Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, “in 2020 genieten geïnformeerde gebruikers van vraaggestuurde zorg en assistentie in een inclusieve samenleving.” Dat is een beetje moeilijk taalgebruik om te zeggen dat we de komende jaren werk maken van een grondige vernieuwing van de zorg voor mensen met een handicap, en dat we mensen met een handicap zelf hun zorg willen laten regisseren.
Dat gaat over waar iemand gaat wonen, dat gaat over wie met zorg bezig is, dat gaat over keuzes maken die wij elke dag vrij kunnen maken maar die mensen met een handicap heel vaak moeten laten beslissen door een voorziening. Wie het geluk heeft om niet te moeten wachten, moet het vandaag vaak doen met de zeer uitstekende zorg, laat ons dat ook eens zeggen, die wordt aangeboden in een voorziening, op de manier die die voorziening aanbiedt. Er is met andere woorden van keuzevrijheid geen sprake. Daar willen we van af. We willen daar naar een ander systeem. Ik denk dat dit zeer breed gedragen wordt. Minister, u zegt altijd dat 2017 daarin een sleuteljaar wordt.
Minister, ik stel vast dat ons een aantal klachten bereiken van mensen die stellen dat voorzieningen vandaag, aan de vooravond van het invoeren van de persoonsvolgende financiering, langlopende contracten aanbieden die u en iedereen die de hervorming genegen is het gras ten dele van voor de voeten wegmaaien. Want wat is het probleem? Niet alleen gaat die voorziening zelf bepalen wat de personeelspunten zijn, maar men kiest blijkbaar ook nog eens systematisch voor de formule van een voucher. De motivatie van die voorzieningen is niet neutraal, want zij doen dit omdat zij zich ernstig zorgen maken over hun financiële leefbaarheid. Het spreekt voor zich dat dit tegen de geest en zelfs de letter van het Perspectiefplan ingaat. Minister, wat gaat u hier concreet aan doen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, het is juist dat de introductie van een persoonsvolgend financieringssysteem een geweldige omwenteling zal zijn. Het is ook juist dat heel wat betrokkenen daar op dit moment met onwennigheid of onzekerheid naar kijken. Er zijn zeker bezorgde ouders met een kind in een voorziening die zeer tevreden zijn over die voorziening. Er zijn ouders van wie voor het kind geen enkel ander perspectief bestaat dan een goede zorg in een voorziening, die zich de vraag stellen waarom nu ineens een persoonsvolgende financiering hun situatie moet komen doorkruisen. Er zijn voorzieningen die op zoek zijn naar hoe zij daarmee zullen omgaan want, zeggen ze, we worden niet langer beperkt tot onze gelimiteerde erkenningscapaciteit, we mogen veel breder gaan, we moeten misschien allianties aangaan. Er zijn zeker ook gebruiks- en bijstandsorganisaties die op zoek zijn naar de manier waarop zij hun mensen goed kunnen ondersteunen.
Ik heb natuurlijk ook de mail van Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een Handicap (GRIP) gezien. Ik heb het verslag opgevraagd van de vergadering van het raadgevend comité waar dat thema is ter sprake gekomen. Ik heb gezien dat de koepels van de voorzieningen echt wel bereid zijn om met hun leden hierover te spreken. Het is natuurlijk de bedoeling dat je overeenkomsten maakt, die dan een bepaalde of onbepaalde duur hebben, en dat dat correct en op een goede manier gebeurt, met betrokkenheid van bijvoorbeeld ouderraden of bewonersraden.
Wij hebben met het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) afgesproken dat er een flankerend beleid van ongeveer 3,4 miljoen euro kan worden gevoerd: informatiecampagnes, mensen die moeten geëngageerd worden om inschalingen te doen, enzovoort. Dat moet er komen, precies om de transitie met de nodige omkadering te kunnen organiseren. Dat is belangrijk omdat we inderdaad voor een zeer grote hervorming staan. Ook de bijstandsorganisaties zullen een belangrijke rol moeten opnemen. We zullen trouwens moeten bekijken in welke mate we hen ook een rol kunnen geven, niet alleen bij diegenen die een trap 2-ondersteuning kunnen krijgen. Misschien moeten we nadenken over een bredere actieradius voor deze organisaties.
Kortom, we proberen die inspanningen te doen met al diegenen die in het raadgevend comité hiermee bezig zijn en hun nek uitsteken voor de implementatie op het terrein. Maar we moeten ook een beetje vertrouwen geven aan diegenen die daar op het terrein de consequenties van ondergaan en die de hervormingen moeten implementeren. Zij moeten dit met zin voor sociaal ondernemen op een goede manier doen. Ik heb er tot nu toe alle vertrouwen in dat we, in het raadgevend comité, in de taskforce en met de middelen die extra ter beschikking zijn gesteld, erin zullen slagen om die transitie op een behoorlijke manier te begeleiden.
Minister, waarom de dingen gemakkelijk maken als u ze ook moeilijk kunt uitleggen? Eigenlijk stellen we gewoon vast dat een aantal voorzieningen ingaan tegen de geest en de letter van uw eigen Perspectiefplan. We stellen vast dat aan de vooravond van die grote hervorming, uw hervorming eigenlijk onderuit wordt gehaald. U hebt hier een forum om urbi et orbi te zeggen dat dit niet kan en dat u daar heel duidelijk over zult communiceren, zodat gebruikers, bijstandsorganisaties en voorzieningen helder zien wat het kader is waarin ze zullen werken. U doet dat niet. U zou hier het vertrouwen, dat broodnodig is voor dat draagvlak, kunnen vergroten.
Wat is er immers de oorzaak van dat men probeert in het duister nog snel iets te regelen? De angst met betrekking tot de financiering. Dat is het resultaat van het niet indexeren van werkingsmiddelen, het resultaat van begrotingen waarbij wordt bespaard op gehandicaptenvoorzieningen, het resultaat van een heel beperkt uitbreidingsbeleid, met amper 311 persoonlijkeassistentiebudgetten (PAB’s) vorig jaar en volgend jaar misschien een goede 10, en met 26 plaatsen voor minderjarigen. Dát is het beleid dat aan de basis ligt van het wantrouwen dat resulteert in het voorleggen van contracten die ingaan tegen uw eigen hervorming. U had ter zake voluit kunnen gaan voor het vergroten van het draagvlak. U doet dat niet. Soms zijn de zaken eenvoudig. Ik zou hopen dat u die duidelijke boodschap ook af en toe eens geeft. (Applaus bij sp.a)
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, ik wil erop wijzen dat heel wat gebruikers die vandaag in gehandicaptenvoorzieningen wonen en leven, inderdaad ongerust zijn. Wat wij hier doen met de persoonsvolgende financiering maakt dat ze inderdaad geruststelling nodig hebben. Ze hebben nu goede zorg. Ze hebben nu een plaats. Hun familie is gerustgesteld. Bij die vele tienduizenden gebruikers leeft er inderdaad de tendens om geruststelling te willen vragen. Dat gebeurt zeker niet alleen op initiatief van de voorziening. We hebben met dit decreet eigenlijk de monopoliepositie doorbroken. We hebben gekozen voor regie. We hebben gekozen voor vermarkting. We zullen er dus mee moeten leren leven dat die spelers en die voorzieningen ook die markt gaan benutten. Dat vragen we immers van hen. Dat zal nodig zijn om te blijven overleven. Mijnheer Van Malderen, onze fractie gaat heel duidelijk niet mee in het beeld dat voorzieningen voor hun eigen belang optreden, en andere organisaties voor het belang van hun cliënten. Zowel bijstandsorganisaties als gehandicaptenvoorzieningen komen op voor hun cliënten en voor hun gasten.
Deze hele verandering zal veel tijd vragen. Zoals altijd zullen er 10 procent pioniers zijn, 10 procent die weigeren en 80 procent volgers. Laten we ervoor zorgen dat die 10 procent pioniers het voorbeeld volgen. Laten we daarop inzetten, net zoals de minister, die de opdracht aan de koepels geeft.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Voorzitter, het klopt dat de omschakeling naar die persoonsvolgende financiering met heel wat onzekerheid gepaard gaat. Men had het over langer lopende contracten, maar die overeenkomsten hebben ook betrekking op andere zaken, namelijk de manieren waarop de voorzieningen zouden worden gefinancierd. Dat impliceert eigenlijk dat personen met een handicap worden verplicht te kiezen voor een persoonsvolgende financiering op basis van een voucher. Het lijkt me de bedoeling van persoonsvolgende financiering te zijn dat mensen in alle vrijheid hun zorg kunnen kiezen. Minister, hoe gaat u ervoor zorgen dat men ter zake niet aan vrijheid inboet?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
De hele filosofie van de transitie is dat mensen, of ze nu een handicap hebben of niet, zelf mogen kiezen waar ze wonen, met wie ze wonen, wanneer ze naar buiten gaan, hoe ze naar buiten gaan. Mensen krijgen dus zelf die regie en krijgen daartoe dus een budget.
Minister, wat dat budget betreft, hebt u er al voor gekozen om het inschalen van mensen te laten doen door de instellingen, door de voorzieningen zelf. Het zou immers pragmatisch niet haalbaar zijn – lees: budgettair niet haalbaar – om dat te laten doen door een onafhankelijke organisatie. Dat is één zaak. Dat is op zich misschien verontrustend. Nu krijg je echter ook signalen dat die instellingen, omdat ze zelf onzeker zijn over hun leefbaarheid, mensen daadwerkelijk onder druk zetten om met een voucher te werken of een langdurig contract aan te gaan. Als we dat allemaal laten gebeuren, dan gaan we inderdaad die keuzevrijheid totaal ondermijnen en is de transitie eigenlijk een oefening voor niets geweest. Dat mag niet gebeuren.
Mijn vraag aan u is: begeleid de instellingen, geef hun zekerheid over hun toekomst, begeleid hen in hoe ze correct met hun bewoners en hun gebruikers kunnen communiceren en een contract kunnen afsluiten. Informeer personen met een handicap duidelijk en correct over hun rechten, niet enkel op de infodagen die allemaal volzet zijn, maar op een brede manier. Maar vooral, u hebt de bijstandsorganisaties, de organisaties die de mensen moeten bijstaan bij het beheren van dat budget, om budgettaire redenen niet willen erkennen. Erken die twee bijstandsorganisaties die willen werken, die aan de slag willen gaan, zodat zij de taak op zich kunnen nemen om mensen effectief bij te staan in die transitie en in die keuze.
Mevrouw Van der Vloet heeft het woord.
Duidelijkheid is inderdaad heel belangrijk. We zijn we het er allemaal over eens dat er duidelijkheid in de communicatie moet zijn. Als het echter contracten over meerdere jaren betreft, dan ben ik daar op zich niet tegen. Elk jaar een nieuw contract afsluiten zou een administratieve rompslomp met zich meebrengen. Daar is niemand van ons voorstander van. We willen naar administratieve vereenvoudiging. Een contract over meerdere jaren kan voor ons. Er zijn wel heel wat voorwaarden aan verbonden. Er moet zeker en vast een korte opzegtermijn in staan, zodat de mensen de keuzevrijheid blijven houden, zodat ze op korte termijn kunnen verhuizen naar waar ze willen, zodat ze de regie in eigen handen houden. Ook moet de keuze bestaan dat men zowel met voucher als cash naar de voorziening kan gaan. Die voorwaarden moeten beide worden opgenomen in dat contract. Mijn bijkomende vraag is: zal de minister een eenvoudige en flexibele omschakeling met korte opzegtermijn opnemen in de reglementering?
Veel zaken die zijn gezegd, kan ik absoluut onderschrijven. Mijn benadering is dat we in het Raadgevend Comité, waarin alle partijen aanwezig zijn, moeten kijken hoe we dat soort signalen ernstig kunnen nemen en hoe we daarop reageren. Als ik het verslag van het bewuste Raadgevend Comité lees, zie ik zeer duidelijk dat de betrokken vertegenwoordiger van de koepel heeft gezegd: geef mij de signalen waarover het gaat, en wij zullen met die voorzieningen contact opnemen om te kijken hoe we daar desgevallend kunnen overtuigen om daar op een correcte manier mee om te gaan als die signalen juist blijken te zijn.
Wij moeten inderdaad behoorlijk informeren. De campagnes zijn bezig. Het is niet omdat de eerste sessie volzet is dat we niet zullen blijven informeren. Wij zullen moeten zorgen dat de signalen van organisaties op het terrein worden opgepikt en dat daar op een goede manier op wordt gereageerd en mee wordt omgegaan. Uiteraard, als in het Raadgevend Comité zou blijken dat het nodig is dat er klare, heldere richtlijnen moeten zijn omdat er anders op het terrein een aantal ongewenste effecten zijn, dan moeten we daarmee omgaan. Het Raadgevend Comité is de plaats waar we dat bespreken, waarin de partijen, gebruikersvertegenwoordigers, voorzieningen, enzovoort, aanwezig zijn om te kijken hoe ze daarmee willen omgaan. Dat gebeurt trouwens op basis van de baseline van het Vlaamse regeerakkoord, waarin we vertrouwen geven. We moeten niet op elk fenomeen onmiddellijk reageren door te zeggen dat we er een hele batterij regels op gaan zetten.
Ik denk dat het verstandig is om te kijken naar het Raadgevend Comité en het te vragen: neem jullie taak op, neem de signalen ernstig, engageer jullie om met de betrokkenen te overleggen indien dat nodig is. Als jullie van oordeel zijn dat dat niet anders te remediëren valt dan met echte strakke regels, dan moeten jullie uiteraard op dat vlak jullie verantwoordelijkheid nemen. Wij gaan die transitie, die nog jaren zal duren qua mentaliteit, qua positionering, qua inzicht, echter niet kunnen doorzetten als we niet vertrekken vanuit dat overleg en die transparantie, die betrokkenheid en dat draagvlak. Ik ga daarop blijven inzetten. Nogmaals, indien zou blijken dat we daar anders op moeten reageren, moeten we dat doen, maar wat ik nu hoor, is dat men nu echt wel bereid is om de verantwoordelijkheden zelf op te nemen.
Minister, u wentelt uw verantwoordelijkheid af op het Raadgevend Comité, op voorzieningen, enzovoort. Wat nodig is, is een glasheldere communicatie van u dat er geen voorafname kan zijn op de keuzevrijheid die in deze hervorming zit. Dat had u kunnen doen vandaag. U doet dat niet. Daarmee ondergraaft u het draagvlak voor uw eigen hervorming.
Minister, het doet mij denken aan een tv-programma. Ik wil u geruststellen: het is niet Temptation Island. Maar als we hier naar de mol zouden moeten zoeken, dan heb ik hem gevonden. Minister, stop met mollen en geef mensen met een handicap alstublieft de garantie dat ze de zorg zullen hebben die ze nodig hebben, op de manier die zij willen. (Applaus bij sp.a)
De actuele vraag is afgehandeld.