Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, er was de voorbije weken en maanden weinig nieuws over de ontwikkelingen van de voormalige Ford-site maar nu blijkt er toch enig schot in de zaak te komen. In vorige debatten gaf u altijd het antwoord dat er vanuit de bedrijfswereld weinig concrete interesse was om de terreinen te ontwikkelen en om daar te investeren.
Uit een krantenartikel van vandaag begrijp ik dat men in elk geval al wil beginnen te werken met drie zones. Zone A zal bestemd zijn voor kantoren en kleinschalige ontwikkelingen. Een grote zone B is bedoeld voor bedrijvenzones die vooral gefocust zijn op logistiek. In zone C, gelegen langs het Albertkanaal, zou men vooral watergebonden bedrijven willen vestigen, eveneens met de focus op logistiek.
Voor deze laatste zone zou er een intentieovereenkomst zijn gesloten met de stad Genk en met nv De Scheepvaart om daar te ontwikkelen. Voor zone B zouden er vier kandidaten zijn met interesse voor de ontwikkeling van die terreinen. Vanuit het Genks stadsbestuur is er de vraag om daar vooral de focus te leggen op de maakindustrie. U zult wel zeggen of u het daarmee eens bent.
Die plannen heb ik gelezen in Het Belang van Limburg. Minister, kunt u wat meer toelichting geven bij die plannen? Wat is er al concreet afgesproken? Wat zit er nog in de pijplijn?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega’s, er is heel veel en ik heb maar twee minuten om te antwoorden.
We hebben eerst onderzocht of de bestaande infrastructuur in het hele gebied nog kan worden gebruikt. Een van de dingen die zijn vastgesteld, is dat hal C in zone C moet worden afgebroken.
Ik wil heel veel zeggen en heb maar twee minuten om u een antwoord te geven.
Ik zal beginnen met zone C. We zijn begonnen met in het geheel van het gebied na te gaan of de bestaande infrastructuur nog kan worden gebruikt. Een van de dingen die is vastgesteld is dat die hal C, op de zone C, moet worden afgebroken.
Ten tweede hebben we vastgesteld dat de nv De Scheepvaart een voorkooprecht heeft. De stuurgroep die bestaat uit Genk, Flanders Investment & Trade (FIT), het Agentschap Innoveren en Ondernemen, Locate in Limburg en De Scheepvaart, heeft toen gezegd dat het logisch was dat nv De Scheepvaart daar zou ontwikkelen.
We hebben dan samen een intentieverklaring opgesteld. Die intentieverklaring moet vooral zeggen waaraan de concessiehouders van de toekomst zullen moeten voldoen. Er zijn veel elementen: de werkgelegenheid per vierkante meter, de minimale grootte van een bedrijf dat er zou komen enzovoort. We hebben ook gezegd dat het idealiter zou aansluiten op de bestaande dynamiek in Limburg rond logistiek, de maakindustrie enzovoort. Er is het strategisch onderzoekscentrum (SOC), het zou logisch zijn dat het daarop aansluit. Er is een aan het water gelegen gedeelte, maar ook de rest moet watergebonden zijn.
Die intentieverklaring is door ons goedgekeurd, door de raad van bestuur van nv De Scheepvaart. Nu moeten we nog de prijs vaststellen. Nv De Scheepvaart is het met ons eens over de methodiek om de prijs vast te stellen. Die deal moet dus volledig rond kunnen zijn voor het zomerreces. Dat is zeker onze bedoeling.
In zone B geldt dezelfde filosofie naar de concessiehouders voor de toekomst. In eerste instantie is er niet echt een verschil. Er zijn vier groepen geïnteresseerd – nu al! – om op te treden als ontwikkelaar van die zone: Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM), Essers, Machiels met Intervest en VCI. Ik vind het fantastisch dat er vier ontwikkelaars geïnteresseerd zijn. Er kunnen er nog volgen. We gaan een oproep lanceren om te bekijken welke ontwikkeling van zone B de beste zou zijn. Het is niet altijd even gemakkelijk om zo’n oproep te organiseren. Er moet ook een goede jury zijn om dat te beoordelen. Ik ga ervan uit dat we die oproep kunnen lanceren in de zomerperiode en dat we er dan in het najaar toe zullen komen om die toewijzing te doen.
Ik rond af. Zowel voor zone B als voor zone C zijn er belangrijke stappen gezet. Daarmee kunnen we nu verder.
Minister, het is duidelijk dat een aantal dingen dringend moeten gebeuren. Het is eveneens duidelijk dat de tijd begint te dringen. We hebben nood aan een snelle doorstart voor de ontwikkeling van die terreinen. Als minister van Werk weet u dat heel wat voormalige Ford-werknemers twee jaar nadat zij hun job verloren nog altijd op zoek zijn naar een job. Een dringende doorstart is dus echt wel noodzakelijk. Ik verwijs naar het rapport van het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka). Voka Limburg maakt vandaag een evaluatierapport van twee jaar na de verkiezingen. Ze zeggen dat die regeringen volledig gebuisd zijn. Die woorden werden letterlijk uitgesproken door de voorzitter van Voka Limburg. De resultaten van de beleidsploeg zijn bijzonder mager volgens Voka. Er zijn inderdaad voorzichtige stappen gezet, maar concrete acties zijn er op dit moment niet of nauwelijks. Minister, wie gaat die acties ondernemen? Wie zal de regisseur zijn op het terrein? De stad Genk? De provincie Limburg of een aantal actoren? Of zal het de Vlaamse Regering zijn die eigenaar is van de terreinen? Wie zal de regisseur zijn van de hele ontwikkeling, van de hele heroriëntatie van de terreinen?
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, eind vorig jaar hebt u voor het masterplan inderdaad de zomervakantie van 2016 vooropgesteld. Dat spoort inderdaad met de timing.
Ik vind het vooral belangrijk om te benadrukken dat vooral bij de stad Genk de vraag, de droom leeft om te komen tot een incubator met betrekking tot de maakindustrie, de productie als zodanig. We moeten vooral daarop inzetten, naar analogie met het succes van de technologie-incubator in Hasselt op de Corda Campus. Daar zijn oneindig veel jobs gecreëerd in kleinere bedrijven, mini-bedrijven. Zij vertegenwoordigen een nieuwe economische toekomst. Het is belangrijk om bijzondere aandacht te hebben voor wat Genk vraagt – en wat ik heel belangrijk vind –, namelijk de incubator met betrekking tot de maaksector.
De heer Beenders heeft het woord.
Minister, u hebt de juiste keuze gemaakt met de aanduiding van De Scheepvaart als de partij om de watergebonden activiteiten te realiseren die op de site kunnen worden ontwikkeld. Ik wil u feliciteren met die snelle beslissing. Wat de andere sites betreft, denk ik dat u dezelfde snelheid moet hanteren. Limburg heeft met de investeringsmaatschappij LRM bewezen dat we een apparaat in huis hebben dat niet op korte termijn rendementsgericht is. Ze kunnen op lange termijn werken en kunnen op vlak van ervaring een goed palmares voorleggen. Ze hebben een heel aantal incubatoren gerealiseerd die met succes worden uitgerold. Er is ook het project Limburg Startup, waarbij jonge ondernemers begeleid en gecoacht worden om te zorgen voor economische groei. Ik wil u oproepen om met LRM aan tafel te gaan zitten en te proberen met deze partner een akkoord te sluiten zodat ze niet moeten wachten tot er in het najaar een partij is aangeduid om de ontwikkeling te doen.
De heer Danen heeft het woord.
Dit goed gelegen en goed ontsloten terrein biedt onze mooie provincie een belangrijke opportuniteit. Minister, u weet dat een goede planning, een goed acquisitiemodel en een goed exploitatiemodel belangrijke voorwaarden zijn om hier een succes van te maken. Ik trap misschien open deuren in, maar ik wil gewoon herhalen dat dit ook onze visie is.
U zei daarnet al iets over zone B. Welke concrete criteria zult u hanteren om zone B toe te wijzen?
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord. Ook de tekst in Het Belang van Limburg van vandaag was heel duidelijk. De oplossing die op dit moment voorligt, is een zeer logische oplossing, waarbij De Scheepvaart de regie in handen krijgt voor het watergebonden gedeelte. Samen met de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) ben ik blij met uw snelle handelwijze. In tegenstelling tot verschillende sprekers vóór mij, wil ik u vragen om met open vizier te zoeken naar de oplossingen die ter plaatse kunnen gevonden worden en niet onmiddellijk te kiezen voor één bepaalde speler en u daartoe te beperken. Dan zijn we niet goed bezig wat de tewerkstelling betreft. Iedereen moet gelijke kansen krijgen.
Er is vandaag al verwezen naar Voka, dat zegt dat alles veel te traag verloopt. Hoe komt men tot die indruk en wat is uw visie daaromtrent?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ook wij delen het pessimisme van Voka niet. Als het goed is, mag het ook gezegd worden. Dit geldt voor de beslissing die genomen is maar ook over de cijfers. In Limburg hadden we vóór de sluiting van Ford Genk 31.000 werklozen. Met de sluiting werd dat 37.000. Vandaag zitten we op 30.000 en dat vind ik een heel goed cijfer. Niet alle gewezen Ford-werknemers of werknemers van toeleveranciers zijn aan het werk, maar dankzij doorgedreven inspanningen ligt er wel een goed resultaat voor. De beslissing om dat deel van de Ford-site nu aan De Scheepvaart toe te wijzen, is een logische beslissing. Dat lag ook voor de hand.
Voor de nieuwe bedrijven wil ik, anders dan de vorige sprekers, pleiten om dat inderdaad te doen zoals u gezegd hebt, namelijk met een open oproep, waarbij de criteria belangrijk zijn zoals de tewerkstellingscriteria, de visie op de toekomst en de wil om te investeren in toekomstgerichte activiteiten. Dat zal de sterkte van die nieuwe aanpak zijn.
Ik ben blij met wat ik heb gehoord. Ik merk dat er algemene instemming is met de toewijzing aan nv De Scheepvaart voor zone C. Een van de belangrijkste elementen om die beslissing zo snel te kunnen nemen, was het feit dat zij ook een voorkooprecht hebben. Dat bestaat niet in zone B. Daarom volg ik u, collega Claes en collega Lantmeeters, dat we moeten zoeken naar de beste invulling.
En laat ons maar een stukje concurrentie invoeren tussen diegenen die interesse hebben getoond. Ik zou het niet helemaal kies vinden als ik nu zou zeggen dat ik, zonder te horen wat die anderen bieden, kies voor één geïnteresseerde, en dat de anderen die geïnteresseerd zijn en iets willen doen in het belang van Limburg niet eens de kans zouden krijgen om mee te bieden. Ik wil dus heel duidelijk stellen dat een open oproep de beste oplossing is.
We moeten natuurlijk rekening houden met de voorwaarden, zoals hoeveel werkgelegenheid per hectare nodig is, hoe groot de bedrijven minstens moeten zijn, het multimodaal model qua gebruik van wegen, waterwegen, spoorwegen. Er moet dus gezocht worden naar zaken die aansluiten op wat in Limburg al bestaat. We hebben dat strategisch onderzoekscentrum (SOC) Maakindustrie in Limburg, maar kan daar een wisselwerking worden gecreëerd die ook in de toekomst een wortel steekt in de bedrijven die naar daar zouden kunnen komen? Heeft dat een meerwaarde? Dat is dus een duidelijke en goede visie. Ik denk we het op die manier moeten doen. Ik ben ook van plan om die oproep te doen en iedereen die echt wil daar kansen te geven.
U vraagt concrete cijfers wat de voorwaarden betreft. Ik denk dat het 125 mensen zijn per hectare. Ik kan die cijfers nog wel bezorgen. Ik denk dat vandaag zelfs in de krant stond wat de voorwaarden zijn, en die kloppen wel, voor alle duidelijkheid.
Ik ben ook heel tevreden met uw element inzake werkgelegenheid, mevrouw Claes. In de werkloosheidscijfers die we maandelijks publiceren, hebben we de ommekeer gezien. In de beginfase is in Limburg de klik naar meer werkgelegenheid achtergebleven. Nu zie ik elke maand dat Limburg bij de best presterende provincies is qua extra werkgelegenheid.
Er wordt ook gezegd dat we voor die terreinen een snelle doorstart moeten geven. Daarmee ben ik het helemaal eens. Ik denk echter niet dat we veel sneller kunnen zijn dan we nu doen. Als die doorstart is gegeven, moeten we natuurlijk nog verder gaan. Hal C bijvoorbeeld moet worden gesloopt. Ik veronderstel dat de wet op de aanbesteding daarvoor geldt, dat daarvoor dus eerst een aanbesteding moet worden uitgeschreven, en dat dan pas kan worden gesloopt. Zodra die hal dan gesloopt is, moeten de terreinen worden gesaneerd. Zoals altijd moet een milieueffectrapport worden opgemaakt wanneer iemand wil investeren. Dan moet ook een omgevingsvergunning of een bouw- en een milieuvergunning worden aangevraagd. Dat vergt ook tijd, dat kan dus niet van vandaag op morgen. Er is geen uitzondering voor bedrijven die morgen op de Ford-site iets willen ontwikkelen. We moeten er dus duidelijk over zijn dat zoiets niet van vandaag op morgen kan. In de perceptie leeft het feit dat daar vroeger ook industrie was, en men vraagt zich dus af waarom men nu niet onmiddellijk kan beginnen. De wetgeving geldt echter voor iedereen, tenzij het parlement daarover anders zou denken, want dan kan initiatief worden genomen. Ik denk dat dit tot nog toe nooit aan de orde is geweest.
Dus, collega Janssens, ik denk dat we echt wel bezig zijn met die snelle doorstart, zowel wat de werkgelegenheid in Limburg betreft als een aantal activiteiten die er al zijn.
U vroeg ook wie de regisseur is van de ontwikkeling. Wij hebben daarvoor een stuurgroep, die de delen doorverwijst, en vanaf dan is het voor zone C dus De Scheepvaart. Na de open oproep zullen we voor zone B ook iemand hebben die het heft in handen heeft en die duidelijk degene is die voor de ontwikkeling zorgt, zoals dat hoort.
Minister, u hebt niet geantwoord op de vraag van uw partijcollega Lantmeeters. Sta mij toe in uw plaats te antwoorden waarom Voka tot de conclusie komt dat alles toch enigszins traag gaat. De sluiting van Ford werd aangekondigd eind 2012, net na de gemeenteraadsverkiezingen. We zijn nu drieënhalf jaar verder en zitten nog altijd op studieniveau. Er zijn geen definitieve plannen, laat staan dat er op de Ford-site al iets effectief gerealiseerd zou zijn.
Ik kan mij dus alleen maar aansluiten bij de conclusies van Voka, toch wel een onverdachte stem als het gaat over economisch beleid. Voka zegt vandaag in zijn evaluatierapport: “De tijd van studie, onderzoek en planning is voorbij. Het wordt tijd dat de politiek moedige beslissingen neemt en tot actie overgaat.”
Minister, neemt u die oproep, die alleen maar goede intenties heeft, toch maar ter harte. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.