Verslag plenaire vergadering
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Tommelein.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister Tommelein, u bent uiteraard de ideale vervanger, want u was in de vorige legislatuur, weliswaar vanuit de oppositie, de schaduwminister van Media. U zult ongetwijfeld de VRT nog met kritische blik volgen.
Ik weet niet of u de voorbije week het nieuwe VRT-programma hebt gezien, de eerste uitzending van Pano, waarin een fictief moslimkoppel werd opgevoerd: man met baard, vrouw met hoofddoek die een winkel openden in de zogenaamde blanke gemeente Tremelo. Undercover werd dan onderzocht hoe de inwoners van Tremelo daarop reageren.
Het nieuwe programma maakt, naar eigen zeggen, gebruik van onderzoeksjournalistiek, maar het leek me op vele momenten eerder ‘candid camera’. Zo moest de onverdraagzaamheid worden aangetoond van een kapper die weigerde om de moslima apart te coifferen in een ruimte die niet toegankelijk was voor mannen. De hele reportage lijkt me eerlijk gezegd vooral een vorm van selffulfilling prophecy van de makers ervan, waarbij vooral moest worden aangetoond dat de Vlaming een grote, boze racist is.
Inderdaad, op een moment dat zowel ons land als onze buurlanden kreunen onder een golf van islamitische terreur, op een moment dat er wereldwijd aanslagen worden gepleegd in naam van de islam, wordt de Vlaming gebrandmerkt als racist en de moslim als slachtoffer – en dat nog wel door een publieke omroep die wordt gefinancierd door belastinggeld van diezelfde vermaledijde Vlaming. Er was dus de voorbije dagen terecht heel wat verontwaardiging over het gebrek aan objectiviteit en neutraliteit van de VRT in dat programma.
En daarom zou ik u iets willen vragen, minister. U weet dat zowel in het Mediadecreet als in de beheersovereenkomst die werd afgesloten met de VRT, deontologie en onpartijdigheid van informatie belangrijke begrippen zijn. Mijn vraag is: bent u het met mij eens dat de grenzen van deontologie en onpartijdigheid van informatie hier wel ver worden overschreden?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Janssens, de laatste die moet oordelen over die objectiviteit of onpartijdigheid, is de regering. Als minister heb ik mij daarover niet uit te spreken. De politieke en redactionele onafhankelijkheid van de media – of het nu commerciële media is of een overheidszender – moet te allen tijde gewaarborgd blijven.
Het artikel 7 van het Mediadecreet is duidelijk: de VRT stelt autonoom haar programma-aanbod en haar uitzendschema vast. Artikel 39 van hetzelfde decreet zegt dat alle informatieprogramma’s, mededelingen en andere programma’s met een algemeen informatieve inslag in een geest van politieke en ideologische onpartijdigheid moeten worden verzorgd.
Er is een redactiestatuut, met een deontologische code, die elke nieuwsredacteur dient te ondertekenen en die de onafhankelijkheid van de nieuwdienst moet garanderen. Een college van hoofredacteurs en een deontologische adviesraad waken daarover. Dat betekent dat het niet de politiek is die moet waken over de onpartijdigheid van haar informatie- en duidingsaanbod via de VRT, maar wel de geëigende kanalen. Er is een intern controlesysteem om dat allemaal te controleren: de onpartijdigheid, de integriteit, de beroepsethiek. Ze rapporteert hierover jaarlijks.
Bovendien is er nog altijd een regulator. U weet dat ik voor sterke, onafhankelijke regulators ben, mijnheer Janssens, niet alleen op het vlak van energie, maar ook op het vlak van media. De regulator moet toezicht uitoefenen op de naleving van de beheersovereenkomst door de Vlaamse Regering. Hij doet dit autonoom, zonder inmenging van de politiek of de regering, en doet dit jaarlijks.
Ik verwijs naar het bestaan van de Raad voor de Journalistiek, die onafhankelijk is en instaat voor de zelfregulering van de media. Als er effectief iets zou zijn gebeurd dat niet kan, dan zijn het die organen die daarover moeten oordelen en niet de regering, ook niet de minister van Media. (Applaus bij sp.a en Groen)
Minister, uw antwoord verbaast mij, enerzijds omdat ik denk dat de Bart Tommelein uit de vorige legislatuur vanuit de oppositie hierover veel kritischer zou zijn geweest. Anderzijds verbaast het mij omdat minister Gatz, die u hier vervangt, ook in deze legislatuur als minister van Media wel degelijk de VRT al moreel heeft veroordeeld wanneer zij de afspraken niet nakomt. Zo staat er onder andere in de beheersovereenkomst, die toch wordt afgesloten tussen de Vlaamse Regering en de VRT, dat inzake het aanbod de hoogste standaarden inzake deontologie, onpartijdigheid van informatie, beroepsethiek en integriteit door de VRT moeten worden gehandhaafd. Maar volgens u is er met deze reportage niets aan de hand. Dat verbaast mij ten zeerste.
Bovendien staat er in het redactiestatuut, waarnaar ook u verwijst, dat het gebruik van verborgen camera’s en verborgen microfoons, zoals in die Pano-reportage werden gebruikt, alleen kan voor informatie van grote maatschappelijke waarde. Welke informatie van grote maatschappelijke waarde heeft die reportage aangetoond? Dat kritiek op of scepsis over de islam niet kan? Of dat dat alleen maar is gebaseerd op vooroordelen? Ik zie echt niet wat de meerwaarde was van deze reportage, behalve dan misschien dat de Vlaming niet blind is voor de gevaren van de islamisering.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, door hun manier van werken hebben de makers van het programma zich inderdaad wel blootgesteld aan mogelijke kritiek. Dat konden we lezen op sociale media en zowat overal. Er is dus weer kritiek op de openbare omroep. Dat had waarschijnlijk beter kunnen worden vermeden, want wij zouden de nieuwe leiding van de nieuwsdienst toch graag enig krediet geven.
Het is goed dat die mensen een tijd kunnen werken en kunnen aantonen dat die openbare omroep inderdaad objectieve en onpartijdige berichtgeving kan brengen, zoals verplicht door de overheid.
Ik ben het met de heer Vandaele eens. Onpartijdigheid en objectiviteit zijn absoluut belangrijk.
Mijnheer Janssens, het is inderdaad zo dat de VRT moet voldoen aan de hoogste deontologische standaarden – ik heb niets anders gezegd – en dat de VRT haar opdracht moet uitvoeren op een deontologisch verantwoorde manier.
Of u het ermee eens bent, of ik het ermee eens ben, met dat programma, doet er niet toe. Ik doe er geen uitspraak over. Ik zeg niet dat het fout of goed is, ik zeg dat er organen bestaan die dat moeten beoordelen, die daarvoor dienen. Er bestaan deontologische instanties – zoals de VRM – en die moeten oordelen of de deontologie gerespecteerd is; niet u, niet ik, noch de oppositie, noch de meerderheid. Laat dit over aan de objectieve mensen en niet aan de politiek.
Minister, wij willen ook de nieuwe hoofdredactie bij de VRT alle krediet geven. Maar dan mag men niet verrast zijn, zoals ik bij een aantal journalisten op Twitter gelezen heb, dat over dergelijke reportage heel wat verontwaardiging ontstond bij de aandeelhouders van de VRT, bij de belastingbetaler, bij de kijker. Ik sta in elk geval aan de kant van de Vlamingen die vinden dat hun belastinggeld niet moet worden gebruikt door een publieke omroep om de Vlaming onterecht te framen en te brandmerken als een racist.
De actuele vraag is afgehandeld.