Verslag plenaire vergadering
Verslag
Hoofdelijke stemming
Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de motie.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Collega’s, ik zal proberen kort te zijn. Zoals de heer Caron heeft aangehaald, is het te belangrijk om het te laten passeren. Ik zou het echt appreciëren mocht ik die unanimiteit die ik op het bord zie over Herita, ook kunnen krijgen wat betreft de vermarkting van het lokaal sociaal beleid.
Die vermarkting, collega’s, schakelt momenteel wel degelijk een versnelling hoger. Lokale besturen plaatsen een steeds breder scala aan sociale voorzieningen in de markt via aanbestedingen, tenders of projectoproepen. In Antwerpen neemt die tendens onrustwekkende proporties aan. Er werd beslist om via projectoproepen een marktbevraging te organiseren voor een hele resem aan sociale diensten, onder andere daklozenopvang, buurtwerk, drugshulpverlening, woonbegeleiding, arbeidszorg en psychologische hulp bij familiaal geweld.
De meeste projectoproepen lopen nog, maar de uitbating van inloopcentrum De Vaart voor daklozenopvang is onlangs toegekend aan G4S, een onderdeel van de beursgenoteerde bewakingsmultinational G4S. De Antwerpse situatie is niet uniek maar wel de meest vergaande en controversiële. De ongerustheid bij het sociale middenveld neemt toe, gaande van sociale werkers, de organisaties die zich dagelijks inzetten, de klanten zelf, tot professoren in sociaalwetenschappelijke richtingen.
De ongerustheid neemt ook toe omdat er een voorbeeld is, en de minister heeft dat bevestigd in de commissie. Er is van alles verkeerd gelopen in Nederland wat betreft het uitvoeren van sociale diensten, vooral voor de meest kwetsbare groepen door grote commerciële spelers. De risico’s zijn goed gekend. De meest kwetsbare groepen en de hulpbehoevenden met de meest complexe problematieken worden niet of onvoldoende bereikt, want zo’n projectoproep stelt natuurlijk streefcijfers voorop en het is gemakkelijker om die met de sterkeren te halen dan met de meest zwakken. Het risico op een cherrypickingeffect is groot.
Samenwerking en uitwisseling van informatie en expertise tussen de organisaties en werkers in het sociaal werkveld worden juist bemoeilijkt als gevolg van die concurrentie en die opvolging van verschillende contracten op korte termijn. Netwerkvorming wordt bemoeilijkt, en het gaat ten koste van een betere dienstverlening aan onder andere de meest kwetsbaren. De opgebouwde expertise en ervaring gaan verloren als de verschillende projecten elkaar sneller gaan opvolgen. De ene keer wordt het toegekend aan deze organisatie, en de andere keer aan de volgende. Ook de continuïteit en langetermijnaanpak gaan verloren.
Vandaag al merken we in Antwerpen dat de daklozen het centrum De Vaart links laten liggen omdat ze weten dat de mensen met wie ze een vertrouwensrelatie hebben opgebouwd, binnenkort zullen verdwijnen, dat die omgeving zal verdwijnen. De kwaliteit, toegankelijkheid en betrouwbaarheid van sociale voorzieningen zal daar niet beter van worden. Hoe we onze sociale dienstverlening willen organiseren en de fundamentele discussie die we eventueel nog moeten hebben, is: willen we het geld dat bestemd is voor de meest kwetsbaren spenderen via die oproepen naar commerciële bedrijven? Los daarvan, moeten we nagaan wat er gebeurt in Antwerpen en hoe de projecttoekenningen verlopen.
In Antwerpen heeft men uitdrukkelijk gekozen om geen overheidsaanbesteding te nemen, want dan moeten ze dringende en verplichte wetgeving – namelijk van overheidsopdrachten inzake objectiviteit en gelijkheidsbeginsel – voor ogen houden. Daarom heeft men uitdrukkelijk gekozen voor een projectoproep. De kwaliteitseisen die men stelde in de projectoproep komen niet overeen met het gunningsrapport van de jury. In dat individueel dossier valt er juridisch nog veel te bekijken. Ook de minister heeft bij de bespreking van de interpellatie in de commissie gezegd dat hij zich zorgen maakte. Hij heeft gezegd: als die beslissing juridisch standhoudt. Verschillende juridische stappen zijn al gezet wat betreft de beslissing van Antwerpen. We gaan gewoon moeten afwachten wat er gebeurt via de geëigende weg.
De Antwerpse zaak heeft ons in elk geval duidelijk gemaakt dat we dringend werk moeten maken van een Vlaams kader waarbinnen lokale besturen moeten opereren als zij sociale dienstverlening uitbesteden. Vandaag zijn er heel strenge voorwaarden gesteld voor middenveldorganisaties zoals de CAW’s en samenlevingsopbouwwerk. Diezelfde kwaliteitseisen worden niet gesteld als er een commerciële speler bij komt kijken.
We moeten in dat geval echt nagaan welke procesmatige criteria en kwaliteitscriteria we moeten hanteren om het lokaal sociaal beleid te garanderen. Collega De Loor heeft daarover al een conceptnota ingediend in de commissie Binnenlands Bestuur en ook collega Bertels heeft al verschillende keren het debat over de commercialisering gevoerd, gisteren blijkbaar nog in een commissie naar aanleiding van de commerciële klinieken.
We moeten waakzaam zijn, collega’s. De architectuur van het lokaal sociaal beleid wordt vandaag de facto gewijzigd en het parlement staat erbij en kijkt ernaar. De minister maakt zich zorgen en heeft dat ook tijdens de interpellatie bevestigd. Hij heeft de schepenen en toekomstige schepenen van Antwerpen gevraagd om samen te zitten om dit project, de gunning van de daklozenopvang aan G4S, samen te beoordelen, te evalueren en op te volgen. Hij heeft echter geen macht over het stadsbestuur. Hij roept de stad Antwerpen en haar bestuurders en schepenen op in te gaan op zijn vraag om in gesprek te gaan. Vandaag moeten we ook dringend samenzitten met verenigingen en met de VVSG om duidelijke kwaliteitsstandaarden en criteria op te stellen, ook voor projecten voor de meest kwetsbaren onder ons die vandaag worden vermarkt.
Collega’s, ik hoop dan ook dat jullie unaniem onze motie zullen goedkeuren. Deze motie vraagt niets anders dan gehoor te geven aan de oproep van minister Vandeurzen. Schaar jullie achter de minister en keur de motie goed.
Begin van de stemming.
Stemming nr. 9
Ziehier het resultaat:
87 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
20 leden hebben ja geantwoord;
66 leden hebben neen geantwoord;
1 lid heeft zich onthouden.
Dientengevolge neemt het Vlaams Parlement de motie niet aan.