Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Minister, wij hebben cijfers ter beschikking over 2015 waaruit blijkt dat van het budget van uitbreiding voor de zorg voor kinderen met een beperking nog niet eens 1 procent ging naar een persoonlijkeassistentiebudget (PAB). Het goede nieuws is dat 3637 kinderen een budget hebben gekregen. Slechts 29 daarvan kregen een PAB. Nu zou men kunnen denken dat wanneer een vraag wordt gesteld, daarop wordt ingegaan. Het bizarre echter is dat er op de wachtlijst van 31 december 2015, 5721 vragen waren waarvan 30 procent een PAB vroeg. Dat lijkt me redelijk logisch in het geval van minderjarigen omdat per definitie voor minderjarigen een veel breder netwerk voorhanden is. De ouders zijn er meestal nog, en eventueel zijn ook broers of zussen.
Minister, hoe verklaart u dat nog geen 1 procent van de toegekende budgetten naar de PAB’s gaat?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
De cijfers staan in het jaarverslag Jeugdhulp. Het was de eerste keer dat we een verslag hebben gepubliceerd waarin alle ondersteuning van jongeren vanuit de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s), vanuit de bijzondere jeugdzorg en vanuit de gehandicaptensector in beeld wordt gebracht. Dat cijfer is echter niet juist.
In 2015 is het uitbreidingsbeleid van de sector personen met een handicap verdeeld in een budget beschikbaar voor de ondersteuning van volwassenen en een budget voor de ondersteuning van minderjarigen. Het budget dat voorbehouden was voor het nog altijd aanbodgestuurde systeem in de sector minderjarigen met een handicap, is gegaan naar de heel zware problematiek van jongeren met autisme. Het is ook ingezet om jongeren met complexe zorgvragen kansen te geven op een adequate oplossing die vaak de ondersteuning vanuit verschillende expertises veronderstelt. Een deel van dat budget is conform de omzendbrief gereserveerd voor persoonsvolgende convenanten of PAB’s.
Als we het budget bekijken dat voor de minderjarigen beschikbaar was in 2015 conform de omzendbrief, dan is ongeveer 20 procent daarvan effectief ingezet op PAB’s. Maar natuurlijk zijn er ook jongeren die een beroep hebben gedaan op het rechtstreeks toegankelijke aanbod voor personen met een beperking. Er zijn ook jongeren die hebben ingetekend op zorg in natura. Heel wat jongeren hebben dus een ondersteuning gekregen, maar dat gebeurde slechts in beperkte mate op het niveau van de PAB’s.
Wij moeten die vraaggestuurde redenering in de gehandicaptensector die in het decreet is opgenomen en die wij nu aan het implementeren zijn via een gefaseerde invoering, doorzetten.
We moeten weg van een systeem waarbij iemand maar aanspraak kan maken op datgene dat toevallig in het aanbod beschikbaar is. Als je geprioriteerd bent en als er een budget is, dan moet je dat als persoon met een beperking kunnen inzetten voor de zorg en ondersteuning die je nodig hebt.
Er zijn natuurlijk minderjarigen met complexe zorgvragen, en vaak zijn dat jongeren met een gedrags- of emotionele stoornis. We moeten ervoor zorgen dat er ook voor hen effectief ondersteuning is. Dat moet vaak in een setting waarin complexe zorg wordt gegeven, waarin toezicht nodig is en waarin een medische component noodzakelijk is. Het gaat om diensten en voorzieningen die deze specifieke ondersteuning kunnen aanbieden.
Voor minderjarigen is het nog anders dan voor meerderjarigen omdat in het bestaande beschikbare budget er weinig turn-over is. Bij volwassenen heb je een budget dat in de loop van de jaren evolueert omdat mensen overlijden en waardoor er budget beschikbaar komt. Dat is voor minderjarigen een veel trager mechanisme. Ik ben het er ten gronde mee eens dat de finaliteit van onze hervormingen moet zijn dat de vraag moet bepalen welk aanbod moet worden ingezet. Daar gaan we ook naartoe.
Minister, ik heb cijfers uit het jaarverslag geciteerd over het uitbreidingsbeleid. Het blijft dan nog raar dat het maar om 1 procent gaat, terwijl de vraag 30 procent is. U zegt dat het totaal aantal jongeren met een handicap dat een PAB krijgt, 20 procent is. Ik zou dan ook graag de volledige cijfers van u ontvangen.
De doelstelling om personen met een handicap tegen 2020 zelf aan het stuur van hun zorg te zetten en ze zelf te laten beslissen, dragen we enorm in het hart. Als we dan dergelijke cijfers krijgen, dan maakt me dat een beetje ongerust. Ik wil erop aandringen om alle bestaande valkuilen weg te werken en te gaan naar een volledig vraaggestuurd aanbod.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Mevrouw Taelman stelt pertinente vragen. We hebben een M-decreet goedgekeurd waarbij we kinderen met een beperking naar het gewone onderwijs willen laten gaan. Dat sluit aan bij een algemene visie dat kinderen en volwassenen met een handicap aan het gewone leven moeten kunnen deelnemen. Obstakels die er zijn, moeten worden weggenomen. Persoonlijke assistenten en mensen die de kinderen helpen met alledaagse taken, zijn daarin een ongelooflijk belangrijke schakel. Het is dan ook wraakroepend dat een regering die daar zo op inzet, er geen effectief antwoord op biedt en ervoor zorgt dat de PAB’s beschikbaar zijn voor wie er recht op heeft.
Minister, u bent het ten gronde eens met het principe. Wanneer zult u ervoor zorgen dat alle kinderen die recht hebben op een PAB, er effectief een krijgen?
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
29 mensen die een PAB krijgen terwijl er 1627 mensen wachten, is een druppel op een hete plaat. Het zou mooi zijn dat van de 117 miljoen uitbreidingsbeleid dat er in 2017 komt, voldoende gaat naar PAB voor minderjarigen. Ik vraag u om de invoering van de PVF voor minderjarigen niet door te schuiven naar 2020, maar om dit op korte termijn te bekijken en snel te komen met een datum zodat jongeren hun eigen keuze kunnen maken inzake de zorg die ze willen inkopen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Het nadeel is dat er in het zorgregierapport Jongerenhulp enkel over aantallen wordt gesproken en niet over de budgetten die eraan gekoppeld zijn. Dat zorgt inderdaad voor een vertekend beeld. 20 procent van het uitbreidingsbeleid gaat naar minderjarigen. 25 procent daarvan gaat naar de rechtstreeks toegankelijke hulp.
Vorige week werden er nog een aantal vragen gesteld over de toegang tot de zorg voor kinderen en jongeren met autisme. Minister, u had het met nadruk over de 2 miljoen euro, alsook over de 2 miljoen euro die gaat naar het multifunctionele aanbod voor kinderen en jongeren met complexe problematieken. Ik vond het heel belangrijk om dat te benadrukken. Maar meer nog dan dat alles is het cruciaal om te beseffen dat wij allemaal echt geloven in een vraaggestuurde ondersteuning. Dat houdt in dat investeren in voorzieningen, diensten en aanbieders ook investeren in mensen is. We moeten er vooral voor opletten dat iedereen zijn vraag en zijn zorg kan invullen zonder die tweedeling altijd naast elkaar te blijven zetten. Dat is echte vraagsturing.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Collega’s, we hebben allemaal een brief gekregen van onze voorzitter waarin hij een oproep doet om het niet te hebben over individuele gevallen. Maar minister Vandeurzen maakt het ons bijzonder moeilijk. Want als je op een heel jaar amper 29 dossiers met aanvragen voor een PAB goedgekeurd krijgt, zit je bijna in die individuele gevallen. Minister, dat is net het probleem. Moet het nu verbazen dat die PAB’s vandaag bijna de helft uitmaken van uw wachtlijst bij de minderjarigen? U blijft in uw antwoord bijzonder vaag. Opnieuw, en bijna elke week opnieuw, horen we hier kamerbreed een oproep om echt werk te maken van een oplossing voor de persoonsvolgende financiering voor minderjarigen. U blijft daar vaag over. Mijn eenvoudige vraag is dan ook opnieuw – en desnoods doen we het volgende week nog eens: wat zal u deze legislatuur concreet doen om tegemoet te komen aan die terechte vraag van duizenden gezinnen om gepaste vraaggestuurde hulp te hebben en deze week een PAB? (Applaus bij sp.a en Groen)
Collega’s, wij gaan volgend jaar 117 miljoen euro uitbreidingsbeleid investeren in de sector van de personen met een handicap. Het parlement heeft een decreet goedgekeurd waardoor we de hele manier waarop we die centen investeren, gaan hervormen. Wij gaan het koppelen aan het aanbod loslaten, en wij gaan het koppelen aan de vraag. Wij hebben daar een transitieplan voor, en wij zitten midden in de hervormingen die starten bij het aanbod voor de volwassenen. Wij proberen die grote vraag naar een adequate ondersteuning voor jongeren met complexe vragen, gedragsproblemen, mentale handicap en agressie op te lossen door ons aanbod in de financiering zeer flexibel te maken. Tot nu toe zijn we erin geslaagd in tweehonderd situaties waarin er zo goed als geen uitzicht was op een oplossing, door onze nieuwe manieren van financiering en onze extra middelen oplossingen te brengen. Wij moeten nog een stuk van die weg gaan. Het is onze diepe overtuiging dat wij voor personen met een handicap, minderjarig of meerderjarig, moeten eindigen in een systeem dat een budgettair groter beslag legt op de publieke middelen maar dat ook de financiering koppelt aan de vraag. Dat proces is ingezet aan een ongelofelijk tempo. Dat is een zeer grote hervorming in de sector. Ik pleit ervoor om die hervorming nu met een rustige vastheid door te zetten, om ervoor te zorgen dat we onze ambities kunnen waarmaken. (Applaus bij CD&V)
Minister, er worden hier inderdaad week na week vragen gesteld over de valkuilen in het systeem, en over de transformatie naar een echt vraaggestuurd systeem voor zorg voor personen met een handicap. Week na week hoor ik gelukkig ook van alle fracties het geloof in dat echt vraaggestuurde systeem en in die transformatie. Minister, laat ons er samen over waken dat die transformatie uitmondt in een echt vraaggestuurd systeem waar de personen met een handicap, of ze nu minderjarig of meerderjarig zijn, echt zelf aan het stuur zitten van hun zorg.
Ter attentie van de heer Van Malderen: er is geen bezwaar tegen dat u een individueel geval gebruikt om een probleem te signaleren. Maar waar we wel problemen mee hebben, is dat aan de minister wordt gevraagd hoe een individueel geval wordt opgelost. Daarvoor zijn de actuele vragen niet bedoeld. Ik stel voor dat u die brief nog eens grondig leest. Als u hem dan niet gesnapt hebt, mag u altijd eens bij mij langskomen op mijn kantoor, dan zal ik u dat verder uitleggen. (Applaus bij CD&V)
De actuele vraag is afgehandeld.