Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over nieuwe besparingen en de financiering van de hogescholen
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister, ‘Het wordt steeds erger’, dat is de titel van een persbericht van de hogescholen van afgelopen maandag. ‘Het stille lijden van de universiteiten’ is de titel van een persbericht van de universiteiten vandaag.
Wat blijkt? De universiteiten en hogescholen hebben een herberekening gekregen van hun budget dit jaar, en de indexering wordt niet volledig doorgevoerd. De rest moeten de universiteiten en hogescholen zelf ophoesten. Voor de hogescholen betekent dat dit jaar een verlies van 31 banen, volgend jaar een van 62. Nochtans voeren de hogescholen al een tijdje actie tegen u om meer middelen te vragen voor het hoger onderwijs onder het motto: ‘want wij zijn het waard’.
Minister, we hebben het er vorige week in de commissie nog over gehad. U zei toen dat de hogescholen eigenlijk een punt hadden, dat ze wel gelijk hadden. Zult u extra middelen zoeken voor het hoger onderwijs?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, op 29 april hebben studenten en docenten actie gevoerd tegen de onderfinanciering van het hoger onderwijs, de hogescholen in dit geval. Hun kleren waren nog niet droog – het was een zeer regenachtige dag – of er kwam al een nieuwe besparingsronde, met de herberekening van de enveloppe met een gedeeltelijke indexering van de middelen, waardoor ze een verhoging van de lonen door een indexering gedeeltelijk zelf moeten betalen.
Het gaat al niet goed met de financiering van ons hoger onderwijs. Wouter Duyck, professor aan de UGent, was zo vriendelijk om ons deze grafiek in herinnering te brengen. Die komt uit het OESO-rapport ‘Education at a Glance’ van 2014. Hier staat het aantal studenten dat in de verschillende landen is toegenomen, en hier zie je hoe de financiering volgt. Hij zegt dat België in de degradatiecategorie zit. We staan helemaal achteraan, en dat is nog vóór 2015 en 2016 toen twee kliks niet zijn doorgevoerd. Dat betekent dat de financiering het toenemend aantal studenten niet is gevolgd. Toen stonden we op de 26e plaats, met nog 5 landen achter ons. Waarschijnlijk staan we nu veel verder achteruit inzake het volgen van financiering en het aantal studenten. Dat is een regio als Vlaanderen echt onwaardig. Mijn vraag is kort en simpel: hoe kunt u die nieuwe besparingsronde nog verantwoorden? Ik begrijp het niet.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik hoop dat jullie de Codex Hoger Onderwijs kennen. In III, punt 5, paragraaf 9 staat heel mooi beschreven op welke manier de indexberekeningen worden toegepast voor hogescholen en universiteiten. Die regeling bestaat al ettelijke jaren, maar ik zal het nog eens uitleggen.
U spreekt over een besparingsronde en daar is eigenlijk geen sprake van. Voor hogescholen en universiteiten werken we met een enveloppesysteem. Het bewuste artikel zegt dat we een totaal budget hebben waar we de gezondheidsindex twee keer per jaar op toepassen, een keer in het begin van het jaar en een keer bij de begrotingscontrole. Zo staat het letterlijk in de regels. Die regels worden jaar na jaar toegepast en zijn ook nu bij de budgetcontrole opnieuw toegepast.
Dat heeft voor- en nadelen. In sommige jaren heeft dat voordelen, bijvoorbeeld in het jaar 2014 toen er geen overschrijding was van de spilindex en de hogescholen toch 6,8 miljoen euro extra hebben gekregen, ondanks het feit dat ze de index niet moesten uitbetalen. In het jaar 2016 is dat anders, omdat we bij de begrotingsopmaak geen rekening hebben gehouden met een spilindexoverschrijding. Die is er nu wel. Nu zitten ze met het omgekeerde probleem, en dat is het effect van wat in de codex staat.
Collega’s, ik heb van de hogescholen tot op vandaag geen enkele vraag gekregen om de decreetsartikelen aan te passen. Waarom niet? Naar ik vermoed omdat ze ook goed weten dat dit soms voor- en soms nadelen heeft. Als ze dat zouden vragen, ben ik eigenlijk best wel bereid om die formule aan te passen. Mij is het om het even. Het nadeel van die formule is dat je dan soms heel laat op het jaar nog met begrotingscontroles kunt komen te zitten. Voor mij is het dus geen probleem om decretale regels aan te passen. De vraag is me niet gesteld. In dezen wordt er echter geen besparingsoperatie gedaan.
Voorzitter, ik ga ervan uit dat we de komende periode nog ruimschoots de tijd zullen hebben om ook de begroting en de begrotingscontrole te bespreken. Ik spaar dus alle details over die begrotingscontrole op tot de besprekingen daarover. Zoals ik echter heb proberen te zeggen, op hogescholen is er bij deze begrotingscontrole geen enkele besparing geweest. Integendeel zelfs, we hebben in extra middelen voorzien in het kader van de sociale voorzieningen, maar daarover later meer.
Minister, ik dank u voor uw antwoord, maar het blijft wel een feit dat dit opnieuw snijdt in het vel van de hogescholen en de universiteiten, die eigenlijk al op hun tandvlees lopen. U hebt het niet over de kliks gehad, die u al twee jaar op rij niet toekent. U hebt het niet gehad over de besparingen op de studentenvoorzieningen. U hebt het niet gehad over de verhoging van het inschrijvingsgeld. U hebt het niet gehad over het feit dat de hogescholen nu ook voor het woon-werkverkeer moeten ophoesten. Het blijft een feit dat dit opnieuw in het vel snijdt van de hogescholen en van de universiteiten, en dat het water hen echt wel aan de lippen staat. Ik vind het jammer dat u zelfs niet de moeite wilt doen om op zoek te gaan naar die extra middelen voor die hogescholen en die universiteiten.
Minister, in de documenten van de begrotingscontrole staat inderdaad dat in 7 miljoen euro wordt voorzien, maar dat is een stukje indexering van de lonen. Daarmee moeten de werkingsmiddelen deels worden gecompenseerd. U zegt bij te passen voor de sociale voorzieningen, maar u gaat gewoon wat u de vorige keer hebt bespaard opnieuw aanpassen, omdat die besparing inderdaad niet houdbaar was.
In het document dat we vanmiddag in onze mailbox hebben gekregen, stelt men van de kant van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) dat men u echt een kans heeft willen geven, dat men niet onmiddellijk naar de pers is gegaan, dat men eerst wou onderhandelen, maar dat de maat vol is. Ze zeggen echt weg te kwijnen onder die besparingsdruk. Ze sommen op wat er allemaal is bespaard. Het is een document van drie pagina’s. Die lijst van besparingen is dikker dan de conceptnota van minister Homans over de integratie van de OCMW’s, denk ik. Er is inderdaad het groeipad dat niet is aangepast, er zijn de kliks, de studentenvoorzieningen, de indexeringen, de lineaire besparingen, de onderzoeksmiddelen... De opsomming gaat maar door. Minister, de situatie wordt dus echt onhoudbaar. Kunt u ons verzekeren dat de klik voor 2017 op zijn minst zal worden doorgevoerd? Vorige week bleek dat immers niet duidelijk in de commissie. Zelfs daarover was er twijfel. (Applaus bij Groen en sp.a)
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, ik heb twee kleine bemerkingen. Ik wil er eerst en vooral even aan herinneren dat STEM-richtingen (Science, Technology, Engineering and Mathematics) ook in het hoger onderwijs steeds duurder zijn dan een aantal andere richtingen. Mijn tweede bemerking is eigenlijk meer bestemd voor uw collega: ik vraag blijvende aandacht voor de nodige middelen voor onderzoek en ontwikkeling.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik vind het zeer goed dat u nog eens duidelijk maakt dat dit geen besparing is, maar een toepassing van een bestaand decreet. Oké, het is waar dat niet alle middelen worden doorgerekend, maar dat is wel de realiteit. Ik vind toch dat dat nog eens mag worden onderstreept. Ik vind het ook raar dat die vraag hier nu komt, want vorige week hebben we daar in de commissie al heel uitgebreid over gesproken, naar aanleiding van een vraag van mij. Dit is gewoon een toepassing van een decreet. Ik wil echter nog eens herhalen wat onze fractie ook belangrijk vindt. Hier wordt altijd gesproken over middelen per student. Sorry voor het technische karakter, maar niet alle studenten nemen een volledig jaar op. Minister, zet dus in op een goede oriëntatie en op een snelle en goede heroriëntatie, en laat ook de associaties, zoals u hebt gezegd, een rol spelen in de optimale besteding van de overheidsfinanciën.
Uit uw beider replieken moet ik toch wel begrijpen dat u ermee akkoord gaat dat de indexformule die hier is toegepast en die de aanleiding was voor uw vragen, een toepassing is van decretale bepalingen.
De voorbije jaren is die decretale bepaling altijd correct uitgevoerd. Eén jaar, collega Soens, is ze niet correct uitgevoerd: in 2010 heeft men de index op de lonen niet toegekend en de formule ook niet toegekend. Alle andere jaren werden die formule en dat decretaal artikel altijd op die manier gebruikt. Men heeft ervoor gekozen om te werken met een enveloppe en een aanpassing aan de gezondheidsindex. We doen niets anders dan het decreet toepassen.
Het andere debat over de budgettaire toestand van de hogescholen en de universiteiten is al uitgebreid aan bod gekomen. Ja, ik erken dat er meer studenten bijgekomen zijn en ja, als je het per student bekijkt, zakken de bedragen. We hebben het er vorige week al een uur lang over gehad in de commissie. Er zijn ook de nuances die collega Daniëls aanbrengt. Uiteraard zijn op dit ogenblik in de meerjarenramingen de kliks voorzien, dat heb ik al herhaaldelijk gezegd en dat bevestig ik hier nogmaals. De begroting 2017 wordt opgemaakt op het geëigende moment.
Er zijn dus een aantal ingrepen gebeurd en we zijn daar binnen de regering duidelijk over geweest: geen kliks en geen indexatie van de werkingsmiddelen. Ik wil die studentenvoorzieningen (stuvo’s) weer op niveau brengen, we hebben dat met de budgetcontrole nu ook gedaan. U zult nog ruim de gelegenheid krijgen om daarop te antwoorden, maar, tenzij ik niet kan lezen, waren de actuele vragen vandaag geïnspireerd op de index.
Mevrouw Meuleman heeft dan verwezen naar de brief van de universiteiten. Ik vind het normaal dat de universiteiten ook zo’n brief sturen. Nu krijgen we immers de indruk dat de hogescholen de enige zijn die te maken krijgen met besparingsmaatregelen, maar dat is ook zo voor de universiteiten. Het is terecht dat we dit globaal bekijken om te zien hoe er beter samengewerkt kan worden en hoe we ervoor kunnen zorgen dat ons hoger onderwijs in Vlaanderen sterk blijft staan. Bij alle opmerkingen die gemaakt worden, vind ik het van belang in herinnering te brengen dat in Vlaanderen elke jongere de studierichting kan kiezen die hij wil, aan een hogeschool of universiteit naar keuze, voor een budgetvriendelijk bedrag, binnen een systeem dat de meest kwetsbaren in onze samenleving sterk ondersteunt. Ik wil dat ook de komende jaren in Vlaanderen zo houden.
Minister, het siert u dat u zegt dat de situatie bij de hogescholen en universiteiten onhoudbaar is. Ik had ook graag gezien dat u die woorden in daden zou omzetten en dat u alsnog een aantal amendementen op de begroting zou kunnen indienen om aan de hogescholen en universiteiten de middelen die ze nodig hebben ook toe te kennen.
De VLIR zegt in de nota zeer duidelijk dat besparingen die decretaal verankerd worden, zoals het niet volledig doorvoeren van een indexering nog ergere besparingen zijn dan eenmalige besparingen. Dat gebeurt met de indexering van de lonen en met nog andere lineaire besparingen die decretaal verankerd worden, waardoor ze recreant worden. Natuurlijk is dat een besparing, die wel dubbel zo erg is, omdat ze jaar na jaar wordt doorgevoerd. De situatie wordt dus inderdaad onhoudbaar. Er is veel dat niet marcheert in dit land en daarom wil ik u vragen dat we ons onderwijs en ons kenniskapitaal toch ook niet zouden kapot besparen.
De actuele vragen zijn afgehandeld.