Verslag plenaire vergadering
Verslag
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het verslag namens de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin over het verzoekschrift over de problematiek van de dienstencheques en de poetsdiensten van de diensten voor gezinszorg.
De heer Persyn, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, op 13 juli 2015 werd een verzoekschrift ingediend over de problematiek van de poetshulp bij personen met een verhoogde zorgbehoefte. Momenteel wordt die poetshulp hetzij via dienstencheques, hetzij via de diensten voor aanvullende thuiszorg van de grote diensten voor gezinszorg verstrekt. Die twee systemen werken momenteel naast elkaar en her en der ontstaat er een grijze zone, waardoor er wrijvingen ontstaan. In het verzoekschrift werd aan de Vlaamse Regering gevraagd hierover een eigen visie en beleid te ontwikkelen. Het verzoekschrift sprak zich uit tegen het inzetten van dienstencheques bij personen met een zwaar verhoogde zorgbehoefte. Ten slotte hield het een pleidooi bij de Vlaamse Regering om extra te investeren in de diensten voor aanvullende thuiszorg van de gezinszorg.
Op vraag van de commissieleden werden er dan twee hoorzittingen georganiseerd met een reeks stakeholders uit de sector, op 13 januari en 3 februari 2016. De bedoeling van de commissieleden was het verkrijgen van een beter zicht op hoe gezinszorg en aanvullende thuiszorg aan de ene kant en de dienstencheques aan de andere kant zich tot elkaar verhouden, in het bijzonder in de context van personen met een zorgbehoefte, hoe ze beter kunnen worden afgebakend, wat de specifieke regelgevingen ter zake zijn en, last but not least, wat het kostenplaatje is voor zowel de overheid als de gebruiker.
De hoorzittingen gaven een hele reeks nuttige visies van de gehoorde actoren en ook een aantal heel concrete suggesties voor hervorming. Ik som hier de belangrijkste punten van de twee hoorzittingen op. Er is geen onduidelijkheid over de plaats van poetshulp via dienstencheques. Via de dienstencheques wordt poetshulp uitgevoerd, en zeker geen zorg, terwijl de poetshulp die door de aanvullende thuiszorg wordt geleverd, steeds in het kader van een zorgsituatie plaatsvindt. Daarnaast is er een groot verschil tussen de omvang van de beide systemen. Volgens het ACV zijn momenteel ongeveer 3500 werknemers in de aanvullende thuiszorg werkzaam, ten opzichte van 90.000 voltijdsequivalenten bij de dienstencheques. Van die 90.000 zou volgens de diverse sprekers toch ongeveer 10 procent werken bij mensen met een verhoogde zorgbehoefte.
Er is een belangrijk verschil in kostprijs. Een dienstencheque kost de overheid minimaal 13 euro, of 15,70 euro als we de fiscale aftrek meerekenen, terwijl een uur poetshulp minstens 23,5 euro kost. Dat is toch een belangrijk verschil, van 8 euro. Er is ook een verschil als het gaat over de eigen bijdrage voor de gebruiker. Voor dienstencheques is die forfaitair op 9 euro vastgelegd, maar door die fiscale aftrek wordt dat gereduceerd tot 6,3 euro, terwijl de eigen bijdrage bij de aanvullende thuishulp varieert van een halve euro tot 14,5 euro, naargelang het inkomen. Er moet eerst een inkomensonderzoek plaatsvinden.
Er is ook een belangrijk verschil in statuut van de werknemers: bij de dienstencheques is er een vlakke carrière, terwijl de poetshulpen kunnen genieten van een opbouw van sociale rechten die werden vastgelegd in de Vlaamse Intersectorale Akkoorden voor de Socialprofitsector (VIA-akkoorden) begin jaren 2000.
Tot slot zijn de dienstencheques een open systeem met een open financiering, terwijl de aanvullende thuiszorg net zoals de gezinshulp van de gezinszorg werkt met contingenteringen die jaarlijks door de Vlaamse Regering worden vastgelegd.
Bij de eindbespreking voor de formulering van een antwoord op het verzoekschrift is de commissie niet tot een consensus gekomen. Collega Schryvers stelde hierop voor om het verslag van de hoorzittingen als dusdanig te bezorgen aan de verzoeker.
Commissievoorzitter Van Malderen betreurde dat de commissie er niet in geslaagd is om tot een eenduidige visie te komen. Hij verwees in dat verband ook naar de strategische adviesraad Welzijn Gezondheid en Gezin (SAR WGG) die eerder al pleitte voor een eigen Vlaamse visie, gelet op de vele hervormingen en uitdagingen in de thuiszorg en de ouderenzorg. Hij vatte de twee hoorzittingen samen door te stellen dat de twee systemen nu naast elkaar bestaan, wat hier en daar tot wrijvingen leidt. Hij wees op de grote verschillen tussen de twee systemen, maar benadrukte vooral dat voor zijn partij sp.a, in het geval dat er een nieuw systeem zou worden ingezet, er voldoende aandacht moet komen voor kwaliteit, coördinatie en sturing, en vooral een garantie voor de continuïteit van de zorg.
Namens mijn fractie heb ik mij daarbij aangesloten. De aanwezige leden hebben beslist om in te stemmen met het voorstel om het verslag van de hoorzittingen als dusdanig over te maken aan verzoeker.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik wil de verslaggever danken en feliciteren.
Is het parlement het eens met de conclusies van de commissie? (Instemming)
Ik zal de verzoeker hiervan in kennis stellen.