de integratie op de arbeidsmarkt van de tienduizenden erkende vluchtelingen die er in Vlaanderen zijn op dit moment, is een van de grootste uitdagingen van deze legislatuur. Ik ben het met u eens dat dit niet op een, twee, drie op te lossen is, maar ik omarm wel kritische rapporten die ons een aantal pistes geven om het beleid bij te sturen en te versterken. Dat is meer dan alleen de monitoring versterken.
U vroeg suggesties, ik geef u er eentje. Wij hebben hier enkele weken geleden een debat gehad over wijkwerken, de meest laagdrempelige vorm van werkervaring. Wel, gebruik het instrument van werkervaring dat wijkwerken kan zijn voor die erkende vluchtelingen. Dat is een eerste stap naar integratie in de maatschappij en de arbeidsmarkt. Op dit moment is wijkwerken niet mogelijk voor die groep, want de meesten zijn OCMW-cliënten. De OCMW-cliënten en leefloners zijn nog niet in het wijkwerken opgenomen. Ik hoop dat u dat zo snel mogelijk kunt doen. Het is een nuttige suggestie. Ik denk dat veel partners op het terrein bereid zullen zijn om hieraan te werken en hun schouders eronder te zetten zodat de arbeidsmarktintegratie van erkende vluchtelingen in Vlaanderen wel degelijk op een goede manier gebeurt en een opportuniteit kan zijn voor ons bedrijfsleven.
Goede collega’s, ik heb hier opnieuw, net zoals in de commissie, duidelijk begrepen dat wij er alles aan doen om die mensen zo snel mogelijk aan het werk te helpen, en dat is maar goed ook, want onze bedrijven vragen om die mensen en werk is de beste manier om die mensen te helpen integreren. Alle maatregelen die we op Vlaams niveau nemen en alle investeringen die we op Vlaams niveau aan het doen zijn rond het tewerkstellen van vluchtelingen, afdoen op een manier zoals collega Annouri het heeft afgedaan, – collega Annouri, om het in uw woorden te zeggen – dat getuigt van slechte wil. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.