Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik wil een aantal zinnen citeren. U mag dan raden wie ze heeft geschreven, minister. “Het terugdringen van de etnische kloof wordt de centrale doelstelling van het integratie- en inburgeringsbeleid.” “Er zijn drempels die de toegankelijkheid van diensten beperken voor personen van vreemde herkomst. Ik verwacht van de bevoegde beleidsdomeinen dat ze deze drempels opsporen en concrete maatregelen nemen om ze aan te pakken.” “Ik zal samen met de sociale partners concrete doelstellingen afspreken om discriminatie en racisme te bestrijden.” “De Vlaamse overheid zal een sterk doorgedreven diversiteitsbeleid voeren.” Weet u al wie ze heeft geschreven?
Inderdaad. Het zouden de politieke memoires van Mieke Vogels kunnen zijn. Maar neen: het zijn citaten uit uw beleidsnota over inburgering en integratie. Ze staan in schril contrast met wat u hebt neergeschreven in een column die u onlangs in een krant publiceerde. De stoere taal van Liesbeth de columniste staat lijnrecht tegenover het lakse beleid van Liesbeth de integratieminister. Mocht uw beleid even kordaat zijn als uw krasse uitspraken, dan zou ik uw grootste fan zijn. Maar in de praktijk zijn diversiteit, verantwoordelijkheid van de samenleving, racisme en discriminatie nog steeds de kernwoorden van het integratiebeleid.
Na lezing van uw column en ook van enkele kranteninterviews neem ik aan dat u afstand neemt van die diversiteitswaanzin in uw beleid en u uw integratie- en inburgeringsbeleid zult veranderen en minder de focus zult leggen op het pamperen van de allochtonen. Ik neem aan dat u meer zult focussen op de verantwoordelijkheden van de allochtonen. Minister, hoe zult u dat aanpakken?
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, collega's, mijn antwoord luidt simpel: neen, ik zal mijn beleid niet aanpassen. U ziet tegenstellingen die er niet zijn. Mijn beleid en dat van mijn voorgangers moet echt niet worden bijgestuurd. De focus zit goed, want het is gericht op rechten én plichten. Dat is een prima aanpak, geïnitieerd door toenmalig minister van Inburgering Keulen, in 2004. Hij heeft de verplichte inburgering in Vlaanderen mogelijk gemaakt. Dat is een zeer goede zaak. We zijn op dat vlak een voorbeeld. Vandaag, anno 2016, beginnen de andere gewesten het belang ervan in te zien.
Mijnheer Janssens, ik heb niet gezegd dat ons beleid pampert. Neen, want de focus ligt op rechten en plichten. Ik heb gezegd dat bepaalde organisaties en opiniemakers dikwijls een verkeerd signaal geven aan bepaalde personen en zeggen: u moet niet gaan solliciteren, u moet eigenlijk geen onderwijs volgen, want u krijgt toch geen kansen. Dat vind ik een compleet verkeerd signaal.
Moet ik mijn beleid bijsturen? Neen, ik denk dat de focus zeer goed ligt. Wij moeten kansen geven aan de mensen. Dat wil zeggen dat wij als Vlaamse overheid die kansen ook moeten creëren. Wij verwachten dan ook van mensen dat ze bepaalde kansen grijpen. Dat is het verhaal van rechten en plichten. Dat is natuurlijk veel losser en breder dan enkel mensen met een migratieachtergrond. Er zijn nog andere mensen die een extra duwtje in de rug nodig hebben om die kansen te kunnen grijpen, bijvoorbeeld mensen die jammer genoeg moeten opgroeien in armoede en dergelijke meer. De focus van ons beleid ligt zeer goed. Kansen krijgen en kansen geven, is zeer goed.
Mijnheer Janssens, ik kan u wat inburgering betreft nog meegeven dat we het nog verstrengd hebben. U weet dat we eind februari 2016 van een inspanningsverbintenis naar een resultaatsverbintenis zijn gegaan. Men krijgt geen attest meer louter op basis van de inspanningen en aanwezigheden in de les en dergelijke meer, maar louter op basis van resultaat zodat het eigenlijk meer waarde heeft voor degene die een attest krijgt.
Minister, u ontkent het licht van de zon. Misschien verkeerde u, na de grote verkiezingsoverwinning van de N-VA in 2014, nog in een champagneroes toen u uw beleidsnota schreef of was u een beetje gestresseerd of verward, maar ik heb stellig de indruk dat u eerder symptomen vertoont van politieke schizofrenie. Het woord ‘diversiteit’ staat 23 keer in uw beleidsnota. De woorden ‘verantwoordelijkheid van de allochtoon’ nul keer, minister, nul keer. Dat is de realiteit: de kloof tussen wat u zegt in de pers en wat u doet in de praktijk, is breder dan het podium van de Vlaamse Televisie Sterren. U probeert een perceptie te creëren die niet overeenstemt met de realiteit. Minister, ik roep u op om te stoppen om de mensen iets voor te liegen en ten minste de moed te hebben om uw krasse woorden om te zetten in even kordate beleidsdaden. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Diependaele heeft het woord.
Mijnneer Janssens, het is goed dat u af en toe eens een en ander in vraag stelt om te onderstrepen dat uw partij en andere partijen, ook mijn partij, heel ver van elkaar liggen, niet alleen in maatschappijvisie maar blijkbaar ook in politieke ethiek.
Aanvullend op het antwoord van de minister, waar ze heel duidelijk in is, wil ik even duidelijk maken wat het punt is. Wij zijn er als partij, en ikzelf als persoon, heel erg van overtuigd dat we moeten zorgen dat we elk individu in de maatschappij op een positieve manier kunnen motiveren om bij te dragen aan onze maatschappij. Dat betekent dat we ze niet zullen laten ontmoedigen door discriminatie en racisme – dat bestaat – maar ze zeker ook niet laten verleiden tot laksheid, tot het zoeken naar excuses door ons beleid. Dat is de enige manier waarop we onze waarden en normen, die we allemaal zo belangrijk vinden, kunnen laten aanvaarden door iedereen in onze maatschappij. Dat is cruciaal voor ons samenlevingsmodel. Dat is cruciaal voor het individu en voor ons Vlaanderen. (Applaus bij de N-VA)
De heer De Ro heeft het woord.
Ik ben blij dat collega Diependaele de nadruk legt op een individuele benadering, want wat onze fractie opviel en ook wat gestoord heeft, is dat de minister in haar opiniestuk wat neigt naar dat groepsdenken. Mensen mogen nooit herleid worden tot een onderdeel van een groep. Het beleid dat Marino Keulen destijds als minister uit de grond heeft gestampt, is een integratiebeleid vanuit een individuele benadering. Minister, ik ben blij dat u dat zelf ook nog eens onderstreept hebt.
Collega Persyn heeft gisteren nog een zeer moedig interview gegeven in de pers. Wij rekenen ook op u als minister van Gelijke Kansen om niet alleen rond inburgering te werken maar ook veel strenger op te treden rond gelijke kansen en tegen racisme en discriminatie. Daar moeten we met zijn allen, over de partijgrenzen heen, nog een flinke tand bijsteken.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik wil het eigenlijk hebben over uw televisieoptreden, voor alle duidelijkheid, uw optreden in De Zevende Dag. Ik heb me ongelofelijk geërgerd en me geschoffeerd gevoeld door het feit dat u leugens blijft verspreiden over mijn partij. U hebt ze bij naam genoemd, alsof wij als partij voorstander zijn van een pamperbeleid.
Ik wil u erop wijzen minister, dat uw N-VA al meer dan tien jaar in deze Vlaamse Regering zit en intussen al bijna zeven jaar het domein Inburgering en Integratie beheert. Het wordt tijd dat u stopt met uw leugens en met dergelijke toogpraat. Het wordt tijd dat u beleid voert voor mensen die het nodig hebben in plaats van die mensen te schofferen. Ik verwacht van een minister en van een viceminister-president verantwoordelijkheid in een niet zo gemakkelijke tijd voor een thema dat op dit moment heel cruciaal is. Ik verwacht van een viceminister-president een beleid, en geen uitspraken die vooral de mensen die dat beleid nodig hebben, schofferen. (Applaus bij Groen)
Mijnheer De Ro, ik heb in mijn initiële antwoord gezegd dat ik net als u achter die individuele benadering sta. Ik heb gezegd dat we kansen moeten geven en dat mensen kansen moeten grijpen. Tegelijkertijd heb ik eraan toegevoegd dat ik me ervan bewust ben dat bepaalde individuen extra ondersteuning moeten krijgen, en wij doen dat. Het is inderdaad zo dat de heer Keulen dat heeft geïnitieerd, en wij zetten dat voort.
Mijnheer Rzoska, als ik u heb beledigd, dan was dat niet de bedoeling. In dit debat is het heel belangrijk om geen foutieve signalen te geven en de mensen te laten geloven in hun eigen sterkte. Of het nu gaat over iemand uit de hoek van Groen, vanuit de opiniemakers of vanuit de media, ik vind het verkeerd om tegen mensen te zeggen dat zij hun kans niet moeten grijpen omdat de Vlaming hen niet moet. Heb ik ooit ontkend dat racisme en discriminatie bestaan? Neen! Ik heb wel elke keer gezegd dat ik het jammer vind dat in sommige gevallen racisme en discriminatie worden gebruikt om een persoonlijk falen te vergoelijken. En dat vind ik zeer jammer, mijnheer Rzoska, vooral voor die mensen die daadwerkelijk het slachtoffer zijn van racisme en discriminatie. Want die zijn er wel degelijk, dat ontken ik niet. Bij dezen dus een kamerbrede oproep – wellicht zonder uw steun, mijnheer Janssens – om heel positief aan de slag te gaan met dit verhaal. Ik denk dat ik in u een bondgenoot kan vinden, mijnheer Rzoska. Wij willen mensen kansen geven die zij moeten grijpen en wij willen hun zelfs nog extra ondersteuning geven. Zo komen we in een diverse samenleving die Vlaanderen is. U kunt dat ontkennen, mijnheer Janssens, maar Vlaanderen is nu eenmaal een multiculturele, diverse samenleving. Hand in hand komen we veel verder dan met de retoriek die u vanop het spreekgestoelte verkondigt. (Applaus bij de N-VA)
Minister, het integratiebeleid van deze regering is in de praktijk nog geen millimeter opgeschoven van het decennialange multiculturele gepamper naar een assimilatiebeleid zoals het Vlaams Belang dat bepleit. U maakt geen enkel verschil met voorgaande regeringen waar de socialisten of zelfs Groen deel van uitmaakten. U bewandelt verder de funeste weg van het promoten van de diversiteit die in de praktijk neerkomt op vervreemding en islamisering. En ik verzet me inderdaad, mijnheer Diependaele, tegen het dogma dat onze samenleving zich moet aanpassen aan de diversiteit, aan de cultuur van de allochtonen. Allochtonen moeten zich in het publieke leven aanpassen aan onze cultuur. Die allochtonen die denken dat ze enkel gelukkig kunnen zijn in een maatschappij die zich aanpast aan hun cultuur, kunnen elders in de wereld gaan wonen maar niet hier. Dat zou uw boodschap moeten zijn, mijnheer Diependaele van de N-VA; dat zou uw boodschap moeten zijn namens de Vlaamse Regering, minister. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.