Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Grieken heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, het was voor een keer goed nieuws dat we konden vernemen via de media. Het ging voor een keer niet over nieuwe belastingen of taksen die u aankondigde. U kwam eens niet in het nieuws door interne ruzies in uw coalitie. Het was nieuws dat het Vlaams Belang zelfs verheugde. We waren verheugd over uw voorstel dat Vlaanderen toch nood heeft aan een eigen grondwet. We waren verheugd, maar tegelijkertijd ook best sceptisch. Hopelijk meent u uw pleidooi ook oprecht. Bijna alle ministers-presidenten voor u zijn immers komen aanzetten met een grondwet of een handvest, en telkens is dat een stille dood gestorven nadat het op een persconferentie of in de media uitgebreid was aangekondigd.
Mijn vraag is zeer kort, maar zeer concreet. Dit is een mooie theorie, en u hebt onze steun ter zake, maar wat is nu eigenlijk uw strategie?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, het is jammer dat de vraagsteller niet onverdeeld gelukkig is. Dat is altijd een beetje het probleem van het Vlaams Belang, vrees ik. Mijnheer Van Grieken, jammer ook dat u er niet bij was in Leuven. Er waren aardig wat van uw collega’s die wél aanwezig waren.
Geachte leden, ik was maanden geleden uitgenodigd door professor Sottiaux om een wederwoord te doen naar aanleiding van de voorstelling van diens opmerkelijk nieuw handboek Grondwettelijk recht. Dat gaat uit van een ander concept, van een meerlagige visie op de instituties. Een van zijn grote vaststellingen is dat er in Vlaanderen geen constitutionele cultuur is, in tegenstelling tot in andere landen, zoals de Verenigde Staten en de Bondsrepubliek Duitsland. Die gedragenheid van die grondwet, die onder andere de fundamentele rechten en vrijheden bevat, is er niet.
Ik heb daarop geantwoord. Ik heb mijn eigen agenda voor een constitutionele cultuur gebracht. Die bestaat uit zeker vijf punten. Een ervan is mijn pleidooi dat Vlaanderen zijn eigen grondwet zou kunnen maken. Mijnheer Van Grieken, u zult dat misschien minder graag horen, maar ik heb daarbij de verbinding gemaakt tussen het traditionele concept van de grondwet, die mensen verenigt op basis van een gedeeld verleden, een gedeelde natie, een gedeelde taal, een gedeelde cultuur, en nieuwkomers die zich verbinden rond nieuwe waarden. In de Bondsrepubliek is dat na de Tweede Wereldoorlog gebeurd, om zo tot een constitutionele cultuur te kunnen komen.
Ik heb gezegd dat om dat te kunnen doen, we die bevoegdheden moeten hebben. Die hebben we niet. Ik sprak in eigen naam. Dat wil ik ook bevestigen. Ik heb gezegd dat Vlaanderen na 2019 die bevoegdheid hoort te krijgen. Nu heeft het Vlaams Parlement immers niet de bevoegdheid om een eigen grondwet uit te vaardigen, en kunnen we ook onze eigen institutionele structuren niet regelen.
Wat een geweldig antwoord. U hebt gewoon gezegd wat ik reeds heb vernomen via de media. Ik heb uw speech toch ook volledig gelezen. Mijn vraag was wel hoe u uw diepe innerlijke wens zult verkrijgen. U hoopt of vindt misschien dat we daar na 2019 wel recht op zouden moeten hebben. Ik dacht dat ik wat meer Catalaans vuur of wat Schotse gedrevenheid in uw antwoord zou ontwaren. U bevestigt nogmaals dat uw communautair palmares leest als één grote terugtocht: van onafhankelijkheid via confederalisme naar een hoogstpersoonlijke mening die u in een academische setting te berde brengt en waarvan u hoopt dat het er in 2019 misschien van zal komen. U bent begonnen met een blikje Cola, tegen de verkiezingen stelde u Cola Light voor en nu zit u met een grote Cola Zero.
Ik stel dus nogmaals mijn vraag: welke initiatieven wilt u als minister-president nemen? Bent u bereid om initiatieven zoals dat van mijn partij ‘proeve van Vlaamse Grondwet’ dat we in september 2015 hebben ingediend, te ondersteunen?
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Op zich hebben we er uiteraard geen probleem mee dat Vlaanderen een grondwet en dus op termijn een constitutieve autonomie zou krijgen, maar we stellen ons als CD&V-fractie de vraag waarom we zouden moeten wachten tot we de bevoegdheid hebben om die constitutieve autonomie volledig uit te oefenen. Immers, in de traditie van Luc Van den Brande en van Kris Peeters is er in 2012 een handvest tot stand gekomen, dat zelfs in dit parlement ingediend, en ondertekend werd door drie verschillende fracties. De grote bekommernis van de huidige minister-president om de waarden en normen van de Vlaamse natie, van de Vlaamse Gemeenschap te formuleren en duidelijk door te geven aan de volgende generaties – bekommernissen die we volledig delen – staan duidelijk in dat handvest. Wat ons betreft, hoeven we dus niet te wachten tot we de constitutieve autonomie hebben. Laten we werk maken van dat handvest, dat op termijn als basis kan dienen voor een heuse Vlaamse grondwet.
De heer Keulen heeft het woord.
Er is op dit ogenblik een oefening bezig in de federale Kamer over de federale rechten en vrijheden. We vinden als Open Vld dat dat een debat is voor alle Belgen. De vraag is of we nu, op het tijdstip dat de wereld op drift is – het oude continent, Europa, wordt geconfronteerd met de grootste vluchtelingencrisis ooit – hier onze energie moeten steken in de redactie van een Vlaamse grondwet. Dat is volgens ons, als Open Vld, maar zeer de vraag.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Interessante intellectuele discussies en gedachtewisselingen over bijvoorbeeld constitutieve autonomie zullen we nooit uit de weg gaan. De afgelopen twee of drie legislaturen hebben die trouwens plaatsgevonden. Als men zoekt in de parlementaire Handelingen, zal men zien dat er daarover al allerlei handvesten en resoluties zijn ingediend.
Nog veel meer dan diegenen die destijds die discussies opstartten, hebben wij nu bevoegdheden waarvan we decennia geleden alleen maar konden dromen. Ik stel voor dat we hier in het Vlaams Parlement doen waarvoor we zijn verkozen, namelijk ons buigen over hoe we gebruik gaan maken van de fantastische hefbomen die we in handen hebben gekregen met de zesde staatshervorming. Ik kijk bijvoorbeeld naar de kinderbijslag waarmee men een gezinsbeleid kan voeren, ik kijk naar de Huurwet die is overgekomen en waarmee een woonbeleid kan worden gevoerd. Wanneer gaan we dat debat eens aangaan? Daarvoor zijn we verkozen.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Minister-president, ik was er maandag wel op de boekvoorstelling van professor Sottiaux. Ik kwam wel plots terecht in een grote Geert Bourgeois-show. Dat was een beetje een verrassing, maar het is u gegund. U hebt het al moeilijk genoeg om eenheid te krijgen in de Vlaamse Regering.
Het is een interessant debat. Wat ons betreft, moet het debat over een grondwet of een gronddecreet worden gevoerd in het kader van meer democratie en een betere democratie voor Vlaanderen. Iedereen was het er ook over eens dat het een debat is dat moet worden gevoerd met de burgers, met de Vlamingen zelf en met het parlement. Het is niet logisch dat de regering daar voortrekker van is. Mijn voorstel is dat u dat debat laat waar het is, dat we het met het parlement en vooral met de Vlaamse burger opnemen, maar vooral – en dat is mijn oproep aan de regering – u kunt natuurlijk beginnen met het invullen, het waarmaken van de grondrechten in Vlaanderen en bijvoorbeeld beginnen met het waarmaken van het recht op zorg. Werk die wachtlijsten weg! Als u daar al eens mee begint.
De heer Diependaele heeft het woord.
Laat me eerst aansluiten bij wat de minister-president zei over het feit dat het jammer is dat niet iedereen aanwezig was. De heer Vanbesien was daar, maar anderen niet, en plotseling, maandag, moet God en klein Pierke zich uitspreken over dit voorstel, zonder goed en wel te weten waar het precies over gaat. Ook om die reden is het handvest trouwens niet waarover dit gaat. Het gaat over veel meer.
Om het kort te zeggen, ik heb die avond twee zaken geleerd. Het was een zeer boeiende avond. Eerst en vooral: wij missen iets in Vlaanderen. Wij missen een instrument dat kan dienen tot of bijdragen aan gemeenschapsvorming, aan de versterking van het samenzijn. Dat is een van de zaken: een sterkere gemeenschap die we kunnen baseren op die grondwet. De heer Vanbesien haalt dat ook aan. Dat we die gemeenschap met de grondwet kunnen versterken, is het eerste dat ik daar heb geleerd.
Ten tweede is het inderdaad ingebed in een ruimer dan een puur politiek debat. Mijnheer Van den Heuvel, het Handvest is destijds gesloten door de toevallige meerderheid van toen. Die resolutie is toen enkel door de meerderheid en niet kamerbreed ingediend. Met die grondwet gaat men nu naar een ruimer voorstel en een debat dat buiten de politiek, buiten de parlementaire arena mag worden gevoerd.
Het is een zeer uitdagend idee, waarvan we effectief werk moeten maken, met het ruimere middenveld, in een ruimer debat hierbuiten. Het kan zeker een instrument zijn om Vlaanderen sterker te maken. (Applaus bij de N-VA)
Voorzitter, ik hoor verschillende betogen. Ik heb de indruk dat er heel veel interesse leeft voor het debat, dat heel velen het nuttig vinden om erover na te denken en dat Vlaanderen dat nodig heeft. Ze willen werk maken van een constitutionele cultuur. Sommigen zeggen dat we dat nu niet moeten doen, dat er andere prioriteiten zijn. Mijnheer Keulen, het federale niveau is er nu mee bezig. Het feit dat er andere grote prioriteiten zijn, zoals de vluchtelingencrisis, de budgettaire situatie, terrorisme enzovoort, belet het federale niveau blijkbaar niet om zich daarover te buigen.
De hele periode dat ik aan politiek doe, hoor ik het mantra 'Denk nu niet aan dat soort zaken, want er zijn andere prioriteiten.' We zitten hier met 124 mensen. Ik doe 30 verschillende dingen op een dag. We kunnen ons toch tegelijk buigen over verschillende problemen? (Applaus bij de N-VA)
Het mag geen aanleiding zijn om daar niet mee bezig te zijn. Ten gronde denk ik dat wij niet van mening verschillen. Ik ken uw bezorgdheden voor de fundamentele rechten en vrijheden. Het was geen Bourgeois-show, mijnheer Vanbesien. Ik denk dat u het met me eens ben dat Sottiaux daar een zeer mooie en sterke lezing heeft gebracht. Hij heeft mij gevraagd om daarop te antwoorden. Dat heb ik ook gedaan. Ik heb hem op bepaalde punten tegengesproken en op een aantal punten gelijk gegeven. Ik vond het alleszins heel boeiend.
Wat Sottiaux zegt – en dat is een democratische bekommernis – is dat het in Vlaanderen ontbreekt aan een constitutionele cultuur. Hij vindt dat belangrijk voor de cohesie van een samenleving. Een constitutie is daarbij iets dat van en voor de mens is, dat moet worden gedeeld door de mensen, dat niet alleen wordt gedeeld door de politici en een verbindend element vormt, maar tegelijkertijd een regering verbindt en afdwingbaar is op een aantal vlakken.
Met alle respect, mijnheer Van den Heuvel, het Handvest had natuurlijk zijn merites. Zoals de heer Diependaele zegt, is het een document dat uit de regering is gekomen naar het parlement. Ik heb daar uitdrukkelijk gezegd dat het een zaak van het parlement is. Er kunnen bevragingen gebeuren en raadplegingen van experten. Het moet alleszins worden voorbereid. Het grootste probleem met het Handvest is dat het een resolutie is, een aanbeveling, maar geen grondwet, geen document dat afdwingbaar is en rechten verschaft waarop je je kunt beroepen. Het is geen document dat de interne Vlaamse staatshervorming kan doorvoeren. Wij zijn bevoegd voor provincies, voor de tussenstructuren, voor de gemeenten. Ik kan mij indenken dat het goed zou zijn om daarover in een Vlaamse grondwet fundamentele zaken op te nemen, net zoals ik mij kan inbeelden – dat heb ik ook in Leuven gezegd – dat het goed zou zijn om zeer belangrijke actoren in het werkelijke land, namelijk de politieke partijen, ook een plaats te geven in de Grondwet. Die hebben geen plaats in de federale Grondwet. Al heel lang zeggen constitutionalisten dat dat een gebrek is. Toen de Grondwet werd gemaakt in 1831 bestonden er trouwens geen partijen. Pas decennia later zijn er partijen tot stand gekomen. Het werkelijke land moet ook in dat wettelijke land worden ingeschreven.
Dat zijn redenen die mij ertoe brengen om te zeggen dat het goed zou zijn dat Vlaanderen met zijn huidige – en in de toekomst hopelijk veel meer – bevoegdheden een eigen grondwet zou hebben.
Het gaat er dus over, collega’s, dat er een uitdaging is om te komen tot die constitutionele cultuur. Ik herhaal: ik heb daar als idee ontwikkeld dat er in een pluriforme, diverse samenleving moet worden nagedacht over de idee om het klassieke natiebegrip – gedeelde taal, cultuur, geschiedenis – te verbinden met een gedeelde toekomst. Een gedeeld verleden voor een aantal mensen, een gedeeld heden en een gedeelde toekomst. Dat lijkt mij een mooie oefening om te maken in verband met een Vlaamse grondwet.
Mijnheer Van Grieken, dit is iets waar we op het ogenblik niet voor bevoegd zijn. Het is mijn wens dat we op dit vlak constitutieve autonomie krijgen. Die strategie moet worden ontwikkeld met het oog op het jaar 2019 om dan in de volgende periode tot die Vlaamse constitutie te kunnen overgaan.
Dat zal zaak zijn van een meerderheid en dat zal zaak zijn van een tweederde meerderheid. Het is de logica zelve dat een grondwet ruim wordt gedragen en niet elke dag wordt gewijzigd. Ik heb ervoor gepleit dat er een sterke preambule zou zijn, kort, helder en krachtig, met een aantal beginselen en dat we daarnaast de waarden, fundamentele rechten en vrijheden die ons verbinden en ook het binnen-Vlaamse institutionele luik een plaats zouden geven. Het is goed dat we dit debat voeren.
Ik ben het er absoluut niet mee eens dat we ons daar nu niet op moeten focussen omdat er andere prioriteiten zijn. Deze Vlaamse Regering – maak u geen zorgen, collega’s van de oppositie – beslist in alle dossiers en zal op het juiste moment over alle dossiers beslissen. We blijven dat doen, maar dat belet niet tegelijkertijd na te denken over wat meer kan gebeuren, over stappen die in de toekomst kunnen worden gezet. Ik zou het heel mooi vinden dat we zo’n verbindende constitutie tot stand kunnen brengen in Vlaanderen, dat dit tot de cultuur van de mensen gaat behoren, dat jonge mensen die afstuderen ook doordrongen zijn van de waarden die ons verbinden en het fundament vormen van de democratische rechtstaat, dat we daar met zijn allen aan toe kunnen bijdragen.
Ik ben het ermee eens dat dit niet iets is wat je decreteert, wat alleen maar gemaakt wordt door enkele mensen – zoals bij de Belgische Grondwet – die zich terugtrokken op Drie Fonteinen in Vilvoorde. Het mag en moet het gevolg zijn van een breed debat. (Applaus bij de N-VA)
Minister-president, er ontbreekt geen constitutionele mentaliteit, maar politieke moed. U zegt dat we binnen de Grondwet en het huidige bestel niets kunnen doen. Weet u wie wel politieke moed toont in dit land? De Franstaligen. Ze treden wel buiten de Grondwet en bereiden wel de toekomst al voor met hun Wallo-Brux en het de facto annexeren van Brussel.
Voor het eerst in de geschiedenis is een flamingant minister-president aan het hoofd van het voor mij enige legitieme parlement van Vlaanderen, namelijk dit Vlaams Parlement. Wat doet u? U bedelt, u smeekt wat aan de federale overheid, aan België. Willem Elsschot wist het al: “Zolang u stamelend bidt of bedelt bij de poort…” Mijn excuses, ik herpak me. (Gelach)
Dat is mijn gedrevenheid, mijn excuses. (Opmerkingen. Gelach)
“Weet nu dan dat uw stem door niemand wordt aanhoord, zolang gij stamelend bidt of bedelt aan de poort”, mijn excuses voor de verspreking. Dat is wat u moet tonen. U moet niet bedelen bij België. U moet eindelijk eens Vlaamse daadkracht tonen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.