Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van Joris Poschet, Koen Daniëls, Jo De Ro, Karl Vanlouwe, Kathleen Helsen en Kris Van Dijck houdende wijziging van artikel 110/5 van de Codex Secundair Onderwijs, wat het recht op inschrijving betreft.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, het voorliggende voorstel van decreet betreft een aanpassing voor de overgang van het basisonderwijs naar het secundair onderwijs voor de scholen die liggen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
Vorig jaar op 17 december hebben we al een vijfde lid toegevoegd aan artikel 110/5, paragraaf 2, van de Codex Secundair Onderwijs, dat zorgde voor uitstel van de verscherpte voorwaarde voor de erkenning als Nederlandstalige voor de duur van het schooljaar 2015-2016. Het huidige voorstel van decreet zorgt voor een aanpassing van die toevoeging, in die zin dat dit niet alleen van toepassing is voor het schooljaar 2015-2016, maar nu ook van toepassing zal zijn op het komende schooljaar 2016-2017. Op die manier creëren we zekerheid voor de ouders. We vinden dat het weinig zin heeft om nu nog snel een nieuwe regeling in te voeren. Twee jaar geleden hebben we een verstrenging aangekondigd van de voorwaarde om als Nederlandstalige te worden beschouwd. Vorig jaar hebben we dat met een jaar uitgesteld. Vandaag zou het geen goed signaal zijn om opnieuw een wijziging door te voeren, waarover onzekerheid zou bestaan. Bovendien loopt er een procedure bij het Grondwettelijk Hof en verwachten we een arrest in het voorjaar van 2016.
De wijze waarop je het etiket Nederlandstalig kan krijgen en daardoor toegang tot een voorrangsgroep, is voor Brussel een van de cruciale vragen rond het nieuwe inschrijvingsbeleid. Op deze manier, door de goedkeuring van dit voorstel van decreet, creëren we extra tijd voor het voeren van een diepgaand debat over de verschillende belangen en visies op deze problematiek, die elk hun eigen logica hebben.
Voorzitter, het is de bedoeling om tot een breed gedragen, globale en evenwichtige nieuwe set inschrijvingsregels te komen. De bedoeling vanuit onze fractie is in elk geval dat we vanuit de Vlaamse Gemeenschap kansen creëren voor de Brusselaars en naar een echt tweetalig Brussel gaan door rechtvaardige kansen te geven voor alle kinderen in het Nederlandstalig onderwijs. Ik dank u alvast.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Collega’s, met respect voor het debat dat in de commissie is gevoerd, wil ik het niet volledig overdoen, maar toch even de essentie herhalen.
Het voorstel van decreet dat voorligt, verlengt een overgangsmaatregel voor een situatie die vorig jaar niet kon worden opgelost omdat er toen werd vastgesteld dat we in december niet de regels konden veranderen die in januari zouden ingaan. Intussen zijn we een jaar verder en er ligt een verlenging van de overgangsmaatregel voor. De meerderheid wil daar extra tijd mee kopen.
Ik wil erop wijzen dat dat betekent dat een hele generatie van kinderen die momenteel in het zesde leerjaar zitten en volgend jaar naar het eerste middelbaar moeten overgaan, niet die extra tijd heeft. Die kinderen gaan volgend jaar naar het middelbaar en zij hebben dus dit jaar een antwoord nodig op hun terechte vraag.
De vraag is dat kinderen die hun lagere school in het Nederlandstalig onderwijs hebben gedaan en dus de facto Nederlandstalig zijn, ook als dusdanig worden erkend en toegang hebben tot de voorrangsgroep Nederlandstaligen. Dat is van belang omdat als je dat voorrangsticketje niet hebt, het vaak heel moeilijk is om effectief een plaats te vinden op school. Het is een voorrangsregel, het is geen exclusief criterium. Ook niet-Nederlandstalige kinderen kunnen terecht in het onderwijs, maar de praktijk leert dat door het grote capaciteitstekort, het zonder voorrangsticket heel moeilijk is om een plaats te krijgen. Daarmee kunnen we anderstalige kinderen die gekozen hebben voor het Nederlandstalig onderwijs, die een succesvolle schoolloopbaan in het Nederlandstalig onderwijs hebben afgelegd en die dus volgens de definitie van Groen Nederlandstalig zijn, geen perspectief bieden binnen het Nederlandstalig onderwijs op dezelfde manier als andere klasgenootjes. Dat is volgens ons een groot onrecht.
De essentie is dat we gaan kijken naar de taal van een kind. Op 12 jaar kan je zien wat het taalniveau van een kind is en moet je niet een taaltest van de ouders doen. Wat dit voorstel van de meerderheid doet, is in plaats van te kijken naar de schoolloopbaan of de taal van een kind, kijken naar de taal van de ouders. Die ouders spreken soms andere talen dan het Frans of het Nederlands. Dat is de realiteit in Brussel, maar dat is kinderen hun toekomst en schoolloopbaan ontnemen, en dat is een jammerlijke zaak.
Ik begrijp dat het voorliggende voorstel van de meerderheid een stap beter is dan het niet te doen. Indien ons amendement niet wordt goedgekeurd – we vermoeden dat aangezien het in de commissie is weggestemd –, zullen we ons onthouden, omdat het beter is om dan een taalniveau B1 dan B2 te nemen, maar het blijft een fout signaal dat je kijkt naar het taalniveau van de ouders in plaats van naar dat van het kind zelf. Een 12-jarig kind heeft een geschiedenis, heeft een taal. Dat is niet hetzelfde als een kind van 2 jaar, dat nog in volle taalontwikkeling is. Kijk dus alstublieft gewoon naar dat kind en geef alle jongeren die momenteel in het zesde leerjaar zitten eenzelfde perspectief als hun klasgenootjes.
De heer De Ro heeft het woord.
Aan de indienster van het amendement, mevrouw Van den Brandt: u zegt dat tussen de discussie die we vorig jaar in de plenaire vergadering hebben gevoerd en nu, er niets is gebeurd en men een jaar heeft verloren. Maar dat klopt niet echt. Intussen zijn er hoorzittingen gehouden over het inschrijvingsbeleid. Brussel is toen ook aan bod gekomen. Ondertussen zijn we met een aantal parlementsleden hard aan het werken om dat nieuwe inschrijvingsbeleid gestalte te geven. In dat nieuwe decreet zal er zeker aandacht moeten zijn voor Brussel, aangezien het ook uitdrukkelijk in het regeerakkoord is opgenomen dat er een voorrangsregel voor Nederlandstalige leerlingen moet zijn in Brussel. Die discussie kunnen we dan voeren.
Zoals ik ook in de commissie heb gezegd, ken ik de attesten waarover u spreekt in artikel 2 niet. Zelfs technisch is het een beetje een rariteit. Maar we moeten er niet flauw over doen, we zijn bezig met het hele plaatje. Het uitstel geeft aan dat we dit nu niet invoeren en dat we werk willen maken van een heel nieuw decreet dat op stapel staat, waar we ook al gesprekken over gevoerd hebben en waarover er al hoorzittingen zijn geweest, waarop interessante dingen zijn gezegd.
De heer Daniëls heeft het woord.
Mevrouw Van den Brandt, ik ben al blij dat u nu zegt dat het geen toelatingsvoorwaarde is. In het verleden hebt u toelatingsvoorwaarde en voorrangsgroep af en toe door elkaar gehaald. Ik heb het verslag van 17 december 2014 er nog eens bijgenomen en het is inderdaad een voorrangscriterium.
Het klopt dat we nog het criterium ‘ouders’ gebruiken, vanwege twee zaken. Ten eerste, ook voor de GOK-reglementering (gelijke onderwijskansen) en de SES-omkadering (sociaal-economische status) gebruiken we ook dat criterium want we kijken naar het inkomen, of mensen een studietoelage krijgen en of een moeder al dan niet een diploma heeft. Ten tweede zijn de ouders niet onafhankelijk van het kind. Als je als ouder in Brussel een bewuste keuze maakt voor Nederlandstalig onderwijs, gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, dan zou je ervan kunnen uitgaan dat je als ouder ook tot die club wilt behoren en inspanningen doet om het Nederlands machtig te zijn om met de school en ouders te kunnen praten. Het is niet onzinnig om de ouders op te nemen.
We zijn bezig aan een nieuw Inschrijvingsdecreet om dingen te vereenvoudigen, maar ook om het Nederlandstalig karakter van het onderwijs in Brussel te behouden. Die gesprekken lopen en daar zal verder uitvoering aan worden gegeven. Daarom verlengen we nu die maatregel.
Als ik geïnsinueerd heb dat er in het afgelopen jaar niets is gebeurd, dan neem ik dat terug. Ik wil zeggen dat de stap die moest gezet worden, namelijk een oplossing bieden, niet gezet is in het afgelopen jaar. Nu wordt er een extra jaar tijd gekocht. Het is goed om de nodige tijd te nemen om een nieuw decreet te ontwerpen en naar de experten te luisteren. Als je echter van een van de kleine aspectjes al weet dat er een standpunt over is, dan kan je daar al naar handelen zodat de kinderen die vandaag in het zesde middelbaar zitten ook kunnen genieten van de vernieuwde inzichten op het onderwijssysteem in Brussel, zodat ook zij al in aanmerking komen om tot de voorrangsgroep Nederlandstaligen te horen.
Er wordt gewacht op het Grondwettelijk Hof. Zelfs als het hof dit een aanvaardbare regel vindt, is er een politieke meerderheid die zegt dat dit niet aanvaardbaar is. We hebben die uitspraak niet nodig om deze regel te veranderen. Een politieke meerderheid heeft zich in een resolutie van CD&V, Open Vld en Groen in de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie geuit. Het is duidelijk dat die standpunten daar op tafel liggen. We hebben hier de kans om volledig naar dat standpunt te handelen. Het amendement dat ik indien, doet dat ook. Dat is geen voorafname op een later decreet. Laat ons dit jaar de logica zelve hanteren en kijken naar het taalniveau van de kinderen.
Mijnheer De Ro, u zegt dat u de attesten niet kent. We stellen voor dat ieder kind dat minstens vijf jaar Nederlandstalig onderwijs op regelmatige basis heeft gevolgd in Brussel, toegang krijgt tot het secundair onderwijs. Je kunt geen zes jaar nemen omdat het gaat om leerlingen in het zesde leerjaar waarvan het jaar nog niet af is. Scholen kunnen effectief attesteren dat een kind regelmatig ingeschreven is geweest en de lessen heeft bijgewoond. Dat is wat wij bedoelen. Mocht u daar niet mee akkoord gaan, sta ik open voor subamendementen. Ik ben daar flexibel in. Het is wel duidelijk waar we naartoe willen.
N-VA is voor het oudercriterium. U bent duidelijk en consequent in uw visie. Dat is uw volste recht. Het is eigen aan een democratie om verschillende visies te hebben. Ik respecteer mensen die hun eigen waarden en visies uitdragen in hun stemgedrag in het parlement. U zegt dat u ouders die het Nederlands willen leren, wilt stimuleren. Laat er geen misverstand over bestaan dat ook Groen het belangrijk vindt dat ouders van kinderen in het Nederlandstalig onderwijs Nederlands leren. Het is goed dat er initiatieven zijn en dat er tijdens de schooluren op de schoolbanken Nederlands wordt aangeboden in het kader van het schoolcurriculum. Het Huis van het Nederlands doet daar geweldig werk in. Dat moeten we versterken en stimuleren. De vraag is wat we doen als ouders dat niet willen of kunnen. Straf je dan het kind? Zeg je dan dat omdat de ouders er niet in slagen om het juiste niveau Nederlands te halen, het kind niet mag behoren tot de voorrangsgroep Nederlandstaligen, ook al spreekt het zelf wel Nederlands? Of zoeken we naar een andere manier om ouders te stimuleren en al dan niet te sanctioneren? De toekomst van een kind mag niet afhankelijk zijn van de wil of de capaciteiten van de ouders.
Dat is de essentie van onze visie op gelijke kansen in het onderwijs. Ik denk dat we daar niet van mogen afstappen. Het is mogelijk om te kijken naar het taalniveau van de kinderen. Laat ons dat dan ook gewoon doen.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Kinderen perspectief bieden: daarover gaat het amendement van Groen. Dat steunen we heel graag. Door dit amendement krijgen kinderen die de facto Nederlands kennen maar die vandaag geen toegang hebben tot de voorrangsregel, toch een ticketje voor die voorrangsregel. Dat kunnen wij alleen maar steunen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2015-16, nr. 494/1)
Ik wijs de vergadering op de technische correctie die de commissie in artikel 2 heeft aangebracht. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2015-16, nr. 494/3)
– Artikel 1 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot vervanging van artikel 2. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2015-16, nr. 494/4)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel 3 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.