Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Voorzitter, minister, wat velen vermoedden, is nu wetenschappelijk bewezen door een onderzoek van de universiteit: werkgevers gaan jobkandidaten screenen via Facebook. Sterker nog, via een profielfoto op Facebook beïnvloeden kandidaten hun aanwervingskansen bijna op dezelfde manier als wanneer ze een foto toevoegen aan hun curriculum vitae (cv). Werkgevers beschikken bij een eerste selectie van de kandidaten voor hun vacatures vaak over beperkte informatie, terwijl er op het internet veel informatie te rapen valt om een eerste indruk te verfijnen.
Uit het onderzoek wil ik twee cijfers gebruiken. Als je op je profielfoto een professionele look hebt, krijg je 21 procent meer positieve belangstelling dan wanneer je een minder goed uitziende foto op je profiel zet. Een tweede cijfer: het verschil in de kans op een onmiddellijke uitnodiging naar een jobgesprek bedraagt 40 procent.
Dat zijn toch wel cijfers die voor zich spreken. Het is duidelijk dat de sociale media hun intrede in het hele arbeidsmarktgebeuren hebben gevonden. Minister, op welke wijze kan de VDAB nog meer gebruik maken van sociale media? Ik heb het niet alleen over Facebook maar ook over Twitter, LinkedIn en andere apps. Hoe kan men nog meer gebruik maken van die sociale media in de zoektocht naar een job?
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Van Eetvelde, ik en ook de VDAB onderschatten de kracht van verandering die uitgaat van de sociale media helemaal niet. Integendeel, in 2013 is de VDAB er eigenlijk al mee begonnen.
Wat hebben zij vanaf 2013 gedaan? Er zijn drie actielijnen. Een gaat naar de werkzoekenden. Ze gaan info en tips geven aan de werkzoekenden rond het gebruik van de sociale media, over wat de risico’s zijn van wat je op Facebook wel en niet zet in je kansen bij een vacature. Wat u naar voren brengt, zijn elementen die daar mee aan bod komen. Elke nieuwe studie zal daar wel mee verwerkt worden.
Een tweede punt is: hoe kan ik de sociale media gebruiken om mijn zoektocht naar werk te versterken? Dat is nog iets anders dan hoe je omgaat met Facebook en dergelijke meer. Er zijn ondertussen infosessies die specifiek gaan over solliciteren via sociale media. Er zijn seminars, ‘webinars’ noemt men dat dan, rond de website. Er zijn allerlei activiteiten. Er is zelfs een online cursus over dat gebruik. De VDAB is op dat vlak altijd vooruitstrevend geweest. Daar zijn we met de VDA ten aanzien van de werkzoekenden sterk bezig.
De VDAB is zelf ook actief op de sociale media. Er is bijvoorbeeld ‘Tinder voor de arbeidsmarkt’, een soort datingsite waar werkgevers en werkzoekenden elkaar kunnen vinden in een sneldating. Het zijn bijvoorbeeld tien werkgevers en tien werkzoekenden die telkens zes minuten online met elkaar communiceren en zo een sollicitatiegesprek houden. Dat is zeer vooruitstrevend en zeer modern.
Nog een belangrijk onderdeel gaat over de VDAB-medewerkers. Er zijn cursuspakketten voor de consultants zodat zij heel het aspect van de sociale media meenemen om als bemiddelaar door te geven aan de sollicitanten.
Minister, ik ben heel blij met uw antwoord en dat de VDAB mee op de kar springt van de sociale media. Ik ken de VDAB als een innovatieve overheid die bezig is met technische processen, werkorganisaties enzovoort. Dat ze aandacht hebben voor Facebook tijdens sollicitatiebegeleiding en -training is daar een mooi voorbeeld van. Maar ik vraag me af in hoeverre de VDAB, eventueel via de lokale werkwinkel, nog meer kan inspelen op Facebook om een werkzoekende te bereiken, niet alleen voor informatie, maar ook voor uitnodigingen voor werkaanbiedingen of het opsporen van werkzoekenden. Ik denk aan de NEET-jongeren (not in education, employment or training) omdat ze Facebook vaak beter kennen dan de VDAB-website. Zou een Facebookbericht niet succesvoller kunnen zijn dan een brief van de VDAB? Gaat de VDAB dit nog verder ontwikkelen?
Mevrouw Talpe heeft het woord.
We weten dat de VDAB in het activeringsbeleid van jongeren veel aandacht heeft voor sociale media. Tips om te solliciteren kunnen we via Facebook opvragen. De kwestie die mevrouw Van Eetvelde aanhaalt, is van een andere orde. Hier gaan de werkgevers kijken naar het profiel van de jongeren. Het is een soort van spieken: met welke persoon hebben we te maken?
Ik ben al blij dat de VDAB die gegevens meeneemt in de begeleiding van werkzoekenden en erop wijst dat de werkgever kan meekijken, en dat de VDAB constructief meedeelt hoe ze dit op de beste manier kunnen aanpakken. Ik wil wel benadrukken dat het zeker niet de bedoeling mag zijn dat er een soort morele censuur heerst, dat er wordt gezegd welke ludieke foto’s er niet mogen verschijnen. Minister, hoever gaat de advisering ten opzichte van sociale media, die een belangrijk luik in de ontspanning van jongeren zijn?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Sociale media zijn niet meer uit ons leven te bannen. Het is ook een goede zaak dat de VDAB mensen begeleidt in hun zoektocht naar werk, om hen bewust te maken van de mogelijkheden, maar ook de risico’s van sociale media in die zoektocht. Dat is heel belangrijk.
Er blijven toch enkele problemen bestaan. Een ervan is dat mensen niet altijd mediawijs door het leven gaan. Ze zijn er zich niet altijd van bewust dat de dingen die ze posten, kunnen worden gezien door iedereen. Dat de foto blijft bestaan en zichtbaar is voor toekomstige werkgevers als je op je zestiende een beetje te laat op een fuif bent geweest.
Niet iedereen zit op de sociale media. De resultaten van de participatiesurvey tonen dat de digitale kloof, de e-inclusie, nog altijd een feit is. Laaggeschoolden gaan niet op sociale media en maken geen gebruik van die opportuniteiten. In welke mate plant u overleg met minister Gatz, die heel hard inzet op mediawijsheid, om hen te sensibiliseren, om de VDAB te laten samenwerken met het kenniscentrum mediawijs.be?
Ik zie geen problemen met de gegeven reacties. Ik weet niet of de VDAB censuur moet toepassen op wat een jongere doet op Facebook, maar de VDAB moet hen wel bewustmaken van de mogelijke effecten. Dan nog is het aan de mensen zelf om keuzes te maken van wat ze wel of niet doen. Maar als je kansen met 40 of 50 procent verminderen omdat je een of andere zotternij hebt gedaan op Facebook, dan is het niet slecht dat je je daarvan bewust bent. Dat is wat de VDAB eigenlijk doet. Hij zorgt voor een bewustwording van de mogelijke gevolgen van je profilering op Facebook voor je sollicitatie.
Hoe kunnen de sociale media je zoektocht verbeteren? Het is geen enkel probleem om met minister Gatz na te gaan of we daarin kunnen samenwerken. Voor ons is het een en-beleid en geen of-beleid. De sociale media zijn een nieuw instrument dat wordt gebruikt, maar dat wil niet zeggen dat al de rest van vroeger verdwijnt. De VDAB was de allereerste in de wijde omtrek om via een sms vacatures aan werkzoekenden te sturen. Zo kon dat snel en efficiënt gebeuren. Als innovatieve overheid blijven ze dat ook doen, en ze zullen ook de nieuwe zaken mee integreren.
Dat is een goede zaak, ook voor NEET-jongeren. Ik zal samen met minister Crevits werk maken van die databankuitwisseling tussen schoolverlaters en inschrijving bij de VDAB. Dat is een belangrijke bron. Wat de VDAB voor iemand kan doen ook kenbaar maken op die alternatieve manieren, gebeurt al en zal ook in de toekomst verder gebeuren.
Minister, ik ben blij dat dit onderwerp de afgelopen week uitgebreid in de media aan bod is gekomen. Toen ik het daar in mijn eigen omgeving over had, werd er wat lacherig gedaan over het feit dat een werkgever op Facebook naar de profielfoto gaat kijken van kandidaten. Ik wil waarschuwen om daar niet lichtzinnig mee om te gaan ten aanzien van een werkzoekende. Iedereen die op sociale media zit en volop op zoek is naar een job, moet zich daar bewust van zijn.
Ik ken Fons Leroy als een zeer ambitieus en vooruitstrevend man. Ik ben blij dat hij die sociale media in de werking van de VDAB opneemt.
De actuele vraag is afgehandeld.