Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de economische en mobiliteitsgevolgen voor Vlaanderen van de gebrekkige toestand van de Brusselse weginfrastructuur
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, na de scheurtjescentrales hebben we nu ook al scheurtjestunnels. Men riskeert zowaar om een brokstuk op zijn auto te krijgen bij het binnenrijden van de tunnels in Brussel.
Het is dus niet meer dan normaal dat de Brusselse Regering een plan voor de renovatie van die tunnels gaat uitwerken. We vernemen dan de kostprijs daarvan in de kranten. Het gaat over zeer hoge bedragen. Dan komt natuurlijk meteen het idee van de tolheffing weer naar boven. Het is nog niet zo lang, ondertussen bijna drie jaar geleden, dat ik hier ook stond. Toen hadden ze ook al dat idee en toen heb ik daarover de toenmalige minister-president ondervraagd en ik heb hem toch heel duidelijk gemaakt dat Vlaanderen er alle baat bij heeft om te werken aan een slimme kilometerheffing voor personenwagens in heel België, en dat het niet goed zou zijn dat alle steden met hun eigen systeempje zouden komen, zodat we op den duur met tolpoortjes gaan zitten, om het een beetje plastisch uit te drukken.
Maar goed, dat gaat over geld. Deze ochtend is het Overlegcomité samengekomen. Heeft men het daar ook gehad over een gezamenlijke visie over de mobiliteit in en rond Brussel? Als ik hoor dat Voka nu al waarschuwt voor de grootste mobiliteitscrisis ooit in Brussel, dan moeten we toch allemaal heel goed gaan nadenken en misschien wat uit het gekissebis komen waarover ik de laatste uren toch Belgaberichten lees. Ik hoop dat er meer uit de bus komt en dat er wordt gewerkt aan een gezamenlijk plan. Want u plant ook nog werken op de ring rond Brussel.
Minister, ik weet niet of u er deze ochtend bij was. Wordt er op het Overlegcomité aan een gezamenlijke visie gewerkt om meer openbaar vervoer in te zetten en om te werken aan een gezamenlijke communicatie naar de mensen tijdens de grote werken die ons de komende jaren in en rond Brussel te wachten staan?
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Minister, afgelopen week stelde mijn zeer goede collega Karl Vanlouwe hier al een vraag over de lamentabele toestand van de tunnels in Brussel. Afgelopen weekend is daar nog een boel bovenop gekomen: de GEN-lijnen (gewestelijk expresnet) die vertraging zouden oplopen of misschien zelfs niet afgewerkt zouden kunnen worden, er zijn de berichten over de metrolijnen die problemen zouden hebben qua financiering. Dat zijn allemaal geen goede signalen, meer en meer leidend tot een verkeersknoop of een slechte wegsituatie in en rond Brussel, momenteel zelfs in dergelijke mate dat we moeten beginnen te vrezen dat die mobiliteits- of verkeersknoop daar ook een serieuze economische strop zou kunnen worden.
Op welke manier denkt u ervoor te kunnen zorgen, minister, dat de economische en de mobiliteitsgevolgen voor Vlaanderen beperkt zullen kunnen blijven?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk dat we in de eerste plaats voor eigen deur moeten vegen. Wij plannen dankzij inkomsten van onder andere de kilometerheffing voor vrachtwagens, en dezer dagen stond er toevallig nog een bedrag van 140 miljoen euro dat wij extra gaan kunnen investeren in onder andere weginfrastructuur, ook in het kader van een betere mobiliteitsontsluiting van Vlaams-Brabant – lees ook: de ring. Ik moet dat bedrag van 140 miljoen euro trouwens ietwat corrigeren, want naast de 100 miljoen euro voor de weg, 36 miljoen euro voor investeringen in de Oosterweelverbinding en 4 miljoen euro extra voor De Lijn, is er ook nog eens 56 miljoen euro extra voor baggerwerken, dus voor dat andere alternatief voor het vrachtverkeer, namelijk de waterweg. Zo komen we op anderhalf jaar tijd toch op zo’n 200 miljoen euro extra. Dat is dus een kleine correctie in positieve zin.
We hebben natuurlijk ook in Vlaanderen niet altijd aan hetzelfde tempo in de tunnels geïnvesteerd. Gelukkig hebben we de laatste jaren ook op dat vlak vooruitgang geboekt. Onder de vorige regering zijn we tot een investeringsritme van 4 à 5 miljoen euro gekomen, bijvoorbeeld in 2013-2014. In 2015 en 2016 wordt dat al 8 miljoen euro. Dat heeft vooral te maken met de aanpassing in functie van de Tunnelrichtlijn.
We hebben ook een tunnelteam opgericht, bestaande uit 53 voltijdse equivalenten, die vooral bezig zijn met onderhoud en investeringen. Het budget van 8 miljoen euro is trouwens niet voor onderhoud. Want onderhoud, dat is kuisen, dat is de putjes leegzuigen. Ik heb het echt over investeringen in herstellingen. Daar trekken we dus op jaarbasis 8 miljoen euro voor uit. Maar gelet op de aanstelling van dat tunnelteam, verwacht ik dat ook daar het budget in de toekomst zal moeten oplopen.
De minister-president heeft op het Overlegcomité zijn bezorgdheid geuit over de toegankelijkheid van Brussel voor zovele Vlaamse Brusselaars. Dat spreekt voor zich. Hij heeft ook gezegd dat we bezorgd zijn over een eventuele invoering van een tolheffing, eenvoudigweg omdat men aanvankelijk had geponeerd dat men de factuur voor die tunnelwerken niet zou doorschuiven naar de andere gewesten. Maar dan los je natuurlijk niets op als je die factuur gaat doorschuiven naar de inwoners van de andere gewesten.
De conclusie was daar wel zeer duidelijk dat het louter een denkoefening betrof, en ook niet meer dan dat. Volgende week zal er volledige duidelijkheid zijn over de situatie van de tunnels. En er is voorlopig alleszins geen sprake van de sluiting ervan. Die tolheffing blijft dus vooralsnog beperkt tot een denkoefening. We zullen volgende week hopelijk zien hoe we daarin verder kunnen gaan.
Ondertussen had ik deze week een afspraak met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest over het ‘memorandum of understanding’ (MOU). Die afspraak is gisteren afgezegd, maar ik heb contact opgenomen met de vraag om dat, zeker gezien de omstandigheden, toch deze week te laten plaatsvinden. En ik denk wel dat dat zal lukken. We hebben daar immers heel wat ‘contentieux’ op de agenda staan: Brabantnet, openbaar vervoer, investeringen in de weg, rekening houden met nieuwe ontwikkelingen op en rond de ring. Dat staat allemaal op de agenda. We hebben daaromtrent al heel wat uitgewisseld, maar die gesprekken lopen voort.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Het wordt inderdaad dringend tijd dat u met uw toch ook Vlaamse collega – of toch Nederlandstalige Brusselaar – Pascal Smet aan tafel gaat zitten.
Ik weet dat het lang heeft geduurd. Vorige week is dat ook al gezegd, maar het is nodig. U moet samen met hem de knelpunten wegwerken. Er moet een gezamenlijk actieplan komen. Er moet samen aan mobiliteitsmanagement worden gewerkt. Ik denk dan bijvoorbeeld ook aan randparkings. Ik weet dat Brussel in heel wat randparkings op zijn grondgebied voorziet, maar ook wij moeten in Vlaanderen, in de Rand en ook verderaf in randparkings voorzien. U moet werken aan die gezamenlijke visie: daar hebben alle Brusselaars en de 250.000 Vlaamse autopendelaars veel baat bij. Ik hoop echt dat dit nu van de grond komt.
Ik dank u voor het goede nieuws. U legt de nadruk op de investeringen van Vlaanderen. U legt 200 miljoen euro op tafel. U legt ook uit hoe Vlaanderen met zijn tunnels omgaat, met inspecties en onderhoud. Dat is erg opvallend, want Vlaanderen doorstaat moeilijke tijden. Vlaanderen is geconfronteerd met een inkomstenderving van 1,5 miljard euro, maar slaagt er toch in om te investeren. Brussel daarentegen kan genieten van een herfinanciering van 500 miljoen euro, en een groot gedeelte van dat bedrag is toegekend ten bate van mobiliteitswerken. Als nu blijkt dat dit niet wordt gerealiseerd en men beslist om die put – die het resultaat is van wanbeleid uit het verleden – door te schuiven naar de Brusselaars en de Vlaamse pendelaars, dan is dat schandelijk.
Ik heb dus een bijkomende vraag. Vanochtend vond een vergadering plaats van het Overlegcomité. Er volgt allicht nog overleg. Wilt u uw Brusselse collega eens vragen wat er precies met die 200 miljoen euro gebeurt? Dat geld is toegewezen om specifiek aan mobiliteitsproblemen te remediëren. (Applaus bij de N-VA)
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, laat ons duidelijk zijn. De mensen vragen slechts één zaak: los het op en herstel die tunnels. Brussel moet dat doen en zal dat ook doen, in het belang van de Brusselaars en de Vlamingen en Walen die er komen werken.
Laat ook dit duidelijk zijn – ik kan het niet genoeg benadrukken –: een tolheffing vragen om herstellingen te financieren kan niet. Daar kan geen sprake van zijn. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik sluit me aan bij wat de heer Keulen zei. Wie 25 jaar lang bevoegd is, moet in staat zijn om kerntaken zoals inspecties en renovaties van belangrijke infrastructuurwerken zelf waar te maken. Het is natuurlijk ook zo dat de randstedelijke mobiliteit van Brussel voor een groot stuk in Vlaanderen plaatsvindt en dat het aanbod van alternatieven voor de auto mee bepaalt hoeveel auto’s er dagelijks Brussel in- en uitrijden.
Ik sluit me daarom graag aan bij wat mevrouw Brouwers zei. Zij riep op om samen met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest werk te maken van een visie op de multimodale bereikbaarheid van de hoofdstad – en ook de hoofdstad van Vlaanderen – te versterken. Ik hoop dat de fabelachtige bedragen die u zult investeren vooral zullen gaan naar die multimodale bereikbaarheid van onze hoofdstad.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik dank u voor het antwoord, met inbegrip van het antwoord op niet-gestelde vragen. (Gelach)
Ik ga even in op de tolheffing en de reactie van minister-president Bourgeois daarop. Ik ga ervan uit dat hij met zijn uitspraak de hele Vlaamse Regering engageert en dat u op mijn vraag een antwoord kunt geven. Ik ben het met hem eigenlijk eens wanneer hij zegt dat er uiteindelijk een algemene invoering van de kilometerheffing voor personenwagens moet komen. De heer Keulen en ook anderen zeggen dat een tolheffing niet kan. Sta me toe om even in te zoomen op een ander project: Oosterweel. Heel het businessplan steunt op tolinkomsten. Als we dan toch gaan voor die algemene invoering van de kilometerheffing voor personenwagens, is het dan niet logisch dat die tolheffing voor Oosterweel wordt geschrapt? (Applaus bij Groen)
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, de staat waarin de Brusselse tunnels zich nu bevinden, is natuurlijk het resultaat van jarenlang wanbeleid in Brussel. Het sluiten van de tunnels zou natuurlijk nefast zijn voor de Brusselse economie en voor de handelaars en lijkt me absoluut geen optie. Bovendien zullen die tienduizenden auto’s die dagelijks door de tunnels passeren, niet plots verdwijnen.
Minister, mijn verzoek aan u is dan ook om duidelijk te maken dat een tolheffing niet kan, dat sluiting van tunnels niet kan. Maar ik zou u ook willen vragen om dit debat niet te misbruiken zoals ik in de media heb opgevangen om het rekeningrijden erdoor te duwen, want ook daarvoor zal de werkman en de pendelaar uiteindelijk de tol moeten betalen.
Minister, ik zou van u expliciet willen horen dat u uitdrukkelijk het engagement aangaat – Brussel heeft via de herfinanciering al een half miljard euro bijgekregen onder meer voor mobiliteitswerken – dat Vlaanderen hiervoor niet nog eens extra zal betalen.
Collega’s, het rekeningrijden voor personenwagens, waar ik persoonlijk voorstander van ben, zal geen oplossing zijn voor de dringende reparaties aan de tunnels. Dat is een debat voor later. Vandaar dat we een en ander fond trachten te geven op basis van de proefprojecten die we hopelijk dit jaar van start kunnen laten gaan.
U verwijst naar de Oosterweelverbinding. Voor alle duidelijkheid: ik vind het niet kunnen, zoals ook collega Keulen zegt, dat men een tolheffing invoert, niet om te zorgen voor betere infrastructuur, niet om te zorgen voor een betere dienstverlening, maar gewoon om wat er vandaag is, te behouden. Dat is gewoon een belastingverhoging en niets anders. In het geval van de Oosterweelverbinding gaat het over een absoluut betere dienstverlening en over een garantie op een betere mobiliteit.
Ik sta trouwens niet alleen met die mening. De alternatieven die in het kader van de Oosterweeldiscussie worden voorgestaan door diverse actiegroepen wier pleidooi u altijd ondersteunt, gaan ook uit van een tolheffing, soms zelfs selectief en enkel geldend voor mensen van buiten de stad. Ik weet niet wat u nu dus allemaal afschiet: niet alleen de Oosterweelverbinding en het Masterplan dat deze Vlaamse Regering steunt, maar nu ook nog alle alternatieven die ook gepaard gaan met een tolheffing. De conclusie is dan dat er, wat Groen betreft, in Antwerpen niets gebeurt. (Applaus bij de N-VA)
Ik wil nog eens mijn oproep herhalen om naar aanleiding van de grote werken die de komende jaren op ons afkomen – of het nu gaat over de ring of over de tunnels, wat ook hinder zal geven –, dit als een hefboom te gebruiken om meer te investeren in openbaar vervoer, in randparkings, in goede en gezamenlijke communicatie met Brussel naar de Brusselaars en naar de vele Vlamingen die in de Rand wonen en de vele pendelaars naar Brussel.
De vergelijking maken tussen tol voor nieuwe infrastructuur met een financieringsmodel zoals Oosterweel en – ik zie u al glimlachen, u weet wat er komt – herstellingen die al jarenlang hadden moeten gebeuren maar door wanbeleid nu op de Brusselaar en de pendelaar worden afgeschoven, is te dwaas voor woorden. Dat is zoals een voetbalfan die bereid is om te betalen voor een nieuw stadion maar die echt niet bereid is om te betalen voor het opkuisen van zijn bierblikjes na een match. Dat is het verschil dat u blijkbaar niet ziet. (Rumoer. Opmerkingen)
Er is een verschil tussen het niet doorschuiven van wanbeleid uit het verleden en het wel financieren van nieuwe infrastructuur die een meerwaarde is voor de mobiliteit.
Ik ben zeer blij dat de Vanhengeltaks of de Smettaks nog voor die kon ontstaan, volledig in de grond is geboord door het hele halfrond dat geen heil ziet in een nieuwe taks om problemen uit het verleden op te lossen.
De actuele vragen zijn afgehandeld.