Verslag plenaire vergadering
Ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2016
Ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2016
Verslag
Algemene bespreking (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van het ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2016, het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2016 en het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2016.
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, eerst en vooral mijn dank aan de verslaggevers, vooral om het iets korter te houden dan vorig jaar, hoewel het minstens even boeiend was.
Collega’s, we gaan hier 2 dagen of 48 uur debatteren over de begroting. Eigenlijk zou dat een uitdaging kunnen zijn voor een goed doel, maar wie zou er nu vrijwillig betalen om ons hier bezig te zien? Ik denk dat we weinig geld zouden ophalen.
Maar goed, collega’s, we gaan 2 dagen, 48 uur, een debat over de begroting voeren. Eigenlijk zou dat een uitdaging voor een goed doel kunnen zijn, maar wie zou er nu vrijwillig betalen om ons hier bezig te zien? Ik denk dat we weinig geld zouden ophalen. Als ik de voorliggende begroting zie, staat er weinig verrassends, weinig nieuws in. We hebben soms een beetje de neiging om onze eigen debatten te herhalen, want buiten misschien enkele maatregelen zoals de vergroening van de verkeersbelasting en een oplossing voor de schuldenberg ten gevolge van de oversubsidiëring van de groenestroomcertificaten, oplossingen die eigenlijk al in het regeerakkoord stonden, is deze begroting voornamelijk een bevestiging van het beleid dat vorig jaar bij de start van de regering in het regeerakkoord werd uitgezet. We hebben er toen uitdrukkelijk voor gekozen om de toekomst voor te bereiden. De regering zou daarmee zorgen voor een cultuuromslag, en dat is de essentie van het beleid dat wordt gevoerd.
Die toekomst voorbereiden is ook de kern van het engagement van mijn partij in deze meerderheid. Ik ben bij de begrotingsbespreking van vorig jaar dan ook geëindigd met de gedachte dat we de plicht hebben om als Vlaamse overheid een marathon voor te bereiden. We moeten ons voorbereiden op een marathon, niet op een korte sprint, maar op een volgehouden inspanning in een vooropgestelde richting waar we niet van afwijken. We wisten niet of die over asfalt, over zand, bergop of bergaf zou gaan. We moesten ons voorbereiden op het ergste. Eens de keuze gemaakt, komt het er vooral op aan die keuze vol te houden, die gekozen richting aan te houden. Dat zal ook de komende jaren nog steeds de hoofdopdracht zijn. De begroting die vandaag voorligt, volgt de sporen die toen zijn uitgetekend. Als we wereldwijde economische situatie overschouwen, zien we heel ver aan het einde van de tunnel misschien wel een schemering, maar we zijn er nog lang niet. Er komen trouwens enkele nieuwe uitdagingen op ons af, waar we ook nog een antwoord op moeten bieden.
Ik herinner me dat, toen ik hier binnenkwam in 2009, het idee nog leefde dat de crisis van korte duur zou zijn. Misschien was er angst voor een dubbeldip, maar ondertussen is de ergste voorspelling, de tienjarige crisis, bewaarheid. We zullen zien, want ook daar is nog geen zekerheid over. Toch is het essentieel dat de Vlaamse zowel als de Federale Regering zich voorbereidt op de aansluiting bij de economische heropleving. Ik kom daar straks op terug. Natuurlijk is niemand blij met het gegeven dat we met deze begroting inderdaad 172 miljoen in het rood gaan. Iedereen die zich met begroting bezighoudt, weet de relativiteit van dat bedrag echter in te schatten. Een kleine wijziging in de sociaal-economische vooruitzichten kan een wereld van verschil maken tussen rode en zwarte cijfers.
De toekomstvoorbereiding gaat echter over veel meer dan over het optellen van plusjes en minnetjes. Ik grijp daarom terug naar de leuze van deze regering: ‘vertrouwen, verbinden, vooruitgang’. Dat is de visie die de Vlaamse Regering bij haar aantreden in het regeerakkoord heeft uitgeschreven. Het is een visie die voor sommigen misschien een beetje onwennig voelt, voor mensen die graag terugvallen op een steeds groter wordende en logger wordende overheid, en steeds in de richting van de overheid kijken voor een antwoord op alles.
Toch ben ik ervan overtuigd dat we met deze visie inzetten op drie zaken. Eerst en vooral op de gemeenschap zelf. We proberen de gemeenschap, de maatschappij, de samenleving zelf, sterker te maken. Het zogenaamde levende Vlaanderen geven we meer ruimte om zijn verantwoordelijkheid op te nemen, meer vrijheid om zijn zin te doen. Ten tweede proberen we het economisch draagvlak er weer bovenop te helpen, in de eerste plaats door de ondernemingen meer concurrentiekracht, meer slagkracht te geven. Ten derde zetten we heel hard in op de overheidsfinanciën, waar ik nog op terugkom.
Stilletjes aan wordt die omslag gemaakt. De tanker geraakt gekeerd. De betuttelende overheid maakt plaats voor een overheid in een ondersteunende rol, een overheid waarbij de vrijheid van het individu en de samenhorigheid van de gemeenschap wordt versterkt. Het is geen overheid die zich aan haar verantwoordelijkheid onttrekt. Een slanke overheid is eerder een slimme overheid, een overheid die zichzelf in vraag stelt, die voor de spiegel gaat staan om na te gaan welke taken ze nog moet doen en welke niet. Dat is het bewuste kerntakendebat. We geven daarbij ook het vertrouwen aan lokale besturen, aan schoolbesturen, aan organisaties, verenigingen, aan het georganiseerde middenveld, aan de gemeenschap in de brede zin, aan ondernemers en dergelijke meer. We raken dus af van de betutteling en de regulitis. We kunnen daarvoor heel concrete resultaten voorleggen. Geleidelijk aan tekent zich een nieuwe, slankere, maar efficiëntere overheid af. We proberen meer te doen met minder. Dat is de moeilijkheid waar deze regering voor staat. Naast het verminderen van het aantal entiteiten – tegen het einde van de legislatuur zouden we een dertigtal entiteiten minder hebben – en de focus op de kerntaken, ligt mijn hoop vooral in het digitaliseringsproces: Radicaal Digitaal.
Ik denk dat daar voor een groot deel de sleutel zal liggen voor het succes van die hervorming van onze overheid. Naar de lokale besturen geven we heel duidelijk het signaal dat we ook op hen rekenen om hun verantwoordelijkheid op te nemen. De integratie van de sectorale subsidiestromen in het gemeentefonds, de integratie van de OCMW’s in de gemeentebesturen en de provincie vrijmaken van enkele steden staan daarbij centraal.
Ik wil graag ingaan op enkele topics die de voorbije weken aan bod gekomen zijn in de commissie, maar waarover het debat vrij beperkt was. Gedurende de komende twee dagen zal ik samen met de collega’s van onze fractie de gelegenheid te baat nemen om elk punt dat voor ons belangrijk is toe te lichten. Ik doe nu een voorafname door er een viertal uit te lichten.
Ik begin bij een federaal thema: de taxshift. Tijdens de laatste twee jaar van de vorige legislatuur heb ik hier meermaals een oproep gedaan aan de toenmalige minister-president om samen met de federale overheid dringend werk te maken van de versterking van de concurrentiekracht van onze ondernemingen. Het was wachten op de Zweedse coalitie om werk te maken van de taxshift die zonder meer de nadruk legt op jobs, jobs, jobs. Terwijl de vijf jaar van de vorige legislatuur een aaneenrijging van jammerdebatten over het verlies van grote ondernemingen en de daarbij horende arbeidsplaatsen was, proberen we daar nu het tegenovergestelde van te maken. We weten allemaal dat dit zelden afhangt van één oorzaak. Een onderneming neemt zelden op basis van één oorzaak de beslissing om te vertrekken of te blijven of te investeren. Maar met het invoeren van de taxshift wordt zonder meer de concurrentiekracht van onze ondernemingen sterk verhoogd. Zeker vanuit Vlaanderen kunnen we dit alleen maar toejuichen. Door de nieuwe Financieringswet dragen we daar ook toe bij, niet alleen aan de versterking van de concurrentiekracht, maar zeker ook, door de werking van de Bijzondere Financieringswet, aan de verhoging van de koopkracht van de burgers.
Daarnaast voeren we ook heel wat aanpassingen door in ons eigen Vlaams economisch beleid. De roep die tijdens de vorige legislatuur uit alle fracties kwam om eindelijk werk te maken van een efficiënter innovatielandschap krijgt langzaam vorm. Vooral de versterkte wisselwerking tussen het economisch beleid en innovatie, doordat we die twee op elkaar gaan afstemmen, geven mij hoge verwachtingen. En het biedt een antwoord op de grootste uitdaging voor ons innovatiebeleid, namelijk meer inzetten op de vermarkting van onze ideeën. Zoals u weet, is dat de opmerking die we internationaal keer op keer te horen krijgen: we krijgen die laatste schakel in ons innovatiebeleid niet rond, namelijk de aansluiting van ideeën en innovatie op commercialisatie. Samen met de hervorming van het doelgroepenbeleid kijken we uit naar de tienduizenden jobs die volgens het Planbureau en de Nationale Bank zullen worden gecreëerd.
Een tweede punt dat ik wil uitlichten, zijn de investeringen. Ik heb daarnet al duidelijk gemaakt dat niemand zonder meer blij is met het tekort van 172 miljoen euro. Het tekort blijft weliswaar beperkt, maar we verkiezen natuurlijk een overschot. We hebben dat natuurlijk niet voor niets gedaan. We houden daarmee de broodnodige investeringen overeind in onze samenleving. Op de verschillende domeinen wordt daarmee een eerste aanzet gegeven voor de eerste groeipaden die bij de start van de regering in het vooruitzicht werden gezet. Er wordt in 2016 om en bij de 400 miljoen extra geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling, welzijn, weginfrastructuur, scholenbouw, ... Als je als overheid de toekomst wil voorbereiden, dan moet je absoluut vermijden dat je gaat snijden in investeringen. Daar ligt dan ook voor onze fractie de grens en de reden waarom we ons kunnen neerleggen bij een beperkt tekort.
Ten derde wil ik nog enkele zaken zeggen over de meerjarenraming. Eerst en vooral herhaal ik mijn pleidooi van in de commissie voor goede cijfers. Om degelijk beleid uit te bouwen heb je correcte cijfers nodig. Heel wat vragen in de commissie gingen dan ook terecht over de manier waarop enkele projecties werden opgesteld. Ook mijn fractie deelt die bezorgdheid. Al weten we natuurlijk allemaal dat ramingen slechts inschattingen zijn en dat het een illusie is om te denken dat we elke fout kunnen uitsluiten. Ik denk dat het wel een goede zaak is dat we in alle transparantie kunnen praten over de manier waarop de projecties tot stand zijn gekomen. Het Rekenhof opperde de bedenking dat we werk moeten maken van een langetermijnvisie voor de aanpak van onze schuld.
Ik kan die oproep alleen maar onderschrijven. Ik wil evenzeer met klem benadrukken dat het hele project van deze regering net draait rond die schuld. Als we de toekomst willen voorbereiden, dan is dat in de eerste plaats om die schuld zo laag mogelijk te houden, om geen schulden door te schuiven naar de volgende generatie. Ik heb vanmorgen nog kennisgenomen van een nieuw voorstel dat er zonder meer op neerkomt dat die schuld opnieuw zal worden verhoogd. Dat is een weg die wij niet mee willen afleggen. De lessen die we de voorbije jaren in Europa hebben geleerd, moeten voldoende aantonen dat we niet in die val mogen trappen en niet mogen gaan voor schuldverhoging.
De heer Rzoska heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, ik ben het eens met uw laatste punt. Ik ben ook geen voorstander van het doorschuiven van schulden naar volgende generaties. U hebt in uw speech echter al een paar keer gedaan alsof het begrotingsevenwicht niets is. Ik heb uw betogen van vorig jaar en naar aanleiding van de regeerverklaring nog eens doorgenomen en een van de grote punten daarin is het begrotingsevenwicht. Nu maakt u een bocht van 180 graden.
Ik herinner u met zeer veel plezier aan het feit dat u mensen op het spreekgestoelte die pleitten voor een zachter besparingspad, aan het kruis hebt genageld. Nu gaat u daar losjes over en zegt u dat begrotingen ramingen zijn. U weet evengoed als ik dat sinds deze regering het voor het zeggen heeft, er nooit een begrotingsevenwicht is geweest. De begroting 2015 gaat op dit ogenblik naar een tekort van 500 miljoen euro. Ik zou daar als een van uw grote geloofspunten waarmee u in deze regering bent gestapt, niet zo licht overgaan. (Applaus bij Groen en sp.a)
Ik vond het deze morgen al vreemd dat er drie keer is gezegd dat de begroting in evenwicht is en dat dit op geen enkel moment werd tegengesproken. Het gaat om een zeer beperkt tekort. Voor een gemiddeld inkomen van een gezin gaat het over enkele euro’s per maand die tekort zijn. Tijdens de vorige legislatuur wees de heer Van Rompuy daar telkens op. Op een bepaald moment hadden we een overschot van 240 miljoen euro – groter dan het huidige tekort – en toen werd ook door uw fractie gezegd dat dat eigenlijk een evenwicht was en geen overschot. U maakte toen evenzeer een bocht en legde het anders uit. Als we eerlijk zijn, weten we allemaal dat een paar procentenpunten na de komma een wereld van verschil kunnen maken. Dat is de relativiteit van de cijfers.
Ik geef grif toe dat we allemaal liever een overschot zouden hebben. Iedereen had liever gezien dat er geld in overvloed was. U kent ook de redenen waarom dat geld er niet is. De economische vooruitzichten zijn keer op keer negatief bijgesteld. We blijven in de crisis zitten waarvan we sinds 2009 hopen om eruit te geraken. Er zijn daarenboven nog de Europese begrotingsregels. En dan is er nog de zesde staatshervorming. In de begroting 2016 nemen we de zwaarste last van die staatshervorming op ons. In 2015 hadden we al 750 miljoen. In 2016 nemen we daar 1,5 miljard van op. Kom nu niet aan mijn fractie zeggen dat het onze schuld is dat we met die problemen zitten.
Dan is er nog altijd de grens van de investeringen, en dat hadden we liever anders gezien. Die willen we niet lossen. We houden eraan vast. Als er een moment komt dat we daarin moeten snijden, dan schieten we onszelf in de voet en maken we het onszelf alleen nog maar moeilijker. We doen nu beter dan de Hoge Raad van Financiën vraagt. We doen zelfs beter dan wat de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) vraagt.
We hadden het liever anders gezien, maar er is nu eenmaal een grens aan de investering. Die willen we niet lossen. Zodra we daaraan moeten raken, schieten we onszelf in de knieën en maken we het ons alleen maar nog moeilijker.
We doen nu beter dan de Hoge Raad van Financiën en zelfs beter dan de SERV vraagt. Met een begroting in evenwicht in 2017, een jaar eerder dan andere partijen deze ochtend hebben verkondigd, zijn we nog altijd goed op schema. (Applaus bij de meerderheid)
Om dat te verwezenlijken zetten we in op gezonde begrotingen met een zo klein mogelijk structureel tekort. Dat is dan geen formele schuldnorm, zoals het Rekenhof vraagt en waarvoor ik begrip heb, maar alleszins wel een aangehouden inspanning die voortdurend aandacht heeft voor de schuldmeter. Dat is op zijn minst even belangrijk als het op papier afspreken van een of andere schuldnorm.
Zowel het Rekenhof als enkele leden stelden voor rond de tafel te zitten met de andere deelentiteiten, teneinde vernieuwde afspraken te maken in het kader van het Belgisch begrotingsbeleid met het oog op de Europese begrotingsdoelstelling. Op zich heb ik daar geen probleem mee. In de commissie heb ik echter wel aangegeven dat ik daar de meerwaarde niet van inzie. Wij doen nu al beter dan wat de Hoge Raad van Financiën vraagt. Het lijkt me onwaarschijnlijk dat de andere deelstaten, die kampen met een veelvoud van ons tekort, ons kunnen aanzetten om beter te doen, integendeel. Liever ga ik uit van het vertrouwen in mijn eigen sterkte, mijn eigen behoeften en mijn eigen kunnen. We moeten ons zelf de doelstellingen opleggen die nodig zijn om de toekomst voor te bereiden.
Tot slot nog een woordje over Oosterweel. Zoals in de commissie, verdedig ik hier de keuze volmondig. Voor mijn fractie is het overduidelijk dat de regering onverkort voortwerkt aan de uitvoering van de voorliggende plannen. Antwerpen noch de rest van Vlaanderen hebben er baat bij nog langer te moeten wachten op een oplossing voor het gigantisch mobiliteitsprobleem dat de economische motor van Vlaanderen steeds meer verstikt, zoals bepaalde leden deze ochtend nog hebben gemerkt. We rekenen dan ook op de regering om hier verder stevig werk van te maken.
De grootte van de investeringen maakt het zonder meer onmogelijk om ze zonder meer op te nemen in de begroting. Niemand kan verdedigen dat we dergelijke bedragen voor enkele jaren wegsnijden bij het regulier beleid. De begrotingslogica mag dan wel niet stroken met de Europese regels, maar de economische logica doet dat des te meer. In zekere zin gaat het om een soort opbrengsteigendom voor de Vlaamse overheid, waarbij de opbrengst vooral zit in het lostrekken van de mobiliteitsknoop.
Een eenvoudig rekensommetje leert dat de investeringen door de tolheffingen worden terugbetaald. Als men daarbij de winst rekent van het wegvallen van het verlies dat we nu elke dag betalen, komt men al snel tot de slotsom dat de keuze van de regering de enige juiste is. Daar staan we, zoals gezegd, dan ook volmondig achter.
Als laatste onderdeel, het klimaatakkoord van het voorbije weekend. Dit zal bij de bevoegde beleidscommissies ongetwijfeld meer dan voldoende aan bod komen, want iedereen in dit parlement deelt de bezorgdheid voor de opwarming van ons klimaat en is bereid daartoe de nodige maatregelen te nemen.
Het voorstel om dat in een nieuw op te richten commissie te doen, wijzen wij niet af, maar er moet een correct evenwicht worden gevonden tussen een ambitieus klimaatplan en de kostprijs voor de burger. Dat zal door mijn fractie alleszins worden bewaakt.
Het gaat niet op de grootste inspanningen te vragen voor het klimaat om in gebreke te blijven als het over centen gaat. Voor mijn partij ligt de sleutel op twee vlakken. Ten eerste, energie-efficiëntie, want elke kilowattuur die niet wordt besteed, is immers de properste. Ten tweede, innovatieve oplossingen, waaruit we daarenboven economische winst kunnen halen.
Collega’s, beleid maken is niet alleen moeilijke keuzes nemen, het is ook vasthouden aan die keuzes, de moed hebben om te gaan voor de keuzes die je maakt en die te verdedigen. Van nature ben ik persoonlijk eerder een sprinter dan een marathonloper. Toch heeft Vlaanderen die volgehouden inspanning nodig. Volgens mijn fractie is deze begroting de juiste voortzetting van het uitgezette beleid, dat mijn fractie zal steunen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Voorzitter, beste collega’s, minister-president, leden van de regering, drie maanden geleden heb ik bij het debat over de Septemberverklaring woorden van waardering voor u uitgesproken, minister-president. Waardering omdat u in volle vluchtelingencrisis niet meeging in negativiteit. Waardering ook omdat u met ons een visie 2050 hebt gedeeld over een welvarend, aangenaam en verbonden Vlaanderen. U hebt toen ook aangekondigd dat, na een jaar van zeer moeilijke, erg pijnlijke besparingen, de Vlaamse Regering werk zou maken van investeringen om inderdaad de weg in te zetten naar dat betere Vlaanderen. Ik vond dat hoopgevende woorden, collega’s.
Vandaag zijn we drie maanden later. De begroting is ingediend en we gaan dan eens kijken wat daarvan in huis is gekomen. Want daar gaat de begroting over. Doet de regering wat zij zegt? Heeft zij de middelen uitgetrokken om het beloofde beleid waar te maken? Dat zijn de vragen die wij hier vandaag moeten beantwoorden.
Collega’s, ik ben van nature een eerder vrolijk, positief ingesteld mens, jawel. (Gelach. Opmerkingen)
Ik heb op die manier de begroting bestudeerd, maar de antwoorden op die vragen zijn helaas niet hoopgevend. In september heeft de minister-president gezwaaid met maar liefst zes keer een half miljard euro, grote bedragen voor een groots toekomstproject. Ik ben er eerlijk in: hij heeft niet gezegd dat die miljarden hier vandaag al zouden liggen. Maar ik had gehoopt, collega’s, om toch al de eerste sporen van die investeringsbeloften te vinden in de cijfers en de tabellen. Ik heb die niet gevonden. Ik heb geen tastbare nieuwe investeringen gevonden in kinderopvang, in rusthuizen of in onze scholen. Ik heb geen investeringen gevonden in opleidingen of jobs voor langdurig werklozen. Ik heb nauwelijks investeringen gevonden die zuurstof moeten brengen in onze wijken, in onze buurten van onze gemeenten en steden. Maar van die maanden discussies in de verschillende commissies, is bij mij wel een beeld blijven hangen, een beeld van een regering die ik het gemakkelijkst kan omschrijven als een regering die op een aantal cruciale domeinen onbeweeglijk is, die oneerlijke beslissingen heeft genomen en die zich zelfs onbetrouwbaar heeft getoond.
Collega’s, wij leven in uitdagende tijden. Er werden terreuraanslagen beraamd voor onze neus. Er vertrekken geradicaliseerde jongeren uit onze wijken om in een bijna middeleeuwse traditie van religieus geïnspireerde oorlogen naar het Midden-Oosten te trekken. Ondertussen zorgt diezelfde oorlog in Syrië en Irak voor een vluchtelingenstroom die vragen oproept. Tegelijkertijd blijven wij in economisch moeilijk vaarwater. Het is de taak van deze regering om zekerheid en veiligheid te bieden, maar het is ook onze taak om in die veranderende tijden, in die uitdagingen die voor ons liggen, kansen te zien om stappen vooruit te zetten, stappen voorwaarts naar een nieuwe toekomst. Ik zie die stappen vandaag niet, collega’s.
Ik lees in de toelichting bij de begroting van de Vlaamse Regering dat deze regering “een baken van stabiliteit wil zijn in een snel veranderende omgeving”.
Geachte leden van de Vlaamse Regering, u moet er toch voor opletten dat u in uw streven naar stabiliteit niet verzandt in onbeweeglijkheid. Ik pluk dat woord niet zomaar uit de lucht. Die tekenen van onbeweeglijkheid manifesteren zich al. De afgelopen weken is dat in een aantal debatten gebleken. We hebben hier het afgelopen jaar uren gedebatteerd over de aanpak van radicalisering. Samen hebben we daarover 55 concrete maatregelen afgesproken. Ik vind dat daarvan te weinig zichtbaar is. Ik vind dat in de begroting te weinig toewijsbare middelen staan om me ervan te overtuigen dat deze regering zal doen wat we hebben beslist. Er zijn wel kruimels. Er zijn subsidies voor zinvolle projecten in een aantal steden en gemeenten. De indruk bestaat toch bij verschillende burgemeesters van verschillende partijen dat het water hen aan de lippen staat. Ze verwachten meer van deze Vlaamse Regering. Maar de Vlaamse Regering laat gedijen. Ze beweegt niet.
Hetzelfde geldt voor de aanpak van de vluchtelingencrisis. We hebben daarvoor een commissie samengeroepen en een plan van aanpak besproken. Op het terrein gebeurt er echter weinig. Zo wordt voor de huisvesting van erkende politiek vluchtelingen verwezen naar de rol van de lokale besturen. Die hebben natuurlijk een belangrijke rol. Maar vanochtend werd het nog op de radio gezegd: ze vragen aan de Vlaamse Regering waar de middelen en de initiatieven zijn die hen daarbij moeten ondersteunen. Ook op dat punt blijft u onbeweeglijk.
Die onbeweeglijkheid blijkt ook uit het uitblijven van investeringen. Wie ambitie heeft om te veranderen, te verbinden en te versterken, moet investeren in de toekomst. De sp.a-fractie heeft daarover verschillende voorstellen gedaan, onder meer inzake investering in schoolgebouwen, jongerenwelzijn, rusthuizen en openbaar vervoer. Straks zal ik er nog een zeer concreet voorstel aan toevoegen dat ons moet toelaten te investeren in die mensen en organisaties die onze buurten en pleinen kennen en titanenwerk verrichten om de boel samen te houden. Maar in deze begroting vind ik daarvan te weinig terug. Het lijkt wel alsof de hoofdambitie van deze Vlaamse Regering erin bestaat op de winkel te passen, te behouden wat we hebben. U zit erbij, minister-president, en u kijkt verwonderd naar een veranderende wereld.
Mijnheer Vandenbroucke, ik sta versteld. Een: voor sp.a is alles op te lossen met geld. Als er iets moet gebeuren, dan moet er geld tegenaan worden gegooid. Ik geloof daar niet in. Ik ben er niet van overtuigd dat men met geld zo maar alles kan oplossen – al heeft men natuurlijk altijd wel een beperkte hoeveelheid middelen nodig. Er is ook de vaststelling dat we budgettair moeilijke tijden beleven. Waar moet het geld dan wel vandaan komen? Allicht zijn er nog banken die schulden moeten terugbetalen. Wilt u dat geld dan ook onmiddellijk uitgeven?
Twee: het is vreemd dat het begrotingsdebat hier wordt herleid tot twee problemen: radicalisering en vluchtelingen. Dat zijn blijkbaar de twee kerndomeinen waarmee deze Vlaamse Regering zich zou moeten bezighouden. De rest lijkt voor u bijzaak te zijn. Wel, ik ben het daar absoluut niet mee eens. Drie, om toch op die deelproblemen in te gaan, wil ik nog dit zeggen. Inzake radicalisering gebeurt er zeer veel. Het actieplan wordt uitgerold door de regering. Minister Homans heeft geld vrijgemaakt voor projectsubsidies in Gent, Antwerpen, Vilvoorde en ook elders. Misschien is er nog geen maatschappelijk werker aan uw deur geweest, dat kan, maar omdat u die niet hebt gezien, betekent dat nog niet dat er niets gebeurt.
De vluchtelingencrisis is een uitdaging. In de begroting is daarvoor 40 miljoen euro vrijgemaakt, naast 80 miljoen euro vastleggingen. De vluchtelingenstroom die in mei en juni op gang is gekomen, zal pas in januari en februari vorm beginnen te krijgen in een instroom van erkende vluchtelingen.
Dan pas zullen we dat beginnen te merken en zal dat beginnen te wegen op het Vlaamse beleid. Dat wordt wel degelijk voorbereid. Maar wij gaan daar geen voorrang creëren. Dat is een stelling die mijn partij heel duidelijk voorstaat. Wij willen wel absoluut de maatregelen nemen die nodig zijn. (Opmerkingen van Bart Van Malderen)
Ik hoor hier een partij een begrotingsdebat voeren over slechts twee thema’s, mijnheer Van Malderen: radicalisering en vluchtelingen. Dat zijn de twee thema’s die ik in de eerste tien minuten al gehoord heb. Voor mijn partij is er meer aan de begroting dan alleen maar dat.
Het zijn misschien wel de thema’s waar de mensen wakker van liggen, mijnheer Diependaele.
Bedankt voor uw commentaar, collega Diependaele, maar ik vind het wel verwonderlijk om de fractieleider van de grootste partij, die een regering leidt die meer middelen heeft dan alle vorige Vlaamse regeringen, te horen zeggen dat er geen middelen zijn. Daarnaast zegt u dat ik het hele begrotingsverhaal beperk tot twee issues. Welja, ik vind de aanpak van de vluchtelingenproblematiek en deradicalisering belangrijk. Maar maak u niet ongerust, mijn spreektijd is nog niet om. U moet mij nog minstens negen minuten verdragen. Ik zal zeker nog andere onderwerpen aankaarten.
Er is inderdaad een plan gemaakt rond deradicalisering. We hebben dat hier goedgekeurd, over alle partijgrenzen heen – op één partij na, uiteraard. Ik heb vorig weekend Hans Bonte, burgemeester van Vilvoorde, horen verklaren dat hij tot vorige week vrijdag, zeven maanden na de goedkeuring van die resolutie, nog geen eurocent gezien heeft van deze Vlaamse Regering voor de aanpak van deradicalisering.
Mevrouw Homans heeft projectsubsidies vrijgemaakt. Dat is een goede beslissing. 85.000 euro daarvan gaat naar Vilvoorde. Maar Vilvoorde verliest wel een half miljoen euro door het wegvallen van de compensatie voor de onroerende voorheffing op materieel en outillage. Dat is wat u doet: u geeft kruimels, maar u graait ondertussen in de kas van die lokale besturen die het op het terrein moeten waarmaken.
Ik heb ook zeer goed geluisterd naar de kritiek van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), die duidelijk is en die je bij heel veel burgemeesters hoort, namelijk dat er te weinig gebeurt op het terrein. Hier liggen mooie plannen klaar, maar dat is net mijn punt van kritiek. 55 maatregelen zijn er goedgekeurd, van 24 daarvan is er nog geen begin van uitvoering. Ik vind dat zeer problematisch. Het is dan ook zeer noodzakelijk dat we dat hier in het debat inbrengen, collega’s.
Maar om bij die onbeweeglijkheid te blijven: het gaat niet alleen over de cijfertjes. Ik vind het een beetje ironisch en het doet een beetje pijn aan mijn Vlaamse hart dat uitgerekend deze Vlaamse Regering, die over meer bevoegdheden dan ooit beschikt, met een aantal van die bevoegdheden die haar in de schoot zijn gevallen, niets doet. Kindergeld, huurwetgeving: in de handen van een krachtdadige Vlaamse Regering zijn dat fantastische hefbomen. Wat is daarmee gebeurd, collega’s? Waar is het fundamenteel andere Vlaamse beleid gebleven waarvoor zo lang communautaire strijd gevoerd is? Wat onderscheidt het Vlaamse kindergeld van het vroegere Belgische kindergeld? Wat onderscheidt de Vlaamse huurwetgeving van de Belgische? Waarvoor is al dat communautaire bloed, zweet en tranen moeten vloeien, als er na de bevoegdheidsoverdracht amper iets gebeurt met die oude Belgische regels?
Minister-president, ik heb de indruk dat u zich nestelt in het Belgische status-quo. Ik heb de indruk dat u ook op dit punt onbeweeglijk blijft. Of is het dat wat u bedoelt met “een baken van stabiliteit zijn in een veranderende wereld”?
Laten we wel vriendelijk blijven, mijnheer Vandenbroucke. “Nestelen in een Belgisch status-quo”...
Ik stel maar vast, mijnheer Diependaele.
U hangt het beeld op dat deze Vlaamse Regering klaagt omdat ze geen geld heeft, terwijl ze een begroting heeft die groter is dan anders. Komaan, u bent te verstandig om dergelijke platitudes en simplismen te geloven. U weet zeer goed dat er tegenover die grotere begroting ook een veel groter takenpakket aan bevoegdheden staat. Kom nu niet doen alsof we er geld bij gekregen hebben waarmee we mogen doen wat we willen. Neen, we moeten ook meer bevoegdheden uitoefenen. Houd dus op met dat beeld, want dat is gewoon plat.
Ten tweede doen wij wel degelijk veel zaken met die nieuwe bevoegdheden. Het doelgroepenbeleid zit bijvoorbeeld op spoor. Dat wordt hervormd. En voor het kindergeld wordt er inderdaad ook aan nieuwe plannen gewerkt, maar dat is niet iets dat je zomaar van vandaag op morgen en in een vingerknip helemaal omgooit.
U weet ook hoeveel stelsels er waren. Als ik mij niet vergis, gaat het om zeshonderd verschillende stelsels op het gebied van kinderbijslag alleen al. U kunt toch ook wel denken dat daar een vereenvoudiging mogelijk is.
En ten derde: het is allemaal zeer gemakkelijk gezegd en gedaan. Ik heb er daarnet nog op gewezen: u weet zeer goed dat we maar een deel van het geld van de zesde staatshervorming hebben overgekregen. 87,5 procent, met nog wat verschillen hier en daar, plus nog eens een bijdrage die we in 2016 moeten leveren van 1,5 miljard euro. Daar moet op gezocht worden. Elke frank moet drie keer worden omgedraaid vooraleer we hem uitgeven. Met een heel voorzichtig beleid doen we dat nu.
Mijnheer Diependaele, ik stel vast dat u de handen in de lucht steekt en zegt: ‘Dank u voor de bevoegdheden, we gaan er eens goed over nadenken. Er zijn inderdaad middelen overgekomen, en deze Vlaamse Regering staat voor grote uitdagingen. Maar heb geduld, we gaan wel aan de slag en we zullen de hand aan de ploeg staan.’ Dat is precies wat ik gelezen heb. Ik heb een aantal verslagen gelezen – ik ben blij dat die nog altijd worden gedrukt en opgestuurd. Ik heb een aantal verslagen gelezen, bijvoorbeeld van de commissie Welzijn. Ik heb medelijden met minister Vandeurzen, die keer op keer moet komen verklaren over het kindergeld, toch een van de absoluut belangrijke speerpunten van de Vlaamse sociale bescherming: “Ik ben ermee bezig.” Maar ik heb ook gezien dat we hier naar aanleiding van actuele vragen een debat hebben gehad waaruit bleek dat er in de Vlaamse Regering een gigantische kloof in visie bestaat over de aanwending van dat kindergeld. Dat kindergeld wordt ondertussen niet geïndexeerd. Daarmee laat u de Vlaamse gezinnen met een beperkt inkomen absoluut in de steek. (Applaus bij sp.a)
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, u mag zich voordoen als een optimist en een vrolijke jongen, maar u moet natuurlijk wel correct blijven. Ik heb met ongelooflijke verbazing geluisterd naar sp.a, die op haar congres dit weekend met standpunten komt die wij al jaren verdedigen, die al jaren door de regering worden verkondigd. Eindelijk, na vijftien jaar, begint u de publieke opinie in Vlaanderen een beetje bij te benen. Met woorden! Wij hoeven van u echt geen lessen als het gaat over gemeenschap, identiteit, integratie en de verinnerlijking van onze waarden en normen. U komt vijftien jaar te laat. U moet aan niemand lessen geven. (Applaus bij de N-VA)
U hebt het over stilstand. Maar dan moet u eens bekijken wat we binnen hebben aan middelen – de heer Diependaele heeft er daarnet goed op gewezen – en wat we te kort hebben aan middelen om nog maar de winkel open of draaiende te houden, zoals u dat een beetje smalend noemt. We hebben ontzettend grote inspanningen moeten doen om te komen tot een grosso modo structureel begrotingsevenwicht. We hebben ongeziene inspanningen moeten doen om dat te bewerkstelligen. 2 miljard euro, daar hebt u niet van terug. Daar hebt u geen voorstellen voor. U zegt: ‘potverteren’ en ‘uitgeven’.
En als het gaat over kinderbijslag, zeg mij nu eens hoe wij vandaag bevoegdheden kunnen uitoefenen. Zeg me dat nu eens. U bent medeauteur van de zesde staatshervorming. België is niet meer bevoegd. De deelstaten zijn niet bevoegd zolang er geen samenwerkingsakkoorden zijn. Die hangen af van zeer ingewikkelde berekeningsmodellen, waar het Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag (FAMIFED) en minister Vandeurzen mee bezig zijn. Die vergen ontzettend grote oefeningen. Nu beweren dat we na deze korte tijd al fundamentele hervormingen zouden moeten doorvoeren, dat is er een beetje mee lachen. Deze regering gaat voor vijf jaar. Dat is in alle bevoegdheden zo. Dat is ook in de huurwetgeving zo, en bij de kinderbijslag evenzeer. Als ik u hoor op de radio deze ochtend, dan wilt u niet alleen dat er wordt bewogen, u wilt de Vlaamse begroting in het verderf storten. U wilt dat wij 3 miljard euro in het rood gaan. (Applaus bij de meerderheid)
3 miljard euro in het rood. Waar is uw zin voor verantwoordelijkheid?
Om de KBC-bank te redden, heeft de hele gemeenschap, heeft de Vlaamse belastingbetaler, destijds zware risico’s genomen. Die beslissing was gedragen door zeer velen. Nu wordt dat terugbetaald. En u zegt heel vrolijk, want u blijft een vrolijke jongen: ‘We gaan de schulden die we daarvoor hebben gemaakt niet terugbetalen. Laat die maar betalen door onze kinderen. Wij hebben de risico’s genomen. KBC betaalt haar schuld van 3 miljard euro terug. Vlaanderen heeft daar schulden voor aangegaan. Wij gaan die schulden niet terugbetalen. Wij gaan die nu transfereren naar steden en gemeenten.’ Dat is een zeer foute, zeer slechte en zeer onverantwoorde keuze. Risico’s die zijn genomen door de huidige generatie moeten ook worden opgelost door de huidige generatie. We mogen blij zijn dat de KBC gered is en dat we die centen terugkrijgen. Nu is het onze plicht om dit terug te betalen en niet te zeggen aan onze kinderen: ‘Jullie gaan dat terugbetalen.’ Lekker doorschuiven naar de toekomst!
Ten tweede, dit zijn geen inkomsten! U gebruikt een ontvangst van 3 miljard euro, die geen inkomst is, om een uitgave te doen, een transfer naar de gemeenten van 3 miljard euro. Dat betekent dat u ESR-matig vrolijk zegt: “We gaan 3 miljard euro in het rood.”
Wel, als dat uw beweeglijkheid is: een heel grote dank daarvoor. (Applaus bij de meerderheid)
Minister-president, uw antwoorden verbazen mij hoegenaamd niet. U gebruikt twee klassieke figuren waarmee u ons altijd om de oren slaat. Eén: maak van een voorstel van de oppositie een karikatuur en blaas het gewoon weg in plaats van er ernstig op in te gaan. Ik zal u straks, op het einde van mijn toespraak, uitleggen wat u duidelijk niet hebt begrepen.
Twee: ik vind het flauw – en zeker van een Vlaams-nationalistische minister-president – om zich achter de ingewikkeldheid van de regeltjes te verschuilen, bijvoorbeeld als het gaat over het kindergeld, om hier maar geen visie op tafel te moeten leggen. Ik weet ook wel, minister-president, dat je een nieuw systeem van Vlaams kindergeld niet zomaar op korte termijn op poten zet. Maar we hebben zelfs nog geen begin van visie gehoord. We hebben alleen vorige week gehoord dat er binnen deze Vlaamse Regering zelfs nog geen overeenstemming is over een begin van visie. Na al het communautaire bloed, zweet en tranen dat het gekost heeft om die bevoegdheid in ons parlement te krijgen, vind ik dat dood- en doodjammer.
Collega’s, ik zou overdrijven als ik zou beweren dat er helemaal niets is veranderd onder deze regering.
Mijnheer Vandenbroucke, ik begrijp niet waarom u zegt dat u het mij op het einde zult uitleggen. Zeg nu eens heel simpel hoe u van ESR-8 uitgaven zult maken. Die 3 miljard euro is ESR-8. U wilt die gebruiken voor uitgaven. Zeg dat nu eens in één zin.
Minister-president, ons voorstel is om, zoals we in 2008 al hebben gedaan, de schuld van de lokale besturen te verlichten, om schuld over te nemen. Voor de nv België maakt het niet uit of de schuld van Vlaanderen of van die gemeenten wordt verlicht. Het verschil is wel dat die lokale besturen daardoor de ademruimte krijgen om beleid te voeren dat u duidelijk niet voert. (Applaus bij sp.a en Groen)
Voor sp.a is het heel simpel: we gaan 3 miljard euro schuld extra aan en we betalen die niet. (Opmerkingen van Joris Vandenbroucke)
We betalen die niet. We gaan geen uitgaven doen om die schuld af te korten. We betalen de 3 miljard euro Vlaamse schuld die er nu is verder en betalen nog 3 miljard euro extra. (Joris Vandenbroucke schudt van nee)
Of neen, we nemen de schuld over zonder hem af te betalen. Dat is ook een optie, natuurlijk.
Het is een neutrale operatie, net zoals het fiscaal pact … (Rumoer. Gelach)
Maar daar is niets neutraals aan! Als u straks 4 miljoen euro leent, zegt u dan: “Dat is heel neutraal, ik heb een schuld bij, maar ik hoef die niet te betalen.”? (Gelach. Opmerkingen)
Komaan, een beetje ernst!
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, ik ben eigenlijk wat verrast door uw – zij het een beetje ongeloofwaardige – liefde voor de lokale besturen. Het verbaast mij ook dat u daarvan meteen het speerpunt maakte in de kritiek op deze begroting die u deze ochtend gaf op de radio.
Er zijn twee zaken die ik niet zo goed begrijp. Eén, de minister merkt terecht op dat de rekening die u voorstelt, een doorschuifoperatie is. Dat lijkt een sympathiek voorstel te zijn, zeker naar de lokale besturen, maar het is wel de bedoeling dat de lokale besturen er iets mee doen, dus investeren of geld uitgeven. Uw redenering klopt dus niet: dat geld wordt wel uitgegeven. (Opmerkingen van Joris Vandenbroucke)
Ik vind dat dat we onder Peeters I een fantastische beslissing hebben genomen in verband met KBC. Het was een zeer moedige beslissing: in het diepste van de financiële crisis hebben we toch onze verantwoordelijkheid opgenomen. Na zes jaar kunnen we zeggen dat het een zeer uitstekende beslissing was. Maar we hebben altijd gezegd dat we, als het geld zou terugkomen, daarmee in eerste instantie de leningen zouden afbetalen die we toen vanuit Vlaanderen zijn aangegaan. Dat moeten we dus ook doen.
De fout in uw redenering over de lokale besturen is duidelijk. U streeft naar efficiënte en goede lokale besturen – ik ben het daar 100 procent mee eens – die dichtbij de mensen staan en relevant moeten blijven om maatschappelijke problemen aan te pakken en dus ook de juiste en voldoende middelen moeten hebben, maar die ook bestuurskrachtig moeten zijn. Dan begrijp ik niet – en dat is nu precies de ongeloofwaardigheid van de socialisten vandaag – dat tools die nu door deze regering worden aangereikt, door sommige dogmatische socialisten worden afgebrand. Het gaat dan over de vermindering van de planlast en over de integratie van het OCMW in de gemeente die honderdduizenden euro per gemeente kunnen opleveren die dan opnieuw kunnen worden geïnvesteerd. Gebruik de tools in de 21e eeuw en laat de middelen van de 20e eeuw achter u. Dat zou u sieren als een moderne sociaaldemocraat. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik treed de heer Van den Heuvel en de minister-president bij. Mijnheer Vandenbroucke, we krijgen 3 miljard euro die we inderdaad kunnen gebruiken voor schuldafbouw wat de meest verstandige zaak is. De laatste maanden hebt u zelf op basis van rapporten van het Rekenhof gewezen op de stijgende schuld. Die is voornamelijk wijten aan de staatshervorming en de Europese regels. U wilt dat geld niet gebruiken voor schuldafbouw, maar wel om de schulden van de gemeenten af te bouwen. Dat zou een neutrale operatie zijn en dat klopt inderdaad ten aanzien van Europa. Tegelijkertijd echter zegt u dat dit ruimte geeft aan de steden en gemeenten om te investeren en uit te geven. En dan klopt uw verhaal niet meer. U zegt dan eigenlijk dat dit geld zal worden gebruikt om uitgaven te dekken, en dat is een foute redenering. Het idee klopt technisch niet.
Mijnheer Diependaele, de middelen die de lokale besturen nu voor een groot deel moeten aanwenden voor de afbetaling van de rente die er niet meer zal zijn wanneer de Vlaamse Regering inderdaad een schuldovername doet, kunnen worden geïnvesteerd. En dan gaat het niet over een bedrag van 3 miljard euro, dat weet ik ook wel. Dat is precies wat ik bedoel met ademruimte geven aan de lokale besturen. De meerjarenplannen die de lokale besturen neerleggen, moeten sluitend zijn maar komen onder druk te staan omdat deze Vlaamse Regering haar begroting opsmukt met middelen van die lokale besturen. (Applaus bij sp.a)
Ik zou heel graag een antwoord krijgen op mijn vraag waarom u de maatregelen afbrandt die deze Vlaamse Regering neemt om een netto financieel beheer mogelijk te maken, om besparingen en efficiëntieoefeningen te doen in die lokale besturen die de kwaliteit van de dienstverlening niet doen achteruitgaan. En ik spreek uit ervaring. In mijn gemeente hebben wij sinds vorig jaar een volledig geïntegreerde dienstverlening die ons in het kleine Puurs meer dan 500.000 euro heeft bespaard, het veelvoudige van wat uw operatie voor die gemeente zou betekenen. Zulke efficiëntieoefeningen brandt u af. Waarom is sp.a daar zo hardvochtig tegen?
Mijnheer Van den Heuvel, u zou misschien eens de voorstellen kunnen bestuderen die wij neerleggen in dit parlement. Wij hebben een conceptnota lokaal sociaal beleid neergelegd waarin wij verschillende opties naar voren schuiven om dat lokaal sociaal beleid mogelijk te maken. Een van die opties die volgens ons een mogelijkheid moet zijn, is inderdaad een integratie van het OCMW in het gemeentebestuur. Het verschil tussen u en mij is dat u dat oplegt, terwijl ik vaststel dat met elke maatregel die de Vlaamse Regering neemt in functie van een efficiënt lokaal bestuur, een besparing gepaard gaat die weegt op de begrotingen van die lokale besturen. U knijpt de adem van die lokale besturen af, wij willen hen ademruimte geven.
Mijnheer Vandenbroucke, hoe groot is de stijging van het Gemeentefonds elk jaar?
Dat is decretaal vastgelegd op 3,5 procent.
Hoeveel miljoenen?
Zegt u het maar.
85 miljoen euro! Wat is de besparing van mat & out? 30 miljoen euro. Wat is het grootst, 85 miljoen euro of 30 miljoen euro?
U zei het zelf ook al dat we duurzaam moeten kijken naar de toekomst. We moeten dus goed op onze centen letten. We moeten ze zeker ook voor onze toekomstige generaties in het oog houden en dus moeten we onze financiën op orde houden.
Er is elk jaar een stijging van het Gemeentefonds van 3,5 procent, of elk jaar 85 miljoen euro extra. Op de hele legislatuur gaat het over 500 miljoen euro extra. De economische groei en inflatie samen zullen gemiddeld amper 2 procent zijn als we die over vijf jaar uitspreiden. Er is geen enkele andere uitgavenpost die zo structureel kan groeien als de subsidiëring of de financiering van de lokale besturen. U slaat de bal echt mis.
Naast de financiële subsidiëring zijn er de verschillende tools die deze regering aanreikt om de lokale besturen bestuurskrachtiger en efficiënter te maken. Het is jammer dat die opendoelkansen gemist worden.
De heer Somers heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, ik treed mijn collega’s bij. Ik heb dit even vertaald voor mijn eigen stad. Ik herinner me een debat, enkele maanden geleden, met uw fractiegenoot, de heer De Loor. Hij ontbond toen al zijn socialistische duivels op het podium om te protesteren tegen de fusie… (Opmerkingen van Joris Vandenbroucke. Rumoer)
Ik geef toe, ik spreek dit graag uit. Hij ontbond dus al zijn socialistische duivels om zich te verzetten tegen een mogelijke fusie of inkanteling van de OCMW’s in de gemeenten. Het was voor hem een sociaal bloedbad, hij vond het onaanvaardbaar.
Ik werd onmiddellijk verleid door uw cadeautje, maar ben beginnen uit te rekenen en ik heb een serieuze rentevoet genomen. Het sp.a-voorstel zou mijn stad ongeveer 700.000 euro per jaar opbrengen. De integratie van het OCMW in het stadhuis komt uit op een winst van minstens 2,5 miljoen euro. Dat is vier keer zo veel als uw cadeautje, waarmee u de Vlaamse Regering in de problemen brengt. Ik zou er dus voor pleiten dat u op een meer actieve en voluntaristische manier meehelpt met het opdoeken van de oude structuren en met het aanpassen van de lokale besturen aan de 21e eeuw in plaats van u daartegen te verzetten! Het zal voor de gemeenten een veelvoud opbrengen van het goedkoop voorstel dat u deze morgen hebt gelanceerd. (Applaus bij de meerderheid)
Ik zal straks nog wat meer duiding geven, maar ik vind het natuurlijk jammer dat u het voorstel afbrandt, vooral omdat u toegeeft dat het niet het meest originele voorstel is. Vorige legislatuur hebben hier eminente liberalen, onder wie huidig minister Gatz, een voorstel van resolutie ingediend met de vraag om de KBC-middelen door te schuiven naar de lokale besturen om zo een soort fiscaal pact bis te maken. Wel, wij stellen dit opnieuw voor, maar in een andere grootteorde. Wij denken dat de uitdagingen er vandaag zijn.
Mijnheer Van den Heuvel, u stelde me een vraag over de groeivoet van het Gemeentefonds. Het zou er nog aan mankeren dat u wat decretaal is vastgelegd, simpelweg niet uitvoert. Maar met uw rekensom geeft u toe dat u het principe van de bijkomende middelen uitholt! Wat u met de ene hand geeft, neemt u met de andere hand af. Dat is de kritiek die wij op deze begroting hebben: u smukt uw cijfers op op de kap van de lokale besturen waarin u zo veel vertrouwen zegt te hebben.
Mijnheer Vandenbroucke, het is toch wel duidelijk dat uw partij echt een achterhoedegevecht voert, dat ze echt achterop komt. U bent tegen alle vernieuwingen. U komt vijftien jaar na de common sense in Vlaanderen met een congres over integratie en inburgering met standpunten die al lang verworven zijn, die wij al lang aan het uitvoeren zijn. We zeggen al lang dat we met een zeer grote assertiviteit moeten gaan voor onze verlichtingswaarden. U komt dat als een vernieuwing voorstellen.
U bent, zoals daarnet is aangetoond, tegen de integratie van gemeente en OCMW. Niet alleen is die een efficiëntieoefening, maar bovendien draagt die zeer sterk bij tot het maatschappelijke draagvlak voor een sociaal beleid. Iedereen die in de gemeentelijke politiek actief is, weet dat. Dit brengt het grote debat over het sociaal beleid van het OCMW in de gemeentebesturen, in de gemeenteraad, in openbare zitting. Dit houdt de individuele beslissingen apart en tegelijk is er een grote efficiëntiewinst. Daar bent u tegen.
U negeert dat wij enorme besparingen moeten doorvoeren, maar dat we niettemin die groeivoet van het Gemeentefonds aanhouden, met cumulatief 3,5 procent erbij. In bijzonder moeilijke tijden bewaken we die groei voor de gemeentebesturen. En dan zegt u: neem 3 miljard euro schulden over. Heb ik u niet vijf minuten geleden horen zeggen dat Vlaanderen te weinig investeert? Dat is trouwens niet juist. We hebben een groeipad van 400 miljoen euro in deze begroting 2016, en we gaan alles doen wat we kunnen om de groeipaden die we in het regeerakkoord hebben ingebracht, ook vol te maken. U zegt dat we te weinig investeren en anderzijds zegt u: in plaats van 3 miljard euro schuld af te bouwen, pak er nog 3 miljard euro bij, verminder je mogelijkheden als regering nog meer, ga nog meer schuld aan. Wat Europa daarover zegt, dat zal u natuurlijk worst wezen. Met onze totale schuldpositie in dit land gaan we zo helemaal de verkeerde kant uit.
Dit is neutraal!
Dat is uw probleem niet. Vlaanderen bouwt met uw voorstel geen 3 miljard euro af. Met ons voorstel bouwen we 3 miljard euro aan schulden af en maken we beleidsruimte vrij. Trouwens, uw partij moet eens leren consequent te zijn. Toen u bestuurde, hebt u gezegd dat, wanneer KBC zou terugbetalen, u die schulden zou terugbetalen. Nu zegt u vrolijk, want u bent ook een vrolijke jongen: laat de kinderen dat maar betalen, wij gaan dat niet betalen, geef maar volop uit, dat is voor diegenen die na ons komen! (Applaus bij de meerderheid)
U blijft er natuurlijk een karikatuur van maken. Ons voorstel is heel eenvoudig. We willen wel degelijk schulden afbetalen, schulden van lokale besturen. We willen hun meer ademruimte geven. Minister-president, het is tekenend dat u zich daar zo tegen verzet, en ik vind het bedroevend dat u er dan maar een karikatuur van maakt, in plaats van er ernstig over na te denken. Dit is een operatie die gelijkaardig is aan de operatie die we in 2008 al hebben doorgevoerd, met het fiscaal pact. Het is gelijkaardig aan een operatie die de liberale collega’s hebben voorgesteld in de vorige legislatuur. Maakt u er echter maar rustig een karikatuur van. Dat zal gemakkelijker zijn.
Collega’s, er beweegt wel degelijk een en ander met deze regering. De vraag is: in welke richting? Er zijn beslissingen genomen. Er kon het afgelopen jaar niet snel genoeg worden beslist om heel wat facturen voor de Vlamingen te verhogen: voor energie, voor water, voor bus en tram, voor onderwijs, voor zorg, voor kinderopvang, voor het rusthuis. Die verandering zal in 2016 op volle kracht zijn. Volgend jaar zullen die veranderingen, die hogere facturen heel wat Vlamingen echt pijn doen, en nog het meest die gezinnen en die alleenstaanden die het zwakst staan. Niet zelden neemt deze Vlaamse Regering immers beslissingen die uitgerekend op hen de zwaarste lasten afwentelen, oneerlijke beslissingen. Er is geen treffender voorbeeld te vinden van dergelijke oneerlijkheid dan de elektriciteitsfactuur. U hebt de gratis stroom afgeschaft, een puur ideologische keuze. De redenering was simpel: gratis doet denken aan socialisten, weg daarmee. Een simpele ideologische redenering, die een gemiddeld gezin 90 euro kost. Die gratis stroom, dat was een solidariteitsmechanisme van de bedrijven met de gezinnen, zowat het enige mechanisme in die context.
95 procent van de Vlaamse gezinnen hield daar een voordeel aan over. 95 procent genoot van een korting op de elektriciteitsfactuur. Hoe lager het verbruik per persoon, hoe groter die korting. Wat doet deze Vlaamse Regering? Ze draait de rollen om door de introductie van een vlaktaks: de ‘Turteltaks’ die de factuur van elk gezin, alleenstaande of kroostrijke tweeverdieners met 100 euro de hoogte in jaagt. Een taks waarvan de allergrootste verbruikers volledig vrijgesteld zijn. Dat is een illustratie van omgekeerde solidariteit die fundamenteel oneerlijk is.
Terwijl u alleenstaanden en gezinnen forfaitaire taksen in de maag splitst, zwaait u met cadeaucheques voor wie twijfelt tussen de aankoop van een Porsche Panamera of een Tesla. Een verscheurende keuze. Ze kosten allebei 85.000 euro. Akkoord, de elektrische mobiliteit verdient ondersteuning. Maar gaat u echt een leuke meeneempremie van 2500 euro storten op de rekening van iemand die zich een Tesla van 85.000 euro aanschaft?
Hoe legt u dat uit, minister-president, aan de Vlaamse gezinnen die hun factuur voor de kinderopvang fors omhoog zagen gaan? (Applaus bij sp.a en Groen)
Hoe legt u dat uit aan mensen met een handicap die op ellenlange wachtlijsten staan? Hoe legt u uit dat minister Vandeurzen nog maar eens bij Kind en Gezin en bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap moet gaan schrapen – hij weet nog niet hoe – om toch maar een klein beetje, een heel klein beetje extra middelen te kunnen uitgeven: een druppel op een hete plaat in het licht van de groeiende wachtlijsten voor kinderopvang en zorg. Voor extra plaatsen in de kinderopvang is geen geld, voor investeringen in gehandicaptenzorg is geen geld. Maar voor de Teslacadeaucheque wordt dat wel moeiteloos gevonden. Het zegt alles over de prioriteiten van deze Vlaamse Regering. (Applaus bij sp.a)
Collega’s, begin november kregen we allemaal een brief van 46 Vlaamse burgemeesters. 46 burgemeesters, mijnheer Van den Heuvel. Zij zijn kwaad omdat de regering, die in september beloofde om hen bij te staan in de opvang van vluchtelingen en de aanpak van radicalisering, bij nacht en ontij 39 miljoen euro uit hun kas haalt. 39 miljoen euro omdat de compensatie verdwijnt voor de belasting op materieel en outillage.
De heer Doomst sprak in de commissie Binnenlands Bestuur over ‘couillonage’. Het is natuurlijk veel meer dan dat. Dit is geen pesterij, het is een grove schending van het vertrouwen dat deze burgemeesters in de Vlaamse Regering stelden. Het Belfortprincipe is bij dezen geklasseerd als politiek erfgoed: een relict van het verleden. Er wordt helemaal niet overlegd met de lokale besturen. Dat is misschien nog wel het ergste: dat uw regering niet alleen onbeweeglijk en oneerlijk is, maar dat ze zich ook onbetrouwbaar heeft betoond ten aanzien van haar burgers.
Ik wil de discussie van daarnet niet overdoen. We hebben de 30 miljoen euro al kunnen afzetten tegenover de stijging van het Gemeentefonds, elk jaar opnieuw. Het is niet zo dat we allemaal wild enthousiast zijn over deze maatregel. Ik vind dat de lokale besturen in de groteske oefening die moet gebeuren om onze financiën op orde te houden toch ook een kleine bijdrage mogen leveren. Op die manier is er een aftopping: geen enkele gemeente moet meer bijdragen dan de toename van haar gemeentefondsaandeel. Op die manier is dat een goede maatregel om zware ongelukken bij de lokale besturen te voorkomen.
Mijnheer Vandenbroucke, u moet als optimistische, vrolijke jongen leren niet alleen de minnetjes te zien. Deze maatregel van 30 miljoen euro is relatief beperkt. Er zijn ook heel wat plussen van de Federale en de Vlaamse Regering voor de lokale besturen. Die waren niet gepland in de meerjarenplanning in 2013, maar ze beïnvloeden de gemeentefinanciën op een positieve manier. Ik spreek niet over de winsten door de integratie van OCMW en gemeente. Dat hangt af van de daadkracht van een lokaal bestuur zelf. Dat is nog extra.
Ik spreek wel over de indexsprong, die de lokale besturen honderden miljoenen euro’s heeft doen besparen. Ik spreek ook over de aanpassing van de bijdragen voor de pensioenfondsen van de lokale besturen, die vanaf dit jaar honderden miljoenen euro’s kunnen besparen op de uitgaven van de Vlaamse gemeentebesturen. Je moet de totale rekening bekijken. Het zou u sieren als u dat zou doen, mijnheer Vandenbroucke, en dan moet u toegeven dat die 30 miljoen euro al bij al een heel klein bedrag is tegenover de plussen die zowel vanuit de Federale als de Vlaamse Regering naar de lokale besturen gaan. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Beenders heeft het woord.
Mijnheer Van den Heuvel, ik heb al een paar keer gehoord dat die 3,5 procent stijging van het Gemeentefonds een hoeraverhaal begint te worden. Vindt u het echt een overwinning van deze regering om die 3,5 procent stijging, die door de vorige regering decretaal is vastgelegd, keer op keer naar voren te brengen als het cadeau voor de Vlaamse steden en gemeenten? Gaan we dat tijdens de begrotingsgesprekken heel de tijd moeten blijven horen? Ik vraag u dat op de man af. Is het een overwinning voor u dat de 3,5 procent stijging, die decretaal is vastgelegd, behouden is gebleven? Hoe ziet u dat?
Mijnheer Beenders, ik zou de vraag willen omdraaien. Gaat u nu elke week opnieuw de mantra opzeggen dat de 30 miljoen euro besparing van de Vlaamse Regering het grote drama is waardoor de lokale besturen in het rood gaan? U moet de zaak omdraaien.
Wij zeggen als antwoord op uw kritiek dat die 30 miljoen euro hier wordt uitvergroot als een onoverkomelijk probleem voor de lokale besturen, quod non, zeker in verhouding tot de plussen vanuit de Federale en de Vlaamse Regering en tot de nieuwe opportuniteiten die een modern lokaal bestuur kan aanpakken dankzij de maatregelen van deze Vlaamse Regering. (Applaus bij de meerderheid)
Het zou dwaas zijn te ontkennen dat lokale besturen het vandaag financieel moeilijk hebben. Lokale besturen hebben het vandaag financieel moeilijk, zoals de Vlaamse Regering het moeilijk heeft, zoals de Federale Regering het moeilijk heeft, zoals elke overheid het vandaag moeilijk heeft. Hebben ze het moeilijker of minder moeilijk dan de Vlaamse en Federale Regering? Ik durf me daar niet over uit te spreken. Als ik de lokale begrotingen bekijk, dan zie ik dat er maatregelen zijn genomen die de middelen van de lokale besturen verzwakken, maar er zijn evenzeer maatregelen genomen die die middelen gevoelig versterken.
Als ik de verschillende begrotingen en de meerjarenplanningen bekijk van die lokale besturen, dan zie ik dat ze de tering naar de nering hebben moeten zetten. Dat is een moeilijke oefening geweest. Maar ze slagen er allemaal in die begroting, ook op een meerjarenproject, in te dienen. Meer nog, als ik alleen al in mijn eigen regio kijk, zie ik minstens vijf gemeenten waar de lokale belastingen naar omlaag gaan. Als de lokale besturen het zo moeilijk hebben, hoe zijn ze dan in staat om zelfs vandaag belastingen te verminderen? Dat bewijst dat lokale besturen hun verantwoordelijkheden opnemen, dat ze moeilijke keuzes maken, dat ze extra facturen hebben gekregen, maar dat ze ook extra financiële ruimte hebben gekregen.
Dat evenwicht ontbreekt in uw uiteenzetting, mijnheer Vandenbroucke. Het is een onevenwichtig verhaal. Het is maar één kant van de realiteit die u laat zien, en dat is niet ernstig. Lokale besturen hebben het moeilijk. Als daar meer voor kan worden gedaan, ben ik de eerste om dat vanuit mijn lokale verantwoordelijkheid te vragen, maar ik erken en zie dat de Vlaamse en de federale overheid ook de tering naar de nering moeten zetten. Dan kan het niet zijn dat van de lokale besturen geen inspanningen worden verwacht. De maatregelen van de indexering, de aanpassing van de pensioenfondsen waar de heer Van den Heuvel naar heeft verwezen, levert inderdaad terug zuurstof op om die tegenslagen te kunnen compenseren.
De heer Tobback heeft het woord.
Mijnheer Van den Heuvel, ik wil even ingaan op uw verwijzing – die ook de heer Diependaele maakt – naar de 3,5 procent. Dat is trouwens ook de reden waarom al die gemeentebesturen klagen, want blijkbaar hebben alleen de burgemeesters die in het Vlaams Parlement in de meerderheid vertegenwoordigd zijn, niet veel problemen met de financiën in hun gemeente. Misschien wil dat ook iets zeggen, maar ik ga daar niets achter zoeken. Alle andere gemeenten hoor ik echter steen en been klagen.
U hebt weliswaar het beleid van de vorige regering, namelijk die 3,5 procent in het Gemeentefonds, behouden. Daar hebt u niets aan veranderd. Het zou er nog aan mankeren. U hebt echter wel tegelijkertijd een hoop lasten, inspanningen en verantwoordelijkheden – of het nu gaat over cultuur, over economie, over alle mogelijke andere onderwerpen, of, inderdaad, mijnheer Diependaele, over radicalisering – mee doorgeschoven naar die gemeenten. U hebt aan de gemeentebesturen gezegd: trek er uw plan mee. De Vlaamse Regering heeft zich op een aantal domeinen nogal manifest teruggetrokken en heeft er in de meeste gevallen geen eurocent extra aan de gemeenten voor gegeven. Tegelijkertijd blijft ze inderdaad op heel wat vlakken ongelooflijke lasten aan de gemeenten opleggen.
Ik wil niet blijven zeuren over overreglementering in Vlaanderen, maar ik kan een voorbeeld geven van onroerend erfgoed in Leuven, mijn eigen stad, waar een project rond sociale huisvesting in vraag werd gesteld omdat de margrietjes bewaard moesten blijven.
Dat is last naar gemeentebesturen doorschuiven vanuit de Vlaamse Regering. U kunt er niet van afkomen met te zeggen dat u gewoon in stand hebt gehouden wat de vorige regering rond financiën heeft gedaan, als u tegelijkertijd naar al die gemeenten een last doorschuift waar u van af wil. Dat is wat u doet. U brengt uw eigen begroting op orde. Goed, u gaat van ons geen commentaar krijgen over het feit dat u de Vlaamse begroting probeert op orde te krijgen, maar u doet dat door de last door te schuiven naar beneden. Dat zal inderdaad het mantra blijven, want dat is de realiteit.
Voorzitter, ik wil toch een opmerkelijk pleidooi onder het oog brengen. Ik citeer: “Daarom hebben onze steden en gemeenten nood aan een tweede ‘operatie Dirk Van Mechelen’. Als toenmalig begrotingsminister sloot hij in 2008 een fiscaal pact met alle Vlaamse gemeenten. Vlaanderen nam toen 642 miljoen aan gemeentelijke middelen over, omgerekend ongeveer 100 euro per inwoner. In ruil engageerden de gemeenten er zich toe om hun schuld niet verder te laten aangroeien, een bedrijfsvriendelijke fiscaliteit uit te werken en de gemeentebelastingen te bevriezen.” Tussen haakjes: de schuld van de lokale sector bedraagt minder dan 6 procent van de totale overheidsschuld. Ik denk trouwens dat de steden en gemeenten hun bijdrage al hebben geleverd, mijnheer Somers. U bent goed geplaatst om dat aan te halen. Ik ga verder met het citaat: “Vlaanderen moet opnieuw zo een fiscaal pact uitwerken, zodat de lokale besturen meer ademruimte krijgen om te investeren. Het geld kan ditmaal gebruikt worden om de heropleving van onze steden te versterken.” Dat is geen citaat van een socialist die zijn socialistische duivels ontbindt. Het is een citaat, amper twee jaar oud, van de heer Bart Somers.
De heer Bertels heeft het woord.
Ik wou gewoon even aansluiten. Er kunnen allerlei voorbeelden worden gegeven. De heer Somers heeft een aantal voorbeelden aangehaald van gemeentebesturen die hun lokale belastingen verlagen. Mijnheer Somers, ik kan er een aantal geven uit onze regio van gemeentebesturen die door de maatregel van de overheid hun lokale belastingen moeten verhogen. Dus daar komt u zomaar niet mee weg. Men kan veel zeggen van de VVSG, maar ik dacht dat de VVSG voor de meeste van de collega’s-burgemeesters van de meerderheid en voor de ministers een structurele partner was. U moet maar kijken op de website van de VVSG: lokale financiële impact in 2016 van Vlaamse en federale maatregelen. Daar krijgt u een mooie samenvatting en een mooie beschrijving van de negatieve en de positieve gevolgen, want die staan er ook bij, mijnheer Van den Heuvel. De conclusie is: een klaagzang van de VVSG.
Collega Somers, u begon uw verhaal door te zeggen dat de meeste gemeenten in Vlaanderen hun belastingen niet verhogen en dat ze dus hun belastingen wel op orde krijgen. Het laatste wat een lokaal bestuur vandaag de dag wil doen, is wel de belastingen verhogen. Wat ze doen om die begroting op orde te krijgen is die bijsturen, met een beetje minder overheid en een beetje minder investeringen, om er vooral voor te zorgen dat die belastingen niet stijgen. Als u met de meerderheidspartijen echt de lokale besturen wil omarmen, doe dat dan correct en zorg dat er boter bij de vis komt.
Ik zie dat ook in mijn eigen stad. We zullen alles doen wat we kunnen om de verenigingen niet minder subsidies te geven, maar dat betekent dan wel dat we een keer meer het containerpark moeten sluiten. Door deze besparingen moeten we ons beleid dus bijsturen met minder overheid, om vooral die belastingen niet te verhogen. U kunt daar niet uit besluiten dat het bij de lokale besturen gemakkelijk loopt en dat het feit dat we de belastingen niet verhogen het signaal is dat financieel alles op orde is.
Ik heb hier juist niet gezegd dat de lokale besturen het gemakkelijk hebben, ik heb net het omgekeerde gezegd. Ik heb gezegd dat de lokale besturen het moeilijk hebben en dat ze de tering naar de nering moeten zetten. Maar ik zeg wel dat ze dat net moeten doen als alle andere overheden. Op een moment van soberheid ontsnappen lokale besturen daar niet aan. Het tweede wat ik heb gezegd, is dat sommige besturen erin slagen om dat te doen en dat sommige besturen er zelfs in slagen om in die context van besparingen hun lokale belastingen te verlagen. Ik verwijs naar de gemeente van collega Van den Heuvel, ik verwijs naar Willebroek, naar Sint Katelijne-Waver en naar mijn eigen stad Mechelen. In die vier gemeenten in mijn regio zijn de lokale belastingen verlaagd, omdat ze er keuzes maken. Geen gemakkelijke keuzes, maar moeilijke keuzes. Als die lokale besturen morgen meer geld zouden krijgen, zouden ze daar nuttige dingen mee kunnen doen. Hetzelfde geldt voor Vlaanderen en hetzelfde geldt voor de federale overheid en de sociale zekerheid. We zitten nu eenmaal in een context waar we de tering naar de nering moeten zetten, en waar overheden moeten kijken wat hun echte kerntaken zijn en waar er nog vet aan het vlees zit.
Het citaat klopt uiteraard, maar toen we die uitspraak enkele jaren geleden deden, wat was de reactie van de socialisten toen? Ze veegden het onder tafel. Het was een periode waarin de Vlaamse schuld veel kleiner was, vóór de zesde staatshervorming. Vergelijk dus geen appelen met citroenen, tenzij u hier uw verontschuldigingen komt aanbieden omdat u destijds dat voorstel niet heeft gesteund. Dan zou ik het begrijpen. (Applaus van de meerderheid)
Ik ga stilaan afsluiten en ik zal dat doen op een positieve manier, met een constructief voorstel. Het gaat om een voorstel waarvan we weten dat het een positieve impact heeft. Het is een operatie die toenmalig minister Van Mechelen heeft doorgevoerd en waarvoor collega Somers in 2013 gloedvol heeft gepleit, namelijk om de middelen van KBC te gebruiken om de schulden van de lokale besturen te verlichten. We doen dat voorstel omdat we alle vertrouwen hebben in die burgemeesters. Hier zitten veel burgemeesters, van verschillende partijen, en ik geloof in hun creativiteit en daadkracht. Maar ik heb ook de brieven gelezen van uw 47 collega’s die jammer genoeg blijkbaar weinig indruk op u maken. Ik heb ook de analyses van de VVSG gelezen en die zijn zonneklaar. De Vlaamse regering blijft te veel stilzitten. Ze spreekt, maar doet te weinig. Daarom stelt sp.a voor om ademruimte te geven aan de lokale besturen zodat ze die investeringen kunnen blijven doen in veiligheid, in huisvesting, in die organisaties en in die mensen die op onze pleinen en in onze straten en wijken het verschil kunnen maken.
Minister-president, collega’s het is daar dat wij van Vlaanderen een betere samenleving kunnen maken. Het is daar dat wij vandaag, meer dan ooit perspectief moeten bieden. Het is daar dat de uitdagingen liggen. (Applaus)
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Voorzitter, leden van de regering, dames en heren, toen ik de voorbije dagen mijn betoog voorbereidde, werd het me nog eens duidelijk op welk sleutelmoment we ons bevinden in dit jaar. 2015 was het jaar waarin we de toekomst konden zien, althans dat deel ervan dat ons als beleidsmakers moet uitdagen. We zagen crisismomenten van immense omvang en impact. De aanslagen in Parijs en Libanon, de daaropvolgende dreiging ook hier bij ons en de recente verkiezingsscore in Frankrijk als gevolgen van eender welke vorm van radicalisme. De verwoestende kracht van tyfoon Melor op de Filipijnen, de aardbevingen in Nepal als confronterende wake-upcall voor wie nog twijfelt aan de overbelasting van onze aarde en ons klimaat. De escalatie van de Griekse crisis en het barsten van de Chinese beursbubbel als bewijs dat ook het ongebreidelde economisch groeidenken zijn grenzen heeft bereikt.
Ondanks of misschien wel net dankzij de achtergrond van deze veelkoppige bedreiging zagen we gelukkig ook de kracht van een wereld die in staat blijkt een vuist te maken, die eigenbelang overstijgt en kiest voor een aanpak die perspectief biedt op lange termijn voor iedereen. Want dit jaar kenmerkte zich ook door een resem hoopgevende lichtpunten: een licht opverende economie, nieuwe hoopgevende technologie, een overweldigende solidariteit met slachtoffers van oorlogsgeweld en een wereldwijd en ambitieus klimaatakkoord waarin ook Vlaanderen zijn rol zal spelen.
Vraag is of die mondiaal getoonde veerkracht ook ons hier in dit parlement kan inspireren. Kan ook dit parlement een stevige vuist maken waarbij de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen het haalt van kortstondig electoraal gewin? Boekhoudkunde is eigen aan elke begrotingsoefening. Waar het echt om draait, is de mate waarin de budgetbesteding op een duurzame manier aangeeft hoe een beleidsploeg het hoofd wil bieden aan de uitdagingen waarvoor we staan. Dat is voor mijn fractie de graadmeter om haar project al dan niet te steunen.
Ik maak de analyse op basis van de domeinen die voor mijn fractie de komende jaren de kern uitmaken. Zo zijn we blij dat deze regering volop kiest voor financiële stabiliteit zonder dogma’s. Met het budget 2016 gaan we uit van realistische hypotheses. We ramen ons niet rijk, want zo wordt er rekening gehouden met prognoses lager dan die recent door de Nationale Bank werden vooropgesteld. We leven ook de richtlijnen van de Hoge Raad van Financiën (HRF) na. Gezien de nog steeds precaire economische toestand is dat de enige weg. CD&V wil immers niet dat ongebreideld kosten worden gemaakt en schulden worden doorgeschoven naar volgende generaties. Dat dwingt vaak tot moeilijke efficiëntieoefeningen, maar biedt tegelijk de kans om systeemfouten uit het verleden duurzaam te corrigeren.
Tegelijk houden we ons ver weg van een dogmatisch cijferfetisjisme. Gezonde financiën zijn een middel en geen doel op zich. Nooit mag het streven naar een budget in evenwicht noodzakelijke investeringen in de weg staan. Zorg, onderwijs, wonen, mobiliteit, economie: elk van deze cruciale domeinen moet blijvend kunnen rekenen op stimulansen om flexibel stand te houden in een snel evoluerende omgeving.
Dan is er, dames en heren, KBC. Op het dieptepunt van de financiële crisis moest de Vlaamse Regering zes jaar geleden een moeilijke beslissing nemen. Intussen is dat overduidelijk de juiste beslissing gebleken. KBC is uitgegroeid tot een van de meest stabiele banken in Europa. Hoe diep eender welke crisis ook is, dit verhaal toont aan dat het hoofd koel houden en de nodige moed tonen, leidt tot juiste beslissingen die op termijn renderen.
Het in KBC geïnjecteerde geld wordt nu terugbetaald. Het zou onverstandig zijn dat holderdebolder opnieuw uit te geven. Ook dat maakt van deze begroting een helder voorbeeld van hoe een verantwoordelijk vinger-op-de-knipbeleid geen hinderpaal hoeft te zijn voor een ambitieuze investeringspolitiek.
Het stemt ons tevreden dat de regering het ondernemerschap blijft stimuleren. Inmiddels is het een torenhoog cliché, maar men kan geen sociaal paradijs bouwen op een economisch kerkhof. Dus moet Vlaanderen, een van de meest open economieën ter wereld, haar fundamenten voor ondernemerschap versterken.
Wat dat betreft, staan volgend jaar twee uitzonderlijke dossiers op het programma. Het eerste vormt de integrale hertekening van ons vergunningenbeleid. Na de goedkeuring van het decreet complexe projecten als rechtstreeks gevolg van de commissie-Sauwens, wordt de omgevingsvergunning een feit. Daarmee houden we alvast de stedenbouwkundige en de milieuvergunningsprocedures geïntegreerd. Een project zal voortaan volledig vergund zijn of totaal niet. Gedaan met wel het ene en niet het andere, waardoor niets wordt gerealiseerd. Onze administraties zullen elkaar moeten vinden en tegenstrijdigheden overstijgen. Het kan niet langer dat de ene procedure de andere stokken in de wielen steekt. We schieten onszelf daarmee al jaren in de voet. De omgevingsvergunning en het decreet Complexe Projecten zullen zorgen voor robuustere besluitvorming zonder afbreuk te doen aan het inspraakrecht van de Vlaming.
Een tweede cruciaal dossier vormt het handelsvestigingsbeleid. Dat moet onze lokale besturen en hun ondernemers zuurstof geven om op te boksen tegen de toenemende concurrentie.
CD&V trok de kar voor de opmaak van de winkelnota Winkelen in Vlaanderen 2.0 en eiste expliciet de vermelding van het handelsvestigingsbeleid in het regeerakkoord. Het is nu de tijd om de bal binnen te koppen.
Net zo met de invulling van het mobiliteitsprincipe basisbereikbaarheid. De link met het dossier handelsvestiging vormt natuurlijk maar een aspect, maar is onweerlegbaar. De manier waarop we onze dorpskernen bereikbaar maken en kunnen ontsluiten is mede bepalend voor het succes van ons kleinhandelsnetwerk.
We schakelen een versnelling hoger in de bescherming van klimaat en natuur. We nemen nu al de zorg op voor mensen die vluchten voor oorlog en geweld. Als we niet voldoende ambitieus zijn, zullen we niet anders kunnen dan miljoenen klimaatvluchtelingen, op de vlucht voor natuurrampen, op te vangen, om te zwijgen over de directe impact van de klimaatverandering op onze eigen woonomgeving.
Het klimaat is niet langer een ver-van-mijn-bedshow. Is het dat voor Vlaanderen overigens ooit al geweest?
In weerwil van sommigen die meenden de publieke opinie te moeten opzetten tegen een zogezegd te lakse Vlaamse Regering plaatst het rapport van Germanwatch en het Climate Action Network een en ander in perspectief. België en Vlaanderen zijn niet de slechtste leerling in de strijd tegen de klimaatverandering. Integendeel, op de Climate Change Performance Index staan we wereldwijd op een mooie vierde plaats. Driehonderd specialisten roemen onze deling van expertise en de steunmaatregelen voor hernieuwbare energie.
Zijn we er? Neen. We scoren goed, maar er is uitzicht op beter. Het is een absolute betrachting die inspanning voort te zetten en nog op te drijven. Het recent intra-Belgisch klimaatakkoord zet de lijn op middellange termijn, het akkoord van Parijs doet dat op lange termijn. We zijn vastberaden ons daarin in te schrijven, met bijkomende inspanningen voor de inplanting van windmolens en biomassacentrales, de renovatie van verouderde woningen en de vergroening van de autofiscaliteit met, als het van ons afhangt, inbegrip van de leasingwagens. Onze zonevreemde bossen worden in kaart gebracht en versneld beschermd. De nieuwe subsidieregels bieden iedereen die de ambitie hard kan maken en natuurdoelen kan realiseren de kans onze natuur mee te beheren. Ook het openstellen van het Boscompensatiefonds past in dit verhaal van medebeheer. Het moet op zijn minst het behoud van ons bosareaal verzekeren.
Het is CD&V menens met klimaat en natuur. Onze kinderen verdienen schone lucht, proper water en gezond groen. De overheid alleen kan het verschil evenwel onvoldoende maken. Onze bedrijven en gezinnen zijn de echte motor, net als het lokale bestuursniveau. Twee derde van onze gemeentebesturen tekende het burgemeestersconvenant dat engageert tot lokale klimaatinspanningen. Met 150 CD&V-burgemeesters nemen wij daarvan het gros voor onze rekening. Wij gaan er alvast voor 100 procent voor.
Een vierde speerpunt is dat we alles moeten inzetten op sociale cohesie, want waar een sterke economie een conditio sine qua non is om uit te groeien tot een gidsland voor sociale bescherming, geldt natuurlijk ook dat een welvarende regio van geen tel is wanneer er geen sociale samenhang is en niet iedereen deel heeft aan welvaartscreatie. Het komt er dus op aan om grendels weg te nemen van de deuren die mensen volop toegang geven tot onze samenleving en haar dienstverlening, niet alleen omdat dat hun recht is, maar ook omdat mensen uitsluiten en hun kansen ontnemen, voeding geeft aan maatschappelijke destructieve krachten. Het is die logica die de radicaliseringsaanpak die dit parlement uitwerkte, verantwoordt.
Daarom maken we middelen vrij voor vroegdetectie en preventie via het welzijnswerk en de onderwijswereld en zetten we volop in op samenwerking over alle beleidsniveaus heen, een ketenaanpak waarin onze lokale besturen een sleutelpositie krijgen toebedeeld. Het is diezelfde logica die CD&V ertoe bracht het Vlaamse doelgroepenbeleid, naast personen met een beperking, langdurig werklozen en 50-plussers, ook toe te spitsen op jongeren. Hun al bij de start van hun loopbaan het uitzicht geven op een volwaardige plek op de arbeidsmarkt, zou absolute prioriteit moeten zijn. Elke vorm van discriminatie, of het nu om leeftijd, beperking of afkomst gaat, moet voor de bijl.
In dezelfde lijn ligt de versterking van de woonmarkt op de plank. We stellen al langer vast dat onze huurmarkt stiefmoederlijk wordt behandeld, terwijl zij een essentiële bouwsteen vormt. Kopen of bouwen is niet langer voor iedereen mogelijk, noch wenselijk. Los van de noodzaak, moeten mensen ook kunnen kiezen voor eigenaarschap dan wel huur. Alleen is het huuraanbod zowel kwantitatief als kwalitatief onvoldoende, en dat terwijl iedereen zeer goed beseft dat enkel wie een degelijk dak boven het hoofd heeft op zijn maat, zich echt thuis kan voelen. De herwaardering van de private huurmarkt moet voor CD&V dan ook een van de grote speerpunten worden van het komende werkjaar.
We blijven ook op koers met het kwalitatief groeipad inzake ouderenzorg: 3300 bedden extra in onze woon- en zorgcentra volgend jaar. We blijven op het groeipad van de persoonsvolgende financiering, sturen de integrale jeugdhulp bij en bouwen verder aan de Huizen van het Kind. We hervormen de infrastructuursubsidiëring voor woonzorgcentra, ziekenhuizen en personen met een handicap, naast het opkrikken van de klassieke financiering.
We maken concreet werk van de modernisering van het secundair onderwijs. Er zijn al heel wat stappen gezet, al zijn we er nog niet. Maar we houden onze timing aan. Alle noodzakelijke informatie is beschikbaar. Alle puzzelstukken liggen op tafel om definitieve keuzes te maken over de nieuwe structuur. De conceptnota over de inhoud en de architectuur van het secundair onderwijs is in volle opmaak en zal de basis vormen voor de implementatie van de modernisering van het secundair onderwijs. Er zullen beslissingen volgen inzake programmatie, schoolconcepten, financiering, personeel. De modernisering van het secundair onderwijs moet onder meer leiden tot een transparant en rationeel studieaanbod, met aandacht voor actualisatie en reductie van het aantal studierichtingen.
Last but not least, collega’s, wil ik een lans blijven breken voor een nieuwe kinderbijslag als absoluut recht van het kind, als middel om alle kinderen, ongeacht de socio-economische status van de ouders, alle kansen te bieden om zich te ontwikkelen.
Deze dossiers mogen dan ogenschijnlijk los van elkaar staan, collega’s, maar niets is minder waar. Geïntegreerd werken aan uitbreiding van en insluiting op al deze domeinen is het meest radicale middel tegen armoede en eender welke vorm van uitsluiting. Het is de enige weg om te vermijden dat mensen ervoor kiezen, of geen andere keuze hebben, om aan de kant te gaan staan en er ook te blijven, de enige mogelijkheid om elke Vlaming het perspectief te bieden dat hem toekomt.
Collega’s, samen met de rest van de wereld bevindt Vlaanderen zich op een kantelmoment. Transitie is hét kenmerk van onze tijdsgeest. We zijn op zoek naar andere manieren van produceren en consumeren, van wonen en werken, van leren, van omgang met onze omgeving. We zijn op zoek naar nieuwe verhoudingen tussen de politiek en de Vlaming. We zijn volop bezig met de hertekening van ons maatschappelijk systeem. Dat is de context waarin deze regering moet werken. Het is een boeiende zoektocht met onnoemelijk veel kansen, maar – en daar wil ik tot slot nog even bij stilstaan – ook veel valkuilen.
Elk veranderingsproces brengt onzekerheid met zich mee. Wanneer dat proces zich dan ook nog afspeelt in tijden van economische onzekerheid en een verregaand onveiligheidsgevoel, ontstaat een gevaarlijke cocktail. Politici worden vandaag meer dan ooit geconfronteerd met wat ‘de buik van de samenleving’ heet. De drang is immers groot om snelle antwoorden te bieden om de honger naar rustige vastheid, bescherming en zekerheid te stillen. Alleen mogen we wat lijkt op daadkracht niet verwarren met contraproductieve hardheid.
Ik breng graag de beelden in herinnering van de Franse papa die voor de camera zijn zoontje houvast biedt in de chaos na de aanslagen in Parijs. Hij deelt ongetwijfeld diens angst, en kon er gemakkelijk in meegaan. Aangeven te zullen verhuizen. Ver weg van de boze mannen met geweren. Maar hoe indrukwekkend is het hoe hij ervoor kiest de angst die hij bij zijn zoontje ziet, te vatten, en op zoek gaat naar antwoorden die niet in die angst meegaan, maar het kereltje tot rust brengen en hem snel opnieuw een gerustgestelde glimlach ontlokken.
Het is de perfecte metafoor voor de keuze waarvoor wijzelf als politici elke dag opnieuw staan. CD&V laat zich in deze meerderheid niet opsluiten in angst. Natuurlijk zijn we ons bewust van het feit dat de vele onzekerheden onze mensen bang en onrustig maken. Maar het biedt vooral ook kansen, op voorwaarde dat we – zoals in het KBC-dossier, waarover ik het daarnet had – het hoofd helder houden en de moed opbrengen om oplossingen te vinden die voorbijgaan aan het angstige kortetermijndenken. In het algemeen is dat zo, maar ook in het bijzonder wat de klimaatuitdaging en de vluchtelingencrisis betreft, bieden zich dan enorme opportuniteiten aan. Wij doen ook inzake dat laatste wat moet, ook als het erop aankomt Europa zijn rol ten volle te doen spelen. CD&V bepleit geen gesloten Europese grenzen. De economische schade zou enorm zijn. We moeten de controle aan de buitengrenzen wel ernstig organiseren om de instroom te managen, zonder afbreuk te doen aan het opvangrecht van mensen die op de vlucht zijn voor oorlog en geweld. Wat er ook van zij: het antwoord ligt in meer Europa: binnen en buiten.
Het is niet de gemakkelijkste piste: niet om uit te voeren, noch om te communiceren. Precies daarom vereist dat moed en daadkracht. De oplossing ligt niet in hardheid. Niet in het opgeven van datgene wat Vlaanderen uniek maakt: verantwoordelijkheidszin en solidariteit, actieve betrokkenheid en zorgzaamheid. Er is nu eenmaal het voorbeeld van de Franse papa.
Collega’s, het verheugt me die niet aflatende verantwoordelijkheidszin in deze begroting vertaald te zien. Niet de gemakkelijke antwoorden, maar met een focus op de toekomst. Daarom steunt mijn fractie enthousiast deze begroting voor 2016. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Rzoska heeft het woord.
Mijnheer Van den Heuvel, ik dacht even dat u zich gisterenavond van gang had vergist en mijn speech uit de copier had gehaald, want u begon op dezelfde manier als ik wou beginnen. Ik ga het dus gewoon opnieuw doen, en wie weet kan er iets ontstaan. Je weet nooit. (Opmerkingen. Gelach)
Voorzitter, collega’s, Parijs was dit jaar inderdaad het toneel van twee uiteenlopende gebeurtenissen. Op de eerste gebeurtenis hebben we in dit halfrond op een zeer waardige en volwassen manier gereageerd. Parijs was ook het toneel van iets wat ons met zeer veel hoop naar de toekomst zou moeten laten kijken: 195 landen die zich vol engageren om duidelijk te gaan voor een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Dat is historisch. Dat is wat mij betreft een echte doorbraak.
Minister-president, de Vlaamse Regering zou die nieuwe hoop moeten inzetten om werk te maken van hervormingen die echt nodig zijn om dat klimaatprobleem te tackelen, om werk te maken van een ambitieus klimaatbeleid, met duidelijk perspectief. Die hoop is door zoveel mensen geuit en wordt door zoveel mensen belichaamd. In Oostende daagden, na allerhande afgeschafte betogingen, toch 14.000 mensen op om met luide en duidelijke stem aan u te vragen om ook in Vlaanderen een ambitieus klimaatbeleid mogelijk te maken.
Die oplossingen liggen eigenlijk voor de hand, minister-president, maar ik vind ze te weinig terug in uw begroting voor 2016. Waarom zetten we niet massaal in op het isoleren van woningen? Waarom kiezen we er niet voor om voluit te gaan voor een duurzame, groene, circulaire economie, waarbij het afval van de ene de grondstof wordt voor de andere? Waarom gaan we met Vlaanderen niet voluit voor een omslag naar hernieuwbare energie? Dat soort win-winoplossingen doen niet alleen de energiefactuur dalen, maar leveren ook duurzame jobs op. Dat soort win-winoplossingen maken ons minder afhankelijk van fossiele brandstoffen, en dat is toch een doelstelling die iedereen die in Parijs aan tafel zat, massaal gesteund heeft. Dat zijn dingen die ik op dit moment niet in uw begroting voor 2016 zie zitten, minister-president.
Waarom gaat u niet voor extra investeringen in bijvoorbeeld openbaar vervoer? We weten immers met z’n allen dat files een van de grootste bronnen zijn van de uitstoot van broeikasgassen. Waarom kiezen we niet eenduidig voor een duurzame landbouw? Het zijn allemaal elementen van oplossingen, die u zou moeten ondersteunen, zeker als ik uw visie voor 2050 lees. U droomt daarin van een groen en fossielvrij Vlaanderen. Mijn analyse, minister-president, is dat het lijkt alsof die toekomst voor u nog niet begonnen is. De begroting voor 2016 bevat immers niet de noodzakelijke hervormingen en de noodzakelijke stappen om te raken waar u zelf vindt dat u in 2050 zou moeten staan.
Mijnheer Rzoska, ik wil hier niet in harde partijpolitieke discussies over vervallen. We hebben dat debat gevoerd. We weten hoeveel moeite en tijd het gekost heeft om tot een intra-Belgisch klimaatakkoord te komen. Dat heeft zes jaar geduurd. We zijn er nu. U kent het dossier bijzonder goed. U weet dat we nog enorme inspanningen moeten leveren om de doelstellingen tegen 2020 te halen. We zitten in Vlaanderen aan 5,5 procent hernieuwbare energie. Om de doelstellingen te halen, zal er inderdaad massaal bijkomend geïnvesteerd moeten worden in hernieuwbare energie.
Ik kom terug van Schotland. Daar hebben ze op dit ogenblik 50 procent hernieuwbare energie. In 2020 zal de 100 procent hernieuwbare energie bereikt zijn dankzij de enorme natuurlijke voordelen. Zij hebben enorm veel windenergie en waterkracht. En bovendien zit er – elk nadeel heeft zijn voordeel – enorm veel kracht in het water. Aan de noordwestkant van Schotland zijn ze met Vlaamse technologie van Laminaria uit Oostende bezig met het omzetten van golfslagenergie in duurzame, hernieuwbare energie. Schotland zal na 2020 waarschijnlijk hernieuwbare energie kunnen exporteren. Minister Turtelboom, misschien moeten we denken aan een kabel tussen Schotland en Vlaanderen.
Laat ons duidelijk zijn: om een volledig koolstofarme of koolstofvrije hernieuwbare energie te hebben in Vlaanderen zal er nog enorm veel moeten gebeuren. We hebben ruimte te kort, we hebben geen natuurlijke bronnen. Laat ons hopen dat de technologie op dat vlak heel sterk vooruitgaat. Ik ben wat dat betreft een believer.
U hebt gelijk dat er veel moet gebeuren. Maar staar u niet blind op de begroting. Windmolens vind je niet terug in de begroting, dat weet u ook. We gaan windmolens plaatsen. Minister Turtelboom is daarmee bezig. Zij zal het aantal optrekken van 380 naar 500. Als het van ons afhangt, zouden wij liefst 600 windmolens willen. Maar u kent alle obstakels die telkens opnieuw, ook op lokaal vlak, worden aangebracht tegen het plaatsen van windmolens.
We gaan inderdaad massaal inzetten op die omslag, maar we gaan dat ook doen met behoud van onze economie. Ik heb, met al mijn sympathie voor de betogers in Oostende, ook betogers gehoord die zich keerden tegen onze industrie. Ik neem aan dat het niet de bedoeling is om de bron van onze welvaart onderuit te halen. De grote uitdaging zal zijn om de klimaatopwarming die er is ten gevolge van tweehonderd jaar industriële revolutie tegen te gaan en weg te werken, om te zorgen voor een duurzame toekomst, maar met behoud van onze welvaart. Ik hoop meteen ook dat u dat standpunt deelt. Maar het zal niet gemakkelijk zijn. De noemer in Vlaanderen is bijzonder groot. Als we er de komende jaren in slagen om enkele bijkomende grote investeringen aan te trekken, dan stijgt die noemer opnieuw. Dan hebben we opnieuw industrie die veel energie verbruikt. In Wallonië hadden ze het nadeel dat ArcelorMittal de deuren sloot. Dat heeft hun noemer meteen doen dalen, waardoor het percentage hernieuwbare energie enorm is gestegen.
Maar goed, we kennen de situatie en de reële omstandigheden. Daarom zullen we die klimaattop organiseren, om er met zijn allen werk van te maken. Alle sectoren zullen moeten meewerken. Maar u weet ook dat we convenants hebben met de industrie om elk jaar 1 procent meer energie-efficiëntie te maken. Om de normen te halen, moeten we tegen 2020 18 procent efficiënter zijn. Daarom zullen wij zeer sterk inzetten op het residentiële. Met onze overheidsgebouwen geven wij al het voorbeeld. U kent het Vlaams Administratief Centrum in Leuven, dat al vijf jaar geleden werd geopend. U kent Gent, u kent Thurn and Taxis. We zullen met de sociale huisvesting de opbrengsten uit de klimaatveiling massaal daarop inzetten. In het voertuigenpark voeren we een fiscaal beleid om tot vergroening over te gaan, zowel bij de inverkeerstelling als bij de verkeersbelasting.
Het zal dus zaak zijn om alle sectoren mee aan boord te krijgen. Ik weet dat heel veel lokale besturen inspanningen doen. Ik weet dat de industrie heel veel inspanningen doet. We zullen ook de landbouw moeten meekrijgen. De CO2-uitstoot is in de landbouw een zeer belangrijke factor. We zullen dus moeten bekijken wat we gaan doen met alle sectoren zelf. En individueel zullen we de mensen moeten overtuigen. U weet dat we de zonnepanelen niet meer subsidiëren, maar ze brengen wel 4 tot 5 procent op. Ze hebben een groot rendement. Het komt er dus op aan dat de mensen ervan overtuigd zijn om daarin te investeren. Voor alle andere zaken geven we wel subsidie: voor de isolatie van woningen, de daken, muren en ramen, voor de zonneboilers en de warmtepompen.
We organiseren die klimaattop om alle krachten te mobiliseren. Het is de vaste bedoeling van de Vlaamse Regering om daarin het voortouw te nemen en om daarin zeer ambitieus te zijn.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister-president, voor alle duidelijkheid: wij steunen uw idee om een Vlaamse klimaattop te organiseren. Ik hoor wel enig enthousiasme om het klimaatbeleid bij te sturen. U weet dat we niet op schema zijn, maar ik begrijp uit wat u zegt dat u vindt dat we een tandje moeten bijsteken.
Toch heb ik twee korte opmerkingen. Mijn eerste opmerking gaat het over beveiligen van onze welvaart. Uit ongeveer elke economische studie die iets te maken heeft met het klimaat blijkt dat we, om onze welvaart te versterken en te verhogen, moeten inzetten op klimaatbeleid. U mag die investeringen op het vlak van het klimaat echt niet constant zien als een bedreiging voor onze industrie. Heel wat industriëlen zijn daarvan intussen ook overtuigd. Ik hoop dat ook u dat inziet.
Mijn tweede opmerking is dat u nogal veel verwijst naar de industrie. De Vlaamse verantwoordelijkheid zit in de eerste plaats in de sectoren mobiliteit, landbouw en onze gebouwen. Daarin zit de grote verantwoordelijkheid van de Vlaamse overheid. Alles wat met de grote, energie-intensieve industrie te maken heeft, is de emissiehandel, en die is Europees geregeld. Onze verantwoordelijkheid als Vlaamse politici zit in de eerste plaats in de sectoren mobiliteit, gebouwenverwarming en landbouw. Op dat vlak kunnen we echt nog een aantal stappen voorwaarts zetten. Uit uw betoog begrijp ik dat we dat samen kunnen doen.
Mijnheer Sanctorum, voor alle duidelijkheid: u hebt de minister-president verkeerd begrepen. U moet het verslag zelf maar eens nalezen. Ik heb daarnet in mijn betoog ook gezegd dat die industrie inderdaad een partner is, dat er economische kansen liggen waarop we absoluut moeten inzetten. Ik verwees echter ook naar de betoging. Ik heb gezien dat er daarin mensen meeliepen die wél de industrie als schuldige aanduiden. Dat is de foute ingesteldheid.
Maar goed, ik begrijp dat wij op dezelfde lijn zitten. De economie en ecologie kunnen hand in hand gaan en zo een win-winsituatie creëren voor onze maatschappij. Op dat vlak hebt u de boodschap verkeerd begrepen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, het klimaatbeleid is inderdaad een van de meest essentiële vraagstukken die we hier de komende maanden en jaren op ons bord krijgen. Ik wil de collega’s erop wijzen dat dat niet nieuw is. Ik wil wijzen op het belang van de klimaatconferenties. Als ik me niet vergis, heeft Kris Peeters als minister van Leefmilieu de eerste klimaatconferentie georganiseerd. De klimaatconferentie heeft ook geleid tot het klimaatbeleidsplan dat we hier in 2013 hebben goedgekeurd. De Vlaamse Regering zet met de nieuwe klimaattop dat beleid voort. We willen telkens nieuwe ambities realiseren. We schakelen ons telkens weer in in de scherpe Europese en wereldwijde ambities die vorige week werden geformuleerd.
Ik pleit heel uitdrukkelijk voor een offensieve aanpak. Ik ben vorige week in Parijs onder anderen naar John Kerry, minister van Buitenlandse Zaken uit de Verenigde Staten, gaan luisteren. Hij beschouwt het klimaat als de grootste business opportunity ooit voor de Verenigde Staten. Ik denk dat een offensieve strategie de juiste manier is om ecologie en economie te verzoenen. Vlaanderen heeft heel wat kennis en kunde in huis, bij onze universiteiten, onze bedrijven, de mensen zelf. Op basis daarvan kunnen we een offensief klimaatverhaal bouwen, waarbij de bouwstenen eigenlijk al een stuk aanwezig zijn.
Mijnheer Rzoska, u had het over de circulaire economie. Wel, we hebben in de vorige legislatuur een Materialendecreet goedgekeurd dat minister Schauvliege had voorgelegd. U wilt een offensieve strategie om versterkt in te zetten op de energierenovatie van onze woningen, onze gebouwen – en wat mij betreft ook niet-residentiële gebouwen. Wel, er komt een Renovatiepact. Minister Turtelboom werkt daaraan. Er is een energiearmoedeplan aangekondigd. We verwachten een heel offensieve aanpak om de mensen die het het moeilijkst hebben, te ondersteunen om effectief een energiebesparing te realiseren. We hebben een performant ondersteuningssysteem voor hernieuwbare energie waarbij we met de Fast Lane voor windturbines, maar ook met de zonnekaart en groepsaankopen voor zonnepanelen, meer investeringen dan ooit kunnen waarmaken zonder dat dat tot oversubsidiëring leidt.
De ingrediënten voor een offensieve strategie zijn dus aanwezig. Laat ons daarvan allemaal samen werk maken.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Ik denk inderdaad dat de ambitieuze klimaatdoelstellingen in het historisch akkoord dat werd afgesproken in Parijs, alle partijen die hier zijn, kunnen binden. We hebben al een aantal initiatieven genomen: de verdere vergroening van de BIV, de vergroening van de jaarlijkse verkeersbelasting voor personenwagens. Maar we zullen ook nog moeten kijken naar de lichte bedrijfswagens en naar het vervoer op water, waar ook nog een belangrijke vergroening mogelijk is.
Er is het Renovatiepact waarvan de eerste resultaten zijn voorgesteld. We streven naar een woningpas zodat men niet alleen het E-peil van een woning kent maar ook weet wat men moet doen om die woning zo snel mogelijk energiezuinig te maken.
Voor eind 2016 plannen we het Renovatiepact voor het bestaande woningpatrimonium. Daar hebben 34 organisaties hun schouders onder gezet. We willen ook een tweede editie daarvan voor bedrijfsgebouwen. Er is dus nog heel wat werk aan de winkel.
Voor de nieuwe woningen wordt de norm elk jaar strenger. We zullen binnenkort beslissen over de normen voor nieuwe bedrijfsgebouwen.
Er staat dus al heel wat op stapel, nu moeten de concrete acties volgen. We moeten in eerste instantie werken aan energie-efficiëntie. Het is de bedoeling zo weinig mogelijk te verbruiken. De energie die nodig is voor productie, moet zo vaak mogelijk hernieuwbare energie zijn.
Om over alles een ‘chapeau’ te zetten, zal de Vlaamse Regering een klimaattop organiseren voor de aspecten die te maken hebben met energie, energie-efficiëntie en hernieuwbare energie en voor alles wat op onder de bevoegdheid valt van klimaatminister Schauvliege. We willen daar voluit onze schouders onder zetten. We hebben al een aantal maatregelen genomen. Ik heb begrepen dat sp.a een beetje smalend doet over de vergroening van de verkeersbelasting. Misschien moeten ze hun eigen programma nog eens herlezen en nagaan welke achterstand we moeten inhalen ten aanzien van de buurlanden.
Ik heb het woord vergroening van de verkeersbelasting zelfs niet uitgesproken, minister Turtelboom. Ik had het over de premie die u geeft aan mensen die een Tesla kopen.
Het doet me plezier dat klimaat hier zo hoog op de agenda staat. Ik weet niet of dat een cynische lach was, mijnheer Diependaele, ik beschouw het als een positieve lach.
Mijnheer Bothuyne, het is uiteraard van belang dat we nu een tandje bij steken want we zijn er nog lang niet. Dat was mijn oproep en zo had ik ook de oproep van uw fractieleider begrepen. We moeten van het draagvlak dat er is, gebruikmaken om een stap vooruit te zetten en een offensieve strategie te ontwikkelen. Minister-president, u zegt dat u een believer bent. Ik ben uiteraard ook een believer. Maar ik vind soms – en dat zal een verschil in ideologie zijn – dat u zeer snel vanuit klimaat doorgaat naar kosten. Wat mij betreft, zitten in de klimaatuitdagingen heel wat opportuniteiten, ook voor zware industriële bedrijven. Die opportuniteiten kunnen onze welvaart op lange termijn duurzaam garanderen. Economie en ecologie zijn geen tegenstellingen, het zijn twee elementen die samen sporen, die elkaar kunnen versterken en die op lange termijn voor iedereen een win-winsituatie zijn.
Wanneer ik zeg dat ik te weinig elementen zie in uw begroting 2016, dan denk ik bijvoorbeeld aan het pad van onderzoek en ontwikkeling. We hebben het daar ook in de commissie over gehad. Het Rekenhof ziet dergelijke groeipaden niet in uw meerjarenraming. Dat staat letterlijk in het rapport van het Rekenhof. Wanneer we echt willen inzetten op innovatie en op technieken die hier worden ontwikkeld en die bij wijze van spreken wereldwijd de zaken een stap vooruit helpen, dan moet de overheid daar voluit de middelen voor inzetten. Daartoe moet het groeipad worden verankerd, maar dat gebeurt momenteel niet in uw meerjarenraming. Ik vind dat bijzonder jammer.
Dat laatste klopt niet, mijnheer Rzoska. We starten dit jaar met een serieuze opstap, ook voor onderzoek en ontwikkeling. Het gaat over 80 of 90 miljoen euro.
Ik ben het met u eens dat dit een uitdaging is, maar tegelijk wijs ik op de kosten die daarmee gepaard gaan. Wanneer wij overgaan op hernieuwbare energie, vertaalt zich dat in de factuur.
Wat de bedrijven betreft, is het inderdaad de uitdaging om de combinatie te maken van het behoud van onze welvaart en de omslag naar een duurzame economie. Dat zal veel investeringen en veel innovatie vergen. Het is de uitdaging, en ik hoop dat u die mee onderschrijft en dat we er niet massaal voor kiezen om onze welvaart af te bouwen om tot de gemakkelijkste oplossing te komen. Ik neem aan dat dit niet uw optie is.
We hebben de industrie en de tewerkstelling. De chemische sector bijvoorbeeld, zorgt voor 60.000 rechtstreekse jobs en 100.000 onrechtstreekse. De sector is een groot energieverbruiker, dat klopt, maar hij is tegelijk wereldtop inzake energie-efficiëntie. Ik ben ervan overtuigd dat we met innovatieve oplossingen de uitdaging zullen aankunnen.
Minister-president, dat is absoluut niet mijn bedoeling: uiteraard wil ik geen welvaart afbouwen. Ik zeg gewoon dat wat we vandaag investeren, kosten vermijden is in de toekomst. Als we vandaag op dat terrein winst kunnen boeken, dan zal het in de toekomst een pak makkelijker worden om de doelstellingen te halen en om onze welvaart duurzaam te verankeren.
Wat ik vind dat er op korte termijn zou moeten gebeuren nu we eindelijk in Parijs een vrij ambitieus akkoord hebben gesloten, is dat we van die versnelling gebruikmaken om ook hier bij ons, in dit land, in Vlaanderen, die stap vooruit te zetten. De facto hoop ik dat de Vlaamse klimaattop die werd aangekondigd, een begin kan zijn om ook met de andere overheden – want we zullen dit niet alleen kunnen doen – aan tafel te gaan zitten. Ik hoop dat we binnen de zes maanden – geen zes jaar meer – een akkoord kunnen maken over de verdeling van de inspanningen tussen 2020 en 2030. We weten allemaal dat daar nog heel wat stappen voor gezet moeten worden. Bovendien hoop ik ook dat we, want u merkt het zelf ook op dat we niet helemaal op schema zitten richting 2020, binnen de zes maanden ook daarvoor de plannen kunnen aanscherpen en de nodige investeringen kunnen doen. Dat is, minister-president, wat er op korte termijn moet gebeuren.
Ik doe vandaag nog een tweede voorstel. Mijn voorzitter heeft er vandaag mee uitgepakt in de krant en u vindt het ook op de website terug. We doen het voorstel voor het geval u zou zeggen dat er geen alternatief is, dat we niet uitleggen hoe wij het zouden doen. Het tweede dat op korte termijn zou moeten gebeuren en dat ik eigenlijk ook verwacht, is dat er een klimaatbegroting wordt opgemaakt. Er zijn heel wat landen in Europa die op dit moment een klimaatbegroting opmaken en die een heel duidelijk pad in hun begroting inschrijven over hoe ze bepaalde uitdagingen op het vlak van klimaat zullen tackelen. Voor die klimaatbegroting doen wij een eerste vingeroefening. Die staat op onze website. U kunt zien welke techniek mogelijk is om die ambitie van 25 procent broeikasgasreductie tegen 2020 in een investeringsbegroting in te schrijven. Op die manier kunt u heel transparant, open en bloot, laten zien wat de investeringen zijn die we moeten doen om te geraken waar we moeten geraken. Volgens onze berekening moet het mogelijk zijn om tegen 2019 op jaarbasis 1,1 miljard euro extra te investeren om die doelstellingen te halen. Dus, minister-president, als u in 2050 in een groener Vlaanderen met een groene economie wakker wilt worden, hebt u nog heel wat stappen te zetten. Wij hebben u bij dezen een voorstel gedaan. We reiken u de hand. Net als heel wat collega’s daarnet in het halfrond, denk ook ik dat we nu van de opportuniteit en het draagvlak moeten gebruikmaken om een felle en ambitieuze stap vooruit te zetten.
Mijn tweede punt dat ik graag zou maken bij deze begroting, heeft dan weer te maken met een – in mijn ogen – minder interessante manier om met energie om te gaan, om een uitdaging te tackelen. Ik heb het over alles dat te maken heeft met de ‘Turteltaks’. Uiteraard vinden wij ook dat de historische schuld, die in de vorige periode is opgebouwd, moet worden opgelost, maar dan wel met een belangrijke sociale doelstelling. De energieomslag die we zouden moeten realiseren, kunnen we toch niet helemaal verhalen op de energiefactuur van elke Vlaming.
Nog niet langer geleden dan gisteren of eergisteren verscheen het bericht dat onder meer de VREG heeft uitgerekend dat er in 2016 door uw besliste ‘Turteltaks’ voor een gemiddeld gezin ongeveer 400 euro aan kosten bij zal komen. Hun factuur stijgt van gemiddeld 600 euro naar iets meer dan 1000 euro.
U laat die energiefactuur zeer zwaar ontsporen, en het extra geld dat u ophaalt, gaat wat mij betreft niet samen met structurele investeringen in die energieomslag. Ik heb dat ook niet teruggevonden in de begroting. Ik zie wat u ophaalt. U lost die historische factuur voor een deel op, maar u geeft geen pad aan met betrekking tot de manier waarop u die Vlaamse energieomslag wilt maken. Dat vind ik zeer jammer. Ik vind het zeer jammer voor het hele verhaal van hernieuwbare energie dat u op een dergelijke botte manier de hele factuur afwentelt op elk gezin, op elke energieverbruiker in Vlaanderen. We weten allemaal dat de factuur zal worden betaald door de gezinnen en door de kmo’s. 400 euro meer betalen per jaar, dat is eigenlijk een zeer triest resultaat van een jaar regeren door N-VA, Open Vld en CD&V. Ik weet niet hoe u dat gaat uitleggen aan de Vlaming.
Uiteraard moet, zoals ik ook al heb gezegd, die Vlaamse Regering die historische schuld aflossen. We steken onze kop ook niet in het zand. We hebben een alternatief op tafel gelegd. We hebben een vijftrapsraket op tafel gelegd om heel dat energiedossier te tackelen. De manier waarop u die factuur verdeelt, vinden wij eerlijk gezegd oneerlijk en sociaal onrechtvaardig.
Minister, ik vind het merkwaardig dat in uw oplossing zelfs de verantwoordelijkheid van de overheid niet wordt doorgerekend. Het is immers toch de overheid die het probleem heeft gecreëerd, met een systeem dat zichzelf in de vernieling heeft geholpen. Nergens, maar dan ook nergens in uw oplossing neemt die overheid een deel van de verantwoordelijkheid op zich. Het is niet meer dan logisch dat, als een overheid een fout maakt en een systeem eigenlijk onbetaalbaar wordt, u ook bij de oplossing een deel van de factuur op zich neemt. Er komt niets uit de algemene middelen. Dat vind ik eigenlijk bijzonder jammer. U hebt in de commissie gezegd dat er geen alternatief is, maar dat is natuurlijk niet waar. Facturen doorschuiven naar gezinnen is geen natuurwet. Dat is een politieke keuze die deze Vlaamse Regering maakt.
Als klap op de vuurpijl oordeelt de Raad van State dat heel uw 'Turteltaks' een dubbelbelasting is, en dus ongrondwettelijk. We hebben daar lang over gediscussieerd in de commissie. En wat doet de Vlaamse Regering? Wat doet u? U doet alsof uw neus bloedt en u gaat eigenlijk gewoon door. We hebben een amendement op tafel gelegd. Er was ook een amendement vanuit de meerderheid. Een aantal collega’s in de commissie stelden dat ons amendement juridisch wankel was, maar tegelijkertijd konden ook wij zeer moeilijk inschatten of het meerderheidsamendement wel degelijk de kritiek van de Raad van State verhielp. We hebben de discussie ten gronde eigenlijk gevoerd, maar ik vind dat dit geknutsel in dit halfrond echt moet stoppen. Wat stellen we voor? We hebben ons amendement om onder meer de overwinsten – niet de winsten – van de grote zonneparken af te romen, opnieuw ingediend. We zijn er immers van overtuigd dat iedereen een stukje moet bijdragen voor die historische factuur, dus ook diegenen die voor 2013 dergelijke grote zonneparken hadden. Dat is een van de vijf elementen.
Ik doe opnieuw een constructief voorstel. Het kan niet op vandaag. Laten we de beide amendementen terugsturen naar de Raad van State. Er bestaat een spoedprocedure van vijf werkdagen. Ik ben bereid om met jullie die spoedprocedure te onderbouwen. De 'Turteltaks' treft elke Vlaming. Dat zou ons als parlement wakker moet houden. Dat houdt mij wakker. Zeker als de Raad van State zegt ‘non bis idem, dit is een dubbelbelasting, dit is ongrondwettelijk’, neemt de Vlaamse Regering een onverantwoord risico als ze hiermee doorgaat als dit juridisch niet is opgehelderd. Voor hetzelfde geld, en het is aangekondigd, stapt er iemand naar het Grondwettelijk Hof, en als het Grondwettelijk Hof de 'Turteltaks' vernietigt, dan bent u verder van huis. Dan zijn er heel wat dingen die op de helling komen te staan. Ik begrijp niet, als oppositielid, hoe het kan dat een Vlaamse Regering een dergelijk risico neemt.
En om u te behoeden voor een dergelijke blamage – want dat zou het zijn –, heb ik voorgesteld om beide amendementen naar de Raad van State te sturen. Ik ben bereid om de spoedprocedure van vijf werkdagen mee te helpen onderbouwen. We hebben nog twee weken de tijd, vóór 31 december moet over dat programmadecreet gestemd worden. Dit is geen kwestie van filibusteren, dit is een uitgestoken hand om de wettelijkheid van heel die constructie nog eens op tafel te leggen. (Applaus bij Groen)
De grote verdienste van Groen in heel dit debat is dat ze zelf een alternatief op tafel hebben gelegd. U hebt dat ook gedaan bij de begroting. U wou een deel van de schuld op algemene middelen zetten. Dat is altijd een beetje verbazingwekkend. De oppositie zegt vaak dat de begrotingen meer in evenwicht moeten zijn, of volledig, zelfs al hebben we slechts een heel klein tekort, zeker als we het zien als een percentage van het bnp. De oppositie zegt vaak dat we de schulden verder moeten afbouwen, maar goed, deze morgen zijn we wakker geworden met het nieuws dat de schulden nu toch eigenlijk een beetje naar omhoog moeten.
Groen heeft dus altijd een voorstel op tafel gelegd. Men kan ervoor zijn, men kan ertegen zijn. We hebben inderdaad dat advies van de Raad van State: non bis in idem. Er is al federale heffing op basis van verbruik, we kunnen dus niet werken met verbruikscategorieën. Er werd de voorbije weken massaal geroepen: “Dit is een flat tax.” Maar als we dat advies van de Raad van State gaan implementeren, krijgen we een nog grotere flat tax. We kunnen opdelen in natuurlijke en rechtspersonen. Bij de rechtspersonen kunnen we enkel een onderscheid maken tussen kleine, middelgrote en grote bedrijven, maar kunnen we zelfs niet differentiëren per afnamepunt zoals wij hebben gedaan. Na het advies van de Raad van State heeft de meerderheid nog een amendement ingediend om ons dossier nog te versterken. Het is een advies van de Raad van State, we hebben dat grondig gelezen en er zeer veel rekening mee gehouden.
Maar voor mij het allerbelangrijkste is dat we starten met de afbouw van die schulden. Het gaat om contracten en engagementen voor de komende twintig jaar. Elke dag dat we stoppen met de afbouw van de schuld, tikt de factuur aan. Als we vergelijken met de 8 euro per maand als we niets zouden doen, dan wordt dat over vier jaar 20 à 22 euro per maand. Het wordt maal tweeënhalf.
Men zegt altijd dat we nog niet genoeg gestudeerd hebben. De eerste rapporten van de SERV waren overduidelijk, ik wou dat men toen meer had gestudeerd en vroeger had ingegrepen. Mijn partij zat in de vorige legislatuur in de oppositie en is daar altijd heel duidelijk in geweest. Ik denk toch wel dat men veel te laat begon aan een afbouw van de steun, wat geleid heeft tot een oversubsidiëring, ik denk toch dat uw partij daar niet zo echt voorstander van was.
Elke dag dat we wachten om de schuld af te bouwen, schuiven we ze door naar de volgende generaties. Ook dat is een keuze. Het is een politieke keuze die we als meerderheid niet maken. De schuld ligt er, ze moet dringend worden aangepakt, anders wordt ze meer dan verdubbeld over vier jaar. Dat zou ik pas onaanvaardbaar vinden voor onze kinderen en kleinkinderen.
Minister, ik onderschrijf veel van uw woorden. Maar dan snap ik absoluut niet waarom u zo lang hebt gewacht om met uw oplossing te komen en ze dan ook nog eens via het programmadecreet te leveren. Toen u minister werd, wist iedereen in dit halfrond al een heel lange tijd dat er een grote berg lag waar we over moesten. U had bij wijze van spreken met uw oplossing veel vroeger naar de commissie kunnen komen. We hadden er een ruim debat over kunnen hebben. We hadden experten kunnen vragen. We hadden een aantal mensen kunnen vragen om dat eens te bekijken. Dat is niet gebeurd.
Nu hebt u de hele beweging gemaakt via het programmadecreet. Dan moet u uiteraard passeren langs de Raad van State. Wat ik hier op de tafel leg, heeft niets te maken met vertraging. De Raad van State velt een fundamenteel oordeel over ongrondwettelijkheid en helemaal op het einde van het advies – zo big is het niet, maar het is wel snoeihard – worden er zelfs nog problemen aangekaart: het gelijkheidsbeginsel, de Europese concurrentiesteun die niet is gevraagd aan de Europese Commissie. Men wil op die punten zelfs niet dieper ingaan omdat heel uw ‘Turteltaks’ op dit moment ongrondwettelijk is.
Op het moment dat u elke Vlaming treft met een dergelijke eenzijdige belasting, dat u het risico neemt om door te gaan, is het enige wat ik vraag vijf dagen respijt. Vijf dagen bij de Raad van State. Vijf dagen spoedprocedure om een advies te geven over het amendement van de meerderheid. En ik leg ook mijn amendement op tafel. Ik stel me daar ook kwetsbaar op. Voor mij is dat geen enkel probleem.
Dan hebben we na vijf dagen het advies van de Raad van State binnen, en hebben we nog tijd genoeg om te weten of de ‘Turteltaks’ kan doorgaan, ja of neen. Maar zelfs die uitgestoken hand neemt u niet aan. U gaat gewoon blind door. Ik voorspel u: op het moment dat het Grondwettelijk Hof de ‘Turteltaks’ vernietigt, heeft de Vlaamse Regering een fundamenteel probleem. (Applaus bij Groen)
Vijf dagen respijt. Ik had graag gehad dat men vijf jaar geleden had ingegrepen.
Dat is het antwoord? Ik was aan het wachten. Sorry, minister Turtelboom.
De heer Rzoska heeft het woord.
Ja, voorzitter, ik was ook aan het wachten op het antwoord, maar ik heb het niet gekregen.
Minister-president, de begroting die voorligt, zit perfect op het pad van de beruchte besparingstabellen die we eigenlijk in de zomer van 2014 hebben gekregen in een bijeengeroepen commissie. U snoeit en snoeit en snoeit, en u hebt aan de Vlaming gezegd dat u snoeit om te bloeien, maar ik zie de bloei niet.
Op dit moment besparen we 1,75 miljard euro. Dat komt boven op de anderhalf miljard euro. U snoeit nietsontziend. Kinderbijslag, onderwijs, zorgverzekering, De Lijn, steden en gemeenten: we hebben het debat gevoerd. U gaat daarmee niet enkel op het vet van het vlees, u gaat ook op het bot.
Minister-president, een aantal extra investeringen die u in het begin van de legislatuur hebt aangekondigd in de Septemberverklaring, zoals 500 miljoen euro extra voor zorg, die kunt u niet hardmaken. Ik zeg dat niet, het Rekenhof zegt dat op pagina 6 van zijn advies. De groeipaden, zorg, O&O, kinderopvang vindt men niet terug in de meerjarenraming. Het is de begrotingswaakhond van dit parlement die dat zwart op wit op papier zet. Ik heb uw minister van Begroting gevraagd waar de middelen dan zitten, en ik heb een antwoord gekregen dat even kort en nietszeggend was als het antwoord van daarnet. (Applaus bij Groen)
De waarheid heeft natuurlijk ook haar rechten. Voor het nieuwe beleid dat we in 2015 al hebben geïnitieerd, gaat het in totaal over 150 miljoen euro in vastleggingskredieten. In 2016 komt daar nog eens 374 miljoen euro bij, en dan ook nog eens 76 miljoen euro erbovenop. Voor 2015 en 2016 is er zo’n 600 miljoen euro nieuw beleid geïnitieerd. Met deze begroting maken we een goed evenwicht tussen een begrotingsorthodoxie en het prille economische herstel, dat we alle kansen geven met die 600 miljoen euro nieuw beleid.
Ik geef enkele voorbeelden. In welzijn gaat het over 100 miljoen euro, O&O 90 miljoen euro, scholenbouw 50 miljoen euro. Het zijn allemaal investeringen: Sport 10 miljoen euro, Onroerend Erfgoed 10 miljoen euro, Mobiliteit en Openbare Werken 20 miljoen euro extra, rioleringen 60 miljoen euro extra. Het zijn allemaal werken in sectoren die onze economie verder zullen schragen. We initiëren al nieuw beleid in 2016. De meerjarenraming wordt altijd opgemaakt op basis van de budgettaire marge.
Wij hadden als ambitie om voor 1,5 miljard aan nieuw beleid te doen in deze legislatuur. We hebben al 600 miljoen geïnitieerd in 2015 en 2016. Wat zegt de meerjarenraming? Dat er, ceteris paribus, op basis van de groei en de inflatiecijfers van vandaag, nog eens meer dan 900 miljoen budgettaire ruimte komt tegen het einde van de legislatuur. Meer dan 900 miljoen plus 600 miljoen: het ziet ernaar uit dat, als de groei en de inflatiecijfers blijven zoals in de prognoses waarmee we rekening houden, deze Vlaamse Regering, tegen het einde van de regeerperiode voor anderhalf miljard nieuw beleid zal hebben gevoerd. Als je kijkt naar de statistiek die ik ook in de commissie heb uitgedeeld, dan zie je dat we meer investeren. We hebben voor de eerste keer een methodologie gemaakt om duidelijk onze investeringen te kunnen vergelijken. In 2015 waren alle investeringen samen 5,4 miljard; in 2016 stijgt dat naar 6,4 miljard, of een miljard meer. Dat is het duidelijke bewijs dat deze regering een investeringsregering is. (Applaus bij Open Vld, de N-VA en CD&V)
Minister, dat is natuurlijk de verdedigingslijn die u ook in de commissie hebt getrokken, maar er was geen antwoord op de vraag van het Rekenhof. Er was geen antwoord. Het antwoord dat u daar toen hebt gegeven is hetzelfde antwoord. Weet u wat er toen gebeurde? Een week daarna kwam het Rekenhof eigenlijk zeggen dat de methodiek die u hebt opgesteld om uw investeringen te berekenen, niet helemaal klopte. Ook de SERV geeft zeer duidelijk in zijn rapport aan wat hij beschouwt als echte investeringen: investeringen die een rechtstreekse impact hebben op de economie. U hebt dus nu een systeem op tafel gelegd waar het Rekenhof de facto zelfs van zegt: dit is een mooie poging, maar u zou beter aan tafel gaan zitten met een aantal actoren om die discussie over wat de investeringen zijn en wat niet, definitief te beslechten.
Over de meerjarenpaden, de zorg en nog een aantal andere zaken, zegt het Rekenhof zeer duidelijk: ze zitten niet in de meerjarenraming. U zegt: dat is nieuw beleid. Eigenlijk, de facto, mocht uw meerjarenraming volledig conform het Rekendecreet zijn geweest, dan had u aan het parlement een duidelijk onderscheid moeten tonen tussen langs de ene kant het continue beleid en langs de andere kant het nieuwe beleid doorgerekend over de meerdere jaren, zodanig dat wij daar de financiële impact van zien. Op dit moment, minister, is uw meerjarenraming volledige mist, want we kunnen het als parlement niet controleren. Niet ik zeg dat, maar het Rekenhof. De begrotingswaakhond kan het zelf niet controleren en heeft er zeer veel voorbehoud bij geplaatst. Het enige waar u in slaagt, is een aantal platitudes herhalen die u in de commissie al hebt geuit. U hebt gewoon geen antwoord op concrete vragen. (Applaus bij Groen en sp.a)
Ik begrijp dat het pijn doet voor de oppositie dat we voor het tweede jaar op rij de meerjarenpaden honoreren, dat de engagementen van het regeerakkoord worden gehonoreerd. Ik heb daarnet een aantal voorbeelden gegeven van de investeringen in scholenbouw, los van de 165 scholen waarvan de opening volop aan de gang is en de investeringen die daarin gebeuren. Het is het tweede jaar op rij dat we dat honoreren, dat we effectief investeringen doen, dat we vandaag al aan 600 miljoen nieuw beleid aan het initiëren zijn, zowel in welzijn, onderwijs, in het bedrijfsleven, als in onderzoek en ontwikkeling. U zegt: die paden zitten nog niet in de meerjarenraming. Elke meerjarenraming is de voorbije jaren ingediend zonder nieuw beleid. Wat geeft de meerjarenraming wel weer? Ze geeft ruimte voor nieuw beleid. Dan zie ik in de meerjarenraming alleen dat er in 2019 ruimte is voor 917 miljoen aan nieuw beleid, bovenop de 600 miljoen die we vandaag al hebben gedaan. Dat is, als je nu echt juist wilt rekenen, eigenlijk zelfs meer dan anderhalf miljard. We kunnen dus misschien zelfs meer doen dan we initieel van plan waren.
Voorzitter, minister, ik kan het samenvatten: het Rekenhof vraagt over de meerjarenraming aan u, en wij vragen dat ook: ‘show us the money.’ Voor 2015-2016 zit het erin, voor 2017, 2018, 2019 kunnen we het niet eens controleren. ‘Show us the money.’ Ten opzichte van al de beleidskredieten die u opsomt, zit er eigenlijk maar 70 miljoen euro betaalkredieten voor al die investeringen. Wat u eigenlijk doet, is nu zeer veel gaan vastleggen, waarmee u toekomstige begrotingen natuurlijk voor een stuk gaat bezwaren, want op een gegeven moment gaan de facturen moeten worden betaald. Maar oké, dit is een dovemansgesprek. Ik denk dat het Rekenhof het wel degelijk bij het rechte eind heeft en dat u op dit moment, samen met de Vlaamse Regering, niet eens hard kan maken dat de groeipaden die u hebt aangekondigd, ook nog in 2017, 2018 en 2019 op tafel gaan liggen.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Het is niet mijn bedoeling om onze fractieleider te onderbreken, maar als minister Turtelboom met veel trots zegt dat alle groeipaden gerespecteerd werden, bijvoorbeeld wat Welzijn betreft, dan verbaast mij dat heel erg. Als we gaan kijken wat er dit jaar beloofd was, dan gaat het om 18 miljoen euro extra voor mensen met een handicap. Hoeveel zit er in de begroting? Tien miljoen voor uitbreidingsbeleid. Geen probleem, er wordt immers 5 miljoen euro bespaard binnen de eigen sector en we zullen nog wel 3 miljoen euro extra vinden tegen de begrotingscontrole, aldus de minister. Dat is geen uitbreidingsbeleid, dat is zwaaien met een budget dat er niet is. Dat is mensen voorliegen. Die 18 miljoen euro was trouwens al veel te weinig om de noden op het terrein te lenigen. Dat is maar één voorbeeld binnen Welzijn. In ieder departement zijn daar voorbeelden van, ook wat kinderopvang betreft. Vorig jaar werd daarvoor 20 miljoen euro beloofd, er is effectief slechts 7,3 miljoen euro naar de uitbreiding van kinderopvang gegaan, dit jaar was dat zelfs nog maar 3 miljoen euro. Ik kan zo blijven doorgaan. U belooft groeipaden in Welzijn, maar ze zijn er niet. (Applaus bij Groen en sp.a)
De minister kan natuurlijk het best de begroting verdedigen, maar ik wil reageren omdat alles een beetje op flessen wordt getrokken. Het Rekenhof zegt inderdaad dat er over twee zaken onduidelijkheden zijn. Dat klopt. Maar iets anders is de meerjarenraming, en zeker de tussenkomst van mevrouw Van den Brandt is van de pot gerukt. De meerjarenraming geeft enkel een voorafspiegeling, een toekomstbeeld van beslist beleid. We hebben inderdaad bij de start van het regeerakkoord die groeipaden opgesteld en die doelstellingen vooropgesteld. Dat moet nog omgezet worden naar concrete begrotingsdaden. Daar zit het grote verschil. Het Rekenhof heeft het inderdaad over het beslist beleid met betrekking tot die twee punten: persoonsgebonden financiering en kinderopvang. Maar daarbuiten zijn er nog heel wat ander zaken die nog niet concreet beslist zijn en nog niet in begrotingsdaden zijn omgezet en die dus niet thuishoren in een meerjarenraming. Dat valt ook niet onder het Rekendecreet. Ik vraag u om te stoppen met het spuien van mist. U zaait onduidelijkheid over wat de intentie is van die meerjarenraming. Een meerjarenraming geeft alleen weer, op dag 0, wat er beslist is en wat dat zal geven, na inschatting van de economische groei, de inflatie, de opbrengsten van belastingen en dergelijke meer. Kortom, een meerjarenraming is geen meerjarenbegroting. U vraagt naar een meerjarenbegroting, maar dat zijn twee totaal verschillende zaken. Het is intellectueel oneerlijk om die onduidelijkheid in stand te houden. Stop daarmee. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Diependaele, op pagina 1 van het advies stelt het Rekenhof de vraag of deze meerjarenraming conform het Rekendecreet is. Daar haal ik mijn informatie. Daar wordt zeer duidelijk gezegd dat deze meerjarenraming niet conform het Rekendecreet is. Voor het parlement is het onmogelijk om te controleren wat de doorrekening is van nieuw beleid en wat de doorrekening van continu beleid is. Mijnheer Diependaele, de facto heb ik de berekening gemaakt. U zegt dat het om beslist beleid gaat, maar blijkbaar is dat toch niet zo. Voor 2019 komt u op dit moment 500 miljoen euro te kort om de groeipaden, die u met veel bombarie hebt aangekondigd, te financieren. Daar komt het op neer. Uiteraard heeft een parlement het recht om te weten hoe de begroting in 2016 zich verhoudt tot een meerjarenperspectief. Zo niet, vaar je budgettair blind. Ik heb mijn informatie gehaald uit het rapport van het Rekenhof, en ik denk dat het hof als audit van dit parlement zijn werk goed heeft gedaan.
Minister, het Rekenhof heeft u er ook op gewezen dat u zich op een aantal punten rijk rekent. Erfbelastingen die tegelijk stijgen met de schenkingsrechten, is iets wat je aan niemand kan uitleggen. Ik weet niet met welk demografisch model u werkt, maar zowel de inkomsten uit erfenisrechten als de inkomsten uit schenkingsrechten tegelijk laten stijgen: ‘il faut le faire’.
Ik ging zeer ver mee in uw verkeersfiscaliteit. Uiteraard is Groen voorstander van de vergroening van de verkeersfiscaliteit. U kopieert echter de fouten uit een systeem waarvan men in Nederland aan het terugkomen is. U hebt me gezegd dat er een grens is ingevoerd van 50 gram CO2 zodat de grote zware wagens met een kleine elektromotor die er op een fiscaal interessante manier tussendoor glippen, zullen worden getroffen. Ik heb in de commissie zelfs een aantal modellen naar voren geschoven die onder de 50 gram CO2 zitten. Opnieuw is dit stuntelwerk. U had met dat dossier, in plaats van het in het programmadecreet te stoppen, naar de commissie kunnen komen en dan hadden we dergelijke bricolage eruit kunnen halen. Ik kan natuurlijk niet meegaan in een dergelijk systeem van vergroening van de verkeersbelasting waarbij grote wagens op een zeer perfide manier een voordeel krijgen als ze een plug-in hybride hebben zitten. Er zijn ook dieselwagens op de markt die perfect voldoen aan uw fiscale vrijstelling. Uw huiswerk ziet er dus zeer belabberd uit.
Mijn laatste punt gaat over Oosterweel. Minister-president, ik hoorde het u daarnet graag zeggen. U schoot op de heer Vandenbroucke en zei dat hij niet eens rekening houdt met wat Eurostat zegt. Weet u wat Europa en Eurostat zeggen over uw begroting en uw Oosterweelproject? Dat het in de begroting moet. Weet u wat het Rekenhof heeft geantwoord op de vraag van minister Turtelboom om dit buiten de begroting te houden? Dit is onmogelijk volgens de huidige boekhoudkundige regels. De letterlijke quote van de heer Debucquoy was: “Dromen mag.” U zet uw begroting op een zeer risicovolle manier in elkaar en u hebt geen plan B. U houdt het grootste project van Vlaanderen buiten de begroting en zegt dat u daarover zult onderhandelen met Europa.
Minister, uw voorganger die het dossier beheerde, Kris Peeters, heeft vijf jaar geprobeerd om Europa te overtuigen om de hele pps-constructie buiten de begroting te houden. Nu schuift u het dossier nog eens vijf jaar voor u uit, want veel vroeger zal Europa niet beslissen.
Hoe argumenteert u het feit dat u Oosterweel buiten de begroting houdt? Het is een zelfverdienend tolmodel. Na de ‘Turteltaks’ is er nu de ‘Turteltol’. Niemand heeft die gezien. U noemt een bedrag van 250 miljoen euro, maar legt niet eens transparant een model op tafel. Hoe kan het parlement dan nagaan of het wel degelijk een realistische inschatting is dat er jaarlijks 250 miljoen euro zal worden opgehaald? Dat zijn dingen die een minister van Begroting nooit zou mogen doen. (Applaus bij Groen en sp.a)
Mijnheer Rzoska, ik vind het mooi dat u zegt dat er altijd gedroomd mag worden. U hebt een Zuurstofbegroting gemaakt, waarin 2 miljard euro inkomsten staan uit de kilometerheffing voor personenwagens. Ik weet niet of u het regeerakkoord van de Waalse Regering waarin linkse partijen zetelen, goed hebt gelezen. Zij zeggen dat er tijdens deze legislatuur nooit een kilometerheffing voor personenwagens zal komen. U zult dus toch eerst uw eigen Zuurstofbegroting opnieuw moeten maken, want die 2 miljard is op niets gebaseerd. Het is gebaseerd op een samenwerkingsakkoord dat er moet zijn met de andere twee gewesten – het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest –, maar waarvan één gewest duidelijk zegt dat het er niet zal komen. U weet dat de Vlaamse Regering ervan overtuigd is dat er op een bepaald moment een slimme kilometerheffing zal moeten komen, maar uw cijfers zijn momenteel nergens op gebaseerd.
U zegt dat de groeitrajecten niet in de meerjarenraming zitten. Een meerjarenraming geeft net weer wat de nieuwe mogelijke budgettaire ruimte is.
U kunt niet in één betoog zeggen dat er enerzijds extra investeringen moeten komen, maar anderzijds dat een investering in de mobiliteit rond Antwerpen niet kan. Vandaag duidt minister Weyts de overkappingsintendant aan die een onderzoek moet doen naar de volledige overkapping van de ring. Ringland heeft ooit ruw berekend dat dit 2 miljard zal kosten.
Ofwel zeg je a, ofwel zeg je b. Ofwel wordt geen geld besteed voor de Antwerpse mobiliteit, niet voor Oosterweel noch voor Ringland of een overkapping, ofwel investeert men wel.
Minister, ik zou uw uitspraken van het voorbije anderhalf jaar eens naast elkaar moeten leggen. Op een zeker ogenblik hebt u Oosterweel achter u gelaten en hebt u vol voor Ringland gekozen. Daarna bent u toegetreden tot de regering en hebt u Ringland ingeslikt en weer gekozen voor Oosterweel. Vervolgens hebt u vastgesteld dat Europa geen pps toestaat en besloot u Oosterweel in de begroting op te nemen. Enkele maanden later wilt u Europa dan weer proberen te overtuigen om Oosterweel buiten de begroting te houden. De facto hebt u dus geen antwoord gegeven op mijn vraag over het terugverdienmodel.
Uiteraard ben ik van oordeel dat een mobiliteitsoplossing moet worden uitgewerkt voor de knoop rond Antwerpen. Ik ben niet degene die heeft vooropgesteld gedurende vijf jaar een begroting in evenwicht voor te leggen. Van bij de aanvang noemde ik dat onrealistisch als men investeringen wil doen.
U kunt niet eens een berekening voorleggen. We hebben simulaties gekregen. U spreekt over een uitgave van 250 miljoen euro, terwijl de studie zelfs gewaagt van 350 miljoen euro.
U kunt een heel belangrijke post van de begroting, waarvan u beweert de kosten te zullen terugverdienen vanaf 2022, niet transparant op papier voorleggen. We kunnen er dan ook niet over discussiëren. U spuit gewoon mist.
Ik herhaal wat ik in commissie heb gezegd. Men denkt de werken einde 2017 te kunnen starten. Alle voorbereidende werken evenals de budgetten tot dan zijn in de begroting opgenomen.
Ik weet niet hoeveel mensen u kent, mijnheer Rzoska, die erin slagen een huis te kopen of te bouwen en dat in hetzelfde jaar helemaal cash te betalen. Oosterweel kost 3,5 miljard euro en is het grootste en meest complexe infrastructuurproject in Europa. Het moet echter inkantelen in de kleinste begroting.
Zeg mij eens hoe u de overkapping van de Ring zult betalen met uw Zuurstofbegroting, die op niet meer dan los zand is gebaseerd?
De heer Schiltz heeft het woord.
Het is manifest onjuist dat de regering probeert de rekening voor Oosterweel onder de mat te vegen. Het typeert precies deze regering dat ze de kosten transparant en duidelijk maakt.
Natuurlijk wordt in de begroting geen 2 miljard euro ingeschreven voor een project dat nog verder wordt verfijnd. De voorbereidende werken zijn er echter wel al in opgenomen.
De minister heeft in commissie aangehaald dat zij bij Europa zal pleiten voor enige flexibiliteit, omdat het over een eenmalige uitgave gaat voor een groot infrastructuurproject dat ook een impact heeft in Europa. Het ligt dus absoluut niet in de bedoeling het project uit de begroting weg te moffelen of een rookgordijn op te hangen.
Uiteraard zal de regering zoeken naar financieringsmodellen die de impact op de begroting zo minimaal mogelijk houden. Daarvoor zijn diverse modaliteiten, zoals tolheffing, die moeten worden berekend en momenteel nog niet bekend zijn, zoals ook de impact van het beleid in het kader van de meerjarenraming.
Samengevat: de regering is bijzonder transparant met betrekking tot de facturen die ze moet betalen. Ze presenteert ze duidelijk en moffelt niets weg, maar neemt tegelijkertijd geen lasten op die nog niet op de begroting wegen.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, ik pleit voor enige intellectuele eerlijkheid van uw kant. U stelt de minister allerlei vragen, maar zelf heb ik een vraag voor u die de oppositie nog nooit heeft beantwoord.
Wat is uw alternatief? Ik zal u op weg helpen. Er zijn er drie.
Ten eerste, u doet niets en biedt de Antwerpenaar en de Vlaming geen oplossing voor de mobiliteitsproblematiek en de files. Er komt in dat geval ook geen overkapping. Die beslissing heeft geen budgettaire gevolgen.
Tweede alternatief, tweede optie. U zegt: we doen wel iets. We gaan een alternatief plan uitwerken, we doen iets aan de files, iets dat volgens uw inschatting dan haalbaar is, volgens ons niet echt. U gaat dat betalen door belastingverhoging. Minstens 3 miljard euro, de overkapping er nog eens bij: belastingverhoging.
Derde alternatief, derde optie: we doen iets, we gaan iets oplossen, maar we financieren dat door te snijden in de investeringen van de Vlaamse Regering, door te snijden in welzijn, door te snijden in mobiliteit, door te snijden in de investeringen voor onderwijs, a rato van 500 miljoen euro per jaar bijvoorbeeld.
Dat zijn uw drie pistes. Stop dus met aan te vallen zonder alternatieven te bieden. Zeg aan de Vlaming wat u bedoelt: we doen niets, we gaan snijden in de investeringen of we verhogen de belastingen. Die intellectuele eerlijkheid zou u sieren.
Tot slot, het Rekenhof heeft niet alleen aan de minister gezegd: dromen mag. Het Rekenhof heeft daar nog iets aan toegevoegd, als ik me niet vergis: wie niet waagt, blijft maagd. Ik wens u zeer veel succes. (Applaus bij de N-VA)
De heer Vanbesien heeft het woord.
De heer Schiltz zegt: de regering is zeer transparant want ze zegt hoeveel het kost. Tot zover ben ik mee. Er wordt inderdaad gezegd hoeveel deze investering zou kosten. Alleen wordt er niet gezegd hoe die investering zal worden betaald. Daar vragen wij de transparantie over. Wij vragen niet de transparantie, want die is er, ook in de voortgangsrapportage, over hoeveel het allemaal gaat kosten. De vraag is: hoe gaat u dat betalen? Daar komt systematisch geen antwoord op. Daar komt een antwoord op waarvan het Rekenhof zegt: sorry, dat is tegen de regels van Europa. Er is geen antwoord.
Mevrouw De Ridder vraagt wat ons alternatief is. De vraag is toch in de eerste plaats: wat is het alternatief van de regering? Dat is er niet. Er is gezegd hoeveel het kost, maar er is geen geld voor. De oplossing komt ook uit de meerderheidspartijen, namelijk van de heer de Kort, die zegt: moeten we het systeem van een slimme kilometerheffing niet onderzoeken, die veel flexibeler is, die sneller kan worden ingevoerd en die algemener is dan een tol? Maar neen, de regering blijft bij een tol die pas vanaf 2022 geld zal opleveren. Ze zegt er ook niet bij hoe dat systeem zal worden geregeld. Het is nochtans superbelangrijk, zowel voor het financieel model als voor de mobiliteit, want in welke tunnel je hoeveel tol vraagt, zal natuurlijk zijn effect hebben op waar de auto’s gaan rijden en op de luchtkwaliteit in Antwerpen.
Het debat over Oosterweel is al verschillende keren aan bod gekomen. Het zal ongetwijfeld nog veel discussies opleveren. Ik stel voor dat de heer Rzoska afsluit.
De heer Rzoska heeft het woord.
Wij hebben een alternatief, mevrouw De Ridder. Wij hebben wel degelijk een financieringsmodel op tafel gelegd. Alleen dacht ik dat het de bedoeling was dat we het project in schijven gingen realiseren en dat het dan ook haalbaar was om in de begroting te steken. Ik begrijp niet goed waarom we van dat pad zijn afgeweken. Er is nu een ander pad gevonden waarvan we absoluut niet zeker zijn dat Europa het gaat aanvaarden. Mijnheer Schiltz, een partijgenoot van u – ondertussen een partijgenoot van u, er zijn er sommigen die vertrekken en er zijn er anderen die erbij komen –, de heer Vereeck, heeft vorige legislatuur, keer op keer, aan de Vlaamse Regering gevraagd: waar is uw alternatief plan, waar is uw plan B voor het moment dat Europa zegt dat men dit niet aanvaardt? Ik stel vast dat de Vlaamse Regering zich hopeloos heeft vastgereden in drie verschillende modellen: pps, in de begroting met schijven en nu weer buiten de begroting. U zit hier financieel met een grote olifant in deze ruimte en u kijkt er gewoon naast. (Applaus bij Groen)
Nogmaals, ik merk dat de heer Rzoska op geen enkele manier zegt of hij nu eigenlijk ooit geld wil uittrekken voor een oplossing voor de Antwerpse mobiliteitsknoop, die ons 1 miljoen euro per dag aan economische schade kost. Goed, ik begrijp dat de economie iets minder belangrijk is.
Wat ik ook niet begrijp, is het volgende. De Vlaamse Regering had kunnen kiezen voor een pps-constructie. U bent heel terecht met dat dossier bezig. U weet dat aan Scholen van Morgen een rentevoet van 12 procent vasthangt. Het gaat niet om complexe projecten. Dat betekent dat voor complexe projecten gemakkelijk een risicorentevoet van 20 tot 25 procent wordt aangerekend, uitgerekend op het moment dat de Vlaamse overheid kan lenen tegen een rentevoet van 2 procent. Wel, de keuze is dan snel gemaakt. We hebben het project opgedeeld in vijf deelprojecten. Zo kunnen we het project op de snelste en de goedkoopste manier realiseren. We hebben de vaste wil om de derde Scheldekruising te realiseren. En we hebben ook de vaste wil om op de dag dat collega Weyts de overkappingsintendant aanduidt, na te gaan hoe we de overkapping van de hele Antwerpse Ring kunnen realiseren teneinde de leefbaarheid en de luchtkwaliteit te verbeteren. De Vlaamse Regering kiest duidelijk voor twee projecten: een derde Scheldekruising én de overkapping van de ring. Het is onze taak om na te gaan hoe we dat budgettair aanpakken. Maar verschuilt u zich niet achter het budgettaire vraagstuk om eigenlijk te zeggen dat u geen derde Scheldekruising wilt en geen oplossing wilt voor de mobiliteitsproblemen en de noden van de Antwerpse haven en de Vlaamse economie.
Mijnheer Rzoska, ik schat u hoger in dan wat uit uw woorden blijkt. Ik sluit me aan bij wat de minister zei. Het is het een of het ander. De heer Van Besien vraagt transparantie. Maar de vraag rijst dan hoe u dat wilt financieren. We bieden de meest transparante oplossing die er bestaat. Als we het project echt hadden willen verstoppen, dan hadden we het ondergebracht bij het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) en op die manier zou het in de begroting zijn opgenomen. Al zou dat allicht niet gemakkelijk zijn gegaan. Nu staat het er open en bloot: 390 miljoen euro in 2017, als ik me niet vergis, en nadien steeds opnieuw 600 miljoen euro. Uw verhaal dat de opdeling tot doel heeft om het dossier bij Europa verkocht te kunnen krijgen, klopt niet. Die opdeling gebeurt om ervoor te zorgen dat het geld vrijkomt in de jaren dat het ook moet worden uitgegeven. Dat is evident.
Het is juist dat het Rekenhof stelt dat de onderhandelingen met Europa over de toelating weinig kans maken. Maar op zichzelf doet dat er niet toe. Het punt is dat wij ervan uitgaan dat Oosterweel nodig is om de mobiliteitsproblemen op te lossen. We zullen daarvoor geld op tafel moeten leggen. Als we die uitgaven in de begroting integreren, moeten we nagaan waar we elders kunnen schrappen. We doen dat niet omdat we geloven dat Oosterweel zichzelf op termijn terug betaalt. Ik ben daar heilig van overtuigd. U voert een esoterische discussie – over transparantie en over het geld – maar u hebt geen afdoende uitleg voor uw alternatief. Dit is een non-debat.
Ik heb geen antwoord gekregen en blijf hier op mijn honger zitten.
We gaan dadelijk eten. (Gelach)
Dat is een grapje, hoor.
Ik aanvaard dat grapje, voorzitter.
Ik blijf op mijn honger zitten. Wat u doet, heeft geen zin. U gaat aan de vraag hoe u het probleem wilt oplossen, voorbij. U zegt dat er alternatieven zijn. Maar breng dan de intellectuele eerlijkheid op om aan de Vlamingen en de Antwerpenaren te zeggen hoe het zit. Ofwel doet u niets. Ofwel doet u wel iets, maar dan moet u zeggen waar u bespaart of welke belastingen u verhoogt. De Vlaamse Regering kiest ervoor om te gaan praten met Europa, en als dat niet voor een oplossing zorgt, zal men opnieuw met alle entiteiten moeten overleggen. Als u dat verwerpt, dan moet u zeggen welke belastingen u wilt verhogen of welke besparingen u wilt doorvoeren.
Mevrouw De Ridder, onze Zuurstofbegroting staat nog steeds op onze website. We hebben die hier vorig jaar ingediend. In die begroting zitten middelen om de mobiliteitsproblemen rond Antwerpen op te lossen. Als u aan mij intellectuele eerlijkheid vraagt, heb dan zelf de intellectuele eerlijkheid om niet altijd dat riedeltje naar boven te halen dat wij geen oplossing zouden willen. Uiteraard willen wij een oplossing.
Voorzitter, collega’s, ik vind te weinig klimaatambities in deze begroting 2016. Het zou een pak groener en duurzamer mogen. De win-winoplossingen liggen voor het grijpen. Ik hoop dat iedereen die hier daarnet lippendienst bewezen heeft aan ‘we moeten een versnelling hoger gaan’, dat ook zal doen.
Tot slot richt ik mij tot u, voorzitter. Ik heb daarnet een voorstel op tafel gelegd om de twee amendementen op de ‘Turteltaks’ in een spoedprocedure naar de Raad van State te sturen. Ik houd die vraag bij u graag aan. (Applaus bij Groen en sp.a)
De heer Somers heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, minister, collega’s, ik heb daarnet begrepen dat er mensen zijn die al op hun honger zitten en die liever naar het restaurant zouden trekken dan mij nog te aanhoren, maar ik zal u moeten teleurstellen, want ik ga toch een aantal beschouwingen aan deze begroting wijden. Als vijfde spreker in de rij – de laatste, en dan is het aan het Vlaams Belang – ga ik proberen om toch een aantal nieuwe invalshoeken naar voren te brengen en een aantal beschouwingen te maken die hopelijk tot nu toe nog niet helemaal gemaakt zijn door de collega’s. Ik zal proberen om zo weinig mogelijk in herhaling te vallen.
Mijn eerste voorafgaande beschouwing betreft iets wat mij en ons allemaal is opgevallen in de voorbije twee begrotingen, namelijk dat de Vlaamse begroting, onder meer door de zesde staatshervorming, fundamenteel van natuur is veranderd. Het is een ander soort begroting geworden. Ze is niet alleen in omvang groter dan de federale begroting, als je de sociale zekerheid even opzij zet. Het is een belangrijke begroting, goed voor 38 miljard euro, op naar de 40 miljard euro. Maar bovendien is het niet langer meer een loutere dotatie- of subsidiebegroting. Het is een volwassen begroting geworden, waar meer fiscale autonomie in zit. De begroting is meer conjunctuurgevoelig, is volatieler, moet een grotere bijdrage leveren aan de overheidsfinanciën. Er is niet alleen een uitgavenautonomie, maar ook een inkomstenautonomie, wat maakt dat de Vlaamse Regering niet alleen grotere inspanningen moet doen, maar ook meer keuzes moet en kan maken, waardoor er meer ruimte is voor ideologisch debat. En dat is een leerproces, dat wij samen doormaken in dit parlement. Het is misschien voor de eerste keer sinds het ontstaan van de Vlaamse autonomie dat wij een echt volwassen begroting hebben, waarbij zowel over de inkomsten als de uitgaven gedebatteerd kan worden en waarbij keuzes zich opdringen.
Bij mijn tweede beschouwing val ik wel een beetje in herhaling, want mijn voorgangers van de meerderheid hebben al terecht gezegd dat deze begroting op koers zit. We hebben grote inspanningen moeten doen aan de uitgavenzijde: anderhalf miljard euro in 2015 en ook in 2016 nog zo’n 59 miljoen euro. Het tekort daalt sneller dan de Hoge Raad van Financiën vraagt. We zullen sneller in evenwicht zijn dan gevraagd. En we creëren 553 miljoen euro extra beleidsruimte voor welzijn, onderzoek en ontwikkeling, havens, scholen, ziekenhuizen, onderwijs. Tot nu toe, in de eerste twee jaar van de regering-Bourgeois, lag de nadruk vooral – en noodzakelijk – op besparing. En laten we elkaar niets wijsmaken: ook de volgende jaren zullen we nog serieus verder moeten besparen. Maar toch zal 2016 een kanteljaar zijn, want voor elke euro die we in 2016 zullen besparen, zullen we 10 euro nieuwe beleidsruimte hebben. Die 553 miljoen euro zal de volgende jaren doorgroeien tot 1 miljard euro extra beleidsruimte, en in 2021 zelfs 2 miljard euro extra beleidsruimte. Dat is meer dan een slok op een borrel, op een begroting van 38 miljard euro.
Ten derde: wat is onze Open Vld-kijk op die begroting? Een begroting is een verzamelpunt van duizenden uitgavenposten, maar daar moet een lijn in zitten. Wat is die lijn? Welke lijn ontwaren wij in die begroting? Die lijn is voor ons ons adagium ‘mensen sterker maken’. Niet door mensen te betuttelen of overal bij het handje te nemen of afhankelijk te maken van de overheid of van de overheidsuitgaven, maar net door mensen te vertrouwen, kansen te geven, hun talenten te laten inzetten, hun eigen keuzes te laten maken. Daarvoor heb je in de eerste plaats een slankere overheid nodig, die haar beslag op het inkomen van de mensen inkrimpt en die zich terugtrekt tot haar kerntaak, en die ruimte laat aan bedrijven en mensen om zelf oplossingen te formuleren daar waar ze daartoe in staat zijn, en die zo meer zuurstof geeft. Dat is inderdaad wat minder gratis, wat minder subsidies, maar wel meer eigen beschikbaar inkomen, waardoor de mensen in staat zijn zelf hun middelen in te zetten daar waar ze die denken te moeten inzetten.
Collega’s, we praten in ons land veel over staatshervormingen. Ook in dit halfrond doen we dat. Waar beslist wie? Vlaams, federaal, Europees, lokaal? Hier zitten we bij de kern van wat ik de liberale staatshervorming wil noemen, de moeder van alle staatshervormingen. Daarbij is de vraag niet zozeer of Vlaanderen moet beslissen, of het federale niveau, of het lokale niveau. Neen, de eerste vraag is: beslist de overheid of beslissen de burgers? Doet de overheid het, of mogen de mensen het zelf doen? Wat we in deze begroting terugvinden, is de ambitie om die eerste, meer fundamentele staatshervorming door te duwen: mensen meer zelf te laten beslissen, meer eigenaar te laten zijn van hun inkomen.
We zien dat onder meer in de afbouw van de overheid. In 2015 zijn er zevenhonderd Vlaamse ambtenaren minder en werden er veertien agentschappen afgeschaft. Tegen het einde van de legislatuur zullen er vierduizend ambtenaren minder zijn, en in het woud van de entiteiten worden er dertig bomen gekapt die we niet meer nodig hebben. Er zullen dertig entiteiten minder zijn. Dit laat toe de belastingdruk te verminderen. Niet alleen via onze eigen fiscaliteit – de miserietaks en de schenkingsrechten – maar ook door de federale taxshift volledig te laten doorwerken op Vlaams vlak. Dat betekent dat er tegen het einde van de legislatuur nog eens 583 miljoen euro minder aan de mensen gevraagd zal worden. Dat is 583 miljoen euro meer koopkracht, meer persoonlijke autonomie, meer keuzevrijheid. Niet één keer, maar jaar na jaar na jaar.
Collega’s, wij zien niet alleen fiscaal maar doorheen het hele beleid die keuze of, sta me toe het zo te zeggen, die blauwe lijn van meer vrijheid, meer vertrouwen in mensen, meer autonomie en beslissingsmacht bij de burgers. Ik geef een paar voorbeelden. De persoonsvolgende financiering is een prachtig voorbeeld van hoe we de zelfredzaamheid en de autonomie van mensen met een handicap in onze samenleving zullen versterken. Er is het debat dat we voeren bij De Lijn over de omslag die daar noodzakelijk is, van een vraaggestuurd naar een aanbodgestuurd model. Daarbij zullen er inderdaad geen gratis bussen meer zijn, maar hopelijk zullen er ook geen lege bussen meer rondrijden. Of neem de woningmarkt, waar de regels van gisteren de woonvormen van vandaag hypothekeren: cohousing, ‘friends’-wonen, gemeenschappelijk wonen. Ook daar is de regering samen met het parlement op basis van resoluties die door mijn fractieleden werden ingediend, de omslag aan het realiseren naar de toekomst, naar morgen.
Wij hebben met de liberale staatshervorming de fundamentele keuze gemaakt om mensen meer zelf te laten beslissen en een slankere overheid te maken. Wat wij als liberalen niet willen, is een overheid die abdiceert. Want het Vlaamse beleidsniveau heeft een bijzonder belangrijke taak. Vlaanderen moet het fundament van de menselijke vrijheid versterken door mensen de middelen en hefbomen te geven voor vrijheid, door kansen te creëren en door – de vrienden van de N-VA zullen het mij niet kwalijk nemen dat ik een Engels woord gebruik – in te zetten op ‘empowerment’.
Want dat is ons sociaal beleid: mensen niet sussen, niet afhankelijk maken, maar emanciperen, versterken en aanmoedigen, soms voor hun verantwoordelijkheid plaatsen en, waar nodig, beschermen. We zullen daarin keuzes moeten maken, onder meer in het onderwijs. U weet dat wij pleitbezorger zijn van het verlagen van de inschrijvingsplicht. Vandaag vallen de zwaksten namelijk nog uit de boot, de zwaksten die vanaf het eerste jaar een achterstand oplopen. En ja, wij willen dat inderdaad koppelen aan de kinderbijslag, niet om mensen te sanctioneren, maar net om kinderen te emanciperen, meer mogelijkheden en kansen te geven. Dat is een keuze waar mijn fractie voor staat in een debat dat we de komende maanden en jaren ten volle zullen voeren.
De vorige minister maakte op dit punt terecht een halszaak van luxeverzuim. Laten wij ons tijdens deze legislatuur concentreren op kansenverzuim in het onderwijs. Empowerment, ook voor nieuwkomers. Mijn uitstekende, schitterende collega Marino Keulen heeft als minister de verplichte inburgering ingevoerd. Ik herinner mij nog de debatten die er toen werden gevoerd. Volgens de vrienden van sp.a en Groen was het een aanslag op de humaniteit, op het humanisme. Het was onaanvaardbaar. Maar híj heeft dat gedaan, híj heeft doorgezet. Hij heeft het oude spoor van de betutteling verlaten en het nieuwe spoor van de emancipatie bewandeld.
Vandaag beslist de Vlaamse Regering om daarin een stap verder te gaan, om van een inspanningsverbintenis naar een resultaatsverbintenis te gaan. Dat is een goede zaak, want dat creëert meer kansen voor mensen: kansen op een job, een eigen inkomen, meer vrijheid. Het maakt mensen sterker. Tegenover plichten staan ook rechten, bijvoorbeeld het recht om niet te worden gediscrimineerd. Dat is een essentiële overheidstaak. Na een moeizaam debat beslist om ook daar een strengere aanpak te volgen, mensen te beschermen tegen discriminatie en andere mensen misschien te bevrijden uit vooroordelen. Dat is ook emancipatie. Dat is empowerment.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Mijnheer Somers, ik heb toch wat moeite met uw lofrede op de inspanningsverbintenis en de link met de resultaatsverbintenis. Het is volledig correct dat de inspanningen die door Marino Keulen werden geleverd, te honoreren zijn. Een verplichte inspanningsverbintenis heeft heel veel zoden aan de dijk gebracht. Het heeft ervoor gezorgd dat heel veel nieuwkomers snel en goed Nederlands konden leren. Chapeau voor uw partij – toen!
Maar het feit dat u nu de resultaatsverbintenis invoert, ondermijnt de doelstellingen en de inspanningen van uw collega Keulen volledig. De resultaatsverbintenis is tegengesteld aan de doelstellingen van de inspanningsverbintenis. Ten eerste omdat ze ongrondwettelijk is. Dat zult u het komende jaar wel merken. Ten tweede omdat het aanbod helemaal niet voldoet. Met een resultaatsverbintenis zullen er avond- en weekendlessen nodig zijn. Maar die zijn er vandaag niet. Ten derde is 35 à 40 procent van de nieuwkomers analfabeet. Analfabeten werden heel sterk begeleid bij een verplichte inspanningsverbintenis. Wat is het beleid van uw resultaatsverbintenis? Analfabeten worden vrijgesteld. Hoe? Door een doktersbriefje. 40 procent van de nieuwkomers wordt dus vrijgesteld van taallessen door een doktersbriefje. Nu mag u mij eens vertellen hoe dat zal helpen om de doelstelling om nieuwkomers goed en snel Nederlands te leren, zoals uw collega Keulen toen zo flink voor elkaar heeft gekregen, te behalen. (Applaus bij Groen en sp.a)
Mevrouw Moerenhout, u maakt mij gelukkig. Waarom? Omdat er zekerheden zijn in het leven. U bent daarvan het bewijs. Want uw partij haalde indertijd – toen ik de eer en het genoegen had deel uit te maken van de Vlaamse Regering – op interkabinettenwerkgroepen en andere plaatsen dezelfde argumenten aan tegen die inspanningsverbintenis. Zo werd er over de voorstellen van de heer Keulen gezegd dat ze ongrondwettelijk waren. Achteraf bleek dat nonsens te zijn. Het voorstel zou mensen eerder benadelen dan bevoordelen. Achteraf bleek ook dat nonsens te zijn.
Áls u een punt hebt, is het inderdaad dat de overheid moet zorgen voor een voldoende aanbod. Dat is ook een bekommernis van mijn partij. Moeten we niet meer instapmomenten creëren? Nu zijn het er drie per jaar. Moeten we ook niet meer mogelijkheden creëren om buiten de werkuren lessen te kunnen volgen? Maar als er dokters zijn die doktersbriefjes schrijven om niet naar een les Nederlands te gaan, moet ik dringend contact opnemen met mijn goede collega Maggie De Block om de controles op die huisartsen te verstrengen. (Applaus bij de meerderheid)
Die laatste uitspraak is te absurd voor woorden. Het gaat hier over de regel die u met de Vlaamse Regering wilt invoeren. Wanneer de Vlaamse Regering de resultaatsverbintenis verplicht maakt, dan verliest zij volledig haar geloofwaardigheid. Dat zijn niet mijn woorden, dat zijn de woorden van de heer Keulen een jaar geleden.
Het is niet alleen een discours van de oppositie, de feiten bewijzen het. U zou de resultaatsverbintenis starten in februari, in amper een maand tijd. Twee weken geleden is ergens tijdens een bespreking duidelijk geworden dat die resultaatsverbintenis, die taaltest wordt uitgesteld. Op de vraag waarom komt er geen antwoord, van geen enkele meerderheidspartij en ook niet van de minister. Er kan niet worden gezegd waarom die fantastische resultaatsverbintenis wordt uitgesteld. Ik zal u zeggen waarom: ze is ongrondwettelijk. En dat zult u volgend jaar wel merken. Het stoort me dat Open Vld, dat in het verleden nochtans een interessant discours voerde op het vlak van het taalbeleid, zich hier vandaag op de borst klopt over het fantastische taalbeleid dat wordt gevoerd. Ik vraag u om uw parlementsleden op te roepen om meer aandacht aan de dag te leggen in de commissie om de praktische uitwerking te controleren van de verkeerde ideologische keuzes die zijn gemaakt.
De heer Keulen heeft het woord.
Het verhaal moet ook wettelijk onderbouwd zijn, die garanties zijn er. Men moet de wettelijke toets kunnen doorstaan. Wanneer men bepaalde verplichtingen oplegt, mogen die niet worden gekoppeld aan andere rechten die niet aan die plichten kunnen worden gekoppeld. Voor de toewijzing van een huis kan men geen eisen stellen, maar op een bepaald moment kan men van de betrokkene wel vragen om een bepaald niveau te halen, men moet mensen dan ook de kans geven om die testen opnieuw af te leggen.
We zijn destijds met inspanningsverbintenissen begonnen omdat we uit het niets kwamen en in eerste instantie moesten zorgen voor een behoeftedekkend aanbod. We moesten onze weg vinden in dat belangrijk maatschappelijk parcours waarmee we werden geconfronteerd.
Dit is een groeimodel waarin op een bepaald moment de stap wordt gezet van inspanningsverbintenis naar resultaatsverbintenis, ook in het belang van zij die op de cursus aanwezig zijn. Mijn ervaring vanuit die periode is dat we niet moeten vrezen om de mensen iets op te leggen, dat zeggen zij zelf. Dat is belangrijk omdat het hen helpt te emanciperen en omdat het hen verdere kansen geeft in de Vlaamse samenleving. De meesten van die mensen zijn voor 100 procent gemotiveerd omdat ze weten dat hun toekomst Vlaams is. Zij krijgen het best alle empowerment om hier hun man of vrouw te staan op de arbeidsmarkt, in hun contacten met het onderwijs maar ook om samen te leven met die andere Vlamingen die hier misschien een stamboom hebben die vijftien generaties teruggaat.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Mevrouw Moerenhout, ik heb veel respect voor u en uw werk, maar wat u hier doet, is volharden in de intellectuele oneerlijkheid. U blijft hier zeggen dat de resultaatsverbintenis met betrekking tot de taalkennis ongrondwettig zou zijn, zowel wanneer het gaat over integratie als wanneer het gaat over sociaal wonen. U blijft suggereren, ondanks het feit dat u eigenlijk veel beter weet dan dat, dat we het recht van wonen willen koppelen aan die resultaatverbintenis. We hebben vorig jaar en tijdens de voorbije maanden, niet alleen ikzelf maar ook minister Homans, uitentreuren herhaald, telkens wanneer u daarop hamerde, dat we het recht op wonen op geen enkele manier zullen koppelen aan de resultaatsverbintenis met betrekking tot de taalkennis. Als het dat niet is, welk probleem hebt u dan eigenlijk om meer ambitie aan de dag te leggen op het vlak van taalkennis? Ik weet het niet maar wat u hier doet, is intellectueel compleet oneerlijk. Voor de duizend-en-eerste keer: we koppelen het recht op wonen niet aan de taalvereiste, ook niet wanneer we gaan naar een resultaatsverbintenis. Dan moet u mij eens zeggen waar die resultaatsverbintenis nog ongrondwettig is, want dat hebt u vandaag nog niet gezegd. Daar ben ik heel erg benieuwd naar. (Applaus bij de meerderheid)
Voor mijn partij is het evident dat mensen die naar hier komen, onze taal moeten leren spreken. En we willen inderdaad een resultaatsverbintenis, niet om die mensen te sanctioneren, maar omdat we beseffen dat ze zonder die taalkennis niet kunnen functioneren in onze samenleving. Het is evident dat de overheid al het mogelijke moet doen om voor een goed aanbod te zorgen.
Ook in mijn stad is er een tijd geweest dat het aanbod onvoldoende was. We moesten vanuit de lokale financiën bijleggen om voldoende aanbod NT2 te hebben. Vandaag is het probleem minder groot, maar er is nog verbetering denkbaar en dat is de taak van de overheid. Maar dat ontslaat ons niet van het principiële inzicht dat mensen die deel willen uitmaken van onze maatschappij, moeten kunnen deelnemen aan die maatschappij en moeten kunnen functioneren in die maatschappij, en dat de kennis van het Nederlands daarbij onontbeerlijk is. Het is niet voldoende om alleen maar een inspanning te doen, er moet ook een output zijn van voldoende kennis, begrip en de mogelijkheid om het Nederlands te hanteren in de sociale contacten. Dat is het standpunt van mijn partij, het is iets waar we voor staan en waar we ook voor willen gaan.
Er zijn nog andere vormen van empowerment terug te vinden. Ik denk maar aan de hele discussie over de radicalisering. Daarbij is inderdaad nog werk te verrichten. Er zijn 24 van onze aanbevelingen nog niet uitgevoerd. Maar er zijn wel 31 aanbevelingen die al uitgevoerd zijn of waarmee men bezig is. Als u mij vraagt of ik graag zou hebben dat het sneller kan, dan is mijn antwoord ‘ja’, dat is evident. Als u mij vraagt of de Vlaamse Regering op haar achterste is blijven zitten inzake dit dossier, dan is mijn antwoord ‘neen’, want dat is geen ernstige opmerking. Het is de discussie over een half glas. Ik zou de Vlaamse Regering ook willen aanmoedigen om er verder aan te werken, om de inspanningen zo mogelijk nog op te drijven. Maar Vlaanderen is een regio die niet stilzit. Zelfs bekeken vanuit een internationaal perspectief, is Vlaanderen een van de regio’s waar er wel degelijk op een ernstige manier wordt gewerkt aan bijvoorbeeld de empowerment van gezinnen, van ouders die geconfronteerd worden met een kind dat radicaliseert.
Ik geef nog een laatste voorbeeld van collega en partijgenoot, minister Gatz. Mediawijsheid is een andere manier om mensen sterk te maken in het omgaan met nieuwe media.
De Vlaamse Regering zorgt voor gezonde financiën en versterkt de mensen, maar doet nog iets anders. De Vlaamse Regering heeft nog een andere belangrijke opdracht: hervormen. We leven in een tijd van veel veranderingen en veel onzekerheid. Mensen die in een samenleving zitten die dramatisch aan het veranderen is, worden gemakkelijk angstig. Ze wantrouwen veranderingen, ze staan soms negatief tegenover hervormingen. Wij liberalen – het zal u niet verbazen – zijn anders van aard. Wij geloven dat de hervormingen noodzakelijk zijn, dat ze het wezen zijn van een goede politiek om ons aan te passen aan de toekomst, om de nieuwe kansen die zich aandienen in de veranderende samenleving te grijpen. Om zo meer welvaart te kunnen creëren.
Wat stellen we vast? We stellen in de samenleving bij sommigen hervormingsmoeheid vast, een stuk conservatisme, de drang naar een status quo en naar het behoud van de bestaande posities. Hier ligt een belangrijke taak voor de Vlaamse Regering en ook voor ons parlement. We mogen niet toegeven aan de hervormingsmoeheid. We moeten verder hervormen, op tal van vlakken. Ik geef u een aantal voorbeelden.
We moeten economisch hervormen. We zitten met een pril herstel. De economische groei trekt aan, maar laten we eerlijk zijn, nog niet voldoende. De vraag is of we al voldoende hebben hervormd. Hebben we onze economie al voldoende zuurstof gegeven? Hebben we al voldoende injecties gegeven in het economische weefsel? Dit is een grote uitdaging waar ook de Vlaamse Regering voor staat.
Over het klimaat is ook al gepraat. Na Parijs moeten we voluit gaan voor een vernieuwend klimaatbeleid. We juichen het voorstel van de minister-president toe om een Vlaamse klimaattop te organiseren om te bekijken hoe we de beslissingen van Parijs kunnen vertalen in een versterkt beleid.
Het vergroenen van de fiscaliteit is een eerste stap, door minister Turtelboom ingezet. Maar we moeten verder gaan. We zitten nog te veel in een afvaleconomie; we moeten dringend naar een circulaire economie gaan, een kringloopeconomie. Ook dat is een belangrijke taak voor de Vlaamse Regering en voor het Vlaams Parlement. Collega Schiltz heeft een conceptnota ingediend rond het idee van circulaire economie, een pad dat we verder moeten bewandelen. We moeten bedrijven ondersteunen en stimuleren op dat pad. Het creëert nieuwe welvaart, nieuwe kansen en maakt tegelijkertijd ons klimaat en onze ecologie gezond.
Maar er is nog meer. We moeten veel meer nog dan vandaag durven in te zetten op sectoren en technologieën van de toekomst. We praten er gelukkig al over in het parlement. Wij praten over zelfrijdende auto’s – in Amerika rijden ze –, over Airbnb, e-health, pop-up stores … We moeten voordeel halen uit die nieuwe technologieën, nieuwe diensten, nieuwe concepten. We moeten ze meer kansen geven. Daarvoor moeten we ons regelgevend kader aanpassen. Misschien moeten we ons onderzoek en ontwikkeling herijken, of met andere woorden: hervormen.
Ook op bestuurlijk vlak is er een hervorming nodig. We zitten in de 21e eeuw nog met 20e-eeuwse, soms 19e-eeuwse structuren te werken. Onze fractie is daar bezorgd over. Er is de integratie van het OCMW in de gemeente. Er is de afslanking van de provincies. Er zijn de fusies van de gemeenten. Die staan in het regeerakkoord, maar ook hier loeren het conservatisme en de angst voor verandering om de hoek. Als ik de debatten volg, heb ik vaak het gevoel dat één dwaas meer vragen kan stellen dan honderd wijzen er kunnen beantwoorden. Dat is een typisch fenomeen als men wil hervormen. De angst voor verandering weegt zwaarder dan het ongemak van het status quo. Dat is een schitterend citaat van een Nederlands sociaaldemocraat. De grootste vijand van goed is beter. Al die dingen spelen vandaag de dag bij die hervormingen.
Mijn fractie vraagt dat we hier de moed hebben om door te zetten, om die structuren te veranderen. Voor ons part mocht men nog verder gaan dan in het regeerakkoord staat, maar we zullen al blij zijn dat wat in het regeerakkoord staat, ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Elke euro die we geven aan die verouderde OCMW-structuren, is immers een euro die we niet kunnen uitgeven aan onderwijs, aan mensen, aan belastingverlagingen, aan nieuwe investeringen. We roepen de Vlaamse Regering dus op om daarmee door te zetten, om niet te aarzelen, om het pad van de hervormingen te kiezen.
Ten slotte is er de stedelijkheid. Vlaanderen groeit, verstedelijkt. Dat heeft een impact op de ruimtelijke ordening, op de mobiliteit, op Vilvoorde. In mijn fractie heeft men me gevraagd niet over Vilvoorde te beginnen, maar het is sterker dan mezelf. Ook in mijn eigen stad zeggen ze: is hij daar nu weer met Vilvoorde? Vilvoorde is echter een probleem voor ons, en we moeten dat probleem onder ogen zien. Vilvoorde is de snelst groeiende stad van Vlaanderen. Het is een stad met een kankerplek. Om het met een boutade te zeggen, het is ons Molenbeek. Zolang er in Vlaanderen wijken zijn waar radicalisme kan gedijen, waar radicalisme aanwezig is, is er het gevaar voor uitzaaiing. Wij hebben een verantwoordelijkheid ter zake.
Als men me vraagt of Bonte een goed burgemeester is, dan antwoord ik dat dit absoluut niet zo is, want het is een socialistische burgemeester. Er is maar één soort goede burgemeesters: dat zijn liberale burgemeesters. Hij steekt echter zijn kop niet in het zand, en het stadsbestuur daar doet dat al evenmin. Het probeert de problemen aan te pakken, maar het heeft daarvoor te weinig centen, omdat het een centrumstad is in de echte betekenis van het woord. We kunnen onze stedelijkheid niet ernstig nemen als we dat niet onder ogen zien, als we dat probleem niet aanpakken.
De vraag is of men dat in één klap moet doen. Moet men in één klap 8 miljoen euro geven aan Vilvoorde? Ik denk van niet. In alle eerlijkheid, mijn ervaring leert me dat een stad met dat budget die 8 miljoen euro zelfs niet in één keer zou kunnen consumeren. Dat zal misschien stapsgewijs moeten gebeuren. Ik vraag echter creativiteit ter zake van de Vlaamse Regering. Ze heeft een budget van 38.000 miljoen euro. Mocht ze nu al eens 2 miljoen euro kunnen investeren, in een groeipad, waarbij ze evalueert en controleert. Weet u wat men met 2 miljoen euro kan doen? Daarmee kan men in Vilvoorde een ander lokaal beleid voeren. Ik heb het voor mezelf eens uitgerekend: tien extra politieagenten, vier mensen die een cel huisjesmelkerij kunnen maken, een cel deradicalisering met vier mensen, zes mensen voor onderwijsondersteuning en vier buurtopbouwwerkers. Dan heb je nog 800.000 euro over om te investeren in de kansarme buurten. Op tien jaar tijd is Vilvoorde een andere stad.
Ik blijf er dus voor pleiten om na te denken daarover, om die problematiek ter hand te nemen, om daar het verschil te maken. Ik weet dat het nu niet in de begroting staat en ik weet dat sp.a daar een amendement voor heeft ingediend, maar ik denk dat we hier daarover moeten nadenken, wars van de grenzen tussen meerderheid en oppositie. Kunnen en moeten we daar onze stedelijkheid niet ernstig nemen en die centrumstad ook als centrumstad benaderen, al is het in een groeipad? (Applaus bij Open Vld, sp.a en Groen)
De heer De Loor heeft het woord.
Voorzitter, ik wou me even mengen omdat ik van oordeel was dat collega Somers er niet van op de hoogte leek te zijn dat wij als sp.a een amendement hadden ingediend om net te doen wat hij voorstelt. Hij zegt dat het stadsbestuur van Vilvoorde niet de kop in het zand steekt, maar ik stel vast dat hij dat samen met zijn fractie wél doet.
Ik volg u volledig, ook uw woorden in de krant, dat het een stadskanker is, dat ervoor gezorgd moet worden, maar uw woorden staan haaks op uw daden. We zullen u helpen en het amendement opnieuw indienen. Het voortschrijdend inzicht kan hier dan misschien spelen zodat u zich daar volmondig bij kunt aansluiten. Niet alleen met woorden maar ook met daden, mijnheer Somers! (Applaus bij sp.a)
Mijnheer De Loor, ik wist dat dit het niveau van uw reactie zou zijn. Als hier iemand staat van de meerderheid en daarvoor pleit, en zoekt naar een opening om daar iets aan te veranderen, dan herleidt u dat tot een politiek spelletje. Ik betreur dat. U helpt Vilvoorde niet, u laat Vilvoorde in de steek!
U steekt uw kop in het zand!
Mijn pleidooi hier is om te zoeken naar een weg om Vilvoorde te helpen! Ik nodig de Vlaamse Regering daartoe uit, ik nodig u daartoe uit. Ik zal op die nagel blijven kloppen tot daar verandering in komt! Iedereen beseft dat de stedelijkheid in Vlaanderen niet geloofwaardig is als Vilvoorde niet wordt meegenomen in het stedelijk verhaal!
Mijnheer Somers, uw woorden staan haaks op uw daden. U probeert uitstel te kopen, u tracht tijd te kopen, maar ondertussen gaat de radicalisering maar steeds door. Mijnheer Somers, ik zou zeggen: voeg de daad bij het woord en reken niet op de creativiteit, maar doe het nu en steun ons amendement.
De heer De Ro heeft het woord.
Mijnheer De Loor, ik zal het hier in de plenaire vergadering ook nog eens zeggen. Ik vond het spijtig dat in tegenstelling tot de blauwe partijvoorzitter de rode partijvoorzitter dit nooit zo duidelijk heeft gezegd. Ik vond het spijtig dat toen sp.a in de meerderheid zat, uw fractieleider hier bij geen enkele begrotingsbespreking die ik zelf live heb bijgewoond of nadien heb nagelezen, zo sterk naar voren kwam als mijn fractieleider.
Nu, het tweede jaar dat u in de oppositie zit, komt u met een amendement op de begroting. Dat spelletje kennen we. Wij hebben dat ook gedaan, amendementen indienen voor van alles en nog wat. Maar dan onze fractieleider van ‘politique politicienne’ verwijten, dat is laag. De oproep die Bart ook als burgemeester van een van de centrumsteden gedaan heeft – want hij heeft zijn nek niet alleen als fractieleider uitgestoken – is: we kunnen misschien ook zelf een inspanning doen. Dan hoor ik de Termonten niet, de Landuyten niet, de Claesen niet. Dan hoor je ze niet.
Als een partij op dat vlak geen woorden maar daden had moeten presteren, dan is het sp.a. Dat is dezelfde partij die hier twee jaar geleden bij monde van minister Pascal Smet onze stad voor zes jaar alle middelen voor maatschappelijk kwetsbare jongeren heeft afgenomen en mij in de commissie zei: mijnheer De Ro, ik ga af op cijfers, niet op perceptie. Mijn burgemeester, Hans Bonte, zei nadien in Humo dat het crapuleus was. Toen heb ik u niet gehoord, mijnheer De Loor, maar vandaag wel. Dat is volksverlakkerij. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Pira heeft het woord.
Collega’s van de meerderheid, mocht u echt niet weten wat te doen na dit debat, dan kan ik nog reclame maken voor de motie die Groen heeft ingediend voor de erkenning van Vilvoorde als centrumstad. Niet alleen moet het snel gaan, als gebaar dat de Vlaamse Regering de radicalisering ernstig neemt, maar op termijn moeten andere steden die met een grootstedelijke problematiek te maken hebben, ook worden herbekeken.
Voorzitter, ik eindig bij de Septemberverklaring van minister-president Bourgeois. Wat toen opviel, was de positieve en optimistische toon, geen bangmakerij, geen doemdenken maar hoop en vertrouwen. De wereld verandert snel, dat zorgt voor onrust en angst maar niet bij de Vlaamse Regering. Voor haar is het juist een aanmoediging om verder te gaan, verder te hervormen. De begroting 2016 maakt dat optimisme hard. Ze geeft er een stevig financieel fundament aan. Deze begroting geeft vertrouwen, ook vertrouwen in mensen. Het geeft de mensen meer vrijheid, het maakt mensen sterker. Dat is waar Open Vld voor staat en daarom geeft onze fractie heel graag haar goedkeuring aan deze begroting. (Applaus bij Open Vld)