Verslag plenaire vergadering
Verslag
Hoofdelijke stemming
Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de motie.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Geachte voorzitter, beste collega’s, het beleidsveld Onroerend Erfgoed komt niet vaak aan bod hier in de plenaire vergadering en ook niet in de pers. En dat vind ik heel jammer. De voorbije twee jaar heb ik als parlementslid namelijk gemerkt dat veel mensen en organisaties onze onroerenderfgoedzorg wel degelijk ter harte willen nemen. Of het nu gaat om professionelen of vrijwilligers, ze hebben één ding gemeen: de passie voor onze landschappen, onze gebouwen en ons cultuurhistorisch patrimonium, en de wil om dat erfgoed niet alleen te onderhouden, te herstellen, te bewaren en te ontsluiten, maar om het ook door te geven aan de volgende generaties, die er op hun beurt in een nieuwe samenleving betekenis aan geven en het ook leren begrijpen, wat volgens mij een heel belangrijk aspect is van onroerend erfgoed.
We moeten het zien als een proces, als een voortdurende evolutie in een voortdurend evoluerende maatschappij.
Ik geef een klein voorbeeld. Ik heb onlangs gepraat met een zeer bevlogen docent in de glaskunde. Hij had het over de glasramen van de kathedraal van Antwerpen. Hij zei me dat we glasramen op een andere manier moeten uitleggen aan de nieuwe, multiculturele gemeenschap. We kunnen mensen met een migratieachtergrond de waarde hiervan doen inzien door hun, bijvoorbeeld, te vertellen dat het blauw glas in de Middeleeuwen uit de regio van Libanon en Israël kwam. Dat glas diende als ballast voor de schepen die in Antwerpen aanlegden. De zilvergele glasverf stamt uit de Byzantijnse traditie en komt uit de islamitische glasproductie.
Onroerend erfgoed kan ons verbinden. Het is dan ook van belang dat de toekomstige samenleving er eveneens zin aan kan geven en een band mee kan hebben. We moeten goed nadenken over de wijze waarop we ons erfgoed doorgeven en over de betekenis die het kan hebben in een altijd maar evoluerende maatschappij.
De Vlaamse overheid moet het kader scheppen voor de erfgoedzorg en vooral voor de mensen en de organisaties die deze zorg op zich nemen. Daar komt Herita bij kijken. In 2012 werd besloten het Forum voor Erfgoedverenigingen, Erfgoed Vlaanderen en Open Monumentendag te integreren in een overkoepelende en slagkrachtige organisatie voor het onroerend erfgoed, Herita genaamd.
Herita zou een organisatie worden die de lokale en regionale ledenbewegingen zou groeperen en die voor sensibilisering en een groot draagvlak zou zorgen. Herita zou hiervoor zelf een aantal monumenten beheren en op een publieksvriendelijke wijze ontsluiten. Ik kom later nog terug op het mission statement van Herita.
In februari 2013, onmiddellijk na de oprichting, heeft Herita een themanummer gepubliceerd waarin de organisatie haar eigen toekomstbeeld heeft geschetst. Herita zou midden in het erfgoedveld staan. Herita stond er echter niet midden in: ten gevolge van bepaalde keuzes van het bestuur leek Herita er vooral boven te staan. Herita verloor de voeling met het middenveld. Herita zou zich organiseren rond drie werkwoorden: “samenbrengen, warm maken en ondersteunen van mensen met het hart op de juiste plaats voor dat erfgoed van ons”. Waar is het misgelopen?
Blijkbaar heeft Herita zich na verloop van tijd op de communicatie en de media gefocust. Hierdoor heeft ze de voeling met de sector en met de monumenten zelf verloren. Toen ik als kersvers lid van de commissie Onroerend Erfgoed in het najaar van 2014 contact met Herita zocht, kreeg ik een afwijzend antwoord. De directie had het te druk om me te ontvangen – van een valse start gesproken. In het voorjaar van 2015 ben ik gecontacteerd door mensen die ik klokkenluiders zou willen noemen. Zij werkten toen of hadden gewerkt voor Herita en ze hadden het over de manke werking van de organisatie. De sites werden verwaarloosd. Er werd een zeer eigengereide koers gevaren. Het personeelsmanagement was niet zo fraai. Op drie jaar tijd werden wel 53 mensen ontslagen.
Toen ik al die onheilsberichten hoorde, heb ik verder onderzoek verricht. Ik heb erfgoedsites bezocht. Ik heb gepraat met de mensen die met beide voeten in de erfgoedzorg staan. Ik heb uiteraard ook gepraat met de minister-president, die hierop in actie is geschoten. Het kabinet heeft met het bestuur van Herita gesproken. Hierop zijn bezoeken aan sites van Herita gevolgd.
Ik heb de nieuwe informatie doorgespeeld, maar er is een reden waarom ik die informatie onder de radar wilde houden. Ik wilde Herita net de kans geven zich te herpakken, om bij te sturen en om zich terug te plooien op de in 2012 geformuleerde kernopdracht. Het was me ondertussen duidelijk dat die kernopdracht gaandeweg uit het oog was verloren. Het was geen prioriteit meer.
De minister-president is ook tot die conclusie gekomen. Hij was niet de enige. Ik was dan ook niet verrast toen de heer Caron begin september 2016, vlak na Open Monumentendag, met dezelfde bevindingen uitpakte. Open Monumentendag, het jaarlijks hoogfeest van de erfgoedzorg, werd in de media totaal overschaduwd door de berichtgeving over Herita van de heer Caron.
Zijn interpellatie in de commissie was pijnlijk, maar legde wel degelijk de vinger op de wonde. Na een goed debat in de commissie is gebleken dat er een grote consensus bestaat over de richting die Herita uit moet. Er is in Vlaanderen wel degelijk nood aan een organisatie die het middenveld samenbrengt, verdedigt, naar waarde schat en ondersteunt. Er is nood aan een organisatie die het draagvlak voor onroerend erfgoed stimuleert en die uitgroeit tot een kenniscentrum op het vlak van de valorisatie en het beheer van erfgoedsites.
Ik weet dat mijn collega’s in dit parlement, over alle fracties heen, van mening zijn dat het beheer van de eigen sites van de Vlaamse overheid en bijgevolg ook van Herita van primordiaal belang is.
De organisatie heeft nood aan een doorstart, aan bijsturing. Nu er nieuwe mensen aan het roer staan, kan die doorstart er komen. Daarvoor hoeft Herita alleen maar terug te gaan naar haar mission statement uit de publicatie van 2013. Daar staat het, zwart op wit, op pagina 10. Wanneer is Herita een geslaagd project? Als de organisatie is uitgegroeid tot een grote en populaire organisatie met financiële middelen die van diverse kanten komen; als ze een breed, divers en jong publiek en overheden bezielt voor ons erfgoed; als de familie alsmaar groter wordt en steeds meer leden en vrienden telt; als haar eigen sites en die van partners en leden een kwaliteitsvolle invulling en bestemming hebben; als ze voor de sector een vanzelfsprekende dienstverlener is met een breed aanbod en als ze dankzij haar kwaliteitswerking en de macht van het getal, een stevige stem heeft in een inspirerend erfgoeddebat en -beleid.
Wij vragen met deze motie dan ook, over de partijgrenzen heen, dat de huidige problemen grondig onderzocht worden, dat de samenwerkingsovereenkomst en de doelstellingen van Herita worden bijgestuurd, dat Herita de zorgplicht ten aanzien van de veertien sites die ze in erfpacht heeft, op een correcte manier vervult en dat een vernieuwend en wervend verhaal kan worden uitgebouwd vanuit duidelijk omschreven doelstellingen voor de valorisatie van ons erfgoed.
Collega’s, het gaat niet alleen over Herita als organisatie. Het gaat over de toekomst van ons erfgoed. Ik vertrouw erop dat de minister-president die toekomst samen met het middenveld zal verzekeren. (Applaus bij de N-VA, CD&V en Open Vld)
De heer Caron heeft het woord.
Collega Van Werde, ik dank u voor uw betoog. Het feit dat wij hier met een motie op het podium staan, wat uitzonderlijk is, onderstreept het belang van deze actie die we ondernomen hebben.
Ik wil even benadrukken dat ik met mijn eigen onderzoek naar de situatie in Herita, eigenlijk parallel heb gewerkt met het onder de radar gebleven onderzoek van de minister-president en van collega Van Werde. Maar zo gaat dat en misschien is dat het verschil tussen meerderheid en oppositie.
We komen tot dezelfde bevindingen. Die bevindingen gaan over de kern van het Vlaamse erfgoed. Collega’s, Herita is gestart als de droom om een soort Vlaamse versie van de National Trust te maken: miljoenen leden in Engeland, duizenden sites en een reusachtig budget door de samenleving zelf gegenereerd, vaak zonder overheidsmiddelen, omdat men fier is op het eigen onroerend erfgoed. Wij kunnen dat niet, maar het was wel de inspiratiebron. Gaandeweg, zoals collega Van Werde zei, zijn die doelstellingen versluierd geraakt onder een marketing- en communicatieve stijl. En dat is het pijnlijke van het verhaal.
Ik ga niet herhalen wat collega Van Werde gezegd heeft, maar het gaat wel over veertien sites en meer dan zestig verschillende monumenten: het kasteel van Herkenrode, het kasteel van Beauvoorde, het kasteel van Horst, het Fort Napoleon in Oostende. Het zijn symbolische, voor Vlaanderen iconische plekken en gebouwen die onze eigen bouwkundige geschiedenis en ons erfgoed markeren. Dat verdient grote aandacht en grote zorg. Het was de bedoeling van de opeenvolgende ministers van Onroerend Erfgoed om dat te benadrukken, en het is niet gelukt met deze organisatie.
Maar ik wil positief naar de toekomst kijken en twee dingen zeggen. Ik denk dat we met dit verhaal ook kunnen bewijzen wat de rol van een parlement is in de controle van de uitvoerende macht en in het opjagen van de uitvoerende macht om een aantal beslissingen te nemen in dingen die fout gaan. Het is onze rol en onze taak: collega Van Werde eerder in stilte achter de gordijnen, ik natuurlijk eerder voor de gordijnen. Elk zijn rol in dit schouwtoneel, maar we komen tot hetzelfde stuk.
Ik wil de rol van het parlement bij dezen onderstrepen en zeggen dat er nood is aan een toekomst voor ons cultureel erfgoed, aan organisaties die dat uitdragen en die daar zorg voor dragen, en, heel belangrijk, collega’s, die dat doen samen met het middenveld uit die sector. Die dat doen met verenigingen en vrijwilligers die met duizenden zijn, die zich gratis en belangeloos willen inzetten voor datzelfde erfgoed in Vlaanderen. Dat heeft Herita verwaarloosd in haar traject.
We geloven in een positief verhaal. We willen een nieuw Herita, een Herita van de toekomst dat de weg toont hoe je op een hedendaagse en betekenisvolle manier omgaat met het cultureel erfgoed. Het erfgoed van vroeger heeft ook een toekomst, en betekent iets voor onze geschiedenis maar ook voor onze toekomst.
Ik dank de collega’s van alle fracties voor de discussie in de commissie, maar ook voor het gezamenlijke werk bij het opstellen van deze motie. (Applaus)
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, op mijn beurt wil ik zeggen dat we vanuit CD&V hebben meegewerkt aan de formulering van de aanbevelingen zoals ze in de motie zijn opgenomen, omdat we geloven in de missie van Herita. We willen Herita de kans geven om een nieuwe start te nemen. Dat zal niet gemakkelijk zijn, gezien het bilan en de knelpunten. Maar we hebben heel duidelijk gesteld dat we wensen en willen dat Herita op een evenwichtige wijze haar drie missies volwaardig invult. Dat gaat over het zorgvuldig beheer van de eigen sites, de sites in erfpacht. Het gaat over de lokale verankering die moet worden verzorgd in samenwerking met de gemeenten, met alle vrijwilligers aan de basis die hun elan niet verloren hebben. Het gaat over het ontsluiten van ons onroerend erfgoed naar een groot publiek, om hun de liefde voor dat onroerend erfgoed, en dus ook voor hun wortels, aan te leren en bij te brengen.
We denken dat het kan en dat het moet. We hebben de minister-president opgeroepen om beter de vinger aan de pols te houden van wat er bij Herita gebeurt. De Vlaamse overheid moet het van zeer dichtbij opvolgen. Ik verheug mij over het feit dat we het erover eens zijn dat de samenwerkingsovereenkomst moet worden herzien en geamendeerd. Er zullen meer stappen moeten worden gezet om van heel dichtbij te volgen hoe die doorstart gebeurt en succesvol kan zijn.
We wensen Herita hierbij veel succes. Het is een belangrijke maatschappelijke opdracht. (Applaus)
De heer De Gucht heeft het woord.
Er is al heel veel gezegd. Ik ben tevreden dat we dit debat op een open manier kunnen voeren. Naar aanleiding van de interpellatie van Bart Caron hebben we daar een heel geanimeerd debat over gehad in de commissie. Daarbij is de voorzitter ingegaan op onze vraag om een hoorzitting te houden waar we de verschillende spelers, de deskundigen en de vrijwilligers, die in dezen een heel belangrijke rol spelen, aan het woord kunnen laten.
We hebben misschien een andere cultuur wanneer het aankomt op ons onroerend erfgoed dan Groot-Brittannië, dat op dat vlak een voorbeeld is voor een groot deel van de wereld. We kunnen echter fier zijn op het erfgoed dat we hebben en moeten dat beschermen in de toekomst. We moeten nadenken op welke manier we dat het best kunnen doen. We moeten ook durven nadenken over de manier waarop we met private partners kunnen samenwerken. Dat vraagt een mentaliteitswijziging. We mogen de private partners die geld hebben, daarbij niet schuwen
Begin van de stemming.
Stemming nr. 8
Ziehier het resultaat:
94 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
94 leden hebben ja geantwoord.
Dientengevolge neemt het Vlaams Parlement de motie aan. Ze zal aan de Vlaamse Regering worden overgezonden. (Applaus)