Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, er leeft ongerustheid op het terrein over de aanpak van radicalisering door de Vlaamse Regering. Het gaat te traag, het is versnipperd, er is te weinig omkadering van de eerstelijnswerkers. Deze bezorgdheden worden vaak geventileerd.
Nochtans heeft het Vlaams Parlement in mei een kamerbreed akkoord bereikt over een kordate aanpak, met 55 concrete actiepunten. Op het vlak van onderwijs zou een aanspreekpunt worden geïnstalleerd met een netwerk van islamexperten om scholen, CLB’s en leerkrachten met vragen over de islam, radicaliserende jongeren en dergelijke bij te staan. In oktober is de jonge imam Khalid Benhaddou aangeduid.
We hebben die beslissing toegejuicht want we kregen zeer positieve signalen over zijn aanpak. Hij heeft enorm veel vragen gekregen. Vóór zijn aanstelling, van januari tot oktober, waren er tien meldingen bij het aanspreekpunt; in de twee weken na de aanslagen in Parijs kwamen er tweehonderd meldingen binnen. Dat is een vertienvoudiging per week, om maar te zeggen voor welke enorm opdracht Khalid Benhaddou staat. Het is een belangrijke opdracht, een loodzware opdracht die hij met veel motivatie en enthousiasme vervult.
Het is belangrijk dat hij die opdracht naar behoren kan vervullen, en daar knelt het schoentje. Hij moet zich behelpen met tien à twintig vrijwilligers. Begrijp me niet verkeerd, minister, er is niets mis met het betrekken van vrijwilligers, en zij doen enorm hun best, maar het is belangrijk dat dit netwerk professioneel omkaderd wordt.
Wilt u die signalen ter harte nemen? Zult u snel werk maken van de professionele omkadering van Khalid Benhaddou en zijn netwerk?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Kherbache, ik ben een beetje verrast door uw actuele vraag. Op 15 december 2015 – dat is recent – hebben we het daar al uitgebreid over gehad naar aanleiding van een vraag om uitleg van u. We zijn slechts vier weken later en er zat ook nog kerstvakantie tussen. Goed, ik zal u de meest recente stand van zaken geven.
U hebt het over tweehonderd meldingen. Die zijn niet bij Khalid Benhaddou terechtgekomen maar bij het aanspreekpunt van de administratie Onderwijs. U mag er niet van uitgaan dat Khalid nu plots verantwoordelijk is voor alles wat binnenkomt bij de administratie Onderwijs rond radicalisering. We hebben binnen Onderwijs onze eigen administratie en ons eigen meldpunt. Er zijn de CLB’s die nog altijd het eerste contactpunt vormen voor de school. Khalid en zijn netwerk van vrijwilligers staan ter beschikking als scholen vragen hebben rond radicalisering, als hij toelichting moet komen geven, of als er gesprekken moeten worden gehouden. Hij is trouwens deze namiddag in Molenbeek waar hij een groep leerkrachten van het GO! begeleiding geeft en in gesprek gaat met jongeren. Die man neemt zijn opdracht heel serieus. Hij doet dat fantastisch, met veel verve.
Hij heeft een groep vrijwilligers rond zich verzameld. Hij werkt niet voor de Vlaamse overheid, hij is gedetacheerd naar het centrum om het Netwerk Tegendiscours vorm te geven binnen de gemeenschap. Als de overheid zegt hoe het moet, zal het niet zoveel succes kennen. Zijn succes heeft ook te maken met de manier waarop een en ander wordt georganiseerd. Om de veertien dagen is er stuurgroep. Er is heel veel contact tussen hem en de administratie. Als hij signalen geeft dat hij extra’s nodig heeft, dan gaan we hem uiteraard beter en meer ondersteunen. De manier waarop we werken, is samen met hem tot stand gekomen. Ik vind het belangrijk dat hij daar zelf signalen rond geeft. We zullen hem dat zeker vragen.
Het siert u trouwens dat u zo bekommerd bent om het goed functioneren van het netwerk. Daar hebben we over de partijgrenzen heen dezelfde belangen. Ik ben zelf als minister zeer zeer blij dat scholen de weg naar hem en zijn netwerk vinden. Het zou veel erger zijn, mocht hij gedetacheerd zijn en niemand het de moeite waard zou vinden om hem te contacteren.
Dus ja, als er extra’s gevraagd worden, zullen we daar zeker op ingaan. Maar het zal wel zijn volgens de afgesproken methodiek. We zullen niet plots vijf of zes ambtenaren rond hem zetten om aan te sturen. Hij moet zelf zijn job kunnen doen, hij kent zijn gemeenschap het beste. Hij is ook het beste geplaatst om te bepalen wie en wat hij eventueel nog nodig kan hebben.
Minister, ik dank u. Ik vind het positief dat u alvast aangeeft een antwoord te willen geven op de vragen die zullen komen van de heer Benhaddou. Het is uiteraard belangrijk dat hij in autonomie kan werken en samen met de betrokkenen vanuit de gemeenschap. Dat er vrijwilligers bij betrokken worden, is an sich geen probleem, het gaat om de omkadering. We moeten er heel waakzaam over zijn, want u zult het met me eens zijn dat de bestrijding van radicalisering een heel moeilijke en heel ingewikkelde opdracht is.
We moeten ook lessen trekken uit wat in Brussel is gebeurd. Iemand zoals Khalid Benhaddou steekt zijn nek uit. Dat is niet gemakkelijk. In Brussel hebben ook een aantal progressieve mensen hun nek uitgestoken: Rachid Benzine en Ismaël Saidi. Ze hebben zich teruggetrokken wegens intimidaties en bedreigingen.
We mogen de opdracht van Benhaddou zeker niet minimaliseren of onderschatten. We moeten er echt alles aan doen zodat hij zijn werk naar behoren kan vervullen. Initieel wekt u de indruk een afwachtende houding te hebben. We zullen zien wat er gebeurt als er signalen komen. Ik denk dat we echt proactief bezig moeten blijven, dat we ervoor moeten zorgen dat hij voldoende ondersteuning krijgt.
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, ik wil vanuit onze fractie benadrukken dat dit één van de voorbeelden is van hoe de Vlaamse Regering redelijk snel en heel gericht het plan heeft kunnen uitrollen met het oog op de noden die op het terrein leefden. Het onderwijsnetwerk islamexperten is een heel mooi voorbeeld.
Ik wil ook onze waardering uitspreken voor de manier waarop Khalid Benhaddou dit uitwerkt met zijn vrijwilligers en ook voor de manier waarop de minister aangeeft dat als er signalen komen dat er meer ondersteuning nodig is, ze daarvoor openstaat.
Minister, mijn vraag is of u al zicht hebt op de reacties van de scholen. Beantwoordt dit aan de behoeften, aan de verwachtingen? Het is een beetje een eerste evaluatie. Krijgt u signalen dat als het netwerk naar een school gaat, er dan effectief wordt ingespeeld op het probleem dat gesignaleerd was?
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, tot nog toe zijn er geen signalen gekomen van Benhaddou zelf dat er een capaciteitsprobleem is. Uit het antwoord van de minister in de commissie was al duidelijk dat van de tweehonderd vragen maar één derde voor zijn rekening was. We kunnen hier blijven zeggen dat er een capaciteitsprobleem is, maar als er geen signalen van de betrokkene zelf komen, dan zie ik het de noodzaak daarvan niet in.
Wat volgens mij wel van belang is, is dat er duidelijkheid is voor de scholen over tot wie ze zich moeten richten. Er is het CLB, er is de lokale politie, er is de coördinator van de koepels, er is het aanspreekpunt radicalisering en er is het netwerk van islamexperten. Er is op het terrein heel veel gebeurd, dat is positief, ik juich dat ten zeerste toe. Maar ik zou aan de minister willen vragen of het voor de scholen nog wel duidelijk is met welk probleem ze zich tot welke instantie moeten richten.
Bedankt voor de aanvullende opmerkingen. Laat me eerst duiden dat Khalid, volgens de meest recente stand op 15 december, 125 keer tussenbeide is gekomen. Hij is niet altijd naar de school moeten gaan, soms kon de kwestie aan de telefoon worden afgehandeld. Er zijn ongeveer 100 interventies geweest. Hij deed ze niet allemaal persoonlijk.
Mevrouw Kherbache, u vergist zich misschien over het volgende. Hij zorgt ook voor de omkadering van zijn vrijwilligers. Hij heeft een groep mensen rond zich die naar de scholen kunnen gaan. Het is heel belangrijk dat hij die sturing kan blijven houden, dat hij goed weet wie waarmee bezig is. Hij doet dat goed, hij is heel geëngageerd en gemotiveerd. Het voordeel is dat er geen drie of vier bazen zijn, hij is de baas, hij mag aansturen. Stel dat we zouden zeggen dat voor ons drie, vier of vijf ook goed is, dan wordt het risico op problemen – dat bestaat natuurlijk altijd – groter. Ik zou die werkwijze willen behouden.
De feedback die we vanuit de scholen krijgen, is zonder meer positief, collega Kennes. Als u die man zou ontmoeten zou u ook meteen begrijpen waarom: hij is geëngageerd en steekt zijn nek uit. Nogmaals, mocht hij ondersteuning of bijsturing vragen, zullen we dat bespreken. Daarom komt de stuurgroep zo vaak samen. Daar zitten ook vertegenwoordigers in van de Moslimexecutieve, evenals islamconsulenten en CLB-medewerkers.
Collega Sminate, het klopt dat er van alles bestaat, maar we zijn gestart vanuit een meldpunt. We hebben aan de scholen gezegd dat ze daarmee contact konden opnemen. Als in het meldpunt blijkt dat er zich een probleem voordoet dat typisch is voor Khalid, dan wordt er met hem contact opgenomen. Er wordt dus naar elkaar doorverwezen. De CLB’s zijn vertegenwoordigd in de stuurgroep en dus weten ze wat zijn functie is. Zijn opdracht bestaat erin uitleg te geven over de islam, duiding te geven bij hoe radicaliseringsprocessen ontstaan, duiding te geven over de praktische beleving van de islam, advies te verlenen over hoe scholen moeten omgaan met radicale uitspraken van hun leerlingen en mogelijks ook duiding te geven bij een aantal actuele thema’s.
Ik wil hem niet in een keurslijf stoppen. Het is de eerste keer dat we op zo iemand een beroep kunnen doen. Ik ga ervan uit dat iedereen goed doorverwijst naar elkaar. Dat lukt ook in de praktijk. Als er zorg nodig is, weet hij perfect wat de taak is van de CLB’s. We moeten gewoon maken dat dit kleine netwerkje zeer goed functioneert. Mochten we van scholen horen dat het niet meer werkt, dan moeten we ingrijpen. We hebben als overheid ook al aangegeven langs welke kanalen en via welke contacten er kan opgetreden worden. We maken daar werk van.
Mevrouw Sminate, ik heb vandaag mijn handtekening gezet onder het antwoord op uw schriftelijke vraag over het draaiboek. Ik houd de primeur wat dat betreft voor u.
Minister, ere wie ere toekomt, als het gaat over de uitvoering van het actieplan, hebt u tenminste al een aanspreekpunt geïnstalleerd. Het algemene meldpunt, dat er ook al lang had moeten zijn, is er nog altijd niet.
Als het erom gaat Khalid Benhaddou te versterken, dan is dat uiteraard om ervoor te zorgen dat hij zijn opdracht als coördinator naar behoren kan vervullen. Ik heb genoteerd dat u zeker bereid bent om in de nodige versterking te voorzien. Het is belangrijk dat we niet wachten tot de motor crasht, maar dat we daar proactief in optreden.
De actuele vraag is afgehandeld.