Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Dochy heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, beste collega’s, er beweegt een en ander op het forum van bestuurlijke zaken in ons land, in Vlaanderen. Iedereen weet dat we voor de uitdaging staan om het verhaal van de vrijwillige fusie te laten slagen.
Vanuit CD&V worden ter zake positieve signalen en impulsen gegeven. Een bewijs daarvan is het initiatief van de heer Ceyssens van Meeuwen-Gruitrode en zijn collega-burgemeester Benny Spreeuwers van Opglabbeek. Zij startten met de procedure om eventueel tot een fusie te komen. Daarnaast opteren heel wat gemeenten voor samenwerking: samenwerkingsverbanden al dan niet gekoppeld aan regiovorming.
We hebben het vanuit CD&V altijd heel belangrijk gevonden dat de keuze om te fusioneren, om samen te werken, bij de lokale besturen zelf ligt. We denken dat zij die verantwoordelijkheid kunnen nemen en we zijn ervan overtuigd dat ze dat ook in de toekomst moeten kunnen doen.
Minister-president, u houdt zich heel consequent aan het regeerakkoord, daarover is er geen discussie. Maar maandag laatstleden hebt u waarschijnlijk even in uw ziel laten kijken. Ik vernam dat u toen een uitlating hebt gedaan, en daar gaat mijn vraag over. U hebt gezegd dat u ervan overtuigd bent dat in de komende legislatuur fusies zullen moeten worden opgelegd en dat een gemeente minstens 20.000 inwoners zal moeten hebben.
Minister-president, bent u er echt van overtuigd dat 20.000 inwoners het absolute minimum is? Is er dientengevolge geen toekomst meer weggelegd voor de kleine lokale besturen, dicht bij de burger?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, dames en heren, ik heb me inderdaad in een panelgesprek in Gent, waaraan ook een aantal achtbare collega’s deelnamen, heel loyaal achter het regeerakkoord geschaard. Ik heb er gezegd dat we voor vrijwillige fusies gaan. Minister Homans ontwikkelt daarvoor een heel goed beleid, met een heel goed aanbod voor gemeenten die vrijwillig fuseren: een kwijtschelding van schuld a rato van 500 euro per inwoner en de garantie dat het aandeel uit het Gemeentefonds voor de twee gefuseerde gemeenten niet daalt.
Maar, mijnheer Dochy, u kent mijn voorliefde voor het Scandinavische model. Ik heb daarover in hoogstpersoonlijke naam gesproken. Het is niet eens het partijstandpunt, maar ik militeer gelukkig in een partij waar de gedachten vrij zijn. Het partijstandpunt van de N-VA is hetzelfde als dat van uw partij. Ik heb in persoonlijke naam gezegd dat als dit niet werkt, we, niet in deze, maar in een latere periode, werk moeten maken van de opschaling van de gemeenten. U weet dat in Vlaanderen bijna een derde van de gemeenten minder dan 10.000 inwoners heeft. Dat leidt ertoe dat men weinig bestuurskracht heeft, weinig autonomie en weinig bevoegdheden. En dus moeten we op zoek naar alternatieven.
Ik ben een groot voorstander van het Scandinavisch model. In Vlaanderen hebben we een mediaan van 14.000, in Nederland ligt die op 24.000 en in Denemarken op 42.000. Het tegenovergestelde daarvan is het zuiders model. In Frankrijk zijn er meer dan 36.000 gemeenten. Bij wijze van boutade heb ik de burgemeester daar wel eens ‘le maire facteur’ genoemd, de man die de bouwaanvraag in ontvangst neemt, ermee naar de prefect gaat en ze, nadat de prefect ze heeft goedgekeurd, aan zijn gelukkige dorpsgenoot mag overhandigen. We moeten gaan voor sterke lokale besturen, dicht bij de mensen, met een zeer groot democratisch gehalte, die ook bevoegdheden kunnen uitoefenen die ze nu kwijt zijn, zoals politie, brandweer en andere zaken die ze naar intercommunales en andere verbanden moeten afstoten. Ik betreur zeer dat het in de meeste gemeenteraden nog over weinig gaat, dat ze steeds sneller verlopen en dat het op heel veel plaatsen moeilijk is om jonge mensen te overtuigen aan de gemeentelijke democratie deel te nemen.
Minister, ik durf te betwijfelen dat het niet mogelijk is jonge mensen te enthousiasmeren voor de lokale politiek. Het tegenovergestelde is waar. Hoe dichter de mensen bij de politiek staan en hoe dichter de politiek bij de mensen staat, hoe makkelijker het is om mensen voor die politiek warm te maken.
Maar daar gaat het mij niet om. Het gaat me vooral om de vraag of u het eens bent met wat er nu in het regeerakkoord staat, namelijk dat we ervoor kiezen om de lokale besturen zelf te laten oordelen over hun toekomst. Die kan in een netwerk liggen, of in een vrijwillige fusie. Mijn partij en mij stoot het vooral tegen de borst dat u eigenlijk aanstuurt op verplichte, opgelegde fusies. Van 1976 weten we dat dat geen groot succes is en tot op vandaag blijven er nog wonden bestaan die toen gemaakt zijn. Wij pleiten ervoor de lokale besturen verantwoordelijkheid te geven en hun de kans te geven zelf te kiezen waar ze naartoe willen.
De heer Maertens heeft het woord.
Collega’s, dit debat wordt vaak gevoerd, maar soms voeren we het te emotioneel. Het debat over schaalgrootte en fusies van gemeenten moeten we rationeel bekijken, met één uitgangsvraag: zijn de gemeenten in staat hun inwoners een goede dienstverlening te leveren in ruil voor het belastinggeld dat die inwoners betalen? Dat moeten we rationeel bekijken en er mogen daarover ook geen taboes bestaan. Samenwerking en regiovorming zijn goed voor kleine gemeenten. Ze kunnen zo intenser samenwerken met de omliggende gemeenten en meer beleid voeren met dezelfde middelen, maar dat brengt ontegensprekelijk een democratisch deficit mee. Het lokaal bestuur staat het dichtst bij de mensen en moet dan ook een volwaardig democratisch bestuur zijn.
De heer De Loor heeft het woord.
Voorzitter, ik begrijp de vraag en de bekommernis van collega Dochy volkomen. Voor de tweede week op rij spreekt u, minister-president, over de inhoud van een volgend regeerakkoord van een volgende Vlaamse Regering, terwijl we niet eens halverwege de legislatuur zijn, zelfs niet eens twee jaar ver in die legislatuur. Daar kan ik alleen uit afleiden dat u bijzonder ontevreden bent en met een onvoldaan gevoel moet zitten over het huidig regeerakkoord. De enige logische conclusie is dan ook het huidig regeerakkoord te evalueren, bij te sturen en te verbeteren. Maar dat vraagt moed en ik vrees dat het u daaraan ontbreekt.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Minister-president, u spreekt hier twee weken op een rij over de volgende legislatuur en in persoonlijke naam. Hoe meer het vertrouwen in de Vlaamse Regering zakt, hoe meer vrijheid u blijkbaar neemt om iets te zeggen over de volgende zittingsperiode.
Mijn oproep is toch het vertrouwen van de mensen op te krikken. Ik nodig u uit om in deze legislatuur met heel de regering daadkracht te vertonen, onder meer omtrent een interne staatshervorming die veel meer kan zijn dan een steriel debat over eventuele verplichtingen in een volgende legislatuur.
Ik had gedacht, mijnheer De Loor, dat u de moed zou hebben uw standpunt dat u in het panel vertolkte te herhalen. U was een van de enige leden in het panel dat voor mij aantrad, dat zich onverkort uitsprak voor een gedwongen fusie. Alle parlementsleden van het panel hebben zich trouwens uitgesproken voor de fusie. Ze lagen allemaal in de lijn van het regeerakkoord, met uitzondering van mevrouw Pira, die voorbehoud maakte en vooral voor samenwerking pleitte.
Alle collega’s – en ik begrijp dat dit ook het geval is in de parlementaire commissie – hebben zich achter het principe van de fusies geschaard. Het regeerakkoord gaat voor vrijwillige fusies. Daar ga ik voluit voor. Ik hoop oprecht dat er heel veel gemeenten op dat aanbod ingaan. Ik ben blij met de start van een mogelijk fusieproces in Limburg, in Opglabbeek en Meeuwen-Gruitrode, waar de gesprekken worden opgestart. We doen een aanlokkelijk aanbod, dat voor een gemeente van die schaal als die fusie tot stand komt tot een schuldvermindering van 13 tot 14 miljoen euro leidt. Dat is goed voor de economie, want op die manier worden veel middelen vrijgemaakt om te investeren. Laat er geen twijfel over bestaan, ook in Gent heb ik het Vlaams regeerakkoord onverkort verdedigd. Het is wat mij betreft niet aan evaluatie toe. We voeren het uit en we zijn de eerste regering die zulke aanlokkelijke aanbiedingen doet aan de gemeenten die willen fuseren.
Als men in een panel zit, kan men zeggen: ‘er staat een zinnetje in het regeerakkoord’ – we hebben het ook uitgewerkt –, ofwel praat je mee met iedereen over de toekomst. Ik vond het een heel boeiende dag over lokale democratie en heb inderdaad ook in persoonlijke naam gesproken. Ik zou het betreuren als het parlement zou zeggen dat de minister-president nooit nog een persoonlijke mening mag uiten. Als dat de bedoeling is van Groen, gaan we de democratie en het debat verschralen. Ik kom ook graag uitleg geven over mijn persoonlijke standpunten, ik ben daar niet te beroerd voor.
Degenen die me kennen, weten dat ik al heel lang de lof zing van het Scandinavisch model met sterke lokale besturen. Ik begrijp uw bezorgdheid, mijnheer Dochy, ik ben een communalist. Gemeenten moeten dicht bij de mensen staan. Daar is inderdaad een heel nauw contact, maar uit alle studies en onderzoeken blijkt dat in grotere gemeenten die lokale democratie precies sterker wordt. Nu maken we mee dat heel veel gemeenten een groot aantal aangelegenheden delegeren. Mijn model is: sterke lokale democratieën.
Wees gerust, mijnheer Vanbesien, minister Homans is bezig met bijkomende versterkingen, minder bevoogding voor de gemeenten. Denk aan de personeelskaders, de organieke regeling en leefmilieubevoegdheden.
Ook dit model leidt in andere landen niet tot ongelukkige mensen. Ik heb zopas het World Happiness Report gelezen waaruit blijkt dat Denemarken het meest gelukkige land ter wereld is. Daar is de mediaan 42.000 inwoners.
Minister-president, u zou me de studies moeten bezorgen waaruit blijkt dat de schuld bij de grotere gemeenten per inwoner lager is. Ik heb veel analyses gelezen van uw administratie Binnenlands Bestuur die andere zaken aantonen.
En over geluk gesproken: de recente enquête van het Nieuwsblad heeft in het kader van de tevredenheid over het bestuur zeker niet aangetoond dat de mensen het meest gelukkig zijn in grote gemeenten, ook niet naar dienstverlening toe. Er zijn daarentegen heel weinig klachten over de dienstverlening in kleine gemeenten. Uiteindelijk denk ik dat een aantal kleine gemeenten dit wel aankan.
Mijn oproep is om de gemeenten zelf te laten oordelen en om nooit te komen tot opgelegde fusies. Daar zit het probleem. Ik ben hiermee de tolk van heel wat collega’s, burgemeesters en schepenen over de partijgrenzen heen en vooral van inwoners van kleine lokale besturen die goed worden bestuurd en geen vragende partij zijn. Zijn er opportuniteiten? Voor ons geen probleem. U hebt onze steun daarvoor.
De actuele vraag is afgehandeld.