Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, dit is eigenlijk een vraagje dat een heel klein beetje aansluit bij de vorige vragen die aan bod zijn gekomen. Minister-president, als er één goede zaak is voortgevloeid uit vorige week, dan is het dat er een paar debatten zijn geopend. U hebt zelf woensdag in uw verklaring namens de regering gezegd dat u bereid bent om het debat aan te gaan over de organisatie van de distributienetbeheerders en de verdere toekomst van Eandis. Daarnaast hebt u echter ook in een interview meegegeven dat we misschien een debat moeten voeren over wat vroeger ‘verankering’ werd genoemd. Dat debat is ook eind jaren 80, begin jaren 90 heel sterk gevoerd. Dat ging over de vraag op welke manier we ondernemingen van hier ook hier zouden kunnen houden, met de globalisatie die zich steeds meer doorzet. Dat ging over financiële mogelijkheden, innovatiemogelijkheden en ook gewoon werkgelegenheidsmogelijkheden. Er was sprake van verschillende keuzes met betrekking tot de vraag op welke manier een overheid kan helpen om ondernemingen hier te houden.
U hebt zich specifiek gericht op strategische sectoren, sectoren die belangrijk zijn voor onze maatschappij, die maatschappelijk nodig zijn in Vlaanderen. Hoe kunnen we die eventueel hier houden? U hebt daarbij verwezen naar een paar buitenlandse voorbeelden. Hoe ziet u dat in de toekomst? Hoe ziet u dat debat verlopen en welke zijn de ideeën waarmee we eventueel in Vlaanderen ook aan de slag kunnen?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, u hebt terecht verwezen naar de Eandisverklaring. Ik heb vorige week hier in het parlement gezegd dat we onze regelgeving tegen het licht gaan houden. Moeten we gaan naar een grotere verankering? Volstaan onze regels nu voor de inperking van de private invloed in Eandis en andere intercommunales van die aard? Wat zijn de voor- en nadelen van een beursgang? Hoe zit het met het idee van de coöperatieve? We zullen dat ook doen. We nemen dat heel ernstig op. In een interview met De Tijd zaterdag heb ik inderdaad gezegd dat dit blijkbaar gaat over een debat over onze strategische sectoren. Ik heb verwezen naar wat Frankrijk heeft gedaan met de Alstomwet. Frankrijk heeft gezegd dat het erover zou waken dat er geen overnames zouden gebeuren in strategische sectoren, zoals de gezondheidszorg, energie, water, transport en telecommunicatie, dus niet alleen in de sector van veiligheid en defensie en dergelijke meer. Er is daar dus een wet uitgewerkt die bepaalt dat er toestemming moet zijn voor een participatie in die strategische sectoren. Duitsland heeft de wetgeving van de Investitionsprüfung, waarbij men voor investeerders van buiten de Europese Unie desgevallend toestemming moet krijgen van de minister van Economische Zaken. Ook het Verenigd Koninkrijk heeft zo’n wetgeving. Ook Spanje heeft zo’n wetgeving. Ik denk dat het vooral gaat over een debat over strategische sectoren, en heb dus luidop de vraag gesteld of we dat niet moeten meenemen.
U weet dat ik nogal van rechtszekerheid houd. Ik voel me niet zo goed bij beslissingen ‘à la tête du Chinois’. Ik zou liever hebben dat we nadenken over een kader dat toepasselijk is op alle sectoren.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Getuige de debatten van vorige week in dit parlement meen ik inderdaad dat we daar zeer veel steun voor kunnen vinden. Ik leer voornamelijk dat het gaat om bepaalde sectoren, strategische sectoren, dat we moeten bekijken hoe we dat daar kunnen doen. Ik voeg daaraan toe dat we anderzijds natuurlijk niet mogen vervallen in protectionisme, want dat kunnen we ons als kleine, open economie ten overstaan van de wereld absoluut niet veroorloven. We moeten dus heel voorzichtig zijn dat we die grens niet overschrijden. Ik wil er wel aan toevoegen, en dat lijkt me het belangrijkste element te zijn in dit debat, dat we op die manier ook een vorm van rechtszekerheid kunnen bieden aan buitenlandse investeerders, want als de regels over hoe en wanneer buitenlandse investeerders al dan niet kunnen investeren, duidelijk zijn, dan is dat ook voor hen in elk geval rechtszekerheid, en kunnen ze uitmaken of ze al dan niet de moeite moeten doen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik dank de collega voor de vraag. Ik vind de Vlaamse verankering een interessant onderwerp: hoe houden we de beslissingscentra van grote bedrijven, van strategische bedrijven hier in Vlaanderen? Ook in het licht van het debat dat daarnet is gevoerd over ING, lijkt dat me bijzonder relevant. U geeft gelukkig ook terecht aan dat dat moet gebeuren zonder angst voor de buitenstaander. De grootste werkgever in onze provincie, Oost-Vlaanderen, is Chinees, de op een na grootste Indisch. We hebben het dan over Volvo en ArcelorMittal, die allebei in Gent zijn gevestigd. Die buitenlandse investeerders blijven aantrekken en niet afschrikken lijkt me dus essentieel om onze economie verder tot leven te brengen.
Dit neemt niet weg dat het debat over de verankering van Vlaamse bedrijven zeer belangrijk en relevant is. We beschikken daarvoor over een zeer belangrijk instrument. De Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) participeert in heel veel bedrijven.
Minister-president, zult u PMV bij dit debat betrekken? Zult u PMV, bijvoorbeeld, de opdracht geven zelf de participatie van Vlaamse gezinnen en bedrijven te organiseren om op die manier de verankering van strategische bedrijven en sectoren te verzekeren?
De heer Daems heeft het woord.
Voorzitter, de voorbije tien jaar is vanuit het buitenland 22 miljard euro in Vlaanderen geïnvesteerd. Het gaat om 40.000 jobs. Daar gaat het over. Het voorbije jaar is meer dan 2,7 miljard euro geïnvesteerd, wat 5000 jobs heeft opgeleverd.
Er is hier een dubbel debat aan de gang, zowel over verankering als over buitenlandse investeringen. Mij gaat het hier om de buitenlandse investeringen. Ik maak me de bedenking dat we criteria moeten hebben om een no-gozone te creëren. Het lijkt me verstandig te bepalen wat kan en wat niet kan. Anders riskeren we op het publieke forum interne partijpolitieke discussies te krijgen die buitenlandse investeringen kunnen afschrikken. Ik herhaal dat het gaat om 22 miljard euro en om 40.000 jobs.
Minister-president, bent u het ermee eens dat het Vlaams Parlement moet worden betrokken bij de aflijning van dat kader en van die criteria? We moeten zeker zijn dat het Vlaams Parlement volledig achter die criteria staat. We mogen, met andere woorden, geen discussies op het publieke forum riskeren die buitenlandse investeerders kunnen afschrikken.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Voorzitter, ik wil eerst opmerken dat uit het debat over Eandis nog wel meer interessante punten naar voren zijn gekomen. De vraag waar de machtscentra zich bevinden en waar ze zich zouden moeten bevinden, is niet de enige interessante vraag. Volgens mij hebben we ook een interessant debat gevoerd over het verschil tussen achterkamerpolitiek en transparante politiek.
Minister-president, als we het hebben over de vraag op welke wijze we de strategische sectoren moeten beschermen, gaat dit volgens mij verder dan de PMV. De PMV is een investeringsmaatschappij. De voorbeelden die u hebt gegeven en de voorstellen die u hebt gedaan, gaan meer over de vraag hoe de politiek een zeg kan krijgen en toetsstenen kan inbouwen in de beslissingen waar al dan niet met buitenlands kapitaal kan worden geïnvesteerd. Dit lijkt me een zeer interessant debat over de wijze waarop we de globalisering willen organiseren en over de wijze waarop we ervoor zorgen zelf iets over onze economie en onze tewerkstelling te zeggen te hebben.
Mijnheer Daems, ik sluit me aan bij uw vraag. We moeten parlementair werk verrichten. We moeten niet wachten op of enkel kijken naar wat de Vlaamse Regering of de minister-president doet. We moeten in alle transparantie en over de partijgrenzen een goed debat voeren in de commissie en later ook in de plenaire vergadering.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, in de eerste plaats verbaast het me een beetje dat de heer Diependaele vandaag deze actuele vraag stelt. We hebben hier vorige week een debat gevoerd. Toen was de N-VA in feite de enige partij die nog voluit voor een deal met Eandis ging. Dat is natuurlijk de aanleiding van deze actuele vraag.
Voor ons is de verankering het uitgangspunt. We moeten de buitenlandse investeerders natuurlijk niet afschrikken. We moeten er echter ook zorgen voor bepaalde sectoren, zoals elektriciteit. Het gaat dan om de basisbehoeften van de mensen. Dit zijn niet enkel strategische sectoren, maar ook sectoren die van het grootste belang zijn voor de mensen.
Minister-president, we moeten en zullen dit debat natuurlijk voeren. Deze voormiddag is de commissie Energie trouwens al begonnen met het debat over de toekomst van Eandis. Misschien moeten we het pakket verruimen. We mogen de gemeenten en de burger natuurlijk niet uit het oog verliezen. Als we dan toch altijd de mond vol hebben over burgerparticipatie zou ik graag van u horen hoe we de lokale besturen en de burgers bij dit maatschappelijk debat kunnen betrekken.
Ik ben blij dat de multinationals, de buitenlandse investeringen en het protectionisme hier zijn aangekaart. Ik heb in mijn interview verklaard dat ik absoluut niet in protectionisme wil vervallen. Ik onderschrijf wat hier al is gezegd over de buitenlandse investeringen. We gaan hiervoor elke maand op pad. We leveren inspanningen om investeringen aan te trekken.
De buitenlandse investeringen zorgen hier voor een enorme welvaartscreatie en voor enorm veel jobs. Om die reden heb ik luidop de vraag gesteld of we geen kader moeten creëren. We mogen niet in een ad-hocsituatie terechtkomen waarbij dit wel en dat niet mag. Daar maken we niet de beste beurt mee. Als we beslissen dat bepaalde investeerders mogen komen en anderen niet mogen komen en als we dat op allerlei manieren motiveren, geven we de indruk ‘à la tête du client’ te werken.
Geen protectionisme, een open markt: dit is de basis van onze welvaart in de beide richtingen, export en investeringen. Ik wil erop wijzen dat de Franse wetgeving, die zeer ver gaat en ook betrekking heeft op EU-landen en op investeringen van bedrijven uit EU-landen, is goedgekeurd door de Europese Commissie, weliswaar met de bedenking dat ervoor gezorgd moet worden dat het proportioneel blijft, dat het niet kan met minder maatregelen en dat het een noodzakelijke maatregel is. Duitsland bijvoorbeeld doet het alleen voor investeringen van buiten de Europese Unie. Er zijn verschillende wetgevingen op dat vlak.
PMV is genoemd. Er zijn ongetwijfeld nog elementen. Ik vind het belangrijk genoeg om erover na te denken. We zullen dat allemaal onder ogen zien. Het voordeel van de situatie is nu dat we rust hebben om het allemaal grondig te bekijken. Ik heb dat ook vorige week aangekondigd. Ik heb gezegd dat we dat zullen doen in dialoog met het parlement. Dat lijkt me evident. Het is een complex dossier. Het gaat ook over capaciteit om te investeren, over het nodige kapitaal in eigen land. Een van de geslaagde verankeringsmodellen destijds was Telenet. Het heeft vier jaar geduurd voor het een multinational is geworden en in buitenlandse handen is overgegaan. We hebben heel wat van die verankeringsverhalen, al dan niet in strategische sectoren.
Rekening houdend met al deze elementen is het nu belangrijk om er ernstig over na te denken. We bekijken buitenlandse modellen. We kijken naar mogelijke maatregelen om onze strategische belangen te beschermen. We doen dat in brede dialoog, uiteraard als het gaat over intercommunales. We zullen steden en gemeenten daar ook bij betrekken. Dit is nu een verantwoordelijkheid voor het Vlaamse niveau, het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering om na te denken over de toekomst, om te vermijden dat we in ad-hocsituaties komen die aanleiding geven tot allerlei commotie en negatieve reacties in het buitenland. We moeten proberen dat te vermijden. Ik doe er geen uitspraak over, ik maak geen keuzes. Ik zeg alleen dat het debat breed zal zijn.
Minister-president, ik leid uit dit debat af dat we allemaal behoorlijk op dezelfde lijn zitten. Ik ben het ermee eens dat er nog andere debatten gevoerd moeten worden, maar, mijnheer Sintobin, we moeten die niet vermengen. We gaan hier voor een rechtszeker kader om te oordelen of al dan niet in bepaalde sectoren buitenlandse investeerders kunnen toetreden. Dat is één debat.
Het andere debat is natuurlijk hoe het verder moet met Eandis. Ik kijk alvast uit naar een voortzetting van het debat, al dan niet in de commissie Buitenlandse Handel. (Applaus bij de meerderheid)
De actuele vraag is afgehandeld.