Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, beste collega’s, op 4 juni jongstleden is op 78-jarige leeftijd gewezen Vlaams volksvertegenwoordiger en Vlaams minister Paul Van Grembergen overleden. Hij was van 1974 tot 2001 lid van dit parlement, eerst voor de Volksunie en later voor VU&ID.
Paul Van Grembergen werd op 18 september 1937 in Eksaarde geboren. Zijn vader was stationschef in Hemiksem en liberaal, zijn grootvader was burgemeester van Balegem.
Op de schoolbanken werd hem voorgelezen uit De Leeuw van Vlaanderen. Hij werd er Vlaamsgezind en riep zichzelf uit tot klauwaard voor het leven. Hij was ook Chiroleider en sociaal bewogen.
Na een rebels jaar aan het seminarie in Drongen studeerde hij voor maatschappelijk assistent. Hij werd godsdienstleraar maar kwam al snel in de politiek terecht.
Met de beminnelijkheid die hem typeerde, zou hij van dit engagement zeggen dat “het was ingegeven door de afwezigheid van anderen”.
In 1968 verwierf hij als eerste Volksuniemandataris in het Meetjesland een zetel in de provincieraad van Oost-Vlaanderen. En twee jaar later, met de gemeenteraadsverkiezingen van 1970, werd hij in Ertvelde schepen van Sport en Cultuur.
Zijn overstap naar de nationale politiek maakte hij in 1974 als volksvertegenwoordiger van de Volksunie en lid van de Cultuurraad. Het was de start van een parlementaire loopbaan, waarvoor hij tot tweemaal toe in dit halfrond gehuldigd werd.
In de periode van het dubbelmandaat was hij, zowel in de Kamer als in de Vlaamse Raad, de fractieleider van de Volksunie, waarvan hij van 1987 tot 1995 ook algemeen secretaris was. Hij was lid van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad en van 1985 tot 1987 zetelde hij als provinciaal senator voor Oost-Vlaanderen.
Bij de parlementsverkiezingen van 1995 koos hij voluit voor de rechtstreeks verkozen Vlaamse assemblee. Ook in dit halfrond trad hij op als fractieleider van de VU en vervolgens van VU&ID.
Dames en heren, Paul Van Grembergen onderscheidde zich als een retorisch talent en als een bezield pleitbezorger van de parlementaire prerogatieven. Ideologisch en historisch onderbouwd, gaven zijn eloquente bijdragen blijk van een diepe en ethische overtuiging en van een breed maatschappelijk inzicht. Hij was een pluralist en een man van de diplomatie. Hij koppelde uitgesproken ideeën aan een verzoenende instelling. Het was met die ingesteldheid dat hij mee de debatten voerde rond de staatshervorming en dat hij streed voor een open en vrij Vlaanderen in Europa.
Zijn gedrevenheid in de Vlaamse politiek combineerde hij met een internationale belangstelling en met een grote interesse voor mensenrechten en volkenrechten.
In 2001 werd hij in opvolging van Johan Sauwens Vlaams minister voor Binnenlandse Aangelegenheden, Huisvesting en Ambtenarenzaken. Twee maanden later ruilde hij Huisvesting voor Buitenlands Beleid. En na de herschikking van de ministeriële portefeuilles in juli 2002 werd hij ook nog bevoegd voor Jeugd en Cultuur. Buitenlands Beleid ging toen naar Jaak Gabriels.
Minister werd hij, zoals hijzelf zei, “niet uit des harten aandrang”, maar vastberaden en plichtsbewust zorgde hij voor de nodige overgang en legde hij eigen accenten.
Met het Kunstendecreet bracht hij een ‘schottenloos decreet’ in de praktijk en wou hij alle disciplines aan de start gelijke kansen bieden. Hij was een groot voorstander van de zorg voor onze taal en ons erfgoed en vond culturele competentie een taak voor de volledige leercyclus. In de hervormingen van de Vlaamse overheid streefde hij naar een humaan en sociaal ambtenarenapparaat.
Als oud-minister blikte hij graag terug op het Landschapsdecreet, zijn medewerking aan het Gemeentedecreet en zijn inspanningen om in Vlaanderen alle godsdiensten op eenzelfde basis te beoordelen.
Hij stelde hoge eisen aan de media, overtuigd als hij was van hun cruciale rol in de beeldvorming over politiek. Hij bekritiseerde hun streven naar goedkoop succes. Ik citeer hierover uit zijn afscheidstoespraak van 2004 aan dit parlement: “Momenteel heeft populariteit te maken met touwtjespringen, waarbij de media het touw vasthouden. Zolang het touw wordt vastgehouden, lijkt dit leuk, maar hetzelfde touw zal gebruikt worden om politici op te hangen. De schittering van het politieke verhaal, welke ook de ideeën zijn, en de noodzaak van de politiek, die beslist over het algemeen welzijn, moet echter terug aangehaald worden. Zo kunnen de burgers van de Vlaamse Gemeenschap terug in een positieve zin over politiek praten.”
Na de regionale verkiezingen van 2004 keerde hij terug naar Evergem, waar hij het ambt van burgemeester opnam. In 2006 verliet hij de politiek, maar bleef hij zich verder inzetten voor de culturele sector. Van zalig nietsdoen was voor hem geen sprake. Dat stelde hij gelijk met langzaam sterven.
Vanwege zijn grote verdiensten voor Vlaanderen en zijn diepe Vlaamse overtuiging liet de Vlaamse Regering in 2007 een leeuwenkop aan zijn familiewapen toevoegen. Het Vlaams Parlement verleende hem de titel van erefractievoorzitter en in 2008 werd hij ook met het ereburgemeesterschap gelauwerd.
Dames en heren, de politieke loopbaan van Paul Van Grembergen getuigt van hoe hij was en handelde: bemiddelend, geëngageerd en altijd stijlvol. Tijdens het bezoek dat ik op 7 juli 2015 bij Paul bracht, bleek hij ondanks zijn ziekte nog niets verloren te hebben van zijn engagement en stijl. En ik ben blij dat ik hem toen langdurig gesproken heb, temeer omdat ik in de Volksunie jarenlang met hem opgetrokken heb.
In naam van onze plenaire vergadering betuig ik mijn oprechte deelneming aan zijn familie en nabestaanden. Ik verzoek eenieder om een moment van stilte in acht te nemen.
– De Vlaamse volksvertegenwoordigers nemen enkele ogenblikken stilte in acht.