Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de plannen voor een islaminternaat in Houthalen van het Turkse religieuze overheidsorgaan Diyanet en de nood aan een binnenlandse islamopleiding
Verslag
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, het feit dat we hier vandaag alweer met twee collega’s staan om de kwaliteit van het islamonderwijs aan te klagen, bewijst dat er actie nodig is. Er is een organisatie die verantwoordelijk is voor de selectie en doorstroming van leerkrachten, met of zonder diploma helaas. Diezelfde organisatie is verantwoordelijk voor de controle op diezelfde leerkrachten, en diezelfde organisatie is ook nog eens verantwoordelijk voor de leerplannen. Volgens de ene zijn die leerplannen hopeloos verouderd, de andere zegt dat ze vernieuwd zijn, dat er geen enkel probleem is. Dit lijkt me een ongezonde situatie.
Het overleg dat u twee weken geleden hebt aangekondigd, komt in mijn ogen niets te vroeg. Ik heb voor u één vraag. Heeft het overleg dat u had met de Moslimexecutieve geleid tot concrete voorstellen om de garantie te bieden op kwaliteitsvol onderwijs binnen de islamgemeenschap?
De heer De Gucht heeft het woord.
Voorzitter, minister, in Houthalen is de bouwaanvraag goedgekeurd voor het opstarten van een mosliminternaat dat door Diyanet bestuurd wordt. Diyanet is het overheidsorgaan van Turkije voor religieuze zaken. Dat gaat daar een school oprichten die daarna zou moeten uitmonden in een imamopleiding in Turkije. Niet in België maar in Turkije. Dat betekent met andere woorden dat er nog altijd geen imamopleiding in ons land aanwezig is, terwijl er echt een enorme vraag is naar een imamopleiding die beantwoordt aan onze waarden en normen en die ervoor zorgt dat mensen die hier oproeien en moslim zijn, in het waardenstelsel waar onze maatschappij voor staat, hun geloof kunnen belijden. Terwijl Diyanet in Nederland al geweigerd heeft om samen te werken om het daar op te zetten, is federaal minister Geens toch in dialoog gegaan met Diyanet om te kijken wat er mogelijk is.
Minister, wanneer gaan we een imamopleiding hebben? Welke stappen zijn er ondertussen al genomen om daartoe te komen? Ook u moet zich bewust zijn van Diyanet en wat daaraan vasthangt. Het is heel belangrijk om een heel concreet antwoord te geven op de vraag op welke manier u tegenover die school in Houthalen staat, die georganiseerd wordt door een organisatie die in Turkije op dit moment heel openlijk zegt dat ze het verkeerd vindt dat twee mensen hand in hand lopen en dat een soenniet zou trouwen met een aleviet. Het is dus niet noodzakelijk een instelling die voor openheid en tolerantie staat maar die voor segregatie staat, en wij dreigen daar ook in ons land in te verglijden.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, wat een aantal punten betreft zal ik niet in herhaling vallen in vergelijking met wat ik twee weken geleden heb gezegd. U weet beiden zeer goed dat voor alle erkende levensbeschouwingen in ons land, het de levensbeschouwing zelf is die bepaalt op welke manier je een bedienaar van de eredienst wordt. Dat geldt ook voor imams. Als u mij vraagt om daar baas over te gaan spelen, te zeggen wie dat wel en wie dat niet mag, en welk traject men moet volgen, wel, als ik dat al zou willen, ik kan dat niet.
Dat neemt niet weg dat u zeer terechte vragen stelt. Ik heb u twee weken geleden bevestigd dat mijn kabinetschef de nieuwe voorzitter van de Moslimexecutieve zou zien op 15 april. Dat is ook gebeurd, mevrouw Sminate. Het is heel terecht dat u daar een opvolgingsvraag over stelt. Wij hebben het in dat gesprek over drie thema’s gehad. Het eerste thema was de opleiding van de imams zelf. U weet dat wij in Vlaanderen aan een aantal hogescholen en universiteiten nu al professionaliseringstrajecten aanbieden die heel specifiek gericht zijn op onze waarden en de manier waarop wij hier leven, en om dat mee te geven met de imams. Ik zou ook liever hebben dat er bij ons hier in Vlaanderen een imamopleiding kan komen. Ik ben daarover in overleg met minister Geens. U weet dat hij ook wel wat hefbomen heeft om dat te stimuleren. Op dit ogenblik zijn we aan het kijken wanneer en op welk traject dat mogelijk zou zijn. Maar de professionaliseringstrajecten bestaan.
Een tweede zaak waar we het over hebben gehad, is de problematiek van de bekwaamheidsbewijzen. Ik was zeer verbaasd om naar aanleiding van de schriftelijke vraag van mevrouw Sminate te zien dat bijna niemand die vereiste haalt. Als we dan gaan kijken hoe het komt dat bijna niemand een vereist bekwaamheidsbewijs heeft, dan is de oorzaak daarvan het feit dat voor onder andere het lager onderwijs men die voorwaarden gewoon niet heeft ingevuld. Je kunt natuurlijk niet voldoen aan iets wat je niet invult. Ik heb gevraagd dat men die lijst van de vereiste diploma’s zou actualiseren om bijvoorbeeld in het lager onderwijs de vereiste kwalificatie te halen om de levensbeschouwing te mogen geven.
Men heeft me een actieplan beloofd tegen 15 mei. De tijd dringt, dat vind ik persoonlijk ook. We zien elkaar dus terug op 15 mei. Morgen is er al een overleg over die bekwaamheidsbewijzen. Daar kunnen ze perfect kijken hoe het geregeld is bij de andere levensbeschouwingen. Dat kan men dan overnemen. Het is voor bepaalde onderwijsniveaus geregeld. Voor het lager onderwijs bijvoorbeeld niet.
Hetzelfde wat de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen betreft: je kunt die opleiding niet op veel plaatsen volgen. Daar moet het aanbod dus groter worden gemaakt. Dat is perfect mogelijk en wordt morgen in een vervolgoverleg besproken.
Een ander element dat aan bod kwam is de kwaliteit. Mevrouw Sminate, het leerplan is er, maar het lesmateriaal is niet altijd even goed aangepast aan het nieuwe leerplan. Ook daar moet en wil men actie ondernemen.
Afgesproken werd dat het actieplan er tegen 15 mei komt, met welomschreven onderdelen. Ten eerste, hoe kan het lesmateriaal verbeteren? Ten tweede, hoe kunnen we het Centrum Islamonderwijs moderniseren? Het derde onderdeel heeft betrekking op de lerarenopleiding. Bij de Arteveldehogeschool kan iemand met een andere levensbeschouwing ook een lerarenopleiding volgen. Dat is goed. Die opleidingen moeten worden versterkt. Ten vierde, de bekwaamheidsbewijzen moeten sneller worden geleverd en meer leerkrachten moeten die halen, waardoor er dan voldoende personeel kan zijn. Ten vijfde, de inspectie. Daar hebben we een apart overleg mee georganiseerd. Het is immers van belang dat de inspectie niet alleen de levensbeschouwing bekijkt, zoals bijvoorbeeld ook bij de rooms-katholieke godsdienst gebeurt, maar eveneens moet samen op het terrein worden onderzocht hoe dit kan worden versterkt.
Ik herhaal dat het actieplan er tegen 15 mei komt en dat we voor elk van de vermelde onderdelen stappen voorwaarts doen. Het moet echter gebeuren samen met de levensbeschouwing binnen het regelgevend kader waarin wij functioneren.
Minister, ik ben ongerust. Ik val bijna van deze tribune als ik u hoor verklaren dat er helemaal geen voorwaarden zijn voor leerkrachten van het basisonderwijs om islamitische godsdienst te geven. In mijn ogen is dat onbegrijpelijk.
Ik reken op ons onderwijs om een tegendiscours te bieden aan extremistische boodschappen die onze jongeren dagelijks bereiken. Die boodschappen komen van een miljardenindustrie. Wij rekenen op leerkrachten waarop we geen enkele controle hebben. Nu blijkt daarenboven dat er geen voorwaarden aan verbonden zijn.
Ik hoop dat u die scheeftrekking zult rechtzetten. Ik zal op 16 mei alleszins een vervolgvraag stellen.
Minister, ik houd mijn hart ook wel vast, maar zal niet zomaar van de tribune tuimelen. U bent niet ingegaan op mijn opmerkingen in verband met de oprichting van een school in Houthalen onder toezicht van Dyanet, een organisatie waarbij men ernstige vragen kan stellen. Die zal ervoor zorgen dat jongeren een inleidend parcours naar een imamopleiding of naar een leerkrachtopleiding islam volgen binnen een nogal eng programma. Voor de imamopleiding moet men sowieso naar Turkije, omdat die niet kan worden georganiseerd in België en ook nog andere landen.
Ons onderwijs zou inclusief moeten zijn. Zonder dat ertegen geageerd wordt, evolueren we naar een gesegregeerd onderwijslandschap. 70 procent van onze scholen zijn katholiek, er is een hyperkatholieke school in Maleizen en in Houthalen wordt een school georganiseerd door Dyanet, en dat zal niet de laatste zijn.
Een gesegregeerd onderwijslandschap leidt onvermijdelijk naar een gesegregeerde maatschappij. Dat is het laatste wat wij willen. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, vorig jaar al is kamerbreed afgesproken om dringend werk te maken van een imamopleiding. Nadien is herhaaldelijk gevraagd naar de stand van zaken. Vorig jaar nog meldde minister Homans dat begin 2016 de imamopleiding er eindelijk zou komen. Wanneer zal dat eindelijk het geval zijn? Er wordt gezegd dat er moet worden overlegd met de levensbeschouwelijke organisaties. Dat is allemaal juist. Maar het is nu zaak dat er ook met de opleiding zelf wordt gestart. Kunt u me zeggen wanneer?
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, de heer De Gucht stelt het voor alsof Diyanet iets nieuws is in Vlaanderen. Dat is helemaal niet zo. Helaas zijn we al enige tijd met dat Diyanet-netwerk vertrouwd, want maar liefst 11 van de 28 door de Vlaamse Regering – waarin ook uw partij is vertegenwoordigd, mijnheer De Gucht – erkende moskeeën behoren tot dat netwerk. Ze staan dus onder leiding van Erdogan: een man waarvan we weten hoe hij denkt over democratie en vrije meningsuiting. Uitgerekend in de week waarin de pers bericht over de controle van de Turkse staat uitgeoefend op Turkse Belgen – via het internet, spionnen en intimidatie en dergelijke – vernemen we dat Diyanet in Houthalen een school wil opstarten om jongeren voor te bereiden op een imamopleiding in Turkije. Minister, ik wil u vragen om dat initiatief tot oprichting van een islamitische staatsschool een halt toe te roepen. De weg effenen voor het Turkse islamitische staatsonderwijs in Vlaanderen is het domste wat deze Vlaamse Regering zou kunnen doen.
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik merk dat er veel in beweging is. In Gent is er het initiatief van de Arteveldehogeschool. U, minister, hebt op 15 april vergaderd en op 15 mei wordt een actieplan voorgesteld. Dit onderwerp komt in het Vlaams Parlement bijna wekelijks aan bod. Ik denk dat we nu op de goede weg zijn om eindelijk een aantal knopen door te hakken. Ik hoop dat u uw trekkersrol vervult. U hebt niet de bevoegdheden, maar u hebt een moreel gezag dat u kunt inzetten om aan de kar te trekken. Bent u bereid om uw politieke en morele gewicht in de waagschaal te werpen? Bent u bereid om binnen de grenzen van grondwetsartikel 24 over de scheiding van Kerk en Staat en rekening houdend met het feit dat de overheid een imamopleiding niet kan organiseren, al het mogelijke te ondernemen om alle partners bij de les te houden, zodat we samen stappen voorwaarts kunnen zetten?
Mevrouw Kherbache, ik begrijp uw verontwaardiging niet zo goed. U zegt dat u vorig jaar hebt gevraagd om een imamopleiding te organiseren. Waarom is dat de vorige 15 jaar in godsnaam nooit gelukt? U weet toch als geen ander dat de onderwijsminister dat niet zelf kan doen? Ik heb daarvoor de medewerking van de desbetreffende levensbeschouwing nodig. Ik heb proberen duidelijk te maken dat op dit moment een aantal onderwijsinstellingen op dat punt stappen voorwaarts zetten. Ze gaan bijvoorbeeld na hoe in de lerarenopleiding meer multiculturaliteit aan bod kan komen. Wel, dat gebeurt vandaag.
Mevrouw Sminate, ik zal nooit nalaten om de zaken te benoemen zoals ze zijn. Als ik als minister vaststel dat men de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen duidelijk heeft gedefinieerd, maar niet de voor bepaalde graden vereiste bekwaamheidsbewijzen, dan is het mijn plicht om dat te zeggen en ervoor te zorgen dat dit toch gebeurt. Ik stel wel vast dat men dat in de vele voorgaande jaren blijkbaar niet belangrijk genoeg vond om op te volgen. Wel, ik zal dat doen.
Ik kan inderdaad een aantal zaken in beweging brengen maar ik zal dat moeten doen samen met de levensbeschouwingen. Ik hoop dat u me toelaat om daar actie in te ondernemen. De cultuur is aan het veranderen. Ik heb hier veertien dagen geleden een vrij gepassioneerd pleidooi gehouden om ervoor te zorgen dat ook de levensbeschouwingen mee onze waarden uitdragen. Ik vind zelfs, los van de levensbeschouwingen, dat in de toekomst in elke school een vak of een aantal uren moeten worden onderwezen waarbij onze eigen democratische waarden veel nadrukkelijker dan nu het geval is tot uiting komen. We zullen dat bekijken in het eindtermendebat.
Ja, de vinger wordt aan de pols gehouden, en neen, ik zal niet nalaten om de zaken te benoemen, meer nog, ik zal proberen om ook dat levensbeschouwelijk onderwijs, niet alleen wanneer het gaat over de islam maar ook wanneer het gaat over de rooms-katholieke en joodse godsdienst, kwalitatief te maken binnen het regelgevend kader.
Er is ook gesproken over nieuwe internaten en scholen die mogelijk zouden worden opgericht. Ik kan daar kort over zijn: er is geen enkele vraag tot erkenning of subsidiëring hangende. Mijnheer De Gucht, ik zal u erover informeren als daar verandering in komt. Wanneer er initiatieven worden aangekondigd of bouwvergunningen worden aangevraagd, dan kan ik de burgmeesters dat niet verbieden. Als minister van Onderwijs moet ik oordelen over dossiers die bij ons aanhangig worden gemaakt. Meer nog, het zijn mijn inspectie en mijn administratie die dat moeten doen. We houden wat dat betreft, zoals we in alle andere dossiers hebben gedaan, de vinger aan de pols.
Mijnheer De Gucht, u hebt me twee weken geleden vragen gesteld over een katholieke school. Ik heb u in alle transparantie en openheid de informatie gegeven en ik zal dat in alle mogelijke volgende dossiers op dezelfde manier doen. We moeten de regels toepassen zoals ze bestaan, op de best mogelijke wijze maar altijd in het belang van de kwaliteit van het onderwijs dat vandaag aan onze jongeren wordt geboden.
Minister, mijn frustratie vandaag is niet naar u gericht maar wel naar de organisatie van de Moslimexecutieve. Ik wil helemaal niet raken aan de scheiding tussen Kerk en Staat, in dit geval moskee en staat, maar ik wil van u wel garanties over de kwaliteit van ons onderwijs, ongeacht het vak waarover het gaat. Ik wil ook een degelijke controle daarop. Maar op basis van de resultaten van het gesprek dat u hebt gehad met de Moslimexecutieve heb ik daar oprecht mijn twijfels over. Ik denk dat er nog heel wat werk voor de boeg is.
Minister, we staan op een keerpunt. We kunnen op een heel open manier nadenken over waar we naartoe willen met ons onderwijs en met de levensbeschouwing. In dat geval zal een vak burgerschap niet voldoen. Het gaat over de manier waarop we ervoor zorgen dat elk kind dat in deze maatschappij opgroeit, welke religie of achtergrond dat kind ook heeft, in een open maatschappij met liberale waarden en normen wordt opgevoed. Op dit moment gaan we op dat vlak eerder in negatieve dan in positieve richting. Ik zie eerlijk gezegd niet in welke richting wij positief zouden evolueren.
Zoals mevrouw Sminate zegt, is de realiteit inderdaad dat we hier geen imamopleidingen hebben. Wanneer ik de signalen van de Moslimexecutieve hoor, dan heb ik niet de indruk dat die er snel zullen komen, en daar maak ik me zorgen over. Die opleidingen zijn nochtans de enige manier om ervoor te zorgen dat we een op Europese normen en waarden gebaseerde islam kunnen ontwikkelen, met een goed gecontroleerde, open dialoog met de verschillende levensbeschouwingen. Zo niet glijden we verder af naar een systeem met negatieve gevolgen voor onze maatschappij.
De actuele vragen zijn afgehandeld.