Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Gisterenavond stond ik in de woonkamer van een stadsgenote. Het water stond tot aan de knieën. Ze had alles wat ze omhoog kon zetten, omhoog gezet, maar er dreven nog allerlei spullen rond en de ravage was enorm. Elders lag er gewoon modder in de straten, en niet een klein beetje, maar heel veel modder. Het was avond. Wat me is opgevallen, is de enorme solidariteit van mensen die kwamen helpen, van stadsdiensten. Iedereen stak de handen uit de mouwen.
Wat iedereen wel besefte, ondanks de miserie, niet alleen in Aarschot, in Rillaar, maar ook in Geraardsbergen, in Hoeselt, en in tal van andere plaatsen, is dat dit de kracht van de natuur was. En tegen de kracht van de natuur is eigenlijk niemand opgewassen. Mensen hebben natuurlijk een brandverzekering, maar we hebben ook een instrument, namelijk het Rampenfonds. Wat ons gisteren en de voorbije weken heeft getroffen, is niet meer of minder dan een ramp. Het Rampenfonds kan helpen om schade die niet door de brandverzekering wordt gedekt, te vergoeden. Daarvoor zijn een aantal criteria. Er moeten aanvragen voor gebeuren. Alle papierwerk zal volgen, maar hebt u vanuit de Vlaamse overheid zicht op die criteria en op de kans dat dit als ramp wordt erkend? Dat is ook mijn vraag aan u: kunt u me zeggen hoe u die inschatting maakt en of de gebeurtenissen van de voorbije weken in aanmerking komen om als natuurramp erkend te worden? (Applaus bij Open Vld)
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Niemand onder ons kan onverschillig blijven. Er is enorm veel schade, enorm veel menselijk leed. Er is gelukkig ook veel solidariteit. U hebt daar terecht op gewezen. Bij al die overstromingen en zware regenvallen zijn heel veel mensen spontaan te hulp geschoten.
Ik heb onmiddellijk actie ondernomen. Niet ik, maar de collectieve Vlaamse Regering is bevoegd voor de erkenning van de ramp. Op 31 mei hebben alle burgemeesters, alle gemeenten, al een e-mail gekregen met een formulier om een aanvraag in te dienen.
Ik heb ook de periodes samengevoegd. Het is begonnen op 27 mei, maar het heeft geduurd tot gisteren, met een nasleep. Als er een ramperkenning is, moet alles in één geheel worden erkend. Er staat geen termijn op, maar om snel te gaan, hebben we gevraagd dat alle gemeenten formulieren met de ramingen en met de aanvraag zouden indienen tegen eind juni. Na eind juni kunnen wij het advies van het KMI vragen om te weten of het gaat om exceptionele regenval die onder de rampenwetgeving valt. Dat is federale wetgeving, want het decreet is nog niet in werking. Aan dat advies zijn we formeel gebonden.
Er zijn twee criteria: meer dan 30 liter neerslag per vierkante meter per uur, ofwel meer dan 60 liter neerslag per vierkante meter gedurende 24 uur. Daarnaast is er de overstroming, het buiten de oevers treden van beken en rivieren. Daarover wordt advies gegeven door het Waterbouwkundig Laboratorium van Borgerhout. Als die criteria vervuld zijn – ik kan daar niet op vooruitlopen, maar we weten allemaal dat het zeer uitzonderlijke, zware toestanden waren – komt er een besluit van de Vlaamse Regering. Na dat besluit hebben mensen drie maanden tijd om hun aanvraag in te dienen. Ik heb afgesproken met de diensten, die nog bezig waren met het wegwerken van de gevolgen van vroegere rampen, dat ze zo snel mogelijk zouden overgaan tot de afhandeling van de aanvragen. Zoals u terecht zegt, hetgeen verzekerd is door de brandverzekeringspolis komt niet in aanmerking. Landbouwschade komt wel in aanmerking. Mensen die niet verzekerd zijn wegens een sociale toestand, bijvoorbeeld mensen met een leefloon, kunnen ook van de tussenkomst van het Rampenfonds genieten.
Minister-president, ik ben blij om dit te horen. Op basis van wat ik heb gezien – dat is natuurlijk altijd beperkt – in Rillaar en Aarschot, was de natuurkracht echt verwoestend. Dat hebben de beelden van gisteravond elders in Vlaanderen ons allemaal getoond. Als we die erkenning kunnen krijgen, betekent dat een wereld van verschil, in de eerste plaats voor mensen die het sociaal moeilijk hebben, voor ondernemingen, voor landbouwers. Ik ben heel blij te horen dat uw diensten daar volop mee bezig zijn. Dit is een kleine sprankel hoop in moeilijke momenten. (Applaus bij Open Vld)
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister-president, we hebben allemaal de schrijnende beelden gezien van schade aan huizen en aan de landbouw. Het is uitstekend dat u uw uiterste best doet om te proberen daar vergoedingen voor te vinden, onder andere via het Rampenfonds.
We moeten naast het aanpakken van de gevolgen van wateroverlast ook echt eens werk maken van de oorzaken. We hebben het debat over het vrijwaren van signaalgebieden, infiltratie op perceelsniveau en de verhardingsstop vorige week en de week daarvoor hier gevoerd. Voor dat laatste, mevrouw Rutten, voelde ik weinig enthousiasme bij de collega van Open Vld. We moeten echt de oorzaken aanpakken, minister-president. Gemiddeld hebben we 50 miljoen euro schade door overstromingen per jaar de laatste jaren. Dat is toch al flink wat. We moeten echt inzetten op voorkomen, veeleer dan op genezen. (Applaus bij de N-VA)
De heer Dochy heeft het woord.
Vlaanderen heeft in het verleden al bewezen dat het snel en adequaat kan werken. De afhandeling van de ramp van eind juli 2014 heeft binnen de zes maanden tot een erkenning geleid. De uitbetaling is ook vrij vlot verlopen. Maar toch wil ik vragen, minister-president, om even aan te dringen bij federaal minister Jambon om de pinksterstorm en de zaken die daar nog achter zitten, heel snel te laten erkennen en de procedure vooruit te laten gaan.
Er zou ook bijzondere aandacht moeten zijn voor de gevallen waar grote neerslag op hoger gelegen gebieden een zeer groot effect heeft gehad op lager gelegen gebieden. Het water moet passeren, de beken hebben onvoldoende capaciteit, het water treedt buiten de oevers van de beek en dat geeft uiteindelijk veel schade aan de landbouwteelten. Dat is een heel belangrijk probleem, vooral omdat de neerslag valt op het hoger gelegen gebied en niet op de plek waar de schade ontstaat.
Mijnheer Vandaele, het debat dat u aantrekt, is hier inderdaad vorige week gevoerd met minister Joke Schauvliege. Ik zal er niet op ingaan, alleen dit: in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen gaan we zeer zeker oog moeten hebben voor het conserveren van open ruimte, en voor alle mogelijke maatregelen die ervoor moeten zorgen dat er meer waterpenetratie is. Daar komt het op neer, maar dat is een ander debat.
Mijnheer Dochy, ik heb gezien dat er ook vragen zijn gesteld aan de federale overheid en dat minister Jambon heeft gezegd dat hij er werk van zal maken om snel op te treden en snel te laten uitbetalen voor rampen die nog niet onder onze bevoegdheid vielen. U zegt terecht – waarvoor dank – dat wij voor wat onder de Vlaamse bevoegdheid valt –weliswaar onder vigeur van de oude wet – want het Rampendecreet is hier goedgekeurd, waarvoor dank, maar moet nog in werking treden – heel snel werk hebben gemaakt van de erkenning. Ik heb de opdracht gegeven aan mijn diensten om snel tot uitbetaling over te gaan. In die zaken is de ellende en de menselijke miserie heel groot. Verschillende mensen zijn daar bijzonder zwaar door getroffen. Dan is het zaak om snel op te treden.
Er is natuurlijk een procedure en die kan ik niet versnellen. De nieuwe procedure onder het decreet zal sneller gaan. Dat is in het decreet ingebakken. Nu zijn we gebonden aan een aantal termijnen. Ik heb al gevraagd aan de gemeenten om snel in te dienen. Eigenlijk staat er geen termijn op, maar het is gevraagd tegen eind juni. Ik mag er toch op rekenen dat alle gemeenten daaraan meewerken. Het zijn ook maar principiële vragen, met bruto ramingen. Dan kunnen we snel ons besluit nemen als we het advies hebben. Dat besluit zal er in de maand september zijn. Er is ook de Inspectie van Financiën, en er is een begrotingsakkoord nodig. Als dat is gebeurd, hebben de mensen drie maanden de tijd. Mijn diensten hebben me verzekerd dat ze zeer snel tot uitbetaling zullen overgaan.
U vraagt terecht aandacht voor de overstroming. Daarom wordt advies gevraagd aan het Waterbouwkundig Laboratorium. Men kan ook schade hebben op plaatsen waar er geen overvloedige neerslag is geweest maar als gevolg van atmosferische neerslag, zoals dat in het besluit staat, die zich op een hoger gelegen gebied heeft voorgedaan waardoor in de lager gelegen gemeente of een deel van een gemeente beken en rivieren buiten hun oevers treden. Ook dat is opgenomen in de regelgeving en wordt objectief in kaart gebracht, in dit geval door het Waterbouwkundig Laboratorium. Ik heb hun gevraagd om zeer diligent te werken.
Minister-president, het gaat hier in eerste instantie over mensen die in heel veel miserie zitten. Ik waardeer dan ook heel erg dat u van die snelle procedure binnen de limieten gebruikmaakt.
Wat de oorzaken betreft, zou ik niet te snel tot conclusies overgaan. Wanneer op een bepaald moment de hemelsluizen opengaan en op heel korte tijd gigantisch veel water naar beneden komt, dan mag men doen wat men wil maar dan is het op een bepaald moment letterlijk en figuurlijk dweilen met de kraan open of pompen of verzuipen, kiest u zelf de uitdrukking maar.
Minister-president, het zou misschien toch een goed idee zijn om met de talrijke instanties niet alleen in Vlaanderen maar ook over de regionale grenzen heen, die met water te maken hebben, aan tafel te gaan zitten en na te gaan hoe een en ander in kaart kan worden gebracht en op elkaar kan worden afgestemd. Dat debat moet nog worden gevoerd. Op korte termijn apprecieer ik de erkenning van deze ramp als natuurramp. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.