Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over maatregelen in de strijd tegen de verscherpte wooncrisis, naar aanleiding van de open brief van zeven vluchtelingenorganisaties
Verslag
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Voorzitter, minister, maandag schreven een aantal organisaties u een open brief. Het was niet hun eerste open brief en het was vooral niet de eerste noodkreet. Er zijn al heel veel noodkreten geweest. De afgelopen maanden bent u bestookt met allerlei alarmsignalen, vanuit het middenveld, maar ook vanuit het parlement, dat de situatie op de private huurmarkt steeds schrijnender wordt, dat heel wat erkende vluchtelingen geen of niet tijdig een woning kunnen vinden op de private huurmarkt en dus op straat dreigen te belanden, dat steden en gemeenten met de handen in het haar zitten. Minister, u blijft echter stoïcijns. U blijft doof.
Die problemen op de private huurmarkt zijn niet nieuw en ze beperken zich ook niet tot vluchtelingen. Het gaat om Vlamingen, om nieuwe Vlamingen, om erkende vluchtelingen die er vandaag niet in slagen om een woning te vinden op de private huurmarkt, omdat ze niet genoeg middelen hebben om een behoorlijke woning te vinden, omdat ze afhankelijk zijn van een OCMW-waarborg of een OCMW-uitkering, omdat ze alleenstaand zijn met kinderen, en verhuurders niet aan hen wensen te verhuren. Die problemen zijn niet nieuw, maar nu er meer dan 20.000 mensen extra op die woningmarkt komen, worden ze nog een stuk scherper, worden ze nog een stuk schrijnender, worden ze nog een stuk duidelijker.
Minister, deze Vlaamse Regering is ondertussen bijna twee jaar aan de slag. Bijna twee jaar is Vlaanderen bevoegd voor de private huurwetgeving. Al twee jaar zijn wij aan het wachten op een visie, op maatregelen, op een kordate aanpak op die private huurmarkt. Mijn vraag is dus heel simpel: waar blijft uw visie op die private huurmarkt? Wanneer kunnen we van u een doordacht plan van aanpak in deze crisis verwachten?
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, er is u alweer een open brief geschreven, de Vlaamse burgemeesters en de voorzitters van de OCMW’s hebben alweer een oproep aan u gericht, alweer met dezelfde boodschap: help ons, we kunnen de erkende vluchtelingen niet huisvesten, er zijn menselijke drama’s nakende. Collega’s, maandag zijn er beelden op televisie uitgezonden die bij mij door merg en been zijn gegaan. Dat waren beelden van moeders met kinderen die op straat worden gezet, moeders met kinderen die uit de tijdelijke winteropvang worden gezet, want eind april sluit die, en die nergens terechtkunnen. Beelden van medewerkers met de krop in de keel, die niet meer weten wat ze kunnen doen. Mensen, waaronder erkende vluchtelingen, ook uit Vlaanderen: ons Vlaanderen, uw Vlaanderen.
Wat ik het triestigst vond, is dat u op diezelfde dagen dat die mensen op straat werden gezet, op televisie politiek gewauwel te berde bracht over hoe uw beleid perfect is, over hoe u alle mensen alle kansen geeft. Het contrast tussen wat wij hier in dit halfrond zeggen en doen en wat er op straat gebeurt, is nog nooit zo groot geweest. Als N-VA’ster zult u de voorbije dagen waarschijnlijk potten hebben gebroken, denk ik, maar als Vlaams minister van Wonen bent u rechtstreeks verantwoordelijk voor deze problematiek, voor het feit dat de voorbije nachten kinderen op straat hebben geslapen, en u doet niets.
Mijn vraag, een vraag die ik uit den treure zal blijven herhalen tot u iets doet, is dus: wat gaat u doen? (Applaus bij Groen en sp.a)
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Hostekint, u hebt gezegd dat de druk op de woonmarkt stijgt. Dat is ook niet nieuw. We kennen die problematiek al enige tijd. Ik ben eigenlijk wel enigszins dankbaar voor deze vragen. Ik deel uw mening dat we soms met schrijnende toestanden en dergelijke te maken hebben. Niemand ziet dat graag, voor alle duidelijkheid.
Waarom ben ik eigenlijk enigszins blij met die vragen? Omdat jullie blijkbaar niet goed beseffen wat we sinds het begin van deze legislatuur eigenlijk al hebben verwezenlijkt. Ik som het eventjes op. Bijvoorbeeld 2015 was een recordjaar wat investeringen in sociale woningen betreft, met 1,3 miljard euro. Bij de begrotingscontrole 2016, die net voor de paasvakantie werd afgerond, is er 200 miljoen euro extra bijgepompt voor sociale woningen. Dat lijkt me in budgettaire moeilijke tijden toch wel een significant bedrag. Dat betekent concreet dat we jaarlijks geen 2800, maar 3800 sociale woningen kunnen bijbouwen. Dat lijkt me toch wel belangrijk.
De sociale verhuurkantoren (SVK’s) zitten in de lift. In 2015 zijn er 7,5 procent meer woningen in beheer van SVK’s gegeven dan in 2014. In 2016 is er 10 miljoen euro extra voor de SVK’s. Bij de begrotingscontrole van 2016 is de huursubsidie erkend als een externe kostendrijver, wat toch heel belangrijk is. Dit zijn algemene maatregelen, die los staan van de vluchtelingenproblematiek.
Wat is er specifiek beslist in de schoot van de Vlaamse Regering over vluchtelingen? De 20 miljoen euro aan de lokale besturen is beslist en wordt ook verdeeld, met het akkoord van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Waarom geven we dat aan de lokale besturen? Omdat ik van oordeel ben dat ik niet vanuit Brussel gewoon kan opleggen wat bepaalde lokale besturen aan bepaalde problemen moeten doen. Het is veel beter om autonomie te geven aan de steden en gemeenten die met een instroom van erkende vluchtelingen te maken hebben, om hun extra geld te geven zodat ze zelf kunnen beslissen waaraan ze dat geld besteden. De noden zijn divers. Die zijn niet in elke stad of gemeente dezelfde. Het is goed om dat te benadrukken.
We zetten ook extra in – dat valt onder de bevoegdheid van minister Vandeurzen – op woonbegeleiding, wat essentieel is om al die vluchtelingen die op onze Vlaamse huisvestingsmarkt toekomen, te kunnen begeleiden. Na erkenning is men vrij om te gaan en staan waar men wil. Men kan zich inschrijven in om het even welke gemeente. Zoiets als een spreidingsplan kan en mag niet. Als men erkend is, heeft men ofwel een inkomen uit arbeid – al na vier maanden kan men aan de slag als men in een asielcentrum of een lokaal opvanginitiatief (LOI) zit, dat is geregeld op het federale niveau – ofwel heeft men een leefloon. Men heeft dus wel een inkomen.
Zitten er meer mensen in de problemen op onze huisvestingsmarkt in Vlaanderen? Ja, en dat heb ik nooit ontkend, zeker niet als minister van Wonen en ook niet als minister die een behoorlijke verantwoordelijkheid heeft inzake armoedebestrijding.
Mevrouw Hostekint, u hebt gelijk inzake de versterking van de privéhuurmarkt. Sinds 1 juli 2014 zijn we bevoegd. In het kader van de zesde staatshervorming is de privéhuurwetgeving naar Vlaanderen gekomen. Dit is geen excuus, maar ik wil een pluim geven aan onze eigen Vlaamse administratie. Die bevoegdheid is met nul euro en nul personeelsleden bij ons gekomen. Onze administratie is onmiddellijk in actie geschoten. U weet dat er een onderzoek is besteld bij het Steunpunt Wonen. Dat is afgerond, en op basis daarvan zijn er allerlei vergaderingen geweest met stakeholders enzovoort. De administratie heeft samen met mijn kabinet en de stakeholders, de mensen uit de sector, gewerkt aan een conceptnota. Die is klaar en ligt op mijn kabinet. Eerstdaags gaat die naar de Vlaamse Regering. In het parlement kunnen we zeker een uitgebreid debat wijden aan die conceptnota private huur, waar er naar een evenwicht zal worden gezocht tussen de rechten en de plichten van de verhuurder enerzijds, en de rechten en de plichten van de huurder anderzijds. (Applaus bij de N-VA)
Minister, u geeft hier een opsomming van wat er wel allemaal is gebeurd, maar het is too little, too late. U hebt die 20 miljoen euro aangekondigd in het najaar. De steden en gemeenten zitten vandaag nog altijd te wachten. U bent de eerste minister in de geschiedenis die het hele woonbeleid verenigt. U bent degene waarvoor we altijd hebben gepleit. We hebben er altijd voor gepleit om de privéhuurwetgeving naar Vlaanderen te halen. Bloed, zweet en tranen heeft het gekost. Op dat moment zou er een coherent woonbeleid kunnen worden gevoerd.
We zijn twee jaar verder en we wachten nog steeds. U hebt het weer over een conceptnota die op uw bureau ligt. Ik hoop dat die nota van uw bureau inderdaad naar het parlement komt, want we zijn nog altijd aan het wachten. U zegt dat er studies zijn besteld bij het Steunpunt Wonen. Inderdaad, de eerste studie is opgeleverd op 1 januari 2013, de tweede is opgeleverd op 1 januari 2014, de derde is opgeleverd in september 2015. Vandaag is de eerste letter van uw visie nog altijd niet te bespeuren. Het is vijf voor twaalf: het wordt hoog tijd dat we van u concrete maatregelen krijgen. (Applaus bij sp.a)
Minister, de waarheid is dat u erg willekeurig bent in welke signalen u oppikt. Er zijn meer dan genoeg signalen geweest, en u hebt ze gewoon genegeerd. U weet dat u verantwoordelijk bent en u hebt die verantwoordelijkheid ontlopen. Uw antwoord maakt me nu duidelijk dat u haar zult blijven ontlopen.
Zes maanden geleden stonden we hier. U had een eerste brief ontvangen met een oproep van de Vlaamse burgemeesters en OCMW-voorzitters. Daarin stond: “Help ons, het komt op ons af en we kunnen het niet aan.” Vandaag slapen er kinderen op straat. En als ik dan vannacht die regen zie… Dat dat u niets doet! U zegt: “Niemand ziet dat graag.” U bent minister, u moet daar iets voor doen.
Collega’s, we staan aan het begin van de rit. Ik heb het gisteren nagekeken: er zijn nu twee- tot drieduizend vluchtelingen naar de huurmarkt doorgestroomd. Er komen er dit jaar nog tienduizenden aan. Dat is niet plat, dat is de waarheid.
Minister, doe iets. Ik zal u twee concrete voorstellen geven voor de huidige problematiek. Zorg ervoor, samen met Theo Francken, dat de termijn waarin die erkende vluchtelingen een nieuwe woonst kunnen zoeken, wordt opgetrokken. En ondersteun uw Vlaamse steden. Ik heb gisteren van verschillende Vlaamse steden gehoord dat zij twijfelen of zij die mensen op straat moeten zetten, dan wel of zij ergens geld moeten zoeken om de tijdelijke winteropvang langer te kunnen openhouden. Help hen daarmee.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, we zitten inderdaad al met een verschraling van de huurmarkt. Maar, mevrouw Hostekint, de bevoegdheid lag tijdens de vorige legislatuur bij de socialisten.
Minister, de resultaten van de laatste studie die u hebt laten uitvoeren zijn bekend. We hebben er bij de bespreking van de beleidsbrief uitgebreid over gesproken. Wij verwachten inderdaad daden van u. Maar we mogen niet holderdebolder te werk gaan. We moeten erop toezien dat de hervorming van de huurwetgeving gebeurt zoals ze moet gebeuren. Dat wil ik benadrukken. Minister, u kent ons standpunt: we moeten ook zekerheden geven aan de verhuurders. Door de vluchtelingenstroom is de problematiek verergerd. Minister, u hebt al het engagement genomen om in 20 miljoen euro extra te voorzien, maar ik zou u ook nog willen vragen om ook het overleg aan te gaan met de private vastgoedsector, om het probleem op de private markt bijkomend aan te pakken.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Collega’s, wij moeten het probleem op de huurmarkt globaal benaderen. Het zijn niet alleen de erkende vluchtelingen die het vandaag op de huurmarkt moeilijk hebben. Mevrouw Hostekint, de eerlijkheid gebiedt mij om te zeggen dat u in uw vraagstelling hebt aangehaald dat het probleem groter is dan enkel de vluchtelingen. Er zijn ook mensen die hier geboren en getogen zijn, die hier al twintig jaar wonen en die ook soms in een precaire situatie komen. Die mensen moeten wij ook helpen. Het lijkt me dus geen goed idee om voor erkende vluchtelingen een aparte benadering te doen.
Minister, ik ga niet alle stappen opsommen die wij in Vlaanderen zetten om te proberen de private huurmarkt te versterken. We hebben daarover al heel wat debatten gevoerd, ook in de commissie. We hebben trouwens onlangs nog in de commissie de resolutie over proefhuren goedgekeurd. Verder moeten wij toch eens bekijken hoe wij de conceptnota, die er zit aan te komen, in de commissie zullen bespreken. Mevrouw Hostekint, in de beleidsbrief van de minister staat duidelijk dat zij in het voorjaar met die conceptnota zal komen. Volgens mijn kalender is het voorjaar nog steeds niet gepasseerd. Liever deftig en globaal werk in plaats van holderdebolder snel met iets te komen waarin dan geen evenwicht is tussen de rechten en de plichten van huurder en verhuurder. (Applaus bij de N-VA)
Inderdaad, mevrouw De Vroe en mijnheer Engelbosch, geen haastwerk. Dat is ook zo aangekondigd. Mevrouw Hostekint, ik ben een beetje verbaasd dat u zelf verwijst naar studies van 2012-2013. Die studie is inderdaad afgerond. Ik ben het eens met de twee collega’s op de banken die zeggen: “Beter goed werk dan haastwerk.” Ik heb dat ook altijd gezegd. Ik heb u gezegd dat de conceptnota klaarligt op mijn kabinet. Maar ze is natuurlijk ook wel het onderwerp geweest van heel veel overleg met de sector. Ik vind het heel belangrijk dat we belangrijke actoren en stakeholders daarbij betrekken, ook de private sector, zoals mevrouw De Vroe heeft aangegeven.
Ik vind inspraak heel belangrijk. De conceptnota is klaar. Ik heb een aanbod gedaan en ik denk dat u daarop zult ingaan. U weet dat ik geen enkel debat uit de weg ga. Ik wil dit erg graag en heel uitgebreid bespreken in de commissie Wonen.
Het verbaast me dat u Oost-Indisch doof blijft voor alle maatregelen die we sinds het begin van deze legislatuur hebben genomen. Ik heb gewezen op de 200 miljoen extra voor de sociale woningen, in tijden dat het budgettair niet zo gemakkelijk is. U gaat er nogal vlotjes overheen. Ik heb u gewezen op de 10 miljoen extra voor sociale verhuurkantoren. Dat vindt u beiden niet belangrijk, peanuts en too little too late. Beter te laat dan nooit. Deze regering neemt wel degelijk haar verantwoordelijkheid, ook in budgettair moeilijke tijden. We steken wel degelijk een tandje bij en voorzien in extra middelen.
Mevrouw Hostekint, ik heb in dezen echt geen lessen van u te krijgen. (Applaus bij de N-VA)
We zijn natuurlijk allemaal voor doordacht beleid, maar haastwerk zal het in elk geval niet meer worden. We zijn bijna halfweg deze legislatuur. Als u nog maatregelen wilt nemen, dan is het hoog tijd om dat te doen. Het is vijf voor twaalf. Een derde van de huurders houdt na betaling van zijn huur niet meer genoeg over om een menswaardig leven te leiden. 13.000 gezinnen worden dagelijks bedreigd met uithuiszetting. Er zijn meer dan 20.000 mensen extra die op de private huurmarkt terechtkomen. De burgemeesters trekken aan de alarmbel omdat die mensen op straat dreigen te belanden. Ze weten niet hoe ze ze moeten huisvesten in die twee maanden tijd dat die hebben om te vertrekken uit een LOI.
Minister, u kunt zeggen dat u niet voor haastwerk bent, en niemand is dat, maar het is dringend tijd dat u concrete maatregelen neemt in plaats van u steeds te verschuilen achter dezelfde argumenten: ik ga niets extra doen voor de vluchtelingen, ik zal ze geen voorrang geven. Niemand vraagt dat, maar wel dat u een doordacht en concreet beleid voert op de private huurmarkt. Dat is tot op heden niet gebeurd; halfweg de legislatuur zijn we. (Applaus bij sp.a en groen)
Leden van CD&V, ik heb u gemist in dit debat. U bent de tweede grootste Vlaamse partij en u kunt een 16 puntenprogramma voor vluchtelingen schrijven. Uw voorzitter kruipt terecht in zijn pen deze week. Dit is het belangrijkste debat van deze legislatuur qua nieuwe uitdagingen. U neemt het woord niet. U bent de tweede grootste Vlaamse partij en ik vraag u om uw ideologie ook om te zetten in daden. Vergis u niet, u zit samen met de N-VA in de regering. Al wat minister Homans doet of niet doet, is ook uw verantwoordelijkheid.
De waarde van een samenleving wordt getaxeerd op de manier hoe wordt omgegaan met daklozen. Vandaag is dat niet fraai in onze regio. We moeten ons allemaal, met de minister op kop, verantwoordelijk voelen om daar iets aan te doen. (Applaus bij Groen)
De actuele vragen zijn afgehandeld.