Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de gevolgen voor de scholen van de afschaffing van het PWA-statuut en de introductie van een nieuw systeem van voor- en naschoolse kinderopvang
Actuele vraag over de hervorming van het PWA-stelsel
Actuele vraag over de hervorming van het PWA-stelsel
Actuele vraag over de hervorming van het PWA-stelsel
Verslag
De heer De Ro heeft het woord.
Voorzitter, ministers, het engagement van steden en gemeenten en van inrichters van onderwijs om voldoende en kwalitatieve voor- en naschoolse opvang, middagtoezicht en busbegeleiding te organiseren, is groot. Minister Crevits dankt in de commissie vaak mensen op het terrein die zo’n goed werk leveren. Dat is hier ook op zijn plaats. Die mensen zetten zich op moeilijke tijdstippen in. Scholen, steden en gemeenten organiseren dat. Ze kunnen dat alleen maar als ze kunnen steunen op een systeem zoals het plaatselijke werkgelegenheidsagentschap (PWA). Het PWA is immers voor schoolbesturen, steden en gemeenten een voldoende flexibel systeem aan een kostprijs die voor hen te doen is.
In de commissie Onderwijs heb ik hierover in het vorige parlementaire werkjaar al vragen gesteld. Het is niet vrijdag dat de onderwijswereld ontdekt heeft dat er wel wat bezorgdheden zijn over dat nieuwe PWA-statuut, het wijk-werken, maar al vanaf maart hebben we die ongerustheid geregistreerd en hebben we daar vragen over gesteld.
Men stelt zich vragen op het terrein: bij scholen, bij steden en gemeenten. Gaat het nieuwe systeem voldoende mensen leveren, voldoende geschikte mensen? Zal er continuïteit zijn? Zal men mensen kunnen inzetten die voldoende lang met kinderen kunnen werken zodat het kwalitatief goed is?
Minister Crevits heeft toen gezegd: dit is een dossier van mijn collega, maar ik volg dit nauwgezet op, mijn kabinet volgt dit nauw op. Er is de komende weken nog heel veel overleg gepland, en indien nodig, zo heeft de minister bevestigd voor de Vlaamse Regering, passen we de nota aan. Mijn vraag was dan ook heel eenvoudig, het was geen actuele vraag maar een vraag om uitleg die ik gesteld heb: welke aanpassingen gaat de Vlaamse Regering doen ten opzichte van het oorspronkelijke op basis van het overleg en de ongerustheid bij scholen, steden en gemeenten?
De vraag die u indiende, luidde: “Wat zijn de resultaten van het aangekondigde overleg?” (Opmerkingen)
Ik heb in mijn brief geschreven dat u de vraag moet hanteren die in uw tekst staat. Dat heeft niets met kindertuin te maken. Hier worden vragen gesteld die de minister niet heeft voorbereid. Ik waak puur over het reglement, mijnheer Somers, zoals u dat doet in de stad Mechelen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat iedereen in Vlaanderen met schoolgaande kinderen al eens gebruik heeft gemaakt van de binnenschoolse, naschoolse of voorschoolse opvang of van de middagopvang. De regering wil dat we met ons allen met tweeën gaan werken; het tijdskrediet wordt teruggeschroefd; activeren is het ordewoord; ouderen moeten langer werken, dus grootouders moeten aan het werk. Tenzij u van plan bent om met een ontwerp van decreet op de bilocatie te komen, zodat mensen én aan de schoolpoort én op het werk kunnen zijn om 16 uur, zullen we de buitenschoolse opvang broodnodig blijven hebben.
We hadden het PWA-systeem, niet perfect maar wel werkbaar, en dat wordt afgeschaft. “Neen, dat is niet waar”, zegt minister Muyters, “dat is desinformatie en paniekzaaierij van het katholieke onderwijs, dat is niet zo. Er is een oplossing: de PWA wordt wijkwerk.” Het systeem blijft zogezegd bestaan, maar men kan slechts zes maanden in dat statuut blijven, daarna moeten de scholen en gemeenten iemand anders zoeken. Elke zes maanden moeten ze nieuwe opvangkrachten zoeken, ofwel moet men ze toeleiden naar regulier werk omdat ze het daar gewoon zijn, omdat de kinderen ermee vertrouwd zijn, omdat ze erin geïnvesteerd hebben. Maar als men zulke mensen willen aanstellen in een regulier contract, zal de school of gemeente hen ook zo moeten betalen. Een school kan dat niet, heeft de middelen niet. En een verhoging van de speelpleinfactuur van 80 euro per maand naar maar liefst 124 euro per maand per kind, zo heeft het katholieke onderwijs berekend, is niet werkbaar.
Geen van die twee oplossingen – ofwel die tijdelijke statuten, ofwel die hoge facturen – is voor ons aanvaardbaar. Met welke nieuwe oplossing gaat u op de proppen komen? (Applaus bij Groen en sp.a)
De heer Beenders heeft het woord.
Ongeveer zesduizend Vlamingen hebben het statuut van PWA’er. We komen ze niet alleen tegen op school, maar ook bij gepensioneerden, in een klusjesdienst, bij het onderhoud van een tuin of bij de stadswachten. Kortom, ze vervullen vandaag toch wel een maatschappelijke nood die morgen door de privésector niet zal worden ingevuld.
U hebt gekozen voor een hervorming, en op zich is sp.a ook voorstander van de hervorming van het PWA-statuut, maar dan moet het wel een verbetering zijn. Dat is nu net het probleem. Het voorstel dat vandaag op tafel ligt, is geen verbetering. In hun adviezen wijzen de sociale partners en de SERV nog op heel wat mankementen in de conceptnota. Zelfs zozeer dat we ervan overtuigd zijn dat door uw hervorming meer mensen in de werkloosheid zullen terechtkomen, omdat u zich op doorstroming toespitst. Op zich is ook dat geen probleem, maar vandaag tonen de cijfers aan dat slechts 16 procent van de PWA’ers kan doorstromen. Als u zich enkel op de sterksten focust, valt een grote groep uit de boot.
Een van de grote problemen is de termijn waarbinnen de mensen vanuit wijk-werken naar een reguliere job moeten doorstromen. Ze mogen zes maanden in het nieuwe statuut werken, en die termijn kan één keer worden verlengd. Daarna moeten ze naar regulier werk. Dat is een probleem, want daarmee focust u op de sterksten en valt er een grote groep uit de boot. Over termijnen is er blijkbaar binnen de meerderheid ook discussie, want na de discussie die het katholiek onderwijs op gang heeft gebracht, hebben collega’s De Ro en Bothuyne zelf ook opgeroepen die termijn te herbekijken.
Mijn vraag is concreet: bent u bereid die termijn van zes maanden opnieuw te bekijken en te verlengen om de continuïteit van de dienstverlening van het nieuwe wijk-werken te garanderen?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, het PWA-systeem bestaat intussen ongeveer 20 jaar. In de jaren 1990 waren er meer dan 100.000 PWA’ers in ons land; vandaag verrichten er in Vlaanderen nog ongeveer 10.000 werkzoekenden PWA-werk. Ze zorgen niet alleen voor de buitenschoolse opvang, maar doen ook klusjes bij heel veel mensen thuis en bieden hulp in de bibliotheek, bij lokale besturen, in land- en tuinbouwbedrijven. Op heel veel werkplekken wordt op dit moment PWA-werk verricht. Deze hervorming gaat dan ook niet alleen over die 10.000 PWA’ers, ze gaat ook over de vele tienduizenden gebruikers die rechtstreeks of onrechtstreeks op PWA-diensten een beroep doen.
Een hervorming is echter inderdaad noodzakelijk en we steunen de doelstellingen die u daarbij hebt. U wilt een laagdrempelige vorm van werkervaring creëren, zodat mensen een eerste opstap kunnen maken naar een echte, reguliere job. De hervorming heeft echter ook nood aan een zekere flexibiliteit, wederzijds, zowel in het belang van de werkzoekenden, als in het belang van al die werkplekken, scholen, vzw’s, lokale besturen en natuurlijke personen die klussen aan huis nodig hebben. Allemaal verschillende soorten werkplekken zijn dat, en misschien moet uw concept hier en daar wat worden bijgestuurd op basis van de adviezen die u kreeg. De eerste stap daartoe hebt u al gezet. In uw communicatie van vrijdag hebt u duidelijk gemaakt dat er voor de huidige PWA’ers eigenlijk niets verandert. Zij kunnen hun werk voortzetten op dezelfde manier als vandaag. Dat is een belangrijk signaal omdat ook daarrond op het terrein vragen waren gerezen.
Er zijn nog veel andere vragen, en de mijne is dan ook kort en duidelijk. Wat zult u doen om een gedragen hervorming van het PWA-systeem in te voeren, zodat het én voor de werkzoekenden én voor de mensen die werkplekken aanbieden een positief verhaal wordt?
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, op 9 maart 2016 werd in de plenaire vergadering gedebatteerd over de conceptnota Wijk-werken. De eerste toegeving waarnaar collega Bothuyne verwijst, staat daar eigenlijk al in. U zegt letterlijk: “We hebben ook afgesproken dat wie vandaag PWA’er is, zijn rechten en plichten kan bewaren.” Precies dat vraagt het katholiek onderwijs nu als zogezegde bijsturing. Bizarre communicatie.
We keren terug in de tijd, naar vorige week vrijdag. Ik verslik me in mijn koffie wanneer ik in de heer Boeve in De Ochtend op de radio hoorde zeggen dat kinderopvang duurder zou worden. Dat vond ik verschrikkelijk, want wij zetten in op mensen die willen werken, hun nek willen uitsteken. Dat mag dus niet gebeuren. De heer Boeve had het over de afschaffing van het PWA-systeem. Ik heb die man niet horen spreken over het hervormde wijk-werken, niet over de zogenaamde toegeving die u eigenlijk al in maart hier hebt toegezegd.
Ik heb wel een aantal collega’s of concullega’s gretig mee zien springen op de tafel en de beeldvorming die de heer Boeve met zijn interview had uitgelokt en het verhaal dat die factuur zou verhogen, mee zien verspreiden. De regering antwoordde heel collegiaal dat er geen neveneffecten voor de kinderopvang zullen zijn.
Het is toch bijzonder belangrijk dat we in het parlement aan u allen, die bijzonder bezorgd bent over dit thema, duidelijkheid kunnen scheppen. Daarom is het fantastisch dat zowel minister Muyters als minister Crevits hier zijn en een antwoord kunnen geven op de vraag die luidt: welke mogelijkheden biedt het nieuwe wijk-werken voor gebruikers? (Applaus bij de N-VA)
Minister Muyters heeft het woord.
Ik vind het fijn dat jullie met vijven minister Hilde Crevits en mij ondervragen over PWA. Dat wil zeggen dat het iets is dat leeft. Ik heb een conceptnota Wijk-werken aan de regering voorgelegd, die ze heeft goedgekeurd. Ik wil toch nog even zeggen waarom we die hervorming moesten doen.
Dit bestaat twintig jaar, en wat was toen de doelstelling? Ten eerste wilden we dat een aantal taken die door het normaal economisch circuit niet konden worden uitgevoerd, toch zouden kunnen gebeuren. Ten tweede hadden langdurig werklozen hiermee een opstap naar het normaal economisch circuit, naar een job buiten de werkloosheidsuitkering. Als je ziet hoeveel mensen er tien jaar en langer in het PWA-statuut zitten, dan kan ik alleen vaststellen dat die doelstelling niet is gehaald. Wel, laat ons die doelstelling dan terug scherper stellen. Dat wilde ik doen en dat heb ik gedaan in de conceptnota, zodat het wijk-werken – ik heb het een andere naam gegeven in plaats van de PWA – een opstap is naar stoppen met een werkloosheidsuitkering krijgen en een job hebben in het normaal economisch circuit.
Hoe willen we dat aanpakken? Het is heel belangrijk dat we eerst kijken naar de selectie van de personen in kwestie. Voor wie wijk-werken doet, is een dubbel aspect belangrijk: hij moet een job kunnen invullen, bijvoorbeeld zelfstandig werken in een tuin of toezicht houden op de speelplaats. De selectie is dus heel belangrijk. Door die taak op te nemen, zetten ze een stap naar het normaal economisch circuit. Niet direct, want daar is heel veel misverstand over. Weinig mensen zullen onmiddellijk na het wijk-werken naar het normaal economisch circuit gaan. Wellicht zullen een aantal mensen door de attitudes die ze er door het wijk-werken bij krijgen, de stap kunnen zetten naar een werkervaring, naar een individuele beroepsopleiding (IBO), naar een opleiding op de werkvloer. Dan gaan we die mensen de kans geven om op termijn geen werkloosheidsuitkering meer te krijgen, maar een volwaardige job te hebben met een wedde. Dat is de doelstelling, daar gaan we van uit.
De attitudes die mensen met een hele grote afstand tot de arbeidsmarkt met wijk-werken kunnen opdoen, is de eerste stap. De attitudes en competenties die ze kunnen aanleren in die jobs, kunnen ze binnen de zes maanden meenemen. Daarom gaat het over zes maanden. Als het voor het individu belangrijk is, kan dat nog eens met zes maanden worden verlengd. We gaan toch niet iemand die de volgende stap gaat of kan zetten, naar een IBO sturen omdat het niet goed is. Dat gaan we toch niet doen. We gaan ervoor zorgen dat wie de stap kan zetten, die ook effectief zet.
Met de conceptnota hebben we een concept voorgesteld dat daar een oplossing voor biedt. Wie in het PWA-statuut zit, kan erin blijven. Ik ga die mensen wel screenen om, als ze een kans maken de volgende stap te zetten in een traject naar werk, hun ook die kans te bieden. Wie zich goed voelt in dat PWA-statuut, wie het PWA-statuut heeft, kan de rechten en de plichten van het PWA-statuut houden. Dat heb ik sinds maart al zeker vijf keer herhaald in de commissie. Wie een stap verder wil zetten, moet dat ook kunnen. Ik veronderstel dat niemand van u vindt, dat hij dan in de werkloosheid en in het PWA-statuut moet blijven.
We gaan dat betaalbaar houden, want aan de prijs wordt niet geraakt. Ik heb nergens gezegd dat die prijs verandert. Wie de conceptnota heeft gelezen, zal dat ook hebben gezien.
Ik ben er zeker van dat we de kwaliteit kunnen garanderen. Het is niet de school die op zoek moet gaan naar een volgende kandidaat: het is VDAB, of andere toeleiders, die de juiste mensen zal moeten sturen naar de jobs die er zijn, naar de taken die er zijn bij scholen en bij andere gebruikers. Zo wordt het echt een win-winsituatie, voor de werkzoekende, de persoon die een uitkering krijgt en die een stap kan zetten naar een reguliere job, én voor diegene die taken heeft die anders niet zouden kunnen worden vervuld door het normale economische circuit. We komen dus echt terug tot de basis, tot wat altijd is vooropgesteld met betrekking tot het PWA.
Ik wil er nog het volgende bij zeggen. Tenzij ik dat verkeerd heb begrepen, is een conceptnota iets waarbij je eens nadenkt, redelijk veel consulteert, op een bepaald moment gaat focussen en iets voorlegt aan de regering. De regering beslist dan of ze ons daarin volgt. Zijn dan alle discussies gedaan? Neen, want dan had ik meteen een ontwerp van decreet ingediend bij de regering. Ik heb een conceptnota ingediend, een conceptnota die dient om te consulteren, om adviezen te vragen. Ik vond het SERV-advies best goed. Het idee dat in de nota staat, wordt bijvoorbeeld ondersteund door de SERV. Ik ben echter heel graag bereid om, op basis van alle input die ik krijg, met een ontwerp van decreet naar de regering te gaan en daarna naar het parlement, indien de regering dat goedkeurt. Ik wil dat doen om de filosofie te kunnen realiseren waarvan ik denk dat bijna iedereen erachter staat, namelijk dat wijk-werken een stap is naar het normale economische circuit. Met andere woorden, zo kunnen we de PWA’ers van vroeger activeren en helpen we in de toekomst mensen weg van de werkloosheidsuitkering en naar een job die wordt betaald in het normale economische circuit. (Applaus bij de N-VA)
Minister Crevits heeft het woord.
Ik had afgesproken met collega Muyters dat hij zou antwoorden, maar geef nog een kleine aanvulling voor de collega’s die specifiek vragen hadden over hoe de opmerkingen vanuit Onderwijs zullen worden behandeld. De onderwijskoepels hebben een brief geschreven aan collega Muyters en mezelf. Er is een overleg geweest op mijn kabinet, maar er is ook overleg geweest tussen de administraties en de onderwijskoepels om tegemoet te komen aan hun zorgen. Ik kan bevestigen wat collega Muyters daarnet zei: een conceptnota die wordt goedgekeurd, is geen ontwerp van decreet. Dat dient als basis voor discussie. Het is evident dat, als we gaan naar een ontwerp van decreet, we uiteraard ook de bezorgdheden die zijn geuit in de adviezen, ook gaan bediscussiëren en proberen mee te nemen. We zullen ons daarbij niet beperken tot de bezorgdheden van de formele adviezen die zijn gegeven. We zullen zeker ook de opmerkingen bekijken die er vanuit het onderwijs zijn gekomen.
Het klopt dat een conceptnota geen ontwerp van decreet is, maar sinds het M-decreet weten we dat er in het domein Onderwijs geen decreettekst moet worden goedgekeurd voor er effecten op het terrein zijn. Zodra de Vlaamse Regering deze nota had goedgekeurd, was er ongerustheid. Ongerustheid kan worden weggenomen. U hebt daar allebei op gereageerd met de mededeling dat men rustig moet blijven, dat er nog aanpassingen kunnen worden gemaakt, dat de prijs hetzelfde blijft, dat mensen die er nu in zitten, erin kunnen blijven.
Ik stel echter het volgende vast. De stad waar ik schepen ben, is een grote PWA-klant. Wij zijn geen gebruikers: wij zijn klant. Wij kopen daar 12.000 uur PWA. Er zijn 31 PWA-mensen die voor de stad werken, voor alle onderdelen die we hebben. We zien nu al, als we bellen naar het PWA, dat er minder mensen bereid zijn om te komen, dat er een minder grote voorraad aan potentiële kandidaten is. Hoe komt dat? Dat komt omdat er natuurlijk al een reactie is, en omdat de mensen van het PWA zeggen dat ze geen intake meer mogen doen. Men moet dus wel meer doen dan rust op het terrein creëren door te zeggen dat er over dit alles nog niet is beslist. Er zijn daadwerkelijk effecten nu. We kunnen er de verantwoordelijkheid niet voor nemen als er in het buitengewoon onderwijs een bus zonder busbegeleider uitrijdt.
Minister Muyters, u zegt: wij staan hier met twee omdat we collegiaal hebben geantwoord, en vrijdag hebben wij ook collegiaal gecommuniceerd. Ik heb dat zo niet begrepen toen u vrijdag in uw communicatie zei: ik ga uit van de noden van de werkzoekenden en niet van de scholen. Mijn bezorgdheid is er voor de werkzoekenden maar ook en vooral voor de scholen, voor de ouders en voor de kinderen die in de naschoolse opvang moeten blijven. Sommige kinderen zitten daar meer dan vijftig uur in de week, volgens onderzoek, en brengen daar de helft van hun tijd door omdat ouders moeten gaan werken. Andere kinderen zitten daar tot half zes, dan gaan ze snel iets eten en dan vliegen ze naar de avondactiviteit, de muziekschool of de sportclub. Ik denk dat het tijd is om met een degelijk voorstel te komen wat betreft die buitenschoolse opvang. De hele PWA-kwestie legt pijnlijk bloot hoe het nu gesteld is met die buitenschoolse opvang. Mijn vraag was aan minister Crevits gericht. Ik denk dat die opvang kwaliteitsvol ingericht moet worden. Daar heb ik nog geen collegiaal antwoord op gehoord, zelfs geen antwoord. (Applaus bij Groen en sp.a)
Minister, dank u wel. U hebt eigenlijk niet geantwoord op mijn vraag, wat toch wel een cruciale vraag was. We staan eigenlijk op de vooravond van het in werking treden van uw hervorming. Het duurt nog maar enkele maanden voor alles concreet moet zijn. Ik vraag u nog eens concreet: bent u nog steeds overtuigd van en wilt u nog steeds vasthouden aan die termijn die u vrijdag in steen hebt geschreven, namelijk dat men zes maanden actief moet zijn en dan moet er worden doorgestroomd? Of zegt u dat u wilt luisteren naar het werkveld, is continuïteit voor u ook heel belangrijk en wilt u luisteren naar de commentaren van het onderwijs?
De heer Boeve had wel gelijk in zijn commentaar. U doet dit allemaal af alsof die man aan paniekzaaierij doet. Dat is niet zo. Die man denkt in functie van de praktijk. Die ziet hoe het gaat gebeuren: om de zes maanden komt er iemand nieuw die de stiel moet leren, die men moet begeleiden. Na zes maanden moet die persoon weer vertrekken. Hij gaat misschien na drie jaar tot de conclusie komen dat het nieuwe systeem gewoon niet werkt, maar hij moet er wel voor zorgen dat de kinderen op school worden opgevangen. Dan wordt hij verplicht om contractuelen aan te stellen met een hogere kost tot gevolg. De heer Boeve heeft niet aan paniekzaaierij gedaan; hij heeft gezorgd voor een advies waar u rekening mee moet houden. (Applaus bij sp.a)
Minister, dank u wel voor het antwoord. U hebt het juist geschetst. U hebt een conceptnota voorgelegd aan de regering en u hebt daarmee het debat geopend. Het debat heeft een aantal adviezen, opmerkingen en een hele resem vragen opgeleverd. Daar moet nu zo snel mogelijk rekening mee worden gehouden. Het overleg moet worden georganiseerd met de betrokkenen, met de gebruikers maar ook binnen de meerderheid om uiteindelijk de knopen door te hakken.
Er leven nog heel veel vragen op het terrein omdat die hervorming al een stuk uitgerold wordt. Vanaf 1 januari verdwijnen de PWA-beambten stap voor stap om uiteindelijk halfweg 2017 te verdwijnen uit alle lokale kantoren en naar VDAB of elders over te schakelen. Als er geen PWA-beambten meer zijn, is er niemand meer om een PWA te organiseren. Wie moet dat overnemen? Nu zijn de PWA-cheques er nog, ze zullen er volgend jaar nog zijn, maar daarna niet meer. Er moet een nieuwe aanbesteding komen. Ook daar zijn een aantal vragen over. U hebt ondersteuning in het vooruitzicht gesteld voor wijkwerkorganisaties, organisaties die in deze hervorming actief willen zijn, maar welke ondersteuning zal dat dan zijn? Ook daar zijn heel veel vragen over. We hopen snel op antwoorden.
Ik ben blij dat ik de laatste ben in het rijtje vraagstellers, want ik stel vast dat er nog een aantal misverstanden zijn die opheldering behoeven.
Ik keer terug naar diezelfde plenaire van 9 maart 2016. Collega De Ro zegt dat er minder mensen geïnteresseerd zijn in het nieuwe systeem, maar toen werd duidelijk gezegd dat men verplicht zal zijn om in wijk-werken te stappen als men door VDAB wordt gezien als een persoon die rijp is voor wijk-werken. Vandaag is het vrijblijvend en op basis van de duur van de werkloosheid.
Collega Beenders, u hebt de vorige keer zeer terecht geduid op het feit dat voor mensen die wat zwakker zijn in het systeem en niet naar het reguliere circuit kunnen gaan, sociale economie noodzakelijk is. Wel, minister Homans heeft u vorige commissievergadering duidelijk gemaakt dat we met een groeipad zitten van 7 miljoen euro. Ook daar wordt het dus versterkt. Mijn vraag luidt dan: minister Muyters en minister Crevits, kunt u voor de collega’s nog wat meer duidelijkheid scheppen zodat de paniekzaaierij stopt? (Applaus bij de N-VA)
Heel wat mensen geven commentaar zonder dat ze de conceptnota hebben gelezen. Ik heb het dan niet over de vraagstellers.
Mijnheer Bothuyne, wanneer bijvoorbeeld De Standaard vorige vrijdag meldde dat de kinderopvang driemaal zo duur zal worden, dan is dat toch paniekzaaierij.
Mijnheer Beenders, u zegt dat we aan de vooravond van een hervorming staan en vraagt of ik bereid ben de termijn te verlengen. Ik antwoord niet ja of neen, want ik wil eerst alle commentaren bekijken en zien waar ik al dan niet rekening mee moet houden in een ontwerp van decreet.
Die vooravond wordt door het parlement zelf bepaald: ik durf nergens een datum voorop te stellen, want de parlementaire behandeling moet alle kansen krijgen. Mijn doelstelling is om tegen midden volgend jaar een ontwerp van decreet op te maken dat kan worden uitgevoerd. Het is echter het parlement dat beslist wanneer die termijn ingaat.
Mevrouw Meuleman, wat de scholen betreft, staan er in de conceptnota voldoende garanties. Ik heb u er trouwens drie gegeven. Ik heb gezegd dat de selectie zal gebeuren op basis van de capaciteiten om die taak te doen. De scholen moeten niet gaan zoeken; dat zal gebeuren door VDAB en door andere toeleiders. Iedereen is het eens met dat concept.
De prijs wordt niet gewijzigd. Kinderopvang wordt dan ook niet driemaal duurder. De PWA’s die in het statuut zitten, blijven in het statuut.
Ik ben ervan overtuigd dat we geen paniek moeten zaaien; dat is ook niet nuttig. Wat vandaag kan, kan ook morgen op een of andere manier worden voortgezet.
Mijnheer Ronse, wanneer iedereen de nota leest, zetten we al een grote stap vooruit.
Mijnheer Bothuyne, sinds de zesde staatshervorming zijn wij bevoegd voor de PWA’s. Wij hebben die mensen ondergebracht bij VDAB omdat het de enige wettelijke mogelijkheid is. We hebben wel gezegd dat ze nog een jaar kunnen worden gedetacheerd wanneer die vraag wordt gesteld en in afwachting van de definitieve beslissing van die mensen. Ook daar slaan we een brug tussen het oude en het nieuwe systeem.
Communicatie is heel belangrijk. Ik vind het essentieel dat er wordt gecommuniceerd over zaken die beslist zijn. Dat kan dan ten gronde gebeuren. Er kan natuurlijk ook worden gecommuniceerd over een conceptnota. Een conceptnota is een basis voor discussie en moet, zoals minister Crevits zei, eindigen in een ontwerp van decreet dat na goedkeuring door de regering, voor goedkeuring wordt voorgelegd aan het Vlaams Parlement.
Het gaat hier om een activeringsinstrument. De screening die minister Muyters aankondigt en waarover het katholiek onderwijs vanmiddag heeft gecommuniceerd, heeft niet tot doel mensen weg te halen maar na te gaan of er kansen zijn voor mensen om een andere volwaardige job te vinden. Ik vind het goed dat dit gebeurt. Wanneer de mensen daar willen blijven, dan kunnen ze dat ook.
In de conceptnota staat ook dat voor mensen die ondanks de trajecten die ze volgen, niet slagen om een volwaardige job uit te oefenen, moet worden gezocht naar een oplossing. De ministers van Werk, Sociale Economie en Welzijn moeten zich engageren om ook voor hen een goed traject uit te stippelen. Er zijn dus nog oplossingen in de maak voor de toekomst.
In Onderwijs reageert men altijd heel proactief. Dat hebben we al een aantal keren vastgesteld. In dit geval wil ik echter benadrukken dat iedereen die daar zit, daar ook mag blijven. Mevrouw Meuleman, u mag ook niet de indruk geven dat de buitenschoolse opvang alleen gebeurt door mensen die in PWA’s zitten. Dat is helemaal niet het geval. Zij zijn een belangrijke toegevoegde waarde in heel veel scholen. Scholen zijn nu vooral bezorgd omdat het tijdens het schooljaar moeilijk is om te switchen. Dat is een terechte bezorgdheid, en die heb ik ook aan minister Vandeurzen doorgegeven.
We moeten proberen om de bezorgdheden van minister Muyters, het onderwijs en mezelf goed met elkaar te verzoenen. De oplossingen liggen redelijk voor het grijpen, zonder dat we zwaar moeten ingrijpen op de nota zoals die vandaag ter tafel ligt.
Minister, u hebt terecht gezegd dat communicatie ontzettend belangrijk is. Op dat vlak was vrijdag geen goed moment. De heer Ronse schiet op de heer Boeve, maar als uw kabinet – het was u niet zelf – reageert met de zin “Het is niet onze taak om opvang te organiseren”, dan worden gemeenten, steden en scholen wakker. Daar mag u de boodschappers niet op afrekenen. Dat is de vorm van communicatie die we niet nodig hebben om dit probleem aan te pakken.
PWA was nu niet vrijblijvend, maar vrijwillig. Dat is geen semantiek, maar een belangrijk iets. Ik vertrouw de kinderen in mijn stad als schepen van Onderwijs graag toe aan mensen die zich willen inzetten. De huidige mensen in PWA willen zich inzetten. Als dan het antwoord komt dat het verplicht wordt, vraag ik me af of al wie verplicht wordt, met zo’n groot hart die taak zal doen. Daar moeten we goed over waken.
Onze fractie zal u altijd steunen in het activeren van mensen en het aanbieden van echt werk, maar het zal voor de hele Vlaamse Regering ook collegiaal een opdracht zijn om in kwalitatief en voldoende voor- en naschoolse opvang te voorzien.
Het getuigt echt van slecht bestuur om een systeem af te schaffen en er geen volwaardig alternatief voor in de plaats te hebben. De vraag is wie de buitenschoolse opvang zal organiseren. Scholen? Neen, het is niet hun taak en ze hebben er de middelen niet voor. De minister van Werk? Neen, hij zegt verantwoordelijk te zijn voor de werkzoekenden en niet voor de scholen. De gemeenten? Neen, want in de middelen flankerend onderwijsbeleid die daarvoor moesten zorgen, is drastisch gesnoeid. Wie dan wel? De minister van Welzijn? Die is bezig aan een conceptnota, maar er is nog geen regelgeving en er zijn geen middelen. Wie zal de buitenschoolse opvang, die zo belangrijk is, kwalitatief en betaalbaar organiseren als we willen dat iedereen werkt? Ik weet het niet. Ik zie het niet. Er is een probleem in de Vlaamse Regering.
Minister Crevits, ik zal u toch moeten ontgoochelen want u verwijst naar sociale economie en naar de minister van Welzijn, die mee zullen helpen zoeken naar een vangnet voor mensen die morgen geen werk meer kunnen vinden via wijk-werken. Er zijn nog geen uitvoeringsbesluiten bij W². Wat betreft het groeipad bij sociale economie: dat is er de afgelopen twee jaar niet geweest. De beperkte middelen waarin nu wordt voorzien, zijn een druppel op een hete plaat. Ik vrees dat de VIONA-studie die heel duidelijk aangeeft dat er een probleem zal ontstaan bij uw hervorming, waarbij de zwakkere profielen geen vangnet meer zullen vinden bij sociale economie en arbeidszorg, realiteit zal worden.
Ik vraag u expliciet om keiharde afspraken te maken met de ministers van Welzijn en Sociale Economie. Zorg dat u met een totaalverhaal komt dat gelijktijdig in voege treedt. Kom dan terug naar het parlement. Communiceer tot dan op een manier die iedereen geruststelt. Ik heb binnen de meerderheid meer bezorgdheden gehoord dan geruststellende signalen. Dat geeft duidelijk aan dat er aan uw hervorming naar wijk-werken nog heel wat werk is. (Applaus bij sp.a en Groen)
Dit debat en de commotie van de voorbije dagen maakt duidelijk dat deze hervorming niet in het luchtledige gebeurt. Dit raakt duizenden werkzoekenden. Dit raakt tienduizenden gebruikers, zowel individuen, scholen, gemeenten als andere organisaties. Het is heel belangrijk om hierover in goed overleg snel knopen door te hakken en duidelijkheid te scheppen voor al die mensen. Ik roep u op om de lokale besturen als echter partners te gebruiken. OCMW’s en gemeenten zijn partners om van wijk-werken een succes te maken. Ik hoop dat u ook met hen in overleg gaat.
Ministers, er blijven me drie gedachten bij. Er zijn collega’s kwaad omdat we de inspanningen verhogen om mensen die nu het PWA-systeem zitten via wijkwerk naar regulier werk te brengen. Van die mensen zijn er 1843 middengeschoold en 480 hooggeschoold. In tijd van arbeidskrapte is het een morele verplichting om die hervorming door te voeren.
Tweede gedachte. Ik stel vast dat een aantal collega’s het moeilijk hebben met het feit dat we meer gaan investeren in werknemers, dat we kwalitatieve en geen kwantitatieve toeleiding gaan doen, dat we gaan investeren in begeleiding naar regulier werk. Dat is toch een sociale maatregel?
En drie: twee ministers bevestigen hier vandaag, zoals ze in maart 2016 en vrijdag jongstleden bevestigden, dat de Vlaamse Regering er alles aan zal doen om de betaalbaarheid van buitenschoolse kinderopvang constant te houden zoals ze is op vandaag.
Dus, collega’s, alstublieft, wees wat gelukkig!
De actuele vragen zijn afgehandeld.