Verslag plenaire vergadering
Verslag
Hoofdelijke stemming
Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de motie.
De heer Bertels heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik zal niet te lang het woord voeren. Sta me toe nog even te herinneren aan een essentiële taak van het parlement: de controle op de uitvoerende macht. De controle op de uitvoering van de begroting is er een essentieel onderdeel van. Die controletaak moeten we in volle transparantie kunnen uitvoeren. Dat impliceert dat we de nodige budgettaire gegevens krijgen. Die gegevens zijn er. Anticiperend op wat sommigen zouden kunnen zeggen: ik vraag geen extra werk. Het enige wat moet gebeuren, is een druk op de knop, om alles door te sturen. Want het ambtelijk monitoringcomité maakt die gegevens nu al op, op basis van een omzendbrief uit 2005. De minister verwees er ook al naar. Ze stelt dat ze in volle transparantie wil werken en gegevens ter beschikking wil stellen, en ere wie ere toekomt: ten dele doet ze dat ook.
Ook collega’s van de meerderheid stellen geregeld vragen over de stand van zaken van de uitvoering van de begroting. We kunnen dat dus efficiënter organiseren.
Deze transparantie, de objectieve informatie kan worden verbeterd door het ter beschikking stellen van de rapporten van het ambtelijk monitoringcomité. De leden van de commissie krijgen die rapporten al in het laatste kwartaal van het jaar. Drie rapporten krijgen we dus al, maar er zijn in totaal zeven rapporten. Er zijn ook rapporten die in het begin van het jaar worden opgemaakt, niet elke maand, maar na elk kwartaal. Er is dus een rapport voor het eerste kwartaal. Dat is interessant in het kader van de begrotingscontrole. Er is nog een rapport na het tweede kwartaal, voor de zomer, en er is nog een rapport na het derde kwartaal. Daarnaast is er nog een rapport over de prefiguratie van de geconsolideerde einduitvoering. Dat zijn dus in totaal zeven rapporten van dat ambtelijk monitoringcomité. Dankzij de minister krijgen we al drie daarvan, in het laatste kwartaal van het jaar.
Mijn vraag is dus eenvoudig: waarom krijgen we, net als de ministers, niet die zeven rapporten? Waarom wordt die spontane informatie die wordt overgemaakt, beperkt tot drie? Die zeven rapporten zijn er. Waarom mag het parlement die dan niet spontaan hebben? Waarom kunnen we niet dezelfde regeling uitwerken voor die zeven rapporten als voor de drie laatste rapporten van het jaar?
Begin van de stemming.
Stemming nr. 2
Ziehier het resultaat:
104 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
30 leden hebben ja geantwoord;
74 leden hebben neen geantwoord.
Dientengevolge neemt het Vlaams Parlement de motie niet aan.