Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de onderfinanciering van het hoger onderwijs
Actuele vraag over de dreigende opstand van de hogescholen
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister, in november confronteerde ik u met het feit dat de studenten extra facturen in hun bus krijgen bovenop het verhoogd inschrijvingsgeld. Het gaat niet over facturen voor studieboeken of voor de deelname aan een studiereis, maar wel voor het gebruik van wifi of gemeenschappelijke ruimtes. Ik zei u toen dat uw besparingen op het hoger onderwijs helaas veel instellingen ertoe nopen om die extra kosten door te rekenen aan de studenten en hun ouders. Vandaag geven de hogescholen ons gelijk. Zij luiden de alarmbel omdat het water hen aan de lippen staat. Zij plannen zelfs acties tegen u en de Vlaamse Regering. Wat zult u doen om te vermijden dat hogescholen extra facturen naar de studenten en hun ouders sturen?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, de directeurs kondigen vandaag acties en stakingen aan in de krant, en terecht. De directeurs van de hogescholen zijn geen roepers, ze komen niet alle dagen in de krant maar nu is de maat vol, en dat begrijp ik. In tien jaar tijd is het aantal hogeschoolstudenten met 35 procent gestegen, maar de financiering is met 25 procent gedaald. Acht jaar geleden kregen zij per student 6800 euro, nu is dat nog 5000 euro. Die situatie is compleet onhoudbaar geworden.
We moeten onze hogescholen nochtans koesteren: daar hebben we de professionele opleidingen en de praktijkopleidingen. Het gaat over mensen die met hun twee voeten in de praktijk staan maar die kan men niet alleen opleiden door ze in een grote aula theorielessen te geven. Zij moeten stages lopen, doen labowerk, hebben projectwerking en moeten opgevolgd en begeleid worden in hun praktijkervaringen. De docenten van de hogescholen kunnen dat niet meer aan. Daarnaast is ook het inschrijvingsgeld verhoogd met 300 euro per jaar. We krijgen dus minder waar voor meer geld voor onze hogescholen. Ik vind het eigenlijk hoog tijd dat de hogescholen, de studenten en de docenten op straat komen en protesteren tegen het beleid van deze Vlaamse Regering. Ze zijn niet alleen boos op minister Crevits, maar op de hele Vlaamse Regering omdat deze regering veel te weinig middelen uittrekt voor onderwijs.
Minister, wat zult u op korte termijn doen om deze acties en stakingen af te wenden? Zal er bij de begrotingscontrole worden voorzien in extra middelen voor de hogescholen?
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Minister, ons hoger onderwijs en de financiering ervan is een zeer complexe aangelegenheid. Het staat buiten kijf dat de hogescholen meer centen kunnen gebruiken. U hebt dat ook bevestigd. Ik ben er blij om dat u de komende jaren mee zult zoeken naar oplossingen.
De Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) heeft de stijging van het aantal studenten en een daling van de bijdrage van de overheid per student in kaart gebracht. Ik heb het document hier bij me. Ik heb in november cijfers opgevraagd bij u en die cijfers per student zijn al sinds 2006 niet meer berekenbaar. Aan de geïnteresseerde collega’s wil ik straks dit document tonen.
Het is van belang om dat Financieringsdecreet en de bijdragen per student goed tegen het licht te houden en de problemen heel precies in kaart te brengen, zodat we beter dan vandaag het geval is kunnen zien wat de noden zijn. Niet dat we die noden in twijfel trekken, maar voor de goede orde moeten we ook zeggen dat er in absolute cijfers een stijging is van het budget voor hoger onderwijs, lieve collega’s van sp.a en Groen.
Minister, de situatie is redelijk complex en het is belangrijk om de volledige analyse te maken om dan te weten in hoeverre u tegemoet kunt komen aan de vragen van de hogescholen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor deze vragen die ik uiteraard vandaag wel had verwacht. Laat me misschien starten met te vermelden dat ik vind dat de hogescholen in Vlaanderen schitterend werk leveren. Het klopt dat het aantal studenten aan de hogescholen spectaculair is gestegen de voorbije tien jaar. Er zijn er nu 117.000. Dat zijn er ongeveer evenveel als aan de universiteiten. Laat dat een vaststelling zijn die goed is.
Het werk dat wordt geleverd, is excellent. Tot op vandaag is er geen enkel signaal dat de kwaliteit van onze hogescholen zou inboeten dit jaar, vorig jaar, of het jaar daarvoor. Als Vlaams minister van Onderwijs wil ik totaal niet dat de kwaliteit van het werk inboet in de komende jaren. Dat is vaststelling nummer een.
Ten tweede erken ik dat extra middelen welkom zouden zijn in ons hoger onderwijs, los van de universiteiten. Laat ons nu eventjes focussen op de hogescholen. Het is effectief zo dat de financiering van de hogescholen niet per student gebeurt, in tegenstelling tot het leerplichtonderwijs. Maar dat was ook zo tijdens de vorige legislaturen. Verwijt dat dus vooral niet aan deze regering, of aan de vorige of die daarvoor. Het is al zeer lang dat er een vaste enveloppe is voor de financiering van hogescholen en universiteiten.
Collega’s, in 2008 is daar een kentering in gekomen. De toenmalige minister heeft toen een beslissing genomen om op de vaste enveloppe een klik toe te passen. Dat betekent dat, als de studentenaantallen stijgen, er, met een vertraging van vijf tot zeven jaar, een stijging van de financiering volgt. Dat heeft tot gevolg dat sinds 2011 de bedragen van de financiering per student voorzichtig weer omhoog gaan. Beste collega Meuleman, als u cijfers citeert, moet u ze ook juist citeren. Het absolute dieptepunt in de financiering per student is eigenlijk 2011.
Het is juist, zoals collega Brusseel zegt, dat het een beetje een scheeftrekking is om de bedragen per student te geven, want er zijn studenten die tien studiepunten opnemen, en andere die er twintig, dertig of veertig opnemen. Als we dan toch die oefening van mevrouw Meuleman maken – en ik heb ze gemaakt en u kunt ze ook van mij krijgen na de zitting –, dan zult u zien dat die bedragen langzaam maar zeker opnieuw stijgen.
Collega’s van de oppositie, jullie zeggen dat het allemaal de schuld van deze regering is. Ik ben het daar eigenlijk niet mee eens. Ik geef eventjes de cijfers. De cijfers in absolute aantallen dalen niet, ze stijgen. We hebben de groeipaden van de hogescholen dit jaar en vorig jaar gerespecteerd zoals ze in de decreten staan, niet die van de universiteiten – collega Soens, u hebt daar een opmerking over gemaakt – maar wel die van de hogescholen, precies omdat de financieringsbehoefte van de hogescholen zo groot is. We hebben die dus gerespecteerd.
Wat hebben we wel gedaan? We hebben de klik, wat ik net uitlegde, de extra bedragen die je krijgt omdat er meer studenten zijn, bevroren in 2015 en 2016. Maar, collega’s, de gestegen studiegelden komen niet naar de Vlaamse overheid, die gaan ook naar de hogescholen. Dat betekent dat ze vanaf dit jaar een extra inkomst hebben van 20 miljoen euro. U mag die niet onder de mat vegen. De extra inkomsten zijn er. Gaan we die kliks, die bedragen die je extra krijgt vanwege de gestegen studentenaantallen, toekennen? Ja. Als u de meerjarenbegroting bekijkt zoals die door minister Turtelboom is ingediend, dan zult u zien dat die ook opnieuw toegekend worden.
Dus, collega’s, ik zal mijn uiterste best doen om die financiering verder de hoogte te laten ingaan, maar het is zeker niet zo dat deze regering nu door allerhande snoeiwerk uitsluitend de oorzaak is van de problemen waar de hogescholen mee kampen. Trouwens, collega’s, als ik met de hogescholen spreek, hoor ik vaak gemopper over het feit dat de ene richting hoger gefinancierd wordt dan de andere. We hebben daar een evaluatie van laten maken. Ik heb daar ook met de hogescholen over gesproken. Men zegt dat als je geen grote bulk extra middelen hebt, het beter is om nu niet te raken aan de evenwichten die er zijn.
Collega’s, waar ik wel een inspanning voor wil doen en wat ik een terechte zorg vind, is dat onze hogescholen een betere toegang moeten krijgen tot de onderzoeksmiddelen die er zijn en de groeipaden die er bestaan. We zijn daarover in overleg. Ik denk dat het goed is dat het praktijkgericht onderzoek alle kansen krijgt. Collega Meuleman zei daarnet – dat was een pertinente opmerking – dat we ook moeten zorgen dat de connecties met het bedrijfsleven sterk blijven. Die toegangen kunnen worden versterkt. Daaraan wordt ook gewerkt. Dus, collega’s, ja, we moeten die kliks weer open krijgen en ja, we moeten de toegang tot die onderzoeksmiddelen wat groter maken.
Collega Brusseel, ik ga ermee akkoord om te kijken waar de noden zitten, maar de noden zijn er, daar zijn we het over eens. Ik heb tot slot vandaag van een van onze hogescholen gelezen dat ze niet meer kunnen investeren in infrastructuur wegens de weinige middelen die ze krijgen. Wel, dat begrijp ik niet zo goed. Het is nog nooit beter geweest om te investeren in infrastructuur dan nu. De leningen zijn zeer goedkoop en de btw, collega’s, mocht u het nog niet weten, staat voor scholenbouw, ook voor de bouw van hogescholen en universiteiten, op 6 procent. Dat is toch wel een zeer serieuze besparing die ze kunnen realiseren.
Collega’s, als allerlaatste punt: mocht u eraan twijfelen, ik heb tot op vandaag een uitstekende samenwerking met onze hogescholen. Ik heb vandaag een aantal directies aan de lijn gehad. Ik ben ervan overtuigd dat we ook in de toekomst zeer constructief zullen blijven samenwerken en dat de budgettaire noden die er zijn, die ik zeker niet onder de mat veeg, geen beletsel zullen zijn om in de toekomst innovatief te blijven werken en om te zoeken hoe we in extra middelen kunnen voorzien om te investeren.
Minister, dank u voor uw antwoord. Studenten betalen vandaag én een verhoogd inschrijvingsgeld, én extra forfaitaire kosten. U kunt toch niet ontkennen dat uw besparingen ertoe leiden dat de facturen worden afgeschoven op de studenten en hun ouders. Ik ben blij dat u zegt dat u de nood van de hogescholen erkent en dat u op zoek wilt gaan naar de middelen daarvoor, maar ondertussen zie ik ze wel niet. Die noden zijn er al zeker twee jaar, die besparingen zijn er al zeker twee jaar, en u blijft wel zeggen dat u de middelen zult zoeken, maar ze komen niet. Mijn vraag is: wanneer zullen die middelen er effectief zijn voor de hogescholen?
Minister, het zijn wel degelijk allemaal beslissingen van deze Vlaamse Regering: het bevriezen van de kliks, het niet-indexeren van de werkingsmiddelen, het besparen op de sociale voorzieningen, het niet volgen van het afgesproken groeipad in 2010 vanaf 2014. Allemaal beslissingen – tsjak, tsjak, tsjak – van deze Vlaamse Regering. En dan komt u hier zeggen: ik ben zeer tevreden met het werk van de hogescholen, deze mensen doen goed werk. Wel, ik vind dat ook. Ondanks al deze besparingen zetten zij zich nog steeds in. Maar nu is de maat vol. Maar ik verwacht, minister, dat u luistert en dat u een antwoord zal bieden, niet, zoals u van plan bent, in 2019, maar vanaf dit jaar bij de begrotingscontrole. (Applaus bij sp.a en Groen)
Mevrouw Meuleman, ik zal u straks mijn tabel overhandigen, dan ziet u dat er in 2008, en niet in deze legislatuur, een verschil is opgetreden.
Minister, we moeten twee zaken bekijken. Een ervan hebt u al genoemd. Ten eerste denk ik dat er een groot verschil is tussen de universiteiten en de hogescholen. Het is niet zo dat de universiteiten die centen niet nodig hebben, dat wil ik niet gezegd hebben. Het is echter wel zo dat de hogescholen voor hun onderwijsopdracht en hun onderzoeksopdracht enkel kunnen rekenen op de enveloppe onderwijs, daar waar de universiteiten voor beide opdrachten kunnen rekenen op zowel de enveloppe onderwijs als de enveloppe onderzoek. Die scheeftrekking zou ik graag besproken zien met minister Muyters. Ondertussen staat het namelijk buiten kijf dat, wat praktijkgericht onderzoek betreft, de hogescholen ook heel belangrijke zaken doen. Ik denk dat daarin dus een deel van de oplossing zit.
Een ander deel van de oplossing lijkt mij erin te bestaan te kijken naar de trajecten van de studenten. U hebt het daarnet al gezegd: ze zijn heel flexibel. Soms zijn ze maar ingeschreven voor een aantal studiepunten. Ik denk dat het kijken naar de inspanningen van de studenten ook wel wat ademruimte kan geven aan de hogescholen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik denk dat u een heel omvattend en juist antwoord hebt gegeven, vooral wat de tijdsreeks van de opgenomen studiepunten betreft. Daarop wil ik even inzoomen. In 2005-2006 werden er gemiddeld 56 studiepunten opgenomen. In 2012-2013 is dat gezakt naar 50 studiepunten. De studieduur neemt enorm toe. Dat heeft natuurlijk een effect voor de hogescholen. Ze hebben gelijk als ze zeggen dat er meer studenten zijn. Maar die studenten nemen minder studiepunten op.
De evaluatie van het financieringssysteem is 273 pagina’s dik. Hoe wilt u de ongewenste effecten van die flexibilisering tegengaan?
Collega’s, er is een zeer interessant rapport uit 2009, het rapport-Soete, in verband met het rationaliseren van het aanbod hoger onderwijs. Minister, hoever staan we daarmee, zodat we rationeel kunnen omgaan met de middelen?
Mevrouw Helsen heeft het woord.
Minister, u hebt samen met de andere collega’s duidelijk aangegeven dat dit probleem reeds enkele jaren geleden heel duidelijk is gemeld. Ook wij hebben een aantal jaren geleden al de vraag gesteld om het een en het ander te bekijken.
Wij willen vandaag heel duidelijk vragen om, als het klopt dat de kwaliteit van ons hoger onderwijs er echt op achteruitgaat en het welbevinden van onze docenten binnen de hogescholen drastisch daalt, dat probleem ernstig te nemen en het te erkennen. U hebt al duidelijk gesteld dat u op zoek wilt gaan naar oplossingen. Wij willen u dan ook heel duidelijk de vraag stellen om naar oplossingen te zoeken. Wij kunnen namelijk niet tolereren dat de kwaliteit van ons hoger onderwijs er drastisch op achteruit zou gaan en dat het welbevinden van de docenten aan de hogescholen ook drastisch daalt.
De collega’s hebben al verschillende cijfers aangehaald. U hebt zelf ook cijfers gegeven. We hebben een groeipad vastgelegd dat loopt van 2012 tot 2025. In totaal gaat het over 225 miljoen euro extra die aan het hoger onderwijs wordt toegekend. Als de trend zich voortzet zoals ze zich vandaag voordoet, dan zou van die 225 miljoen euro er slechts 40 miljoen euro naar de hogescholen gaan. Wij vragen u om na te gaan of die verhouding de juiste is gezien de noden die zich binnen het domein stellen. We vragen ook om dit probleem ruimer te bekijken dan het domein onderwijs.
Collega’s, aangezien de heer Daniëls mij een complimentje geeft, wil ik hem er een teruggeven. (Rumoer)
Zo gaat dat: als je mij iets geeft, krijg je iets terug. (Gelach. Opmerkingen van Tine Soens)
U komt straks nog aan bod, mevrouw Soens.
Het is juist dat een op de vijf studenten die vandaag aan de hogescholen starten, uitvalt zonder diploma. Ook die jongeren starten, dus ook voor hen doet de overheid grote uitgaven. Om de een of andere reden heroriënteren zij echter niet, maar vallen ze uit.
Daarom hebben wij als Vlaamse Regering beslist dat er ten eerste een oriëntatieproef moet komen. Tegen Pasen verwachten we de eerste uitrol, collega Daniëls. Dat zit nog altijd op schema, bevestigt men mij. En ten tweede moeten er ook toelatingsproeven komen om jongeren toch te laten aanvoelen wat we verwachten als ze er komen.
Ik denk trouwens dat het voor docenten een zeer zware aangelegenheid is om om te gaan met jongeren die een studierichting kiezen en dan aanvoelen dat het niet helemaal voor hen is. Daar moet ook een stuk begeleiding in kunnen worden gestopt. We hebben daar dus nog wel een weg te gaan.
Wat de rationalisering betreft: we zijn volop aan het bekijken hoe dat kan gebeuren. De hogescholen hebben natuurlijk ook al veel gedaan. Ze hebben ook aan schaalvergroting gedaan, collega Daniëls. Ik wil ook opmerken dat het probleem in de hogescholen minder bij de richtingen zit, en meer bij de afstudeerrichtingen, die een enorme plejade hebben waarbij je soms door het bos de bomen niet meer ziet.
Collega’s, ik deel een aantal zorgen die hier genoemd zijn. Het is voor mij echt van belang dat we de kwaliteit van ons hoger onderwijs globaal goed houden. We komen uit twee budgettair zeer moeilijke jaren. De begrotingen zijn hier ook goedgekeurd. Ik zal ook wel een traject zoeken, zeker om die kliks weer los te krijgen.
Het klopt, collega Helsen, dat het groeipad voor de hogescholen 40 miljoen euro is. Dat is niet mijn beslissing. Dat staat ingeschreven in het decreet. Maar dat is ook de reden waarom we ervoor gezorgd hebben dat het groeipad voor de hogescholen – mevrouw Meuleman heeft het nog niet goed begrepen – dit jaar ook, net zoals vorig jaar, volledig gehonoreerd wordt.
Collega Soens, ik had u geen antwoord gegeven op uw vraag over die facturen. Voor mij kan een forfaitaire, niet-gemotiveerde factuur aan studenten niet. Maar ik vind het een zeer goede zaak als hogescholen en universiteiten zeggen: we bieden je een pakket aan, we zorgen dat je niet je plan moet trekken om bepaalde dienstverleningen te krijgen, je kunt dat bij ons krijgen, en dat is het tarief. Maar ik zal niet aanvaarden dat men zomaar zegt: we rekenen nu aan iedereen 100 euro aan, en dat staat voor een beetje van alles, een beetje software, een beetje kopietjes, een beetje dit, een beetje dat.
Dat is trouwens een praktijk die niet van dit jaar dateert, collega Soens, maar waar ook in de vorige legislatuur al vragen over gesteld zijn en waarover men gezegd heeft dat het niet kan. Men moet helder en transparant zijn als men kosten aanrekent aan studenten.
Mevrouw Meuleman, als u tsjak-tsjak-tsjak zegt, moet u toch een klein beetje voorzichtig zijn. Ik zal ook een paar ‘tsjaks’ melden. Wij hebben in Vlaanderen een hoger onderwijs dat voor iedereen toegankelijk is. Tsjak! Aan een zeer democratisch tarief. Tsjak! Wij hebben een groeipad voor onze hogescholen, dat we respecteren. Tsjak! En waar trouwens de bedragen die mensen betalen, integraal naar de hogescholen gaan. Tsjak! En de kwaliteit is tot op vandaag – dat bewijzen alle visitaties – schitterend en we zullen ervoor zorgen dat die kwaliteit ook schitterend blijft. Tsjak! (Gelach. Applaus bij de meerderheid)
Ik zal niet beginnen met tsjaks. Ik wil wel zeggen dat wij u ook af en toe complimentjes geven, maar daar helaas weinig voor terugkrijgen.
Minister, vandaag zeggen de hogescholen in de krant dat ze het niet meer aankunnen en dat ze extra kosten moeten aanrekenen aan de studenten, omdat ze het in de middelen niet meer rond krijgen. Ik ben dan ook heel teleurgesteld dat u zegt dat het inschrijvingsgeld volledig naar de hogescholen gaat. Dat is dan natuurlijk wel het verhoogde inschrijvingsgeld. Ook die factuur komt nog eens bij de studenten terecht.
Ik hoop echt dat u hard op tafel kunt kloppen voor uw kliks, voor uw middelen voor de hogescholen. We zullen bij de begrotingscontrole zien hoe hard u uw engagementen kunt waarmaken.
Minister, ik zou er echt geen spelletjes over spelen en er niet mee lachen. Het signaal dat u geeft, is dat u het niet echt ernstig neemt. (Opmerkingen)
U zegt dat de kwaliteit goed is en dat de toegang nog democratisch is, terwijl het inschrijvingsgeld met 300 euro per jaar is gestegen. De docenten uit het hoger onderwijs zeggen dat ze lessen moeten geven over burn-outs, terwijl ze zelf dicht bij een burn-out staan. Maar als zij een burn-out hebben, kan niemand hen vervangen, want ze hebben geen vervangers en er zijn geen middelen om de mensen met een burn-out te vervangen. De situatie voor de docenten is schrijnend. De studenten zitten in grote groepen, maar hebben nochtans individuele begeleiding nodig bij stages en projecten.
Minister, ik vind de noodkreet echt terecht. Ik heb collega’s en familieleden die les geven. Ze zeggen dat er jaar na jaar meer studenten komen en dat ze steeds meer op hun tippen moeten lopen. De cijfers zijn de cijfers. De rek is er nu wel echt uit.
Minister, ik wil u oproepen om er echt iets aan te doen op korte termijn en niet te verwijzen naar 2019. De enige oplossing die ik van u heb gehoord, is: “We gaan naar een oplossing zoeken.” Dat is vandaag niet genoeg. (Applaus bij Groen)
Minister, er is vandaag inderdaad een hoger onderwijs van goede kwaliteit met hogescholen die het goed doen en die eigenlijk de emancipatiemotor in onze samenleving zijn. Met een diploma van een hogeschool heb je heel veel kans op werk, kom je vaak in knelpuntberoepen terecht. Wat de hogescholen doen, is voor ons essentieel.
Verschillende collega’s hebben al oplossingen naar voren geschoven, net zoals u zelf. Onze fractie zal constructief aan alle oplossingen meewerken om dit probleem in de toekomst beter aan te pakken. Het gaat niet simpelweg over een verhoging van middelen, maar over het aanpakken van een aantal problemen die door verschillende collega’s naar voren zijn geschoven. Wij zullen er constructief aan meewerken.
De actuele vragen zijn afgehandeld.