Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van Katrien Schryvers, Peter Persyn, Freya Saeys, Lorin Parys, Cindy Franssen en Tine van der Vloet betreffende de ondersteuning van jonge mantelzorgers.
De bespreking is geopend.
Mevrouw Croo, verslaggever, heeft het woord.
Op woensdag 25 november 2015 besprak de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin het voorstel van resolutie betreffende de ondersteuning van jonge mantelzorgers. Op dit voorstel werd een amendement ingediend.
Katrien Schryvers stelt dat elk kind en elke jongere van een zorgeloze jeugd zou moeten genieten, dankzij ouders en andere familieleden die voor hen zorgen. Voor een aanzienlijke groep is de realiteit echter anders, omdat ze een ernstig of chronisch zieke ouder hebben. Door de zorg voor hun ouder en de rest van het gezin op zich te nemen, hebben ze veel minder vrije tijd en krijgen ze minder tijd om onbezorgd op te groeien. Ook op school worden ze geconfronteerd met problemen. Ze stoten vaak op onbegrip, al is dat vaak uit onwetendheid. Ze lopen dan ook niet te koop met de ziekte van hun ouder.
In Vlaanderen zijn er geen exacte cijfers bekend over het aantal kinderen en jongeren die binnen het gezin mantelzorger zijn. Kind & Samenleving schat het aantal jonge mantelzorgers tussen 10 en 24 jaar echter op zo’n 40.000 kinderen en jongeren. Kind & Samenleving heeft het in een studie over de mogelijke stagnatie van de persoonlijke ontwikkeling van jonge mantelzorgers door een beperkt eigen leven, weinig vrije tijd, moeilijkheden met studies en schoolachterstand. Daarom werd specifiek voor deze groep een voorstel van resolutie ingediend. Het is immers nodig dat die kinderen en jongeren beter in beeld komen en meer erkenning krijgen voor hun actieve bijdrage aan de samenleving.
In het voorstel vraagt men aandacht te hebben voor de actieve bijdrage van kinderen en jongeren aan onze samenleving en die bijdrage zichtbaar te maken, in het bijzonder wanneer ze mantelzorg leveren, en in dat verband minstens een adequate registratie van jonge mantelzorgers op te zetten. Er wordt gevraagd kennis te nemen van buitenlandse goede voorbeelden inzake overheidsbeleid ten aanzien van deze jonge mantelzorgers. Er wordt gevraagd in diverse beleidsdomeinen aandacht te hebben voor kinderen en jongeren die in een gezin leven waarvan een of meer gezinsleden zorgbehoevend zijn en/of bijzondere ondersteuningsbehoeften hebben. Er wordt gevraagd de actoren die actief zijn op het vlak van mantelzorg, aan te zetten tot het uitbouwen van een ondersteuning voor jonge mantelzorgers bij het delen van hun ervaringen, en daarbij ook de digitale mogelijkheden aan te wenden. Er wordt ook een flexibele houding gevraagd van de schooldirecties en de leerkrachten ten aanzien van deze jonge mantelzorgers. In het kader van de preventieve gezinsondersteuning moeten de Huizen van het Kind worden gestimuleerd om een actieve werking in verband met jonge mantelzorgers uit te bouwen. Er wordt eveneens gevraagd de behoeften van de jonge mantelzorgers actief op te nemen in het zorg- en ondersteuningsplan van de zorgbehoevende, met als doelstelling het behoud van de balans tussen draagkracht en zorg. Er moet in een lokaal aanspreekpunt worden voorzien voor de jonge mantelzorger. Ook moet in respijtzorg worden voorzien voor de jonge mantelzorger. Jonge mantelzorgers moeten worden betrokken bij de concrete zorgplanning. Er moet bijzondere aandacht worden ontwikkeld voor kinderen en jongeren met een ouder met psychische problemen en kinderen van ouders met alcoholproblemen. Bij een ziekenhuisopname of soortgelijke opname van die ouders moet informatie worden geregistreerd over de aanwezigheid van kinderen en jongeren in het gezin. Dat waren zowat de kernpunten.
Elke Van den Brandt zegt dat het voorstel van resolutie vraagt rekening te houden met de draagkracht van de jonge mantelzorgers en met hun actieve bijdrage aan de samenleving. Daarbij moeten kinderen worden beschermd tegen valkuilen. Bart Van Malderen sluit zich aan bij de waardering voor dit voorstel van resolutie en vraagt de commissie Onderwijs zich te buigen over de perverse gevolgen van de maatregelen die tot doel hebben om kinderen en jongeren maximaal aanwezig te laten zijn op school. Ortwin Depoortere drukt zijn appreciatie uit voor dit nobele initiatief en vraagt werk te maken van een degelijke registratie. Peter Persyn geeft mee dat zowel de omvang als de ernst van dit probleem wordt onderschat. In overleg moet worden gezocht naar een persoon die het kind of de jongere in kwestie volgt. Op school kan die taak aan een leerkracht worden toegewezen. Informatie moet beter worden gestroomlijnd door gebruik te maken van allerhande hulpmiddelen, zoals de zorgverkenner. Freya Saeys zegt dat de commissie al herhaaldelijk aandacht heeft besteed aan de overbelasting van mantelzorgers, die een cruciale pijler zijn van de vermaatschappelijking van de zorg. Er is duidelijk meer behoefte aan een goede en toegankelijke informatie, voldoende respijtzorg, hulp bij de zorgorganisatie, hulp bij de oneindige reeks administratieve verplichtingen en betrokkenheid bij het proces van zorg.
Amendement 1 werd met 9 stemmen voor eenparig aangenomen. Het geamendeerde voorstel van decreet van mevrouw Schryvers werd met 9 stemmen voor eenparig aangenomen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, kinderen en jongeren gaan naar de sportclub, naar de jeugdbeweging, naar de muziekschool. Ze leren er vrienden kennen en ze leren er samen ravotten. Ze schuiven na school en huiswerk hun boekentas aan de kant en gaan zich uitleven in de tuin. En dat vinden wij goed. Zo hoort het, vinden we. Kinderen moeten kunnen spelen, jongeren moeten hobby’s kunnen uitoefenen, vrienden uitnodigen thuis, kinderen en jongeren zouden onbezorgd moeten kunnen opgroeien, want wij, hun mama’s en papa’s, zorgen wel voor hen.
Veel kinderen hier in Vlaanderen hebben dat geluk. Helaas is er ook een grote groep kinderen en jongeren voor wie al die dingen veel minder vanzelfsprekend zijn. Ik heb het over die kinderen en jongeren die in een gezin leven waarvan de moeder of vader ernstig ziek is of een chronische aandoening heeft. Voor hen, collega’s, zijn de dagen vaak niet zo onbezorgd. Ik citeer een uitspraak uit de studie van Kind & Samenleving: “Ik maak mij veel zorgen. Ze is flauwgevallen in de winkel. Dat is zo van: ‘Oh nee, er is iets gebeurd!’ Ik moest wenen, maar ik heb dat kunnen inhouden tot thuis.”
Deze kinderen nemen vaak ook heel wat huishoudelijke taken op zich. Een ander citaat zegt: “Ik kook thuis. Ik was af en ik poets. Kamer opruimen. Meestal zo van die hulpjes waarmee hij blij kan zijn.” Het wordt een beetje van hen verwacht, dat ze hier en daar inspringen, want mama of papa kan het niet en de andere ouder kan het niet alleen. Dat heeft consequenties, zowel op het welbevinden als op de ontwikkeling van die jonge mantelzorgers. Voor hen blijft er immers veel minder tijd over om bijvoorbeeld naar de zwemclub te gaan of met leeftijdsgenoten te spelen. Ook een uitje met het gezin zit er vaak niet in: “Als mama beloofd heeft dat we ergens naartoe gaan en ze wordt wakker met pijn, dan gaan we niet. Ik begrijp dat soms wel. Maar soms is het moeilijk om te begrijpen”, zegt een kind.
Ook op school worden deze jonge mantelzorgers geconfronteerd met specifieke problemen. Ze komen wel eens vaker te laat, krijgen een taak niet afgewerkt of kunnen niet mee op meerdaagse uitstap. Een kind zegt: “Ik schrijf soms in de agenda voor de meester: ‘Ik heb geen tijd gehad om mijn huistaak te maken. Ik moest mee naar de winkel om dingen te dragen, en dat duurde te lang.’” Meermaals stoten die kinderen op onbegrip, al is dat vaak uit onwetendheid.
“Soms heb ik het gevoel dat ik de enige ben die een vader met een handicap heeft. Dat is niet zo, maar soms heb ik dat gevoel. Je ziet niet aan andere kinderen dat ze hetzelfde meemaken”, klinkt het in een ander citaat. Neen, collega’s, deze jongere is niet alleen. In Vlaanderen zijn geen exacte cijfers bekend van het aantal kinderen of jongeren dat binnen het gezin de functie van mantelzorger op zich neemt. Sinds 2009 wordt wel voorzien in een registratie van mantelzorgers. Volgens die registratie ging het in 2014 voor de leeftijdsgroep van 0 tot 18 jaar over 59 jongeren en voor de leeftijdsgroep van 19- tot 25-jarigen over 806 jongeren. Die cijfers liggen echter veel lager dan het werkelijke aantal. Kind en Samenleving spreekt in een studie over jonge mantelzorgers over naar schatting 40.000 kinderen en jongeren tussen 10 en 24 jaar die leven in een gezin waar de moeder of vader ernstig ziek is of een chronische aandoening heeft.
Uit cijfers van het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) van 2008 blijkt dat 2,8 procent van de kinderen tussen 0 en 12 jaar een moeder heeft met een slechte tot zeer slechte gezondheid en 2 procent een vader met slechte tot zeer slechte gezondheid. Uit een ander onderzoek van het Kinderrechtencommissariaat uit 2011 blijkt dat 2,4 procent van de kinderen tussen 11 en 18 jaar een werkloze vader heeft wegens ziekte of handicap, en 4 procent een werkloze moeder wegens ziekte of handicap.
Wat betreft het verlenen van mantelzorg door minderjarigen, geven de cijfers van de Socio-Economische Enquête uit 2001 een indicatie. Uit die cijfers blijkt dat 3,7 procent van de jonge mannen en 4,7 procent van de jonge vrouwen uit de leeftijdsgroep van 15 tot 24 jaar mantelzorg verleent aan een of meerdere personen binnen of buiten het eigen gezin.
Dus neen, de jongen die ik citeerde die het gevoel heeft alleen te zijn, is niet alleen, maar hij heeft wel gelijk. Vaak zie je niet aan kinderen dat ze zoiets meemaken. Meer nog, sommige jongelingen zijn zich niet eens bewust van hun status als mantelzorger. Met het opnemen van zorg voor hun ouders of door bij te springen in het huishouden, omdat het voor hun ouders te moeilijk is, stellen zij uiteraard een mooie en liefdevolle daad. Ik wil hierbij dan ook mijn enorme appreciatie uitdrukken voor iedereen die de taak van mantelzorger op zich neemt, en heel specifiek voor de kinderen en jongeren die dat doen. Onze maatschappij kan niet zonder de warmte en ondersteuning die mantelzorgers dag in dag uit geven aan zoveel mensen die zorg nodig hebben. Voor elke mantelzorger heeft die zorgtaak een impact op zijn eigen leven, maar voor kinderen en jongeren kan dat nog verder gaan.
De studie van Kind & Samenleving spreekt zelfs van mogelijke stagnatie van de persoonlijke ontwikkeling van jonge mantelzorgers, een beperkt eigen leven en weinig vrije tijd, moeilijkheden met de studies tot zelfs achterstand op school. Want doordat de combinatie met de zorgtaak te zwaar is, kunnen deze kinderen hun hobby’s niet langer uitoefenen of hun schoolwerk niet naar behoren voltooien.
Collega’s, het is absoluut nodig dat deze kinderen en jongeren meer in beeld komen. Ze verdienen meer erkenning voor de actieve bijdrage die zij leveren aan onze samenleving. Deze kwetsbare groep moet kunnen rekenen op ondersteuning, iets waar onder meer de mantelzorgorganisaties en de Huizen van het Kind zich achter moeten zetten. Vanuit de school is een flexibele houding gewenst. Voor leerlingen kan het een groot verschil maken terecht te kunnen bij een leerkracht die ze kunnen vertrouwen en die als intermediair kan optreden naar de collega’s. Als leerkrachten op de hoogte zijn van de thuissituatie van een kind, kan er meer begrip aan de dag worden gelegd voor de weerslag die die situatie kan hebben op het schoolwerk.
Professionele hulp- en zorgverleners, welzijns- en gezondheidsvoorzieningen moeten oog hebben voor de waarde van de jonge mantelzorgers in de verzorging van hun ouders. Het lijkt ons zeker niet onmogelijk en zelfs nodig om de noden van de jonge mantelzorgers actief mee op te nemen in het zorg- en ondersteuningsplan van de zorgbehoevende, waarbij de aangeduide zorgbemiddelaar ook de jonge mantelzorger begeleidt en ondersteunt bij de organisatie van de zorg. Voor de ontwikkeling van de betrokken kinderen en jongeren is het immers uiterst belangrijk om een evenwicht te behouden tussen hun jong-zijn, hun draagkracht en de zorg. Want ook deze mantelzorgers moeten af en toe de kans krijgen om te ontsnappen aan de zorgtaak die ze opnemen en de bekommernissen die daarbij komen kijken.
Bijzondere aandacht moet gaan naar kinderen en jongeren met ouders met psychische problemen (KOPP) en kinderen van ouders met alcoholproblemen (KOAP), alsook naar kinderen binnen maatschappelijk kwetsbare situaties. Om op dit alles het best mogelijk antwoord te kunnen geven, wachten we ook mee de resultaten af van het verkennend onderzoek dat minister Vandeurzen liet uitvoeren naar mantelzorgers in Vlaanderen. Dat moet ons een breed en betrouwbaar beeld kunnen geven van de leefsituatie en de ondersteuningsbehoeften van jonge mantelzorgers, onder meer door een overzicht te maken van wetenschappelijke kennis in de internationale literatuur.
De resultaten van die studie moeten, samen met dit voorstel van resolutie, het startpunt zijn van een gericht beleid voor de specifieke en kwetsbare groep jonge mantelzorgers. (Applaus)
Mevrouw Saeys heeft het woord.
De Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin heeft het al vaak gehad over maatregelen om de mantelzorger te ondersteunen. Er zijn al stappen gezet, maar we hebben nog een lange weg af te leggen.
Dit voorstel van resolutie focust op jonge mantelzorgers, meisjes en jongens, tieners, die meer dan gemiddeld zorg dragen voor hun ouders, broer of zus. Veelal betalen die jongeren daar een prijs voor. Ze ervaren moeilijkheden om hun schooltaken tijdig af te krijgen, ontberen soms de nodige tijd om te studeren. Vrijetijdsbesteding is geen evidentie. Eigenlijk leggen ze sneller dan hun leeftijdsgenoten de weg af naar volwassenheid.
Met dit voorstel van resolutie willen we als parlementsleden in eerste instantie deze jongeren respect betuigen voor wat ze dag in dag uit, elk jaar opnieuw doen voor hun naaste. Ik hoop dat dit voorstel van resolutie de Vlaamse Regering ook aanzet om ieder binnen zijn domein ruimte te creëren voor deze jongeren.
In de school moet meer dan vandaag rekening worden gehouden met de impact van mantelzorg op het schoolwerk van jongeren. Enige soepelheid vanwege de leerkrachten zal de kennisverwerving van deze jongeren niet hypothekeren, maar wel hun schoolloopbaan faciliteren.
Als maatschappij moeten we mantelzorgers, en in het bijzonder jonge mantelzorgers, ondersteunen. Wanneer we de ambities voor mantelzorgers in de komende jaren verder zullen uitwerken, moeten we de nodige methodieken ontwikkelen om die ondersteuning zo sterk mogelijk te maken voor minderjarigen.
Ik heb in de commissie bijzondere aandacht gevraagd voor minderjarigen met ouders met een psychische aandoening. Bij zorgverleners moet men steeds bedachtzaam zijn voor het fysiek en psychisch welzijn van de mantelzorger. Voor de groep van jonge mantelzorgers moeten de overheid en de samenleving extra inspanningen doen. Ik hoop dat we bij het uittekenen van een nieuw model van eerstelijnsgezondheidszorg daarvoor extra maatregelen inschrijven. Ik dank mevrouw Schryvers voor het initiatief en ook de mede-indieners voor hun samenwerking aan deze resolutie. Onze fractie zal de resolutie zeker steunen.
De heer Persyn heeft het woord.
Allereerst een woord van waardering voor collega Schryvers, die als hoofdindiener de verdienste heeft dat ze het dossier op de agenda heeft geplaatst en het ook helemaal heeft uitgewerkt. Wij hebben er graag aan meegewerkt met de andere fracties. In de commissie was er grote consensus over het belang van en de waardering voor de inzet van vele duizenden jonge mantelzorgers, die tot nu toe erg onderbelicht is gebleven. We hopen dan ook dat deze resolutie daarin snel verandering kan brengen, dat ook de regering snel werk zal maken van de maatregelen die aangekondigd en gevraagd worden in de resolutie.
Een belangrijk aandachtspunt voor onze fractie blijft wel dat we niet extra zullen problematiseren en vooral niet stigmatiseren. Jonge mantelzorgers lijden nu al vaak onder een stigma, laten we daar dus samen over waken. Ik hoop dat er ook meteen bij de stemming een algemene consensus zal zijn om dit voorstel van resolutie goed te keuren. (Applaus)
De heer Depoortere heeft het woord.
Ik feliciteer de hoofdindiener en tevens initiatiefnemer, mevrouw Schryvers, met dit voorstel van resolutie om tot een betere ondersteuning te komen van jonge mantelzorgers. Ik wens ook te benadrukken dat jonge mantelzorgers niet alleen voor hun zieke ouder zorgen, maar soms ook voor een zieke broer of zus zorg dragen. Het Vlaams Belang is zich terdege bewust van deze problematiek en juicht dus de aandacht en elk initiatief voor dit thema toe.
Zoals ik bij de bespreking in de commissie al aanhaalde en wat ook zo te lezen staat in de toelichting bij het voorstel van resolutie, is er te weinig zicht op het juiste aantal mantelzorgers. Het mag dus duidelijk zijn dat er iets schort aan de registratie. Dat is nochtans een noodzakelijk begin als we willen dat het beleid de jonge mantelzorger bereikt. Om informatie te laten doorstromen, moet werk worden gemaakt van een degelijke registratie. De registratie die sedert 2009 wordt uitgevoerd, stemt blijkbaar niet overeen met de realiteit. Jonge mantelzorgers vinden de weg niet om zich te laten registreren. Dat moet dan ook eerst en prioritair worden opgezet.
De Vlaams Belangfractie zal dus dit voorstel van resolutie goedkeuren, maar wel met de hoop dat het geen dode letter blijft, zoals soms al te vaak het geval is met resoluties die aangenomen worden. De regering, en in concreto de minister van Welzijn, dient daar concrete daden aan te koppelen, zoals hij trouwens beloofd heeft.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden