Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het afkeuren van het NMBS-vervoersplan door de minister wegens het ontbreken van de Limburgse prioritaire spoorlijnen
Actuele vraag over de impact van het nieuwe vervoersplan van de NMBS op de Vlaamse spoorstrategie
Actuele vraag over de Vlaamse spoorstrategie
Verslag
Vier Limburgse sprekers! De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, we gaan geen Limburgse spoorwegmaatschappij vragen, maar er is wel een probleem. Vandaag verliezen mensen vele uren tijd in de file. Dat is een verlies van qualitytime, van werktijd, en mensen willen daar oplossingen voor. Daar zijn twee mogelijkheden. Ofwel vergroten we de capaciteiten van de wegen, ofwel zorgen we voor een performant openbaar vervoer. Vandaar onze vraag.
Minister, de raad van bestuur van de NMBS keurde een vervoersplan goed. Een reeks verzuchtingen vanuit Vlaanderen met betrekking tot het spooraanbod zijn daarin niet opgenomen. In de pers hebt u daarover straffe verklaringen afgelegd en ik steun u daarbij. U hebt gele kaarten getrokken. Maar wat is nu eigenlijk het statuut van dat vervoersplan van de NMBS? Wat hebt u vandaag op het comité van de ministers van Mobiliteit van het koninkrijk verteld?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, onder de vorige regering hebben we maanden, jaren geleden een Vlaamse spoorstrategie uitgewerkt. We hebben heel duidelijk de elf prioriteiten voor de ontsluiting via de trein op papier gezet en aan de federale overheid bezorgd.
Nu blijkt dat in het vervoersplan – dat is niet het investeringsplan, maar het hangt er sterk mee samen, want het ene kan niet zonder het andere – dat van 2016 tot 2021 loopt, er geen enkel spoor te vinden is van de bijkomende prioriteiten die wij vanuit Vlaanderen hebben doorgegeven.
Minister, ik ga het toch opnemen voor Limburg. Ik weet dat u voor de helft toch een hart hebt voor Limburg. Voor Limburg zijn er drie belangrijke prioriteiten: lijn 15, lijn 18 en lijn 19, waarbij de minister-president lijn 18 zelfs als topprioriteit voor Vlaanderen naar voren heeft geschoven. Ook daarvan is niets terug te vinden.
Minister, ik ben dan ook tevreden dat u zeer alert hebt gereageerd en onmiddellijk aan de rem hebt getrokken en hebt gezegd: stop! Dat vervoersplan gaan we op die manier niet goedkeuren, want in de volgende vijf jaar moet er toch wel zicht zijn op nieuwe ontwikkelingen op het vlak van spoorinfrastructuur in Vlaanderen.
Wij zijn dus zeker dankbaar dat u dat al hebt gedaan, maar we weten dat u het natuurlijk niet volledig in handen hebt. Als N-VA willen we u daarin steunen, maar stellen we ook de vraag: wat kunt u concreet nog verder ondernemen om die koppeling van het vervoersplan en het investeringsplan vast te houden en om de Vlaamse prioriteiten zowel in het investeringsplan als in het vervoersplan op te nemen?
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, ik beken dat ik uw frustratie deel over het uitblijven van een investeringsplan voor de NMBS, anderhalf jaar nadat het vorige in de vuilbak werd gesmeten. Het is de logica zelf dat op het ogenblik dat een plan wordt gemaakt over waar en wanneer de treinen rijden, men ook een zicht krijgt op waar er in de toekomst verder zal worden geïnvesteerd. Ik ben heel blij dat er in dit parlement een consensus over is dat er moet worden geïnvesteerd in het spoor. Meer zelfs, er is een consensus over in welke projecten moet worden geïnvesteerd: de spoorlijn Mol-Hasselt, Hasselt-Neerpelt, Gent-Zelzate zijn bijvoorbeeld drie concrete projecten die op tafel liggen. Waarom hebben we daar een consensus over? Omdat we allemaal beseffen dat het spoor de ruggengraat is van ons openbaar vervoer. Als we iets willen doen aan de fileproblematiek, moeten we meer mensen op de trein krijgen.
Collega’s van de meerderheid, laat ons wel wezen. Waarom blijft het investeringsplan van de NMBS uit? Omdat er beslist werd om 3 miljard euro te besparen op het spoor. Die beslissing werd genomen door de partijen van de collega’s die hier aan het spreekgestoelte staan en komen klagen dat er geen spoor is van de investeringen, die eigenlijk protesteren tegen de gevolgen van het beleid waar ze zelf mee in hebben beslist. Goed, misschien zijn de inzichten stilaan aan het wijzigen.
Minister, u hebt gisteren overleg gehad met uw federale collega en uw gewestelijke collega’s. U zou daar de problemen op tafel leggen. Tot welke perspectieven heeft dat overleg geleid voor de projecten die wij in Vlaanderen willen waarmaken op het spoor?
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, als u de kaart trekt van de Vlaamse spoorvisie, dan staat hier uiteraard een medestander voor u, eerst en vooral als Limburger, want voor Limburg zijn er drie heel belangrijke ontbrekende schakels, die essentieel zijn om een degelijke spoorontsluiting te krijgen in een provincie die dat vandaag allesbehalve heeft.
Ook als CD&V’er ben ik een medestander. We hebben vorige legislatuur het voortouw genomen in een Vlaamse spoorstrategie. Er is inderdaad een consensus over gegroeid, want als we een degelijk Vlaams mobiliteitsplan willen ontwikkelen, dan hebben we de trein als ruggengraat nodig. Dat komt trouwens ook terug in uw conceptnota basisbereikbaarheid. De prioriteiten die in de Vlaamse spoorstrategie zijn geformuleerd, zijn een heel duidelijk en goed instrument om verder te werken.
Toen ik maandag kennis nam van het feit dat u het vervoersplan niet goedkeurde wegens het ontbreken van de Vlaamse spoorvisie, dan zeg ik in eerste instantie dat ik aan de zijde sta van iedereen die de problematiek mee op tafel gooit, los van het feit of u daar uiteindelijk al dan niet de beslissende bevoegdheid in hebt, maar ik lees vandaag: ‘Weyts keert kar en keurt vervoersplan NMBS goed.’
Ik heb daar de wenkbrauwen bij gefronst. Ik zie dat u dat ook doet. Ik neem dus aan dat u zo dadelijk meer uitleg zult geven bij wat nu precies uw houding is. En ik zou vooral graag weten welke engagementen u inmiddels al dan niet al op zak hebt.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil eerst het onderscheid maken tussen investeringsplan en vervoersplan. Wat nu ter tafel ligt, is het vervoersplan. Dat is dus eigenlijk de planning voor de komende jaren: welke lijnen wil de NMBS gaan exploiteren en met welke frequentie? Daar komt het vervoersplan in een notendop op neer.
Ik heb daar, omdat mij dat gevraagd werd, maandag op gereageerd, met vermelding van positieve punten en enkele negatieve punten. Ik begin met de positieve punten. Ten eerste: de procedure van betrokkenheid. Ik heb bij de start van deze regering de CEO’s van NMBS en Infrabel bij mij geroepen en gezegd dat het niet kan dat we, zoals in het verleden, meemaken dat de NMBS een vervoersplan opstelt en dat de deelstaten, en meer bepaald De Lijn en het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW), helemaal niet betrokken worden bij de totstandkoming ervan. Zij hebben zich geëngageerd om die betrokkenheid tot stand te brengen. Op bepaalde plaatsen rijdt de bus immers letterlijk naast de trein. Dat is een beetje onzinnig. En zij hebben ook woord houden. Die betrokkenheid bij de totstandkoming is goed gebeurd op het operationele niveau van De Lijn en het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.
Het tweede positieve element is dat in het vervoersplan in een verhoging van het aanbod voor Vlaanderen is voorzien. Er is dus geen besparing, mijnheer Vandenbroucke, maar een verhoging van het aanbod: in december van dit jaar al extra lijnen in Antwerpen, en volgend jaar in Gent. Dat is zeker een positief element.
Er zijn echter ook minstens twee negatieve zaken. Ten eerste kun je een vervoersplan niet zomaar goedkeuren zonder dat je zicht hebt op het investeringsplan van zowel NMBS als Infrabel. Stel dat de NMBS zegt dat ze deze of gene lijn wil exploiteren, maar dat Infrabel vervolgens zegt dat het daar geen spoor zal aanleggen, of de maximumsnelheid wil beperken, of ervoor zal zorgen dat er geen elektrificatie komt. Het een houdt dus verband met het ander. En net dat hadden wij eind september op een vergadering van de ministers van Mobiliteit beslist, namelijk dat het vervoersplan en de investeringsplannen van NMBS en Infrabel één geheel zouden vormen en dus ook samen ter goedkeuring zouden worden voorgelegd. Dat is in dezen niet gerespecteerd. Daarom heb ik gezegd dat dat voor ons niet kan en dat ik namens de Vlaamse Regering dit vervoersplan niet kan goedkeuren.
Een tweede zaak is dat bij de voorstelling van het vervoersplan in de raad van bestuur van de NMBS uitdrukkelijk werd gesteld dat vier van de elf Vlaamse spoorprioriteiten geen deel uitmaken van het vervoersplan, omdat het technisch allemaal niet mogelijk zou zijn in de komende jaren. Dat gaan dan over lijnen 15, 18, 19 en 204. Dat zijn drie Limburgse lijnen en één Oost-Vlaamse. Lijn 204 is Gent-Zelzate. Die andere drie lijnen zijn zeer belangrijk, niet alleen voor Limburg, maar ook voor de verbinding met de Antwerpse haven en zelfs in het kader van de IJzeren Rijn.
Ik had maandag nog een overleg met de Nederlandse collega-minister Schultz, waarbij we samen de elektrificatie van lijn 19 Mol-Neerpelt bepleitten. Dat is belangrijk voor de IJzeren Rijn en de ontsluiting van de haven van Antwerpen. De Nederlanders willen ook aan hun kant van de grens investeren.
Bij de voorstelling van het vervoersplan werd dus gesteld dat men vier van de Vlaamse spoorprioriteiten niet zou doen. Ik heb dan gezegd dat dat een negatieve voorafname is, want als je dat er zo in zet, kun je er donder op zeggen dat dat in het investeringsplan van Infrabel en NMBS ook allemaal in de vuilnisbak wordt gegooid.
Op basis van die twee punten – de afwezigheid van zicht op het investeringsplan van Infrabel en NMBS enerzijds en de negatieve voorafnames anderzijds – heb ik dus gezegd dat wij dat niet kunnen goedkeuren. Vervolgens hebben we dinsdagochtend een langdurig onderhoud gehad met de mobiliteitsministers op het kabinet van minister Bellot. Dat heeft toch wel drie uur of langer geduurd. Wat was het resultaat daarvan? Ten eerste is de goedkeuring van het vervoersplan voor eind december. Op dat moment zullen we ook effectief de stand van zaken zien van het investeringsplan van zowel NMBS als Infrabel, zoals aanvankelijk overeengekomen.
Ten tweede, de negatieve voorafnames worden geschrapt uit de voorstelling van het vervoersplan. We halen dus twee keer onze buit binnen. Ik ben daar tevreden over.
Het is echter slechts een ‘battle’ op weg naar de grote veldslag die zich aandient op het vlak van het investeringsplan van zowel de NMBS als Infrabel. In dezen heb ik dus niet meer gedaan dan trachten op te treden als een behartiger van ons regeerakkoord, van hetgeen we hier altijd kamerbreed hebben verkondigd, als een behartiger van de Vlaamse belangen. Vooralsnog is dat gelukt, maar in de volle wetenschap dat de grote veldslag er nog zit aan te komen.
Belangrijk is dat we nu de status kennen van dat vervoersplan. Eigenlijk is het opgeschort. Het is voor de collega’s belangrijk om te weten wat middel is en wat doel. Eigenlijk is het doel inderdaad dat vervoersplan. Het middel is het investeringsplan, het investeringsprogramma. Minister, ik denk dat u zelf een hefboom kunt hanteren. U schermt heel vaak met de techniek van de prefinanciering van een aantal spoorprojecten. Ikzelf ben eerder gewonnen voor cofinanciering, om te zeggen: ‘Leg geld op tafel zodat ze geen neen meer kunnen zeggen, want het speelt zich af in Vlaanderen.’
Voor Limburg is dit gewoon dramatisch. De lijn 15 is Mol-Hasselt. De lijn 18 is Hasselt-Neerpelt en 19 is Mol-Neerpelt. Als daar niets van terechtkomt, minister, moeten wij ons daar in 2019 niet aan de kiezer presenteren.
Het is weliswaar een federale materie. Wij zijn de Vlaamse overheid en kunnen via de technieken van de prefinanciering en zelfs cofinanciering een zweepslag geven. Ik denk uiteindelijk dat het publiek – dat zijn alle reizigers – wil dat er ook een alternatief bestaat via dat openbaar vervoer. En wie dat dan doet, dat zal de mensen worst wezen. Ze willen dat alternatief krijgen. Het investeringsprogramma moest er begin dit jaar zijn. Dit moet absoluut op heel korte termijn op tafel komen, net om te komen tot een vervoersplan dat ook op maat is van de reiziger, van de behoefte van de Vlamingen. (Applaus bij Open Vld)
Minister, ik zeg uitdrukkelijk dank u wel omdat u zo uitdrukkelijk aan de rem hebt getrokken. Het is heel duidelijk dat u daarmee twee belangrijke zaken hebt binnengehaald. Ik ben zeer tevreden om te horen dat die koppeling tussen het vervoersplan en het investeringsplan blijft, dat het ene niet kan worden goedgekeurd zonder het andere. Een tweede element waarover ik zeer tevreden ben, zeker voor Limburg, is dat u die drie prioriteiten uit de onderste lade hebt gehaald. Die drie lijnen in Limburg hebben zowel bij de NMBS als bij Infrabel heel lang in de onderste lade gelegen. Het wordt tijd dat die opnieuw boven op de stapel worden gelegd. Door zo te reageren, hebt u daaraan alvast meegewerkt.
Wat de cofinanciering betreft, wil ik de heer Keulen even aanspreken. Ik weet dat dat leuk klinkt op TV Limburg ‘we gaan voor cofinanciering’, maar ook in de commissie heeft de minister al gezegd dat cofinanciering door de zesde staatshervorming zo ingewikkeld geworden is dat, zelfs als we deze piste zouden kiezen, als we al geld zouden hebben voor cofinanciering, dat een enorme vertraging met zich zou meebrengen.
Minister, doe verder zoals u bezig bent. Met de prefinanciering maken we het hun gemakkelijker om ja te zeggen en moeilijker om nee te zeggen. (Applaus bij de N-VA)
Minister, u zegt: ‘Dankzij het overleg dat ik heb afgedwongen, zal het vervoersplan van de NMBS pas in december worden goedgekeurd.’ Het gekke is: in een persbericht van 28 oktober, de week voor u van zich liet horen, geeft de NMBS-groep zelf aan dat de raad van bestuur de krachtlijnen heeft goedgekeurd en dat het plan finaal pas eind december zal worden goedgekeurd. Met andere woorden: u klopt zich op de borst met het binnenhalen van een eis die eigenlijk al lang aan de eisende partij was toegezegd, meer zelfs, was beslist.
Een tweede element dat ik op tafel wil leggen, is het investeringsplan. U zegt: ‘Die koppeling is voor mij belangrijk.’ Ik vind dat ook. Het is de logica zelve. Dat investeringsplan zal er echter niet komen zolang de NMBS en Infrabel niet hebben beslist hoe die 3 miljard euro besparing die u oplegt, zal worden geabsorbeerd. En als ik goed ben ingelicht, minister, is Infrabel er nog altijd niet uit hoe het zijn aandeel in die besparingen zal verwerken. Gelet op het feit dat u zich sterk maakt dat die koppeling wordt gemaakt, gelooft u dat er eind dit jaar een nieuw investeringsplan voor de NMBS op tafel zal liggen?
Minister, nog eens dank voor uw verwijzing naar de lijn Antwerpen-Weert. Ik heb daar een jaar geleden samen met de collega’s van het CDA nog voor gepleit. De reactie toen van collega’s daarop was soms dat dat een lokaal dossier is. Neen, dat is een verbindend dossier. Dat is euregionaal heel erg belangrijk. Ik neem akte van uw antwoord. Het is niet zo dat het investeringsprogramma is vooruitgetrokken, maar het vervoersprogramma gaat wat achteruit en is gekoppeld. Daar valt zeker wat voor te zeggen. Wij volgen dat op. Ik zal het kort houden, want u hebt huiswerk. Eigenlijk moet u zo snel mogelijk van dit spreekgestoelte af kunnen, want over die o zo belangrijke lijn 18 hebt u een tijd geleden heel duidelijk in de commissie gezegd dat u die cofinanciering die in de Vlaamse spoorstrategie staat, niet zou toepassen. Wat dat betreft, wijkt u af van de Vlaamse spoorstrategie. Dat duurt immers veel te lang. U zei voor prefinanciering te gaan, want dan zou u sneller kunnen gaan. U hebt me toen geantwoord, begin oktober, dat u aan minister Bellot had gevraagd om een werkgroep op te richten om erover na te denken hoe die prefinanciering eruit zou kunnen zien. U had daar toen nog geen antwoord op gekregen. We zijn ondertussen een maand verder. Hoever staat het met die werkgroep over die prefinanciering? Immers, willen we dat die lijn 18 daar in december in zit, dan moeten we klaar zijn met ons huiswerk. Anders zal dat er nooit in zitten. Graag dus een kort antwoord, want ik denk dat u nog werk hebt.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, wie uw reacties op dat NMBS-vervoersplan hoort of leest, zou kunnen denken dat u een of andere strijd aan het voeren bent tegen vreemde machten. Dat is nochtans niet zo: de NMBS is een overheidsbedrijf waarvoor de Federale Regering bevoegd is, een regering die aan Vlaamse zijde uit dezelfde partijen bestaat als deze Vlaamse Regering. Als u het dus ernstig meent met uw pleidooi voor die diverse Limburgse lijnen, dan moet u ervoor zorgen dat er in de Federale Regering van Vlaamse zijde op de tafel wordt geklopt. Dan moet u ervoor zorgen dat uw eigen Limburgse N-VA-minister, de heer Vandeput, op de tafel klopt binnen de Federale Regering om ervoor te zorgen dat die lijnen er komen. Anders zullen mensen met een slechter karakter dan het mijne denken dat u dat alleen maar doet om Limburgse zieltjes te winnen. Ik kan u in elk geval zeggen dat de Limburgers uw charmeoffensief alleen maar zullen weten te waarderen als uw stoere woorden ook worden omgezet in concrete daden.
Wat dat laatste betreft, we hebben trouwens ook onmiddellijk een signaal gegeven vanuit het federaal parlement, en dat heeft zijn vruchten afgeworpen. Tot spijt van wie het benijdt, we zijn op korte termijn waakzaam geweest. Het minste dat je kunt zeggen, is dat we de Vlaamse belangen hebben gevrijwaard in dezen en dat we correct zijn opgetreden, als een goede huisvader.
Wat de prefinanciering betreft, en die uitnodiging die ik heb gestuurd aan college Bellot, ik heb hem ook aan die uitnodiging herinnerd. Hij zou dat opnemen. Dat maakt ook deel uit van de verdere besprekingen. We hebben ook de afspraak gemaakt dat we elkaar alleszins voor eind december opnieuw zullen zien, in het kader van zowel het investeringsplan van de NMBS als de stand van zaken met betrekking tot Infrabel, waarover we inderdaad nog niets weten. Zodoende zullen we de stand van zaken kunnen opmaken van die beide investeringsplannen, en vervolgens ook van het vervoersplan. Ik denk dat ik in dezen het maximale heb gedaan dat we kunnen doen. We blijven waakzaam en ik hoop dat we dat met zijn allen ook kunnen blijven, als één Vlaams Parlement, als één Vlaamse samenleving.
Minister, het is ontegenzeggelijk zo dat u ontzettend uw best doet. Dat is onloochenbaar. Finaal zal het eigenlijk hierop neerkomen: wordt de daad bij het woord gevoegd? Er is prefinanciering. Er is cofinanciering; Het ene is een voorschot geven, het andere is mee betalen. Het lijkt me vooral belangrijk dat finaal die investeringen ook gebeuren. We hebben ons daartoe verbonden. We moeten er nu inderdaad uiteindelijk voor zorgen dat dat investeringsprogramma er zo snel mogelijk is, dat we ook weten over wat we discussiëren. We zullen echter zeker en vast niet wijken. Die drie projecten, zeker wat de lijnen 15, 18 en 19 betreft, moeten daarbij. Wat dat betreft, mag u zeker en vast geen millimeter afwijken van de standpunten die hier in het parlement unaniem zijn ingebracht vanuit de Vlaamse spoorstrategie. Dat is dus duidelijk.
Minister, u laat het niet bij woorden, maar u stelt ook daden. Wat het vervoersplan betreft, was er in het verleden bijvoorbeeld geen enkel overleg met het Vlaamse niveau. Het is nu al zeer goed dat er over het vervoersplan op Vlaams niveau ook wordt gesproken en dat u daar een voet tussen de deur hebt. Op dat stuk zijn de daden alvast duidelijk. Ook wat de andere punten betreft, zou ik graag daden zien en ik kan u alleen maar aansporen om verder strijdvaardig te zijn. U nam daarnet een vrij militaristische houding aan, doe zo voort, zodat we tegen 2020 een verdere ontwikkeling kunnen zien van het openbaar vervoer en van de treinen in Limburg en in heel Vlaanderen.
Minister en collega’s van de meerderheid, ik heb hier zeer veel mooie woorden gehoord over het spoor en de noodzaak aan investeringen, maar de enige daad die ik tot nu toe heb gezien is dat uw eigen partijgenoten in de Federale Regering beslist hebben om 3 miljard euro te besparen op het spoor. Die besparingen maken het onmogelijk om uw lang lijstje van investeringen waar te maken. Als u de daad bij het woord wilt voegen, praat dan met uw eigen partijgenoten in de Federale Regering en zeg hun dat ze moeten investeren in het spoor in plaats van er 3 miljard euro op te besparen. (Applaus bij sp.a en Groen)
Minister, ik stel vast dat de werkgroep rond die prefinanciering nog niet is samengekomen. U hebt wel een engagement van minister Bellot voor een ontmoeting. Ik zou er toch op aandringen dat daaraan wordt voortgewerkt, anders wordt het voor lijn 18, die voor Noord-Limburg zo belangrijk is, tegen eind december helemaal niets. Ik herinner aan een uitspraak die hier tijdens de vorige legislatuur is gedaan, namelijk dat de minister van Openbare Werken en de minister-president bij de federale overheid keihard op tafel moesten slaan om die Vlaamse spoorstrategie te realiseren. Ik neem aan dat dit principe ook deze legislatuur verder gehuldigd wordt.
De actuele vragen zijn afgehandeld.