Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de brief van Toerisme Vlaanderen omtrent de opvang van erkende asielzoekers in vakantiecentra
Actuele vraag over de brief van Toerisme Vlaanderen aan de vakantiecentra en jeugdverblijfcentra met betrekking tot de opvang van vluchtelingen
Actuele vraag over de opvang van asielzoekers in vakantiecentra
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Gisteren viel een vreemde brief in de brievenbussen van de initiatieven voor sociaal toerisme. Daarvan zijn er 573 in Vlaanderen, waarvan 63 voor volwassenen en de rest voor de jeugd. Het gaat dus om een heel grote sector, de sector van het sociaal toerisme voor wie die wereld van het toerisme wat beter kent.
In die brief meldde Toerisme Vlaanderen, met een ondertoon, aan de initiatiefnemers dat ze, als ze asielzoekers langer dan drie maanden zouden opvangen, hun erkenning als initiatief voor sociaal toerisme zouden verliezen. Dat is dramatisch, want het is een kwaliteitslabel. Er zijn geen werkingssubsidies aan verbonden, er zijn hooguit sterk gedaalde infrastructuursubsidies mogelijk, voor een lift om de toegankelijkheid te verhogen, voor brandveiligheid, enzovoort. Het initiatief dat langer dan drie maanden asielzoekers opvangt, zou die subsidie die het daarvoor ooit gekregen heeft, moeten terugbetalen. De toonzetting van de brief was duidelijk. De sector werd eigenlijk afgeraden om asielzoekers op te nemen.
In een reactie die u eerder in de media gaf, zei u: “We hebben het wettelijk kader geschetst, het is een decretale bepaling”. Dat is trouwens niet eens waar, het is een uitvoeringsbesluit van de regering waarin die details staan.
Minister, ik zou denken dat in deze tijden Vlaanderen een warm hart heeft, dat we in tijden van nood iets doen voor de asielzoekers. Dat wordt nu afgeraden. Wat heeft u eigenlijk bezield om de toeristische sector zo’n brief te sturen?
De heer Landuyt heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, ik besef – en u wellicht ook – dat de hele problematiek rond de opvang van vluchtelingen, zeker indien gecombineerd met mensen die de onwettige weg volgen, zorgt voor druk en ongemak op het terrein en in het bijzonder op de toeristische sector aan de kust. Iedereen werkt goed samen, vandaar dat we toch een beetje verwonderd waren over deze brief.
Maar ik moet toegeven dat uw reactie op de radio vanmorgen, een goede correctie was. Het was misschien wel goed geweest om in de brief, indien hij van nut was geweest, te zeggen dat we begrip hebben voor de vakantiecentra die zich inschakelen in de algemene solidariteit om iets te doen voor de erkende asielzoekers. Want solidariteit tonen, is wat ze gedaan hebben. We begrijpen niet waarom het nodig was om hen zenuwachtig te maken over hun erkenning als vakantiecentrum.
Voortbouwend op uw uitleg op de radio brengt dat me bij mijn vraag. Het overleg met de federale overheid en staatssecretaris Francken kan wel heel interessant worden. Het vakantieseizoen is op komst. Het is misschien beter om in naam van de vakantiecentra een algemene afspraak te kunnen maken met de staatssecretaris in plaats van de verantwoordelijkheid bij de individuele vakantiecentra te leggen.
Minister, bent u bereid om woordvoerder te zijn van de centra in verband met hun zorgen?
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het zal u wellicht niet verbazen dat ik een enigszins andere benadering heb van deze actuele vraag en van dit dossier. Wij waren wellicht de enige fractie die de brief van Toerisme Vlaanderen toejuichten.
Het is natuurlijk zo dat in de brief staat dat de erkenning kan worden opgeschort indien er na drie maanden nog asielzoekers worden opgenomen, dat het jeugdverblijf of toeristisch centrum in een goede staat achtergelaten moet worden en dat er geen vermenging mag zijn van toeristen en asielzoekers. Dat lijkt me een terechte brief.
Inderdaad, de collega’s hebben er al op gewezen, nadat u eerst in de pers verklaarde dat het gewoon een toepassing was van de wet-, decreet- of regelgeving, hebt u deze morgen, wellicht onder druk, maar ik weet niet van wie, een ander standpunt ingenomen. U zei dat de regelgeving eigenlijk niet van toepassing is, dat het eigenlijk gaat over een noodsituatie, over asielzoekers. Zij mogen daar blijven, de erkenningen van de centra worden niet ingetrokken en de subsidies worden niet teruggevorderd.
Minister, mijn vraag is vrij eenvoudig. Wat heeft u tot die ommezwaai gebracht? Waarom hebt u eerst in de pers verklaard dat het een toepassing van de regelgeving is, maar deze morgen dat het een noodsituatie is en dat de regelgeving niet telt?
De heer Somers heeft het woord.
Voorzitter, minister, laat me toe mijn appreciatie uit te drukken voor de manier waarop u deze voormiddag met dit probleem bent omgegaan. U hebt u ingeschreven in een positie, een regering waardig: een regering die oplossingen zoekt en die niet probeert om problemen uit te vergroten.
Want we zaten met een probleem. Langs de ene kant vraagt de federale overheid aan mensen op het terrein, lokale besturen en organisaties om mee te helpen om de vluchtelingen op te vangen. We staan als samenleving voor een heel grote uitdaging, want deze kwestie is niet eenvoudig. Aan de andere kant komt er een brief binnen waarin in plaats van waardering te tonen, er vooral wordt gewezen op problemen die op het terrein ontstaan. Ook al zijn de problemen misschien terecht, op die manier ontstaat er verwarring bij al die mensen van goede wil die een steentje trachten bij te dragen aan de oplossing die de Federale Regering en de Vlaamse Regering zoeken voor deze moeilijke crisis.
Uw communicatie was helder. U hebt gezegd dat u aan tafel wilt gaan zitten en oplossingen wilt zoeken. U zegt dat u wilt bijdragen aan een oplossing en dat is de enige juiste houding voor een minister. Hoe zult u dat doen? Denkt u eraan om samen met de sector en de federale overheid een taskforce op te richten om concrete problemen op een praktische manier op te lossen en zo bij te dragen tot rust op het terrein? (Applaus bij Open Vld)
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Caron, er heeft me niets bezield. Ik heb ook geen brief geschreven, Toerisme Vlaanderen heeft dat gedaan als reactie op bezorgdheden die werden geuit. De vraag was immers of de asielopvang door sociaal-toeristische verblijven gevolgen heeft voor hun erkenning als sociaal-toeristisch verblijf.
Toerisme Vlaanderen heeft daarop gereageerd en een brief geschreven naar alle verblijven in kwestie en heeft daarin, met een ongelukkige tonaliteit, gewezen op een mogelijk probleem. In de definitie van het decreet op de sociaal-toeristische verblijven is sprake van niet-commercieel toerisme met het oog op vrijetijdsbesteding voor gezinnen, groepen en individuen. Mogelijks bestaat daar volgens Toerisme Vlaanderen een conflict met asielopvang. In wezen gaat het echter over een onbedoeld neveneffect van een goedbedoelde regeling. Want waarom die definitie? Net om commercieel toerisme zoals hotels uit te sluiten van die subsidiëring. Dat is de ratio daarachter. Men heeft geen rekening gehouden met een noodtoestand zoals we die vandaag kennen.
Ik heb gezegd dat ik daarvoor een pragmatische oplossing zou zoeken en ik heb die ook gevonden. Het decreet laat zelf toe dat de administrateur-generaal afwijkingen toestaat. Zelfs wanneer een verblijf het niet eens zou zijn met de beslissing van de administrateur-generaal, dan is het de minister die bij wijze van beroepsinstantie zal beslissen. Ik zeg heel klaar en duidelijk dat wij sociaal-toeristische verblijven die asielopvang verzorgen, niet zullen straffen door een intrekking van hun subsidiëring of erkenning. (Applaus bij de meerderheid en bij Groen)
Minister, ik wil mijn waardering uitspreken voor uw oplossing. Het is een hele stap vooruit. U bent natuurlijk politiek verantwoordelijk en dat hebt u bewezen door erop te wijzen dat u de beroepsinstantie bent voor mogelijke, al dan niet aanvaarde afwijkingen. Het is op zijn minst onhandig te noemen dat Toerisme Vlaanderen die brief heeft geschreven, ik hoop dat u hen daarop wijst.
Dit soort brieven etaleert echter ook iets anders. We hebben in dit parlement altijd de mond vol van minder regels en minder administratieve overlast. Welnu, dit is een duidelijk voorbeeld van Vlaamse regulitis. Het was totaal overbodig om die brief te schrijven. Er kon een brief worden geschreven met de vraag hoe er in het kader van de noodzakelijke asielopvang overleg kan worden gepleegd met de staatssecretaris voor Asiel en Migratie om de lege dagen in die centra op een waardige manier in te vullen. Dat is een gemiste kans bij Toerisme Vlaanderen.
Minister, ik dank u voor uw antwoord dat een herhaling is van het antwoord op de radio, en terecht. Er leeft echter wel iets in de sector en om die reden voelde Toerisme Vlaanderen zich geroepen om weliswaar op een verkeerde manier te reageren. Vandaar mijn bijkomende vraag: bent u bereid om met de federale overheid het algemene probleem aan te pakken dat op ons afkomt? Het toeristisch seizoen kondigt zich immers aan en de instellingen hebben geen zekerheid over hoe ze met een en ander moeten omgaan. Nu hebben ze nog altijd die ene brief waarin staat dat toeristen en asielzoekers niet mogen worden vermengd. Ik weet niet of dat de juiste boodschap is, maar misschien is het raadzaam om in naam van de sector met de federale overheid te gaan praten.
Minister, ik blijf erbij dat de brief van Toerisme Vlaanderen correct was. Maar het is heden ten dage nu eenmaal bon ton om op de boodschapper te schieten.
We hebben Toerisme Vlaanderen, we hebben de provinciegouverneur van West-Vlaanderen. Als er ook maar één woord van kritiek of een bepaalde gedachte wordt geformuleerd die ingaat tegen de nefaste asielproblematiek in dit land, wordt er op de boodschapper geschoten en dan gaat de boodschap verloren.
Collega Landuyt heeft het aangehaald: er is een probleem aan de Vlaamse kust, maar ook in andere toeristische centra. En straks begint het toeristische seizoen. Ik ben trouwens niet de enige die dat zegt: de kustburgemeesters zeggen dat, de provinciegouverneur van West-Vlaanderen zegt dat. Zelfs de premier in dit land zegt dat er een probleem is, dat er binnenkort problemen gaan ontstaan. Vandaar dat die brief correct is.
Die toeristische centra, minister, zijn in de eerste plaats bedoeld voor toeristen. Wat gaat u doen als die drie maanden voorbij zijn? Bij vzw Horizon in Bredene zitten driehonderd vluchtelingen. Het toeristische seizoen begint.
De heer Somers heeft het woord, mijnheer Sintobin.
Hoelang zullen die mensen daar blijven? Wanneer kunnen die toeristische centra weer gebruikt worden door toeristen?
Minister, ik dank u voor uw antwoord, dat zich volledig inschrijft in een humane en constructieve lijn, die de Vlaamse Regering siert. Maar misschien kan er nog een element bij gebracht worden, want we zitten met die vakantiecentra inderdaad met een problematiek tegen de zomer. Misschien zou in het overleg dat de Vlaamse overheid met de Federale Regering en uw collega-staatssecretaris heeft, onderzocht kunnen worden hoe de erkenningsprocedures versneld kunnen worden. Die mensen zitten in een ontvankelijkheidsfase. We hebben een grote instroom, maar de zaak is nu om ook de uitstroom uit die procedure te versnellen, zodat mensen die geen asielaanvraag krijgen, op een menswaardige manier kunnen worden teruggezonden naar het land van herkomst, en mensen die wel erkend worden, in de inburgeringstrajecten kunnen stappen die de Vlaamse Regering aanbiedt.
Op die manier bieden we zuurstof en ruimte in die centra, want een van de problemen die we vandaag zien in heel de asielaanpak, is dat door het vele werk – en ik begrijp alle moeilijkheden, ik wil er geen karikatuur van maken – de uitstroom vertraagt en de mensen langer in die vakantiecentra blijven. Mocht daar een tandje kunnen worden bijgestoken, dan gaan we daar opnieuw zuurstof en ruimte creëren voor zowel een humane opvang als voor kwaliteit in deze vakantiecentra. (Applaus bij Open Vld)
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Vanuit onze fractie willen wij de minister danken voor zijn duidelijke antwoord en voor zijn oplossingsgericht denken. Het kan absoluut niet dat we de inzet van jeugd- en vakantiecentra, die inspelen op een acute nood van opvangmogelijkheden en op een federale vraag, negatief willen benaderen. Wij staan voor een positieve benadering van de inzet van die jeugd- en vakantiecentra. Je zult trouwens maar inspelen op de vraag van een federale overheid en dan gestraft worden door een andere overheid. We zijn heel blij met de oplossing, die trouwens in het decreet staat. We zijn blij dat de minister garandeert dat die subsidies behouden kunnen blijven.
Op federaal niveau is de asiel- en vluchtelingenproblematiek in goede handen. Ik heb niet de ambitie om daar enige rol te gaan spelen of mij daarin te gaan bemoeien. Het komt er gewoon op aan dat die sociaal-toeristische verblijven autonome centra zijn, die zelf hun beslissingen nemen. Als zij de keuze maken om zich in te schakelen in en te antwoorden op de nood en de vraag naar extra bedden en extra asielopvang, vind ik gewoon dat wij hen daarvoor niet moeten bestraffen. Ik zal hen dus tot niets verplichten, maar ik ga hen zeker ook niet bestraffen. Dat is de boodschap.
Ik hoop, minister, dat u de centra ook op de hoogte brengt van die bijgestelde en zeer gewaardeerde aanpak. Ik wil de discussie niet heropenen of voortzetten, maar ik vind het nog altijd zeer betreurenswaardig dat ook in de brief gezegd wordt dat gemengde opvang – bijvoorbeeld backpackers uit niet-oorlogslanden en backpackers uit oorlogslanden – niet in hetzelfde verblijf mag logeren. Daar moet ook nog een oplossing voor komen. Soms is het elkaar ontmoeten ook een positieve zaak. Ik sluit me aan bij wat u zei: laat de vrijheid aan de initiatiefnemers.
Minister, het is evident dat je mensen en centra die zich inschakelen in solidariteit, niet bestraft. Proficiat daarvoor, maar eigenlijk is dat evident. Mijn vraag is: gaan we ze in de steek laten? Onderschat het probleem op het terrein niet. We gaan naar een toeristisch seizoen met een extra moeilijkheid. De centra hebben nu voorlopig een brief gekregen die stelt: ‘Pas op met uw erkenning’.
Zou het niet beter zijn om als Vlaams minister van Toerisme op te komen voor onze vakantiegangers en voor onze vakantiecentra zodat ze dat probleem niet alleen moeten oplossen? Dit is niet hun vrije keuze. Hun vrije keuze is deel te nemen aan solidariteit. Het is geen vraag om alleen gelaten te worden.
Minister, ik herhaal mijn vraag voor de derde keer. Bent u bereid als Vlaams minister van Toerisme om de toeristische sector en onze toeristen te helpen?
Ik heb nog twee opmerkingen. U antwoordt niet op mijn vragen en op de opmerkingen die ook mijn collega heeft gemaakt. In de commissie is trouwens al drie weken een vraag van mij hangende over de impact van asielcentra en vluchtelingen langsheen de Vlaamse kust.
Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om een fabeltje de wereld uit te helpen, alsof het inschakelen van toeristische centra allemaal vrijblijvend is en dat het uit solidariteit gebeurt. Ik heb een antwoord bij op een parlementaire vraag van Barbara Pas in de Kamer over het toeristisch centrum vzw Horizon in Bredene waarnaar ik daarnet heb verwezen. Die mensen ontvangen 93.000 euro huur per maand van de federale overheid via Fedasil. Het heeft niet alleen te maken met solidariteit en het zich inzetten voor de vluchtelingen, maar het heeft natuurlijk veel en alles te maken met het opvullen van lege plaatsen en geld verdienen aan het feit dat er geen toeristen zijn.
Minister, mijn vraag is dus nog eens: wanneer zullen die toeristische centra opnieuw beschikbaar zijn voor de toeristen? Het toeristisch seizoen komt eraan. Collega Landuyt zegt hetzelfde op een andere manier. Ook collega Somers zegt dat. We zullen deze discussie waarschijnlijk kunnen voortzetten in de commissie. U onderschat het probleem.
Mijnheer Sintobin, hou u een beetje aan de spreektijden alstublieft.
De heer Somers heeft het woord.
Collega’s, de asielcrisis is een enorme uitdaging voor onze samenleving. De voorbije dagen en weken zijn er, laat me maar zeggen ‘ongelukkige’ uitspraken in die context gebeurd, of ze nu van een partijvoorzitter, een gouverneur, een burgemeester of van een administratie komen. Ik ben niet diegene om op de eerste rij te staan en een steen te gooien, want ik besef hoe moeilijk en complex de situatie is. Wat belangrijk is in deze situatie, is dat een regering een duidelijke, humane lijn verdedigt.
De enige lijn die we kunnen verdedigen, is dat we mensen die hier komen, menswaardig moeten opvangen en zo snel mogelijk uitsluitsel geven over hun statuut. U hebt zich vandaag als vertegenwoordiger van de regering aangesloten bij die lijn en ik verheug mij daarover. (Applaus bij Open Vld en CD&V)
De actuele vragen zijn afgehandeld.