Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de aanpak van gendergerelateerd geweld
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Vandeurzen.
Mevrouw Van dermeersch heeft het woord.
Dank u, minister Vandeurzen om te willen antwoorden, want het is verontrustend. Vandaag zijn we 25 november. Die dag is door de Verenigde Naties uitgeroepen tot de internationale dag van de uitbanning van geweld tegen vrouwen omdat het geweld tegen vrouwen in onze samenleving, zowel in ons land als wereldwijd, dramatisch blijft toenemen. Deze dag is dus een dag waarop de Verenigde Naties politici, zoals ik en zoals u hier allen aanwezig, en overheden, zoals u vertegenwoordigt, minister Vandeurzen, oproept om actie te ondernemen om de problematiek te bespreken. Ondanks het feit dat dat in het verleden al gebeurde, blijven de cijfers dramatisch. 25 procent van de jonge meisjes vanaf 15 jaar lopen in ons land het risico om slachtoffer te worden van fysiek of psychisch geweld of van partnergeweld in een relatie. Precies vandaag, op 25 november, op de internationale dag tegen geweld op vrouwen, komt Flair uit met dit op de cover. (Anke Van dermeersch toont de cover van het tijdschrift waarop een moslima met hoofddoek is afgebeeld.)
Ik vind dit onwaarschijnlijk. Het is echt tekenend voor wat er met deze samenleving aan de hand is. Ik vraag dan ook: wat zijn uw plannen om te zorgen dat het geweld tegen vrouwen stopt? Immers, de islamisering van onze samenleving zorgt ervoor dat vrouwen minderwaardig, met minder respect, worden behandeld. De hoofddoek is het symbool bij uitstek van de onderdrukking van de vrouw door de islam. Natuurlijk hangt daar ook mee samen, dat, als er geen respect is, de stap naar geweld groter wordt. De cijfers liegen er niet om. Sinds de emigratie-invasie en de islamisering die in toenemende mate hier in Vlaanderen gebeurt, zien we dat de cijfers voor partnergeweld stijgen. Mijn vraag is dan ook: wat gaat u daaraan doen?
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Voorzitter, geachte minister, geachte collega’s, vandaag is het inderdaad de internationale dag waarop we, op alle fronten in de politiek en in de samenleving, moeten denken aan en strijden tegen geweld op vrouwen. Daarom kom ik u ook nog eens herinneren aan dit thema, waarover ik al vragen heb gesteld, minister. Het is voor mij immers een drijfveer om aan politiek te doen. Ik krijg vaak mails van vrouwen –ook soms van mannen, maar veelal van vrouwen – die het slachtoffer geworden zijn van partnergeweld of van geweld omdat ze vrouw zijn. Die mails raken mij ontzettend diep, minister. Eigenlijk zouden we er dagelijks moeten mee bezig zijn, tot dat soort kwaal is uitgeroeid. Het treft niet enkel vrouwen, het treft hele gezinnen, het treft kinderen in hun ontwikkeling, met enorme consequenties.
Daarom was ik tevreden om te zien dat er deze week een nieuw nationaal actieplan tegen gendergerelateerd geweld was goedgekeurd. Ik was ook tevreden om te zien dat alle beleidsniveaus in ons land daaraan meewerken en dat dit gebeurt, zoals ik meen te mogen vaststellen, in een constructieve sfeer. Minister, we zitten met een prangend probleem. Denk aan 162 doden in 2013: 162 vrouwen lieten het leven door geweld van hun partner. Slechts een klein percentage daarvan deed aangifte van het jarenlange geweld.
Daarom, minister, wil ik u vragen wat u in Vlaanderen zult ondernemen vanuit uw functie als coördinator en vanuit uw eigen bevoegdheid om hieraan tegemoet te komen.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Dit is inderdaad een belangrijk thema. Ik kan bevestigen dat ook minister Homans, vanuit haar specifieke bevoegdheid, ernstig met deze problematiek bezig is. We hebben inderdaad actief meegewerkt aan de samenstelling van het vijfde nationaal actieplan inzake gendergeweld. Dit is misschien niet de plaats om dat actieplan uitvoerig uit de doeken te doen. Er bestaan ook heel wat prioriteiten, en seksueel geweld is zeker een van de nieuwe dimensies die zijn toegevoegd aan het actieplan, dat 235 specifieke acties bevat. We gaan inderdaad ook vanuit het Vlaams beleid, en specifiek ook vanuit Welzijn, Volksgezondheid en Gezinsbeleid een aantal van die acties mee invullen.
Ik geef enkele voorbeelden, zonder de ambitie te hebben volledig te zijn over een aantal zaken die, wat ons betreft, op de agenda komen. Er zijn een aantal zaken waarvan de voorbereiding trouwens ook al wat is opgeschoten. Ik geef een voorbeeld dat u misschien welbekend is: het meldnummer 1712, dat ondertussen ook een laagdrempelig instrument is voor mensen die vragen hebben over of geconfronteerd worden met de aantasting van de integriteit van personen. We zullen dat de komende maanden ook echt kindvriendelijk maken, laagdrempeliger wanneer het gaat over de mogelijkheid voor kinderen om ernaar te bellen, te chatten of er contact mee te hebben, om zo signalen over wat zich in de huiskamer aan geweld afspeelt, te kunnen melden of daarover hun pijn en hun zorgen te kunnen delen. Vandaaruit kunnen we uiteraard ook kijken hoe we de opvolging zullen organiseren.
Ik geef een tweede voorbeeld, dat ook een plaats krijgt in dat plan. Sensoa heeft, precies voor mensen die weinig geletterd zijn, mensen die misschien al die brochures niet helemaal begrijpen of er weinig toegang toe hebben, een heel laagdrempelige campagne opgezet rond seksualiteit, waarin ook grote aandacht gaat naar de positie van slachtoffers van seksueel geweld. Er is een heel belangrijke website, zanzu.be, met heel wat inzichten en mogelijkheden, zeer laagdrempelig, specifiek om aandacht te hebben voor mensen die vanuit een bijzondere kwetsbaarheid geconfronteerd worden met seksueel geweld.
Ik geef een derde en laatste voorbeeld in het beleidsdomein, uiteraard ook door het feit dat de justitiehuizen daarin nu een plaats gekregen hebben. We gaan de ‘family justice centers’, het concept van een heel intense samenwerking tussen justitie en de welzijnssector in Vlaanderen, stilaan verder ontwikkelen, om zo te proberen situaties van intrafamiliaal geweld van zeer nabij te kunnen volgen. Dat moet een samenwerking worden tussen de vertrouwenscentra, de ondersteuningscentra en jeugdhulp en de andere betrokken partijen. We hebben al een aantal plaatsen in Vlaanderen waar we daarmee goede ervaring hebben. We kunnen dat, eerlijk gezegd, niet van vandaag op morgen realiseren, maar het is in ieder geval opgenomen in de beleidsnota en de beleidsbrief. We zijn er ten zeerste mee aan de slag, eens te meer omdat we door de nieuwe taakstelling van de provincie ook moeten zorgen dat de middelen die de provincies daarin hebben geïnvesteerd, gecontinueerd kunnen worden. Die nauwe samenwerking, kort op de bal, vanuit Justitie, Openbaar Ministerie, eventueel de Zetel, de welzijnssector, is een concept waarvan we denken dat we de realiteit van het intrafamiliaal geweld echt kunnen aanpakken, en dat zal ook op basis van het nationaal actieplan gendergeweld verder worden uitgewerkt.
Bedankt minister, omdat u het antwoord van minister Homans geeft. Ik ben trouwens blij dat u het antwoord geeft, want u hebt er vanuit uw bevoegdheden zelf ook mee te maken. U verwees al naar het ministerie van Justitie dat daar ook mee in aanraking komt. Men moet natuurlijk het ruimere geheel zien.
Ik ben blij dat er inderdaad actieplannen gemaakt worden, het vijfde nu al. Het is jammer dat het nu al het vijfde moet zijn, want er is inderdaad nog veel intrafamiliaal geweld en geweld tegen vrouwen in de samenleving. Er moet actie komen.
Minister, ik zou u dan ook willen oproepen om te laten zien dat u mans bent, dat u vrouwen steunt en dat u ook in actie komt, zelfs met uw departement, om dat intrafamiliaal geweld uit de wereld te helpen. Het is immers een schande dat het heden ten dage nog bestaat.
Minister, u hebt in antwoord op een vorige vraag al gesproken over het meldpunt 1712 en het kindvriendelijker maken van dat meldpunt. Dat is essentieel. Ik ben daar zeer tevreden over.
Er is inderdaad verdere samenwerking nodig tussen Justitie en Welzijn. Ik hoop dat er eerder vandaag dan morgen werk van gemaakt wordt, ook al is de context moeilijk.
Beeld u maar eens in dat u slachtoffer bent, dat u op de vlucht bent met uw kind en u zich nooit meer veilig voelt. U bent dagelijks bang voor de veiligheid van uw kind. Op zo’n moment kan en mag ik u niet antwoorden dat we budgettair krap zitten. Dat kan ik niet antwoorden op de mail die ik ontving van een slachtoffer.
Voorts wil ik u nog aanspreken over de sensibiliseringscampagnes, minister. Ze zijn gericht naar één leeftijdsgroep, terwijl familiaal geweld zowel bij jonge als bij oudere vrouwen voorkomt. Werken voor de groep rond 25 jaar zal niet voldoende zijn. Zult u inzake sensibilisering rekening houden met meerdere leeftijdsgroepen?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Het is van gisteren geleden dat we in de commissie Welzijn over een verwant onderwerp spraken, namelijk de relatieondersteuning. Minister, u gaf aan dat u het brede aanbod aan relatieondersteuing in kaart zult brengen en daar meer op zult inzetten. Ik hoor mijn collega’s pleiten voor een bredere aanpak, ik wil dat hier nog eens beklemtonen: ik denk dat we ook op het vlak van preventie en sensibilisering inzake relatieondersteuning echt wel het verschil kunnen maken. Ik hoop dat we daar vanuit Welzijn mee op zullen inzetten.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, u gaat voor een doelgerichte campagne, maar één doelgroep loopt een bijzonder groot risico op geweld in België, zo wijst een onderzoek uit, en dat zijn vrouwen met een beperking. Meer dan vier op tien vrouwen met een beperking worden door hun partner fysiek of seksueel misbruikt. Bijna zes op de tien van die vrouwen worden door hun partner psychisch mishandeld. Dat zijn schokkende cijfers. Ziet u hen niet als een belangrijke doelgroep om te handelen? Wat gaat u doen om daar iets aan te veranderen?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Als 35 procent van de vrouwen in contact komt met een vorm van geweld, dan moeten we dat serieus nemen. Ik denk dat iedereen dat hier ook doet.
Het is goed dat we een nationaal actieplan hebben. Het moet snel en goed worden uitgevoerd. We moeten daarbij heel veel aandacht hebben voor de detectie. 9 op de 10 vrouwen doen geen aangifte bij de politie. Als vrouwen dat wel doen, is het vaak pas na 35 incidenten. Dat moet dan het topje van de ijsberg zijn. Er moet iets gebeuren.
Het is jammer dat dit uit het nationaal veiligheidsplan geschrapt is. We hebben een goed nationaal plan voor geweld op vrouwen. Dat is belangrijk, we moeten dat uitvoeren. Ik wil erop aandringen, minister, dat u uw bezorgdheid over de schrapping uit het veiligheidsplan overmaakt aan de federale overheid.
De heer Anseeuw heeft het woord.
In januari hebben we hier al eens over gesproken naar aanleiding van een actuele vraag. Ik heb u toen opgeroepen, minister, om werk te maken van een structurele samenwerking tussen de hulpverlening en Justitie, en vooral de politiediensten, zij zijn vaak het eerste aanspreekpunt voor de slachtoffers. Het duurt sowieso al een tijdje eer intrafamiliaal geweld aan de oppervlakte komt. Er is geen tijd te verliezen. Minister, u zegt dat in de beleidsbrief staat dat u ermee bezig bent, maar dat het nog wel een tijd zal duren.
Wat is de stand van zaken? We zijn bijna een jaar verder. Welke timing staat er voorop? Er is geen tijd te verliezen.
Er is uiteraard doorgewerkt. Voor alle duidelijkheid: dankzij die vorige actieplannen bestaat er natuurlijk al heel wat. We moeten de relaties en de samenwerking tussen de hulpverlening en Justitie niet heruitvinden naar aanleiding van het vijfde actieplan. Er zijn omzendbrieven en circulaire instructies, ook aan de politionele diensten die de samenwerking op het terrein gestalte geven.
Er zijn een aantal aanleidingen die dat mogelijk maken: de overkomst van de justitiehuizen, de taakstelling voor de provincies die wijzigt. Dat zijn belangrijke elementen die toelaten te bekijken hoe we dat vanuit de integrale jeugdhulp beter kunnen organiseren. Mijnheer Anseeuw, uiteraard is er ondertussen al een hele weg afgelegd. Er zijn afspraken gemaakt over wat we doen met risicotaxatie, over wat we doen met casusoverleg, over hoe we omgaan met casuscoördinatie, over hoe we de best practices kunnen omzetten in een over heel Vlaanderen uit te rollen methode. We hebben de vertrouwenscentra gecontacteerd en hen ertoe aangezet de samenwerking beter te organiseren, efficiëntiewinsten te boeken, kennis te delen, maar ook om in hun regio voldoende af te stemmen met het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg. We proberen dus stelselmatig een aantal bouwstenen om te zetten in concrete realiteit. De taakstelling van de justitiehuizen zal een nieuwe bouwsteen zijn die we daaraan moeten toevoegen.
Ik denk dat het waar is dat ik hier al eens heb gestaan met betrekking tot de vraag wat je doet met mensen met mentale beperkingen die slachtoffer van seksueel geweld zijn. Mevrouw Van den Bossche, ik heb toen inderdaad bevestigd dat dit ook in het nationaal plan een bijzondere prioriteit zou zijn, en dat Vlaanderen daar ook totaal achter zal staan. Ik heb toen, denk ik, een aantal concrete elementen opgenoemd met betrekking tot dat thema. Ik heb er vandaag een herhaald, namelijk de aandacht voor heel toegankelijke communicatie, waarbij ook die mensen een inzicht krijgen in wat ze kunnen doen als slachtoffer, in hoe ze daarop kunnen reageren. Sensoa heeft dat ondertussen operationeel gemaakt. Ik denk dat we toen ook hebben aangekondigd dat er ook een soort wetenschappelijke analyse zou komen, zoals in andere landen, om te bekijken over welke competenties men moet beschikken om mensen te begeleiden die een klacht indienen, om dat beter te organiseren. Ik kan dus alleen maar bevestigen dat dit ook daadwerkelijk in het plan staat en dat Vlaanderen een deel van die taken op zich zal nemen.
Met betrekking tot zaken zoals relatievorming, -bemiddeling, -herstel en -bekwaamheid zijn de inventarissen ondertussen uiteraard gemaakt. Een van de punten waarmee we nu aan de slag gaan, is het bekijken hoe men die bestaande mogelijkheden beter kan inschakelen in het geval van een conflict, waarvan kinderen toch vaak de dupe zijn en waarbij er in een aantal situaties wellicht ook sprake is van intrafamiliaal geweld. Hoe kunnen we dat aanbod beter inschakelen, ook in de justitiële keten? Dat is een van de thema’s waarover we nu met een aantal centra algemeen welzijnswerk (CAW’s) aan tafel zitten, om te bekijken hoe die aansluiting beter kan verlopen. Dat past toch ook enigszins in die trend van een inzicht dat de justitie – het parket, maar ook de zetelende magistratuur – en de hulpverlening, de welzijnssector eigenlijk beter met elkaar die ketenaanpak zouden moeten kunnen organiseren.
Minister, dat zijn allemaal mooie woorden die u uitspreekt. Het zijn mooie plannen. Ik hoop dat er geen zesde nationaal actieplan meer nodig zal zijn, dat de cijfers nu met al uw plannen dusdanig drastisch zullen dalen, dat u die ook uitvoert, zodat dit tot nul zal worden herleid, zodat geweld op vrouwen onbestaande zal zijn. Ik wil immers niet nog eens met een dergelijk document hierheen moeten komen, met daarin ‘Hoe schmink ik een blauw oog weg?’ of ‘Hoe maak ik een molotovcocktail?’. Niemand wil dat uiteindelijk. Daarom, doe iets, neem actie. Mooie woorden moeten worden omgezet in goede plannen en acties.
Minister, ik dank u voor de toelichting bij de plannen. Onze fractie zal die zeer nauwkeurig volgen en we zullen blijven pleiten voor degelijke sensibilisatie. Het volgende moet me van het hart. We hebben een tijd geleden gediscussieerd over het gebruik in een campagne van het woord ‘slet’, omdat dat zogezegd binnen een bepaalde leeftijdsgroep een normaal woord is. Ik was een van de weinigen die dat een aberrant woordgebruik vond. Vrouwen aanspreken met ‘slet’ is voor mij niet normaal. Vrouwen op straat aanspreken en seksuele toespelingen maken, grensoverschrijdend gedrag, seksuele intimidatie, dat is voor mij niet normaal. Er past meer daadkracht bij, in dit parlement en in andere parlementen. Vorig jaar hebben we met een aantal collega’s in de Senaat een lijvig rapport opgesteld over dit thema, naar aanleiding van de Wereldvrouwenconferentie. We kwamen tot de pijnlijke vaststelling dat geweld in ons land piekt. Het is absoluut ontoelaatbaar dat wij aan meer dan tachtig aanbevelingen kwamen om dit probleem aan te pakken. Minister, we moeten ermee aan de slag. Zoals ik daarnet al zei: geweld op vrouwen moet men aanpakken, liever vandaag dan morgen en zonder compromissen. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vragen zijn afgehandeld.