Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Collega’s, deze morgen pakte een krant uit met een redelijk sensationele titel: ‘54.000 leraars (m/v) gezocht’. De artikels doen geloven dat we op een immens probleem afstevenen. Momenteel lopen twee belangrijke onderhandelingen over dat probleem, namelijk dat over de lerarenloopbaan en dat over de lerarenopleiding.
Minister, volgens een eerste nota die circuleert, zou u snoeien in het aanbod van de centra voor volwassenenonderwijs (CVO’s). Ik zeg wel: ‘zou’ u snoeien. Voor Open Vld is niet alleen de kwantiteit belangrijk, 54.000 of een paar duizend meer of minder. Het gaat ons ook om de kwaliteit van de opleiding. Ik heb begrepen dat daarover nu het debat wordt gevoerd. Dat is essentieel. Het lerarenberoep is niet alleen het mooiste beroep wat mij betreft, het is ook een heel erg moeilijk beroep. Wie leraar wil worden, zij het als generatiestudent, zij het als zijinstromer, moet zeer goed worden voorbereid op die taak. Minister, daarom had ik graag van u gehoord of de berichtgeving correct is en of u wat meer duiding kunt geven.
Minister Crevits heeft het woord.
Ook dit thema is deze ochtend in de commissie Onderwijs aan bod gekomen. Iedereen is het ermee eens dat de lerarenopleiding in Vlaanderen versterkt moet worden. Er zijn tal van onderzoeken uit het verleden die een aantal pijnpunten aanhalen. Er zijn ook onderzoeken die sterktes aanduiden. We moeten daarmee aan de slag.
Op dit ogenblik is er een werkgroep bezig, samengesteld uit de lerarenopleidingen van vandaag, namelijk de centra voor volwassenenonderwijs (CVO’s), de hogescholen en de universiteiten. Die drie partijen plus een afvaardiging van de studenten bekijken hoe we die lerarenopleiding kunnen versterken.
Op basis van nota’s wordt daar gediscussieerd. U hebt een punt, collega Brusseel, de discussie gaat over de kwantiteit, maar zeker ook over de kwaliteit. Op dit ogenblik wordt de specifieke lerarenopleiding op 51 plaatsen in Vlaanderen aangeboden. Dat is enorm veel, als je ziet over hoeveel studenten het gaat. We moeten kijken wie het best deze opleiding aanbiedt.
Betekent dat dat de CVO’s geen specifieke lerarenopleidingen meer zullen kunnen aanbieden in de toekomst? Dat staat helemaal niet vast. Wel moeten we proberen tot een kwalitatief en inhoudelijk sterk landschap van opleidingen te komen, dat transparant is en dat overal, waar je ook je lerarenopleiding geniet, op een sterke gelijkwaardige wijze wordt aangeboden.
Er is ook een heel interessant debat op komst over de manier waarop de didactische vaardigheden die je moet hebben, verweven moeten zijn met de inhoud. We hebben het hier bijvoorbeeld al gehad over de master in de wiskunde. Na je wiskundeopleiding moet je nog eens de lerarenopleiding volgen, maar integreer je die twee niet beter om tot een goede verwevenheid te komen tussen het vak dat je zult geven en de didactische vaardigheden die je daarvoor moet hebben?
Ik plan tegen ongeveer eind dit jaar daarover een conceptnota. We zijn nu in vrij hoge versnelling aan het discussiëren, maar nu gebeurt er beleidsvoorbereidend werk. De politieke beslissingen zijn voor later.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U stelt me gerust, om twee redenen. Ten eerste omdat ik kan vaststellen dat er met heel veel mensen wordt gediscussieerd over dit belangrijke thema, maar ten tweede ook omdat u tegen eind dit jaar een conceptnota plant. Ik denk dat we het er in de commissie Onderwijs allemaal over eens zullen zijn dat het nodig is dat we vooruitgaan wat dit thema betreft, zij het nooit op een onbezonnen manier of door te snel willen gaan. De sector vraagt dat immers.
Nu is er één zaak die ik u nog wil voorleggen. Het is iets dat me nieuwsgierig maakt. De CVO’s zijn natuurlijk zeer goed gespreid over het land, maar ze hebben de voorbije jaren heel veel studenten getrokken, ten koste van de masters en de lerarenopleiding. Dat baart me wat zorgen. Ik zou graag weten waaraan dat ligt. Misschien kunt u me dat zeggen. Misschien werd daar al over gepraat. Ligt dat aan een studieduurverlenging? Ligt dat aan de inhoud, de opleidingsonderdelen van de academische lerarenopleiding? Of ligt dat aan andere problemen?
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik begin actief te worden in Onderwijs. Voor alle duidelijkheid, deze nota heb ik niet, of nog niet. Jammer, je kunt niet alles hebben. Ik wil er toch de aandacht op vestigen dat die CVO’s toch ook wel heel wat zijinstromers toelaten om door te groeien naar wat – collega Brusseel zegt het en ik ben het ermee eens – een van de mooiste beroepen ter wereld is. Dat lijkt me toch een kanaal te zijn, zeker gezien de expertise die deze zijinstromers meebrengen naar het onderwijs. Ik denk dat we er in dit parlement altijd van overtuigd zijn geweest dat het een zeer goede zaak is dat dergelijke mensen naar het onderwijs kunnen doorstromen. Bij de hervorming mogen we ter zake het kind niet met het badwater weggooien. Ik wil u dus vragen om toch met dat aspect zeer goed rekening te houden in uw toekomstige plannen.
Mevrouw Celis heeft het woord.
Minister, het was heel fijn dat u zei dat we de lerarenopleiding hervormen om opnieuw naar zeer sterke leerkrachten te gaan. Ik meen dat sterke leerkrachten inderdaad de basis zijn van ons onderwijs, een onderwijs dat nog altijd wordt gegeven in de klas en in de school. Sterke mensen, dat impliceert voor mij dat ze sterk zijn in hun kenniscomponent, maar zeker ook in hun didactische en pedagogische opdracht. In uw beleidsbrief, die we nog verder zullen bespreken, staat dat u de resultaten van de hervisitatie van de specifieke lerarenopleiding tegen eind 2015 verwacht. Die visitatierapporten waren allesbehalve goed. Er is een hervisitatie geweest. Het einde van het jaar is echt niet veraf. Kunt u al een stand van zaken geven wat dat betreft?
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, er zijn twee elementen in het debat. Er is de lerarenopleiding. Minister, het gesprek van deze ochtend en van nu in de plenaire vergadering heeft wel gezorgd voor een geruststelling, minstens tijdelijk, bij het veld. Dat is belangrijk. Het andere element is dat er ook wordt verwezen naar een recente arbeidsmarktprognose en een dreigend lerarentekort. We verwachten de audit van de CLB’s, maar ik zou toch ook graag hebben dat we dat recente arbeidsmarktprognoserapport zo spoedig mogelijk kunnen ontvangen. Hier gaat het over cijfers. Dat moet zo spoedig als het kan ter beschikking worden gesteld van de leden van de commissie Onderwijs.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, eerst en vooral wil ik een lans breken voor de fijnmazigheid van het aanbod in de lerarenopleiding. Dat lijkt me essentieel wil men echt mensen de stap laten zetten naar het beroep. Ik denk ook dat men bij de hervorming voldoende aandacht moet hebben voor de praktijkgerichtheid, mét academisch kwaliteitslabel. Ik denk dat ze hand in hand kunnen gaan, en dat alle partners u daar ook in zullen steunen. Ook blijft flexibiliteit in het aanbod essentieel als men niet de volledige pedagogische opleiding zou integreren in de basisopleiding.
Ik meen ook dat de zijinstroom echt zuurstof kan geven aan ons onderwijs. Daarom zou ik toch nog eens willen oproepen om ook te overwegen de anciënniteit van potentiële zijinstromers mee te nemen, want zij willen vaak de stap naar het onderwijs zetten, maar ze worden er niet altijd gepast voor beloond.
Collega’s, sommigen van jullie maken er zich zorgen over dat de CVO’s zouden worden weggeblazen. De CVO’s maken volwaardig deel uit van de werkgroep die zich daarover buigt, samen met de hogescholen en de universiteiten. Sowieso hebben zij dus een zeer krachtige en sterke stem.
Wat mevrouw Brusseel heeft gezegd over de kwaliteit, is voor mij de allerbelangrijkste bezorgdheid. We moeten ervoor zorgen dat de kwaliteit van onze lerarenopleiding zeer hoog is. Uiteraard ben ik het met mevrouw Gennez eens wanneer ze zegt dat we ervoor moeten zorgen dat het dicht genoeg bij de mensen blijft en dat het fijnmazig is. Ik ben het daar ten gronde mee eens.
Het is echter wel van het grootste belang dat de kwaliteit gelijk blijft. CVO’s werken zeer verscheiden. Ik stel mij dan de vraag of het altijd even gemakkelijk is om een lerarenopleiding te geven aan mensen die een heel diverse achtergrond hebben qua diploma. Je hebt er met een masterdiploma, er zijn zij-instromers en er zijn er die uit de praktijk komen. De vraag is: is het mogelijk om in één groep van acht of tien mensen iedereen een even kwalitatieve opleiding te geven?
Collega’s, de arbeidsmarktprognose waarnaar de heer De Meyer verwijst, is gemaakt voor de sociale partners in het kader van de discussie over het loopbaanpact. Die kan dus perfect ter beschikking worden gesteld. Het is een document dat op mijn vraag met de gegevens van de VDAB is opgemaakt om het gesprek te stofferen.
Tot slot, collega’s, ben ik het ermee eens dat we tot een transparant systeem moeten komen om sterke leerkrachten te houden. Mevrouw Brusseel, u stelt zich de vraag waarom een paar jaar geleden zoveel jongeren of anderen kozen voor een lerarenopleiding in de CVO’s en niet aan de universiteit. Voor hogescholen is er niet echt een probleem, omdat de opleidingen daar geïntegreerd worden aangeboden. Dat heeft veel te maken met de flexibiliteit en toegankelijkheid.
Als we het debat goed willen blijven voeren, zullen we moeten komen tot een lerarenopleiding die sowieso zeer toegankelijk blijft en zeer flexibel wordt aangeboden, ook via afstands- of avondonderwijs. Dat zal dus een samengaan moeten zijn van flexibiliteit en hoge kwaliteit.
Absoluut, er zal moeten worden gewerkt aan flexibiliteit, toegankelijkheid, een zekere fijnmazigheid, maar niet ten koste van de kwaliteit, mevrouw Gennez. Want als er 51 opleidingen zijn overal te lande en een aantal ervan het echt niet goed doen en vooral in de hoek van de CVO’s zitten, dan moeten we daar heel kritisch voor zijn. Wij willen geen onderwijs dat voldoende is, maar een onderwijs dat uitmuntend is. Wij willen de garantie geven aan studenten, of het nu zij-instromers of beginners zijn, dat, wanneer zij beginnen aan die lerarenopleiding, zij sterke leerkrachten zullen worden opdat ze niet in de eerste vijf jaar na de aanvang van hun loopbaan uit het onderwijs zouden stappen.
Dat moet ons doel zijn, anders kunnen we de kwaliteit van ons onderwijs niet langer garanderen. Dat kan niet wat ons betreft. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.